Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729445
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729445/1
Regeling vervalt per 31-12-2029
Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Elst 2025-2029
Geldend van 25-12-2024 t/m 30-12-2029
Intitulé
Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Elst 2025-2029De raad van de gemeente Overbetuwe;
gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 13 augustus 2024;
gelezen het advies van de voorbereidende vergadering van 17 september 2024
gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones;
gezien de uitvoeringsovereenkomst met Stichting Centrummanagement Elst;
b e s l u i t :
vast te stellen de
Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Elst 2025-2029
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Definities
In deze verordening wordt verstaan on¬der:
- a.
bedrijveninvesteringszone: het op de bij deze verordening behorende kaart aangewezen gebied in de gemeente Overbetuwe waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;
- b.
college: college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Overbetuwe;
- c.
BIZ-bijdrage: belasting als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de wet;
- d.
uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst tussen de gemeente Overbetuwe en Stichting Centrummanagement Elst gesloten op 20 augustus 2024 als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;
- e.
wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.
HOOFDSTUK II BELASTINGBEPALINGEN
Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting
-
1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.
-
2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Artikel 3 Voorwerp van de belasting
-
1. Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.
-
2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4 Belastingplicht
-
1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van:
- a.
de gebruiker, zijnde degene die op 1 januari van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt;
- b.
de eigenaar, zijnde degene die op 1 januari van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak.
- a.
-
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:
- a.
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
- b.
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die onroerende zaak ter beschikking is gesteld;
- c.
als eigenaar aangemerkt degene die op 1 januari van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
- a.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
-
1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.
-
2. Indien met betrekking tot de onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 6 Vrijstellingen
-
1. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
- a.
voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
- b.
glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;
- c.
onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
- d.
één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;
- e.
natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;
- f.
openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;
- g.
waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
- h.
werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
- i.
werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;
- j.
onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;
- k.
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
- l.
plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
- m.
begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
- n.
onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;
- o.
onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio (GHOR) en de handhaving van de openbare orde en veiligheid;
- p.
onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn voor de elektriciteitsvoorziening (trafo’s) of warmtevoorziening.
- q.
onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als onbebouwde grond en objecten in aanbouw.
- a.
-
2. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage
Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt voor de gebruiker en eigenaar bij een waarde van:
WOZ waarde |
Bijdrage gebruiker per jaar in de periode 2025-2029 |
Bijdrage eigenaar per jaar in de periode 2025-2029 |
€99.999 of minder |
€ 325,00 |
€ 250,00 |
€ 100.000 – € 199.999 |
€ 425,00 |
€ 325,00 |
€ 200.000 – € 299.999 |
€ 525,00 |
€ 400,00 |
€ 300.000 – € 399.000 |
€ 650,00 |
€ 475,00 |
€ 400.000 – € 599.999 |
€ 775,00 |
€ 550,00 |
€ 600.000 – € 799.999 |
€ 900,00 |
€ 625,00 |
€ 800.000 – € 999.999 |
€ 1.000,00 |
€ 700,00 |
€ 1.000.000 – of meer |
€ 1.100,00 |
€ 750,00 |
Artikel 8 Wijze van heffing
De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3. In afwijking van het tweede lid geldt, als het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen of andere heffingen minder bedraagt dan € 50,- of meer is dan € 45.000,-, dat deze aanslagen moeten worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand na de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
-
4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste tot en met derde lid gestelde termijnen.
Artikel 10. Looptijd belastingheffing
De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.
HOOFDSTUK III SUBSIDIEBEPALINGEN
Artikel 11 Buiten toepassing algemene subsidieverordening
Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening gemeente Overbetuwe 2016 niet van toepassing.
Artikel 12 Aanwijzing Stichting
Stichting Centrummanagement Elst wordt aangewezen als de Stichting bedoeld in artikel 7 van de wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.
Artikel 13 Subsidieverlening
-
1. De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de Stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.
-
2. De subsidie wordt bepaald op de netto jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen.
Artikel 14 Subsidieverplichtingen
Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen aan de Stichting ook andere doelgebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met de Stichting gesloten uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 15 Subsidievaststelling
- a.
De Stichting is verplicht om uiterlijk 1 april na afloop van het subsidiejaar de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen.
- b.
De subsidie wordt vastgesteld uiterlijk 2 maanden na ontvangst van de in het voorgaande lid genoemde stukken.
Artikel 16 Melding van relevante wijzigingen
De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:
- -
meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie,
- -
een wijziging van de statuten,
- -
verandering of beëindiging van activiteiten.
HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN
Artikel 17 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken en geldt tot en met 31 december 2029.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 18 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Elst 2025-2029.
Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 1 van de Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Elst 2025-2029, geldt het op onderstaande kaart paars gearceerde gedeelte.
Ondertekening
Aldus besloten in zijn openbare vergadering
van 1 oktober 2024.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier,
drs. D.E. van der Kamp.
de voorzitter,
R.P. Hoytink-Roubos
Bijlage behorende bij de Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Elst 2025-2029
Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 1 van de Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Elst 2025-2029, geldt het op onderstaande kaart paars gearceerde gedeelte.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl