Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties Gemeente Kerkrade 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties Gemeente Kerkrade 2025

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Kerkrade;

gelezen het voorstel van het college van datum 12-11-2024

gelet op het bepaalde in artikel 147 en 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

‘Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties Gemeente Kerkrade 2025’.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Definities

In deze subsidieverordening en bijbehorende subsidieregelingen, worden de volgende begrippen gebruikt:

1. Activiteit(en): alle taken die een vrijwilligersorganisatie uitvoert voor inwoners van Kerkrade die gericht zijn op ontspanning, ontwikkeling, educatie en ontmoeting. Deze taken passen bij de visie van de gemeente en kunnen van het College een subsidie toegewezen krijgen.

2. Afkoopsom: het vastgestelde subsidiebedrag (voor een boekjaar of eenmalige subsidie).

3. Awb: Algemene wet bestuursrecht.

4. Begroting: een overzicht van de verwachte uitgaven en inkomsten om de activiteit(en) waarvoor subsidie is gevraagd uit te voeren.

5. Bekostigingsoverzicht: het gemeentelijk overzicht per subsidieperiode waarin de maximale subsidiebedragen worden benoemd voor structurele subsidies per gesubsidieerde vrijwilligersorganisatie.

6. Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld.

7. Boekjaar: een kalenderjaar van januari tot en met december, tenzij in de subsidiebeschikking anders is bepaald.

8. College: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Kerkrade.

9. Dekkingsplan: een overzicht van andere aangevraagde subsidies, vergoedingen en/of donaties om de activiteiten te betalen.

10. Natuurlijk persoon: een persoon én inwoner van Kerkrade, die zelf op eigen naam, een subsidie kan aanvragen. Deze persoon handelt niet namens een organisatie of bedrijf.

11. Raad: de gemeenteraad van Kerkrade.

12. Rechtspersoon: een vereniging, stichting of coöperatie met een notariële akte, statuten en ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Zij organiseren activiteiten voor Kerkraadse inwoners zonder winstoogmerk.

13. Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, verstrekt door de raad en/of het college voor het uitvoeren van specifieke activiteiten. Dit geld is niet bedoeld als betaling voor producten of diensten die aan de raad en/of het college zijn geleverd, volgens de definitie van artikel 4:21 van de Awb.

a. Structurele subsidie: een subsidie met een looptijd van 1 of meerdere kalenderjaren. Met een maximale looptijd van 4 kalenderjaren.

b. Eenmalige subsidie: een subsidie voor een eenmalige of experimentele activiteit.

14. Subsidiebeschikking: Het besluit van het college om:

• een subsidieverzoek toe te kennen;

• een subsidieverzoek af te wijzen;

• het definitief vaststellen van een subsidie;

• het intrekken van een subsidie;

• het wijzigen van een subsidie;

• het toekennen van subsidievoorschotten.

15. Subsidieontvanger: de vrijwilligersorganisatie (rechtspersoon) of natuurlijk persoon die in naam van de organisatie of in eigen naam een subsidie aanvraagt en ontvangt.

16. Subsidieperiode: het tijdvak waarvoor de subsidie wordt toegekend. Dit kan eenmalig zijn of meerjarig.

17. Subsidieplafond: het bedrag dat gemeente Kerkrade in een subsidieperiode maximaal beschikbaar heeft om subsidies te verstrekken.

18. Subsidieregeling: een algemeen verbindend voorschrift dat beschrijft welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen en wat de regels zijn voor het aanvragen, verlenen uitbetalen en vaststellen van subsidies.

19. Subsidieverlening: de voorlopige toekenning van de aangevraagde subsidie. Er wordt een beschikking afgegeven met daarin beschreven:

• de omschrijving van de uit te voeren activiteit(en);

• de hoogte van het subsidiebedrag;

• de verplichtingen die zijn verbonden aan de toegekende subsidie;

• de termijnen voor betaling en verantwoording.

20. Subsidievaststelling: de definitieve toekenning van de subsidie. In de beschikking staat het vastgestelde subsidiebedrag. De beschikking geeft een definitief recht op uitbetaling van de subsidie.

21. Subsidieverordening: deze regeling waarin staat beschreven welke regels gelden voor het subsidiëren van vrijwilligersorganisaties en natuurlijke personen en wat de werkwijze is van aanvraag tot afhandeling van een subsidie.

22. Subsidieverstrekking: de algemene term voor het toekennen van een subsidie en omvat zowel de subsidieverlening als ook de subsidievaststelling.

23. Verdrag: het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

24. Voorschot: een uitbetaling van een deel van het subsidiebedrag voorafgaand aan de uitvoering van de activiteiten.

25. Vrijwilliger: een persoon die vrijwillig actief is binnen de vrijwilligersorganisatie en zich inspant voor het behalen van de doelen die de vereniging zich stelt. Deze persoon heeft geen arbeidsovereenkomst met de vrijwilligersorganisatie

26. a. Vrijwilligersorganisatie: een formeel of informeel georganiseerde groep van personen die regelmatig samenkomen en/of activiteiten organiseren. De inkomsten worden gebruikt om de doelen van de organisatie te ondersteunen. De uitvoering van de kerntaken gebeurt door vrijwilligers, zonder dat er een verband is tussen de uitgevoerde werkzaamheden en de beloning van de vrijwilligers.

In deze verordening maken we een verschil tussen groepen rechtspersonen en groepen natuurlijke personen.

b. Kerkraadse vrijwilligersorganisatie: een vrijwilligersorganisatie die statutair is gevestigd in Kerkrade en in Kerkrade haar reguliere activiteiten uitvoert. Daarnaast wonen minimaal 30% van het totaal aantal actieve leden in Kerkrade en staan als zodanig ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.

Artikel 2 Doelstelling

Het verenigingsleven en vrijwilligersinitiatieven zijn van wezenlijk belang voor de Kerkraadse samenleving. Zij vormen de kern van sociale participatie, waar inwoners via activiteiten op betekenisvolle wijze meedoen en bijdragen aan de samenleving. Lidmaatschap en deelname aan verenigingsactiviteiten bevorderen niet alleen de fysieke gezondheid, maar versterken ook het mentale welbevinden van de inwoners. Daarnaast zorgen vrijwilligersinitiatieven voor een sterke sociale basis, die de verbinding tussen inwoners vergroot en de kwaliteit van leefbaarheid verbetert. De raad streeft ernaar om deze organisaties te ondersteunen door middel van passende subsidies, in lijn met het gemeentebeleid, om betekenisvolle participatie voor alle inwoners van Kerkrade te bevorderen. Vrijwilligersorganisaties spelen een cruciale rol in dit beleid, doordat zij ervoor zorgen dat iedereen, naar eigen mogelijkheden, kan deelnemen aan zinvolle activiteiten. Deze activiteiten bevorderen sociale cohesie, stimuleren talentontwikkeling en dragen bij aan een gezonde, hechte en inclusieve gemeenschap. Door mensen samen te brengen, leren zij met en van elkaar, wat bijdraagt aan ontspanning en een vitaal leven. Zo ondersteunt de gemeente actief haar ambitie om een betrokken en leefbare samenleving te creëren.

Artikel 3 Reikwijdte

  • 1. Deze subsidieverordening geldt voor alle besluiten over subsidies voor vrijwilligersorganisaties, waarbij de verschillende beleidsterreinen zijn uitgewerkt in nadere subsidieregelingen.

  • 2. Met uitzondering van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is, zoals bedoeld in artikel 4:23, lid 3 van de Awb.

    Het college kan in deze gevallen bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

  • 3. Activiteiten komen alleen in aanmerking voor subsidie als het college vindt dat ze duidelijk belangrijk zijn voor Kerkrade en passen binnen het door de raad vastgestelde gemeentebeleid.

  • 4. Alleen vrijwilligersorganisaties gevestigd in Kerkrade die activiteiten uitvoeren in Kerkrade komen in aanmerking voor een subsidie. Het college kan bij nadere subsidieregelingen een subsidie verstrekken aan vrijwilligersorganisaties die niet zijn gevestigd in Kerkrade. Het college kan dit besluiten als zij van mening is dat de voorgestelde activiteit van grote meerwaarde is voor Kerkraadse inwoners.

    Een subsidie aan natuurlijke personen wordt alleen verstrekt aan Kerkraadse inwoners waarbij een activiteit wordt georganiseerd voor inwoners van Kerkrade.

Artikel 4 Staatssteunregels

  • 1. Als een subsidieaanvraag onder een Europees steunkader valt, kan het college bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2. Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen organisaties alleen in aanmerking voor een subsidieverstrekking als deze voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende Steunkader.

Artikel 5 Vormen van subsidie

De subsidievormen die binnen deze verordening vallen zijn:

1. Structurele subsidie: een subsidie voor jaarlijks terugkerende activiteiten van een vrijwilligersorganisatie waarbij het college aanvullende criteria stelt aan de uitvoering en verantwoording van de activiteiten.

a. Structurele subsidies worden alleen gegeven als een vrijwilligersorganisatie kan laten zien dat ze al één jaar zelfstandig (financieel en organisatorisch) bestaat.

b. Deze subsidie kan voor maximaal vier aaneensluitende boekjaren gegeven worden.

2. Eenmalige subsidie: een subsidie voor een eenmalige of experimentele activiteit. De criteria en diverse subsidievormen zijn uitgewerkt in nadere subsidieregelingen.

Artikel 6 De subsidieontvanger

  • 1. Een structurele subsidie wordt alleen verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2. Een eenmalige subsidie kan worden verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid en aan natuurlijke personen.

  • 3. Bij een subsidieverlening aan natuurlijke personen, worden de regels uit deze verordening zoveel mogelijk overeenkomstig toegepast.

Artikel 7 Bevoegdheden van het college

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze subsidieverordening en is bevoegd de subsidiebesluiten te nemen.

  • 2. Het college kan bij nadere subsidieregelingen vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Dit binnen de kaders van deze verordening en binnen het vastgestelde gemeentebeleid.

  • 3. Het college kan bij nadere subsidieregeling bepalen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie en welke eisen worden gesteld aan de activiteiten. Voor zover van toepassing, wordt in de nadere subsidieregelingen bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

  • 4. Het college besluit over verplichtingen die aan de verlening, vaststelling en betaling van subsidie verbonden worden. Zie ook artikel 15 en artikel 16.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 8 Het subsidieplafond

  • 1. Het college kan bij wettelijk voorschrift subsidieplafonds vaststellen voor structurele subsidies. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie Dit doet zij binnen de kaders van de vastgestelde gemeentebegroting en beleidskaders. Bij nadere subsidieregelingen bepaalt het college de wijze van verdeling van de betreffende subsidies.

  • 2. Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    a. het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    b. de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3. Als er sprake is van een mogelijke verlaging van het subsidieplafond, wordt dit benoemd bij de bekendmaking en wordt gewezen op de gevolgen van een mogelijke verlaging voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4. Op basis van de subsidieplafonds wordt een bekostigingsoverzicht gemaakt. Het college maakt het bekostigingsoverzicht bekend voor de start van een nieuwe subsidieperiode of subsidie jaar.

Artikel 9 Begrotingsvoorbehoud

Als de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld, neemt het college een subsidiebesluit onder de voorwaarde dat voldoende gelden beschikbaar zullen zijn in de gemeentebegroting. Als deze situatie van toepassing is, wordt dit benoemd in de subsidiebeschikking.

Hoofdstuk 3 De subsidieprocedure

Artikel 10 De subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt bij het college ingediend door middel van een (digitaal) aanvraagformulier.

  • 2. Als een vrijwilligersorganisatie voor de eerste keer een subsidie aanvraagt, wordt in ieder geval de volgende informatie gevraagd:

    a. een kopie van de oprichtingsakte en de statuten, vastgesteld door een notaris;

    b. een beschrijving van de organisatievorm als dit niet in de akte staat vermeld;

    c. een beschrijving van de samenstelling van het bestuur van de organisatie;

    d. een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

    e. een overzicht van de uitgevoerde activiteiten van het afgelopen kalenderjaar;

    f. de jaarrekening van het voorgaande jaar, of als deze niet aanwezig is, een gespecificeerd financieel verslag van inkomsten en uitgaven van het voorgaande jaar;

    g. andere door het college gevraagde documenten en informatie, welke belangrijk zijn voor een goede beoordeling van de aanvraag.

  • 3. Bij iedere subsidieaanvraag levert de aanvrager in ieder geval de volgende informatie aan:

    a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    b. de doelen en resultaten die met de voorgestelde activiteiten bereikt moeten worden;

    c. een gespecificeerde begroting van de kosten en inkomsten voor deze activiteiten en een dekkingsplan;

    d. een overzicht van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen, in welke vorm ook met staatsmiddelen gefinancierd, die zijn ontvangen of worden aangevraagd voor de activiteiten waarvoor een subsidie wordt aangevraagd;

    e. andere door het college gevraagde documenten en informatie, welke belangrijk zijn voor een goede beoordeling van de aanvraag.

Artikel 11 De aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een structurele en/of eenmalige subsidie wordt schriftelijk ingediend volgens de termijnen van de betreffende subsidieregeling.

  • 2. Als een aanvraag niet binnen de bovenstaande aanvraagtermijn is ingediend kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

  • 3. Als een aanvraag onvolledig wordt ingestuurd, kan het college besluiten om de aanvraag niet in behandeling te nemen. Het college laat de subsidieaanvrager weten voor welke datum de aanvraag aangevuld moet worden. Als de aanvrager de missende informatie niet op tijd inlevert, kan het college besluiten de aanvraag niet verder in behandeling te nemen, het subsidiebedrag te verlagen of de subsidie af te wijzen. De hoogte van de subsidie wordt door het college bepaald.

Artikel 12 De beslistermijn

  • 1. Het besluit op een aanvraag voor een structurele subsidie wordt genomen voor 31 december in het jaar van aanvragen.

  • 2. Het besluit op een aanvraag voor eenmalige subsidie volgt binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 3. In de nadere subsidieregelingen kunnen andere termijnen gesteld worden.

  • 4. Bij aanvragen voor een subsidie die worden aangemeld bij de Europese commissie, gerelateerd aan het Europees Staatskader, wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 13 Weigeringsgronden

Het college kan de subsidie weigeren als:

1. de subsidieverstrekking in strijd is met een wettelijk voorschrift, het algemeen belang, de goede zeden of de openbare orde;

2. de aanvraag niet voldoet aan de regels die worden gesteld in deze verordening en de betreffende nadere subsidieregelingen;

3. de te subsidiëren activiteiten niet of onvoldoende toegankelijk en/of belangrijk zijn voor de inwoners van Kerkrade;

4. de te subsidiëren activiteiten niet of onvoldoende bijdragen aan de beleidsdoelen van gemeente Kerkrade;

5. de te subsidiëren activiteiten al in voldoende mate worden (kunnen worden) aangeboden in de gemeente Kerkrade;

6. het college een gegronde reden heeft om aan te nemen dat:

a. de activiteiten niet of niet volledig zullen plaatsvinden;

b. de aanvrager niet zal voldoen aan de verplichtingen die zijn verbonden aan de subsidie;

c. de aanvrager niet op een goede wijze verantwoording zal afleggen over de uitgevoerde activiteiten en de daarbij horende uitgaven en inkomsten;

7. de aanvrager voldoende financiële middelen heeft om de activiteiten te bekostigen uit eigen middelen en/of middelen van derden;

8. er sprake is van het buitensluiten van deelnemers op grond van ras, geloof, geslacht, gender, afkomst, seksuele voorkeur, een lichamelijke en/of verstandelijke beperking of anderszins. Dit geldt niet voor activiteiten die als doel hebben om een achterstand of ongelijkheid bij een specifieke doelgroep te verminderen;

9. het subsidieplafond door de aanvraag zal worden overschreden;

10. het college al op een andere wijze heeft bijgedragen aan de voorgestelde activiteiten;

11. de benodigde vergunning voor de activiteit is geweigerd;

12. de activiteiten gesubsidieerd (kunnen) worden door andere overheidsregelingen, fondsen of overige financiers;

13. de aanvrager drie jaar of langer subsidie heeft gekregen voor dezelfde of soortgelijke activiteiten en er sprake is van veranderde omstandigheden of nieuwe inzichten. Het college kan de subsidie voor de volgende periode stopzetten of verlagen. Dit gebeurt door het vooraf mededelen van een redelijke termijn waarbinnen de subsidie wordt verlaagd en/of stopgezet;

14. de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en deze zouden leiden tot een onjuiste beschikking.

Het college is verplicht een subsidie weigeren als:

15. de subsidieverstrekking in strijd is met een Europees Steunkader;

16. de Europese Commissie heeft vastgesteld dat de subsidie in strijd is met de interne markt (concurrentieregels van de Europese Unie).

Artikel 14 De subsidieverantwoording

  • 1. Bij een eenmalige subsidie: de subsidieontvanger stuurt na uitvoering van de activiteiten de aanvraag om de subsidieverlening vast te stellen, volgens de afspraken en termijnen zoals aangegeven in de beschikking.

  • 2. Bij een structurele subsidie: de subsidieontvanger stuurt de informatie die van belang is om de subsidie vast te stellen, volgens de afspraken en termijnen zoals aangegeven in de beschikking.

  • 3. De aanvraag tot het vaststellen van de subsidie wordt ingediend door het bijhorende (digitale) formulier. De subsidieontvanger stuurt minimaal de volgende informatie mee:

    a. een activiteitenverslag waarin de uitvoering van activiteiten waarvoor subsidie is verleend wordt beschreven;

    b. een overzicht van de daadwerkelijke inkomsten en uitgaven;

    c. een overzicht van de tegoeden (bank- en kassaldo’s).

  • 4. In de nadere subsidieregelingen of in de beschikking subsidieverlening kunnen aanvullende gegevens worden opgevraagd die van belang zijn om de subsidievaststelling te kunnen beoordelen.

Artikel 15 Algemene verplichtingen van subsidieontvangers

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht het college direct en schriftelijk te informeren over belangrijke wijzigingen, onder andere:

    a. ontwikkelingen of situaties waardoor het waarschijnlijk is dat een of meer activiteiten waarvoor de subsidie is gegeven, niet of niet op tijd zullen worden uitgevoerd;

    b. beslissingen of procedures die gericht zijn op het opheffen van de organisatie;

    c. het stoppen van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend;

    d. belangrijke veranderingen in de financiële en organisatorische relatie met derden;

    e. situaties waardoor de subsidieontvanger niet, onvolledig of niet op tijd de verplichtingen kan nakomen die aan de subsidie verbonden zijn;

    f. wijzigingen in de statuten, zoals de vorm van de gesubsidieerde organisatie, het doel van de organisatie en de samenstelling van het bestuur;

    g. het wijzigen van contactgegevens van de organisatie.

  • 2. Het college kan bepalen dat de subsidieontvanger aan verplichtingen moet voldoen. Deze kunnen onder andere gaan over:

    a. de soort en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gegeven;

    b. de informatie en documenten die nodig zijn om de subsidie definitief vast te stellen;

    c. eventuele risico’s die verzekerd moeten worden;

    d. het verantwoorden van de uitgevoerde activiteiten en de bijbehorende uitgaven en inkomsten;

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan het verzoek van een ambtenaar of bevoegd toezichthouder die controleert of de regels voor de subsidieverstrekking worden nageleefd.

  • 4. De algemene verplichtingen kunnen na de subsidieverlening verder worden uitgewerkt en worden nagestuurd. Als dit het geval is wordt dit aangegeven in de beschikking subsidieverlening.

Artikel 16 Bijzondere verplichtingen van subsidieontvangers

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger bijzondere verplichtingen opleggen die bijdragen aan het bereiken van het doel van de subsidie. Deze verplichtingen kunnen onder andere gaan over:

    a. de kennis en ervaring van het personeel dat betrokken is bij de gesubsidieerde activiteiten;

    b. het betrekken van inwoners, vrijwilligers en beroepskrachten bij het maken en uitvoeren van het organisatiebeleid van de subsidieontvanger;

    c. de kwaliteit, inrichting, beheer en toegankelijkheid van voorzieningen;

    d. in welke ruimtelijke voorziening de activiteiten uitgevoerd dienen te worden, waarbij geldt dat de ruimtelijke voorziening geschikt is voor de uitvoering van de activiteiten;

    e. bevorderen van vitaliteit van zowel de inwoner als de vrijwilligersorganisatie;

    f. de publicatie van de verstrekte subsidie.

  • 2. De verplichtingen kunnen na de subsidieverlening verder worden uitgewerkt en worden nagestuurd. Als dit het geval is wordt dit aangegeven in de beschikking subsidieverlening.

Artikel 17 De subsidieverlening

  • 1. De aanvrager ontvangt een beschikking waarin staat beschreven:

    a. De toekenning (verlening) of afwijzing van de subsidieaanvraag;

    b. De reden van toekenning of afwijzing;

    c. een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt toegekend;

    d. het (maximale) subsidiebedrag en een toelichting op de wijze waarop het subsidiebedrag is berekend;

    e. de wijze van betaling en de betalingstermijn(en);

    f. eventuele verplichtingen waaraan de subsidieaanvrager dient te voldoen;

    g. de wijze waarop en wanneer de subsidie verantwoord dient te worden;

    h. de mogelijkheid om in bezwaar te gaan tegen het subsidiebesluit.

  • 2. Als de subsidie wordt verleend in de vorm van een structurele subsidie of periodieke betalingen bevat, wordt in de beschikking aangegeven:

    a. voor welke periode de subsidie van toepassing is;

    b. hoe hoog het bedrag is dat per betaling wordt uitbetaald;

    c. op welk moment de bedragen worden uitbetaald.

  • 3. De beschikking voor een structurele subsidieaanvraag wordt uiterlijk op 31 december voor start van het nieuwe subsidiejaar of de subsidieperiode afgegeven.

  • 4. Het college kan besluiten de subsidieverstrekking direct vast te stellen.

Artikel 18 De subsidievaststelling

  • 1. Na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling, zoals staat beschreven in artikel 14, stelt het college de subsidie vast:

    a. bij een eenmalige subsidie binnen de termijn zoals beschreven in de nadere betreffende subsidieregelingen;

    b. voor een structurele subsidie voor het einde van elk boekjaar van de subsidieperiode waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvrager ontvangt een beschikking ter vaststelling van de subsidie waarin het vastgestelde subsidiebedrag staat benoemd. De beschikking geeft een definitief recht op uitbetaling.

  • 3. Als de aanvrager geen beschikking subsidieverlening heeft ontvangen, beschrijft de beschikking subsidievaststelling een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt toegekend en de bijhorende verplichtingen.

  • 4. Het college stelt de subsidie vast op basis van de ontvangen informatie bij de aanvraag tot vaststelling.

  • 5. De vaststelling van de subsidie wordt beoordeeld op basis van de kwaliteit van de uitvoering van de activiteiten en de verplichtingen die zijn verbonden aan de subsidie. De subsidie kan voor een lager bedrag worden vastgesteld op basis van artikel 20.

  • 6. Het college kan de subsidie helemaal of voor een deel ambtshalve vaststellen als:

    a. de subsidieontvanger het verzoek tot vaststelling niet of niet tijdig heeft ingediend;

    b. in de wet of bij de toekenning van de subsidie een termijn is bepaald waarbinnen het college dit moet doen;

    c. de beschikking subsidieverlening of subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd, zie ook artikel 20.

Hoofdstuk 4 Betaling, intrekken en wijzigen van de subsidie

Artikel 19 Betaling

  • 1. De betaling vindt plaats binnen zes weken na de datum van verzending van de beschikking, behalve als in de beschikking een ander tijdstip is aangegeven.

  • 2. Als een wettelijk voorschrift een andere betalingstermijn voorschrijft, zal het college deze termijn overnemen.

  • 3. Als de subsidieaanvrager bezwaar heeft gemaakt tegen het subsidiebesluit, kan het college toch al geheel of gedeeltelijk de subsidie uitbetalen, zolang er nog geen beslissing op het bezwaar is genomen.

  • 4. Het college kan bij het verlenen van subsidies werken met afkoopsommen en voorschotten:

    a. in de beschikking wordt beschreven wat de hoogte is van de voorschotten of de afkoopsom;

    b. bij de subsidievaststelling en definitieve uitbetaling, worden de betaalde voorschotten verrekend met het totaalbedrag van de toegekende subsidie en wordt het eventueel resterende subsidiebedrag uitbetaald.

Artikel 20 Intrekken en wijzigen van een subsidieverstrekking

  • 1. Het college kan de subsidieverlening ten nadele intrekken of wijzigen als:

    a de activiteiten waarvoor subsidie is verleend:

    - niet of gedeeltelijk zullen plaatsvinden; of

    - niet of gedeeltelijk hebben plaatsgevonden;

    b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan verplichtingen die zijn verbonden aan de subsidieverlening;

    c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige informatie heeft doorgegeven en als juiste of volledige informatie zou hebben geleid tot een ander besluit op de subsidieaanvraag;

    d. de subsidieverlening op een andere manier onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of hoorde te weten;

    e. de activiteiten zijn uitgevoerd tegen lagere kosten of met hogere inkomsten dan waarvoor subsidie is verleend;

    f. als de subsidieverlening onjuistheden bevat;

    g. als er veranderde omstandigheden of nieuwe inzichten zijn die het niet langer verantwoord maken om de subsidie zoals oorspronkelijk verleend voort te zetten;

    h. er een wijziging of overschrijding van het subsidieplafond plaats vindt;

    i. bij andere door de wet vastgestelde omstandigheden.

  • 2. Het intrekken of aanpassen van de subsidieverlening geldt vanaf het moment dat de subsidie is verleend tenzij het college hierin een ander besluit neemt.

  • 3. Het college kan de subsidievaststelling intrekken of wijzigen als:

    a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    b. de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of hoorde te weten;

    c. de subsidieontvanger na de vaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 4. De intrekking of wijziging van de vaststelling geldt vanaf het moment dat de subsidie is vastgesteld tenzij het college hierin een ander besluit neemt.

  • 5. De vastgestelde subsidie kan niet meer worden ingetrokken of gewijzigd als er vijf jaar voorbij zijn sinds de dag waarop de vaststelling schriftelijk is toegezegd.

Artikel 21 Terugvordering

  • 1. Het college kan onterecht betaalde subsidiebedragen terugvorderen.

  • 2. Het college kan het bedrag dat teruggevorderd wordt, verrekenen met een andere subsidie die aan dezelfde ontvanger voor dezelfde activiteiten is gegeven, maar voor een andere periode.

  • 3. Onterecht betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd:

    a. binnen vijf jaar vanaf de datum van de schriftelijke subsidievaststelling; en

    b. Als de ontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen gekoppeld aan de subsidieverstrekking.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 22 Hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van een of meerdere bepalingen uit deze verordening om te voorkomen dat de subsidieontvanger onevenredig benadeeld wordt:

    a. afwijken van een of meerdere artikelen: als het strikt volgen van de bepalingen in deze verordening onredelijke nadelige gevolgen heeft, kan het college besluiten af te wijken van een of meerdere artikelen of artikelleden;

    b. het college onderbouwt haar besluit tot afwijking schriftelijk.

  • 3. In het jaar voorafgaand aan de nieuwe subsidieperiode besluit het college of de hoogte van de te verlenen structurele subsidies en afkoopsommen worden aangepast.

Artikel 23 Overgangsregels

  • 1. Verleende subsidies die nog niet vastgesteld zijn per 1 januari 2025 vallen onder de werking van deze verordening.

  • 2. Daar waar bij de vaststelling sprake is van gewijzigde voorwaarden, zal de voor de organisatie meest gunstige voorwaarde voor de vaststelling van de subsidie worden genomen.

Artikel 24 Ingangsdatum en omhangbepaling

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025. Op hetzelfde moment wordt de ‘Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties Gemeente Kerkrade 2017’ ingetrokken behoudens het gestelde in hoofdstuk 7 en 8. De bepalingen uit hoofdstuk 7 en 8 worden met ingang van 01 mei 2025 ingetrokken, of zoveel eerder als de nadere regels als bedoeld in artikel 7 2e lid zijn vastgesteld.

  • 2. Na de inwerkingtreding van deze verordening berusten alle nadere regels gesteld op grond van bepalingen die bij deze verordening vervallen of worden ingetrokken, voor zover niet specifiek bepaald in deze verordening, op deze verordening

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties Kerkrade 2025’.

Ondertekening

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Kerkrade in zijn openbare vergadering van 11-12-2024.

de voorzitter, de griffier,

Dr. T.P. Dassen-Housen mr. drs. D.G.M.G. Franssen