BESLUIT VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE VEENENDAAL TOT VASTSTELLING VAN DE VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2025

Geldend van 17-12-2024 t/m heden

Intitulé

BESLUIT VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE VEENENDAAL TOT VASTSTELLING VAN DE VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2025

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 november 2024, nummer 2205392;

Overwegende dat

- in de Programmabegroting 2025 is voorgesteld de tarieven aan te passen;

Gelet op

gelet op het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

Besluit

vast te stellen Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2025

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • b.

    GBLT: het openbaar lichaam GBLT.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt, op grond van de daarbij behorende tarieventabel, naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot inzameling van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 en 2 bij deze verordening behorende tarieventabel, worden bij wege van aanslag geheven, waarbij voor hoofdstuk 2 per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt geheven door middel van een mondelinge en dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belasting en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting in hoofdstuk 1.1, verschuldigd voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting in hoofdstuk 1.1, voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 en 4, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 6.

    Als de belastingplicht is beëindigd na de dagtekening van de aanslag, kan de belastingplichtige een aanvraag tot ontheffing indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.

Artikel 8 Aanslaggrens

  • 1.

    De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 1,00 bedraagt.

  • 2.

    Voor toepassing van het eerste lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, lid 1 van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, zoals bedoeld in hoofdstuk 1 en 2 van de tarieventabel, dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van het kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.

  • 3.

    Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 van de tarieventabel bedoeld in artikel 7, vijfde lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval toezending daarvan binnen veertien dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel genoemde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

  • 1.

    Bij de invordering van afvalstoffenheffing wordt kwijtschelding verleend het tarief genoemd in paragraaf 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Bij de invordering van afvalstoffenheffing wordt voor paragraaf 2.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel voor maximaal € 96,00, ongeacht het aantal ledigingen, kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels

  • 1.

    Voor hoofdstuk 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel kan het dagelijks bestuur van GBLT nadere regels geven voor de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing.

  • 2.

    Voor hoofdstuk 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel kan het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal nadere regels geven voor de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing.

Artikel 12 Overgangsrecht en intrekken oude regeling

  • 1.

    De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2016’ van 25 juni 2015 en alle daarop volgende wijzigingen van de Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2016 worden met ingang van de in lid 3 van dit artikel genoemde datum van ingang van de heffing ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing op grond van de verordening is 1 januari 2025.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2025’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 12 december 2024,

de heer P. van Vugt

griffier

de heer K.J.G. Kats

voorzitter

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE ‘VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2025’

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting, indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1 Maatstaf en jaarlijks tarief afvalstoffenheffing vaste tarief (basistarief)

1.1

De belasting bedraagt per perceel per jaar

Deze belasting is gebaseerd op de mogelijkheid om per perceel één container bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, één container bestemd voor restafval, één container voor oud papier en karton en één container voor plastic, metalen verpakkingen en drankenkartons te gebruiken, dan wel gebruik te maken van verzamelcontainers, hetgeen in het Omgevingsplan gemeente Veenendaal is vastgelegd.

€ 250,00

1.2

Indien de belastingplichtige, of personen die behoren tot zijn/haar huishouden, als gevolg van chronische ziekte, als omschreven in de regeling “Nadere regels extra afval vanwege een chronische aandoening”, extra afval moet aanbieden aan de aangewezen afvalinzamelaar kan de belastingplichtige een verzoek indienen bij de gemeente om in aanmerking te komen voor het opleggen van een vaste afvalstoffenheffing ongeacht het werkelijke vuilaanbod.

De belasting bedraagt in dat geval per perceel per belastingjaar

€ 306,60

1.3

Indien de afvalinzameling niet individueel wordt geregistreerd bedraagt de besteding ongeacht het werkelijke afvalaanbod en de wijze van inzameling per perceel per belastingjaar

€ 322,88

1.2 Toelichting

Het gaat om aandoeningen die extra afval veroorzaken, zoals incontinentie, stoma of CPAD. Bij een verzoek moet bewijsstuk zitten, zoals een rekening van apotheek of verzekeraard of een doktersverklaring. Een toekenning op een verzoek is 3 jaar geldig.

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven voor afvalstoffenheffing variabele deel

2.1

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1 van deze tarieventabel wordt vermeerderd met een variabel deel gebaseerd op het aantal aanbiedingen voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een bepaalde container of de mogelijkheid gebruik te kunnen maken van een verzamelcontainer.

2.2

De belasting bedraagt per lediging van:

2.2.1

Een container van 240 liter restafval

€ 9,11

2.2.2

Een container van 140 liter restafval

€ 5,36

2.3

De belasting bedraagt voor het gebruik van verzamelcontainer per aanbieding:

2.3.1

Bij een inwerptrommel van 30 liter

€ 1,15

2.3.2

Bij een inwerptrommel van 60 liter

€ 2,30

2.4

De belasting bedraagt bij gebruik van een verzamelcontainer op het afvalbrengstation per aanbieding:

2.4.1

Bij een inwerptrommel van 60 liter

€ 2,30

Hoofdstuk 3 Administratie- en leveringskosten voor het leveren van (extra) containers en het wijzigen van het containerpakket

3.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 van deze tarieventabel bedragen de administratie- en leveringskosten voor het op aanvraag:

3.1.1

Omwisselen van een container voor restafval

€ 30,00

3.1.2

Leveren (extra) container voor restafval ongeacht volume

€ 30,00

3.1.3

Indien een nieuw ingezetene van de gemeente als belastingplichtige wordt aangemerkt kan hij gedurende een periode van 12 maanden nadat de belastingplicht is ontstaan kosteloos éénmaal van containervolume wisselen. Na deze periode van 12 maanden is het tarief van 3.1.1 van deze tarieventabel van toepassing

Hoofdstuk 4 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

4.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 van deze tarieventabel bedraagt de belasting voor het verstrekken van een vervangende milieupas, bij verlies of diefstal, per keer

€ 15,00

4.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 van deze tarieventabel bedraagt de belasting voor het aan huis inzamelen van grof huishoudelijk afval of de inname van elektrische en elektronische apparatuur of grof tuinafval, per aanvraag

€ 30,00

4.3

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1 van deze tarieventabel bedraagt de belasting voor het aanbieden van afval op het afvalbrengstation, voor over het aantal aanbiedingen in het kalenderjaar het aantal van 6 overschrijden met uitzondering van kringloopgoederen, kleding/textiel, groenafval, piepschuim, elektrische apparaten, PMD, metalen, papier en karton, glas, vlakglas, incontinentiemateriaal/luiers, klein chemisch afval, brandblussers, gasflessen en dode gezelschapsdieren, per keer

€ 10,00

4.4

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1 van deze tarieventabel kan de verschuldigde belasting van hoofdstuk 4.2 van deze tarieventabel uitgeruild worden tegen 3 gratis aanbiedingen genoemd in hoofdstuk 4.3 van deze tarieventabel, onder voorwaarden van voldoende resterende kosteloze aanbiedingen, zoals bedoeld in hoofdstuk 4.3 van deze tarieventabel.

Behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2025, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 12 december 2024,

de heer P. van Vugt

griffier

de heer K.J.G. Kats

voorzitter