Verordening van de raad van de gemeente Edam-Volendam houdende de vaststelling van regels over de heffing en invordering van parkeerbelasting (Verordening parkeerbelasting Edam-Volendam 2025)

Geldend van 19-12-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Edam-Volendam houdende de vaststelling van regels over de heffing en invordering van parkeerbelasting (Verordening parkeerbelasting Edam-Volendam 2025)

De raad van de gemeente Edam-Volendam;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 november 2024;

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende Verordening parkeerbelasting Edam-Volendam 2025.

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • bus (touringcar): een voertuig, zoals opgenomen in artikel 1 van de Wegenverkeerswet, waarvoor rijbewijs categorie D, DE, D1, D1E benodigd is.

  • houder: degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven.

  • motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990.

  • parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

  • parkeerzone: afgebakend gebied waarbinnen hetzelfde tarief voor het parkeren geldt.

  • parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

  • RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen.

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      • 1.

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 3. Bij de voldoening op aangifte moet het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd of waarvoor de vergunning geldt worden opgegeven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt overeenkomstig de aangifte betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid wordt de belasting overeenkomstig de aangifte betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt overeenkomstig de aangifte betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4. Een naheffingsaanslag wordt terstond betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

  • 1. De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt door het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan bij de aanwijzing nadere regels stellen.

Artikel 9 Kosten naheffingsaanslag

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening parkeerbelastingen 2024” van 18 januari 2018, sedertdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelasting Edam-Volendam 2025

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van

Edam-Volendam in zijn openbare vergadering

d.d. 12 december 2024,

de griffier,

J. Hage.

de voorzitter,

L.J. Sievers.

Bijlage als bedoeld in artikel 2 - Tarieventabel

Tarieventabel behorende bij de verordening parkeerbelasting Edam-Volendam 2025

1

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

 

 

1.1

Voor parkeerzone parkeerterrein Parallelweg te Volendam voor bus/touringcar

per dag

€ 19,00

1.2

Voor parkeerzone P1-parkeerterrein Marinapark te Volendam voor bus/touringcar

per dag

€ 15,00

1.3

Voor parkeerzone P2-parkeerterrein Marinapark te Volendam voor bus/touringcar

per dag

€ 12,50

 

 

 

 

2

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

2.1

Voor een dag

per dag

€ 17,75

2.2

Voor een jaar of een deel ervan

per jaar

€ 42,00

2.3

Voor het vervangen van een parkeervergunning in het jaar

per keer

€ 42,00

3

De kosten van de naheffingsaanslag bedragen:

€ 76,70