BESLUIT VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE VEENENDAAL TOT VASTSTELLING VAN DE VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING 2025

Geldend van 17-12-2024 t/m heden

Intitulé

BESLUIT VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE VEENENDAAL TOT VASTSTELLING VAN DE VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING 2025

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 november 2024, nummer 2205392;

Overwegende dat

- in de Programmabegroting 2025 is voorgesteld de tarieven aan te passen;

Gelet op

gelet op het bepaalde in artikel 227 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2025

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    opschrift: openbare aankondiging in letter, symbolen of schilderingen, waaronder begrepen kleurvlakken, die onderdeel zijn van of passen in de huisstijl van degene door of ten behoeve van wie zij zijn aangebracht en die er op zijn gericht de belangstelling van het publiek te trekken, voor zover niet door middel van tijdschriften of nieuwsbladen gedaan;

  • b.

    reclameobject: een openbare aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • c.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • d.

    tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • e.

    exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • f.

    maand: een kalendermaand;

  • g.

    jaar: een kalenderjaar;

  • h.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

  • i.

    GBLT: het openbaar lichaam GBLT.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

De Verordening reclamebelasting 2025 is toepasselijk binnen het gebied van de gemeente Veenendaal op de bedrijventerreinen zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart, Bijlage 1.

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar vanaf is de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de reclameobjecten worden aangetroffen.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel worden de op de voet van artikel 6, tweede lid, bepaalde oppervlakten van reclameobjecten, die bij één bouwwerk of deel daarvan behoren, bij elkaar opgeteld. Indien meerdere bouwwerken of delen daarvan tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige, worden de oppervlakten van reclameobjecten die bij deze bouwwerken of delen daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel bij elkaar opgeteld.

  • 3.

    Reclameobjecten behoren in elk geval tot één bouwwerk indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.

Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de reclamebelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    De oppervlakte van een openbare aankondiging wordt vastgesteld als volgt:

    • a.

      indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortelijk (elektronisch) aankondigingsvoorwerp, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van de zijde van het voorwerp waarop de aankondiging wordt gedaan. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit;

    • b.

      indien de openbare aankondiging bestaat uit het aankondigingsvoorwerp zelf, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van het denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit;

    • c.

      indien de openbare aankondiging wordt gedaan door middel van een combinatie van verschillende losse voorwerpen of een opschrift met losse letters, cijfers, tekens, logo’s of symbolen, wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die de voorwerpen of het opschrift omsluit;

    • d.

      indien sprake is van een voorziening voor het doen van de aankondiging, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van de voorziening. Indien de voorziening niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die de voorziening omsluit;

    • e.

      indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortgelijk (elektronisch) aankondigingsvoorwerp, waarop door verschillende belastingplichtigen een aankondiging wordt gedaan, wordt de oppervlakte van de aankondiging van de belastingplichtige bepaald op de aan hem voor het doen van de aankondiging ter beschikking staande oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp.

  • 3.

    Indien de openbare aankondiging slechts voor een deel zichtbaar is vanaf de openbare weg wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald op het van de openbare weg zichtbare gedeelte van de openbare aankondiging.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht bij het begin van het belastingtijdvak bestaat of aanvangt, wordt de reclamebelasting naar jaartarief geheven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de reclamebelasting voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van het eindigen van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Als de belastingplicht is beëindigd na de dagtekening van de aanslag, kan de belastingplichtige een aanvraag tot ontheffing indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.

Artikel 9 Wijze van heffing

De heffing wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens

  • 1.

    De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 2.

    Voor toepassing van het eerste lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 11 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven terzake van openbare aankondigingen:

  • a.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • e.

    op parasols welke zijn geplaatst op een terras bij een horecaonderneming;

  • f.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

  • g.

    op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan;

  • h.

    voorzien van opschriften aangebracht op bouwterreinen, voorzover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden.

  • i.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht, getoond of vertoond in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, getoond of vertoond, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn.

  • j.

    naamsaanduidingen van sportverenigingen voor zover het opschrift niet tevens verwijst naar een bedrijf, product of een ander commercieel oogmerk heeft.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, lid 1 van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.

  • 3.

    Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels

Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van hondenbelasting.

Artikel 14 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening reclamebelasting 2017’ van 27 oktober 2016 en alle daarop volgende wijzigingen van de Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2017 worden met ingang van de in lid 3 van dit artikel genoemde datum van ingang van de heffing ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing op grond van de verordening is 1 januari 2025.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening reclamebelasting 2025’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 12 december 2024,

de heer P. van Vugt

griffier

de heer K.J.G. Kats

voorzitter

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING RECLAMEBELASTING 2025 VAN DE GEMEENTE VEENENDAAL

Het tarief bedraagt per jaar voor het hebben van een reclameobject, aangebracht op of aan een bouwwerk:

1

Vanaf 0 vierkante meter tot 0,09 vierkante meter

€ 0,00

2

Vanaf 0,1 vierkante meter tot 0,49 vierkante meter

€ 329,00

2

Vanaf 0,5 vierkante meter tot 4,99 vierkante meter

€ 656,00

3

Vanaf 5 vierkante meter tot 19,99 vierkante meter

€ 984,00

4

Vanaf 20 vierkante meter tot 49,99 vierkante meter

€ 1.251,00

5

Vanaf 50 vierkante meter tot 99,99 vierkante meter

€ 1.347,00

6

Vanaf 100 vierkante meter en meer

€ 1.443,00

Vastgesteld in de openbare vergadering van 12 december 2024,

de heer P. van Vugt

griffier

de heer K.J.G. Kats

voorzitter

Bijlage 1

afbeelding binnen de regeling