Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729380
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729380/1
Beleidsregel Wet Bibob gemeente Diemen 2024
Geldend van 17-12-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel Wet Bibob gemeente Diemen 2024Deze beleidsregel legt uit hoe de gemeente Diemen (verder: de gemeente) de Wet Bibob uitvoert.
Wat is de Wet Bibob?
Bibob staat voor “bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur”. De Wet Bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. Als er een ernstig gevaar dreigt dat bijvoorbeeld een vergunning wordt misbruikt, kan de bevoegde overheidsinstantie de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning intrekken. Zo wordt voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert en wordt bovendien de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd.
Wanneer kan de gemeente een Bibob-onderzoek doen?
De gemeente mag alleen een Bibob-onderzoek doen bij de volgende activiteiten:
- •
activiteiten waar een vergunning/ontheffing voor nodig is
- •
activiteiten waarvoor een subsidie wordt aangevraagd
- •
opdrachten voor de overheid (overheidsopdrachten)
- •
vastgoedtransacties, zoals onder andere het kopen of verkopen van gebouwen of grond van de gemeente.
In de Wet Bibob staat hoe gemeenten het Bibob-onderzoek mogen doen.
Wat kunnen de gevolgen zijn van een Bibob-onderzoek?
De gemeente kan bij het vermoeden van crimineel misbruik beslissen geen vergunning, ontheffing, subsidie of overheidsopdracht te geven, of geen vastgoedtransactie te sluiten. Ook kan de gemeente beslissen om een vergunning of subsidie in te trekken of een overeenkomst te stoppen.
Meer informatie
Meer informatie vindt u in de toelichting: Hoe past de gemeente Diemen de Wet Bibob toe?
Hierbij voert de gemeente Diemen deze beleidsregel voor de Wet Bibob in.
Hoofdstuk 1: Algemeen
Artikel 1.1 Uitleg begrippen
In deze beleidsregel staan verschillende begrippen. In artikel 1.1 van de Wet Bibob leest u van de meeste begrippen wat ze betekenen. Daarnaast staan in deze beleidsregel nog enkele andere begrippen. Hieronder leest u wat die begrippen betekenen.
- a.
Gemeente: in deze beleidsregel verwijst de gemeente naar een bestuursorgaan van de gemeente (de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders) of naar de rechtspersoon met een overheidstaak. Het hangt van de situatie af wie volgens de wet het recht heeft om iets te doen.
- b.
Eigen Bibob-onderzoek: het Bibob-onderzoek dat de gemeente Diemen uitvoert, zoals bedoeld in artikel 7a van de Wet Bibob.
- c.
Eigen ambtelijke informatie: informatie die binnen de gemeente aanwezig is (bijvoorbeeld in documenten of digitaal) of informatie die de gemeente in open of gesloten bronnen mag bekijken of aanvragen. De gemeente mag deze informatie gebruiken voor het eigen Bibob-onderzoek.
- d.
Bibob-vragenformulier: het formulier dat iemand in moet vullen bij de start van een Bibob-onderzoek (zie artikel 7a, lid 5 van de Wet Bibob).
- e.
Rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Diemen;
- f.
RIEC: het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum zoals bedoeld in artikel 28, lid 2 onder d van de Wet Bibob. Deze organisatie gaat ondermijnende criminaliteit tegen.
- g.
Landelijk Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, zoals bedoeld in artikel 8 van de wet. De gemeente kan dit bureau vragen om een Bibob-advies te geven.
Artikel 1.2 De gemeente mag afwijken van deze beleidsregel
In deze beleidsregel heeft de gemeente Diemen omschreven in welke gevallen het een Bibob-onderzoek uitvoert. Ook in andere gevallen kan de gemeente een Bibob-onderzoek uitvoeren als zij dat nodig vindt. De gemeente kan dit doen zolang het zich aan de Wet Bibob en andere wetten houdt.
Hoofdstuk 2: Publiekrechtelijke beschikkingen
In dit hoofdstuk leest u wanneer de gemeente de Wet Bibob zal of kan toepassen bij aanvragen voor publiekrechtelijke beschikkingen, zoals vergunningen en subsidies.
Artikel 2.1 Toepassing van de Wet Bibob bij aanvraag vergunning
-
1. De gemeente zal een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren als het een aanvraag voor één van de volgende vergunningen ontvangt:
- a.
Alcoholwetvergunning zoals bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet voor horecabedrijven, behalve paracommerciële rechtspersonen;
- b.
Exploitatievergunning openbare inrichting zoals bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015, behalve paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;
- c.
Exploitatievergunning speelgelegenheid zoals bedoeld in artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015;
- d.
Flexibele brancheringsvergunningen zoals bedoeld in artikel 2:34 van de Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015;
- o
In ieder geval de bedrijfsmatige activiteit van het verhuren van auto's als bedoeld in Aanwijzingsbesluit vergunningsplicht voor de autoverhuurbranche.
- o
- e.
Exploitatievergunning voor een prostitutiebedrijf, seksinrichting of escortbedrijf zoals bedoeld in artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015;
- f.
Vuurwerkverkoopvergunning zoals bedoeld in artikel 2:72 van de Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015;
- g.
Een vergunning zoals bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet voor:
- -
een bouwactiviteit boven de €325.000, -.
- -
een bouwactiviteit boven de €125.000, - ten behoeve van:
- •
een horecabedrijf zoals bedoeld in de Drank- en Horecawet,
- •
een openbare inrichting, een seksinrichting of escortbedrijf dan wel een speelautomatenhal als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015.
- •
- -
- a.
-
2. De gemeente kan een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren als het een aanvraag ontvangt voor één van de onderstaande vergunningen. De gemeente zal eerder dit Bibob-onderzoek uitvoeren als ook één of meerdere van de situaties onder lid 3 van dit artikel voorkomen.
- -
Een vergunning zoals bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet voor:
- -
een bouwactiviteit onder de €325.000, -.
- -
een bouwactiviteit onder de €125.000, - ten behoeve van:
- •
een horecabedrijf zoals bedoeld in de Drank- en Horecawet,
- •
een openbare inrichting, een seksinrichting of escortbedrijf dan wel een speelautomatenhal als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015.
- •
- -
een milieubelastende activiteit.
- -
- -
Evenementenvergunning zoals bedoeld in 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015;
- -
Omzettingsvergunning of splitsingsvergunning zoals bedoeld in artikel 21 en 22 van de Huisvestingswet.
- -
Vergunningen voor verhuur van reguliere woonruimten in een aangewezen gebied of verhuur van verblijfsruimten aan arbeidsmigranten zoals bedoeld in artikel 5, lid 1 van de Wet goed verhuurderschap, onderdeel a of b;
- -
-
3. De gemeente zal eerder een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren voor de vergunningaanvragen uit lid 2 als:
- -
de vergunning is aangevraagd voor één of meerdere activiteiten en/of projecten die vallen onder de risicoactiviteiten (zie bijlage 1);
- -
de locatie waarvoor de vergunning is aangevraagd een risicogebied is (zie bijlage 2).
- -
-
4. De gemeente kan een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren als het een van de onderstaande aanvragen ontvangt. De gemeente zal dit Bibob-onderzoek uitvoeren als ook één of meerdere van de situaties onder lid 5 van dit artikel voorkomen.
- a.
Alcoholwetvergunning voor slijterijbedrijven zoals bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet;
- b.
Bijschrijving (dag)leidinggevende op Alcoholwetvergunning zoals bedoeld in artikel 30a en 30b van de Alcoholwet;
- c.
Aanwezigheidsvergunning kansspelautomaat zoals bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen;
- d.
Speelautomatenhallenvergunning als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onderdeel b van de Wet op de kansspelen;
- e.
Alcoholwetvergunning zoals bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet voor paracommerciële rechtspersonen zoals bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;
- f.
Marktvergunning zoals bedoeld in de Marktverordening Diemen;
- g.
Snuffelmarktvergunning zoals bedoeld in artikel 5:23 van de Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015;
- h.
Standplaatsvergunning zoals bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015;
- i.
Overige aanvragen waarbij de gemeente de Wet Bibob mag uitvoeren.
- a.
-
5. De gemeente zal een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren voor de vergunningaanvragen uit lid 4 als:
- -
de gemeente dit nodig vindt door eigen ambtelijke informatie of informatie die de gemeente kreeg van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;
- -
de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;
- -
de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.
- -
-
6. De gemeente voert geen eigen Bibob-onderzoek uit voor aanvragen van overheidsinstanties, semi-overheidsinstanties, woning(bouw)corporaties die onder de Woningwet vallen of door het college van burgemeester en wethouders bij besluit aangewezen aanvragers.
Bij zulke aanvragen zal de gemeente wel een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren als één van de situaties uit lid 3 of lid 5 van dit artikel voorkomt.
Artikel 2.2 Toepassing van de Wet Bibob bij een verleende vergunning1
-
1. De gemeente zal een eigen Bibob-onderzoek bij verleende vergunningen starten als beide situaties hieronder voorkomen:
- a.
De gemeente krijgt een melding dat de persoon die de vergunning heeft gekregen de vergunning op naam van iemand anders wil zetten (wijziging aanvrager of vergunninghouder zoals bedoeld in artikel 5.37 van de Omgevingswet)
én
- b.
het een vergunning betreft waarbij artikel 2.1, eerste lid en/of vijfde lid van toepassing is. Of eén of meerdere activiteiten waarvoor de vergunning geldt een risicoactiviteit is (zie bijlage 1) en/of in een risicogebied plaatsvinden (zie bijlage 2). Bij omgevingsvergunningen kan dit alleen als aan de voorwaarden is voldaan van artikel 5.40 van de Omgevingswet (bevoegdheid tot wijziging voorschriften omgevingsvergunning en intrekking omgevingsvergunning).
- a.
-
2. De gemeente kan een eigen Bibob-onderzoek starten bij een verleende vergunning als:
- a.
de gemeente de activiteit of het gebied waarvoor de vergunning geldt na het verlenen van de vergunning heeft toegevoegd aan de risicoactiviteiten (zie bijlage 1) of risicogebieden (zie bijlage 2);
- b.
de leidinggevende(n) en/of zeggenschaphebbende(n) van de persoon die de vergunning heeft gekregen is/zijn veranderd;
- c.
de gemeente dit nodig vindt door eigen ambtelijke informatie en/of informatie van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;
- d.
de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;
- e.
de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.
- a.
Artikel 2.3 Toepassing van de Wet Bibob bij subsidies
-
1. De gemeente zal een eigen Bibob-onderzoek starten bij een aanvraag voor een subsidie of een (deels) goedgekeurde subsidie zoals bedoeld in de algemene subsidieverordening als:
- a.
de gemeente dit nodig vindt door eigen ambtelijke informatie en/of informatie van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;
- b.
de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;
- c.
de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.
- a.
-
2. De gemeente kan een eigen Bibob-onderzoek starten bij een aanvraag voor een subsidie of een (deels) goedgekeurde subsidie zoals bedoeld in de algemene subsidieverordening als:
-
De activiteit waarvoor de subsidie geldt onder één of meer van de risicoactiviteiten valt (zie bijlage 1) en/of in een van de risicogebieden plaatsvindt (zie bijlage 2).
Artikel 2.4 Gevolgen weigeren medewerking
-
1. Het weigeren van medewerking aan het Bibob-onderzoek, inclusief (volledige) invulling van de Bibob-vragenformulieren heeft als gevolg dat
- a.
wanneer het gaat om een aanvraag voor een vergunning of subsidie de gemeente kan besluiten de aanvraag niet te behandelen. Dit is in overeenstemming met artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierbij wordt de evenredigheid in acht genomen.
- b.
wanneer het gaat het om een verleende vergunning, ontheffing of subsidie de gemeente kan besluiten de vergunning, ontheffing of subsidie in te trekken. Hierbij wordt de evenredigheid in acht genomen.
- a.
-
2. Het weigeren om vragenformulieren (volledig) in te vullen wordt door de gemeente gezien als ernstig gevaar zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Hierbij wordt de evenredigheid in acht genomen.
Hoofdstuk 3: Privaatrechtelijke overeenkomsten
In dit hoofdstuk leest u wanneer de gemeente de Wet Bibob zal of kan toepassen bij privaatrechtelijke overeenkomsten, zoals het kopen of verkopen van gebouwen of grond, of bij overheidsopdrachten.
Artikel 3.1 Toepassing van de Wet Bibob bij vastgoedtransacties
De gemeente heeft de optie een Bibob-onderzoek te doen als de gemeente zelf een vastgoedtransactie doet, zoals het kopen of verkopen van een gebouw of een stuk grond. De gemeente moet de betrokkene laten weten wanneer het een eigen Bibob-onderzoek doet en/of het het Landelijk Bureau Bibob om advies vraagt. De gemeente kan de wederpartij hierover in kennis stellen bij de start van de onderhandelingen, dan wel via de verkoopleidraad.
Als de Bibob-toets niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde opgenomen.
De gemeente neemt een integriteitsclausule op in de overeenkomst voor de vastgoedtransactie. Hierin staat dat de gemeente de overeenkomst kan wijzigen, ontbinden, opzeggen, vernietigen of opschorten als uit een Bibob-onderzoek blijkt dat sprake is van (enige mate van) ernstig gevaar zoals bedoeld in de Wet Bibob.
- 1.
De gemeente zal een eigen Bibob-onderzoek starten als:
- a.
er sprake is van een hoge mate van financiële complexiteit;
- b.
er sprake is van een hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur;
- c.
het vastgoedobject, zoals een gebouw of een stuk grond, gebruikt wordt of gebruikt gaat worden voor één of meerdere activiteiten die vallen onder de risicoactiviteiten (zie bijlage 1) en/of plaatsvinden in één van de risicogebieden (zie bijlage 2);
- d.
het gebouw belangrijk is voor hoe de omgeving eruitziet (beeldbepalend is);
- e.
het gebouw een belangrijke functie vervult in de omgeving;
- f.
de gemeente een aanzienlijk financieel risico loopt;
- g.
als er ook een aanvraag voor een vergunning of subsidie is of wordt gedaan (zie hoofdstuk 2 van deze beleidsregel);
- h.
de gemeente dit nodig vindt door eigen ambtelijke informatie en/of informatie van één van de partners van het RIEC;
- i.
de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;
- j.
de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.
- a.
- 2.
De gemeente kan een eigen Bibob-onderzoek starten in alle overige gevallen waarbij de transactie een bedrag betreft van € 325.000, - (exclusief BTW) of hoger.
Artikel 3.2 Toepassing van de Wet Bibob bij overheidsopdrachten
De gemeente heeft de optie een Bibob-onderzoek te doen bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en bij zorgovereenkomsten vanuit de Jeugdwet en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo).
De gemeente moet de partijen die meedoen aan een aanbesteding of die een zorgovereenkomst willen sluiten met de gemeente, laten weten wanneer het een eigen Bibob-onderzoek doet en/of het Landelijk Bureau Bibob om advies vraagt. De gemeente zet deze informatie in (aanbestedings)documenten.
De gemeente neemt een integriteitsclausule op in de overeenkomst. Daarin zet de gemeente dat als uit een Bibob-onderzoek blijkt dat sprake is van (enige mate van) ernstig gevaar, zoals bedoeld in de Wet Bibob, de overeenkomst ontbonden kan worden, zoals bedoeld in artikel 9, lid 2 van de Wet Bibob.
- 1.
De gemeente zal vóór het aangaan van de overeenkomst een eigen Bibob-onderzoek starten als:
- a.
één of meerdere activiteiten van de overheidsopdracht onder de risicoactiviteiten vallen (zie bijlage 1) of plaatsvinden in één van de risicogebieden (zie bijlage 2);
- b.
de gemeente dit nodig vindt door eigen ambtelijke informatie en/of informatie van een van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;
- c.
de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;
- d.
de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, of een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob;
- e.
de gemeente-informatie of een tip (zie onderdeel b tot en met d) heeft ontvangen over een onderaannemer.
- a.
- 2.
Als één of meer van de situaties onder lid 1 a t/m e voorkomen tijdens het uitvoeren van de overeenkomst kan de gemeente ook een eigen Bibob-onderzoek starten.
Artikel 3.3 Toepassing van de Wet Bibob bij overige privaatrechtelijke overeenkomsten
De gemeente kan bij uitzondering een Bibob-onderzoek uitvoeren bij alle overige privaatrechtelijke overeenkomsten. Voorbeelden van uitzonderlijke omstandigheden zijn:
- a.
het aangaan van langdurige en impactvolle huurovereenkomsten;
- b.
het aangaan van intentieovereenkomsten die leiden tot langdurige samenwerking;
- c.
het aangaan van risicovolle langjarige anterieure overeenkomsten.
Artikel 3.4 Gevolgen van het weigeren van medewerking aan het Bibob-onderzoek, inclusief (volledige) invulling Bibob-vragenformulieren
Als iemand weigert om de Bibob-vragenformulieren (volledig) in te vullen, dan kan de gemeente beslissen om geen vastgoedtransactie of overheidsopdracht te sluiten met die (rechts)persoon. Hetzelfde geldt als iemand weigert om informatie te geven aan het Landelijk Bureau Bibob.
De gemeente neemt informatie hierover op in documenten voor de vastgoedtransactie of de overheidsopdracht, bijvoorbeeld in de Verkoopleidraad of aanbestedingsdocumenten.
Hoofdstuk 4: Slotbepalingen
Artikel 4.1 De oude beleidsregel wordt ingetrokken
De Beleidsregel Wet Bibobgemeente Diemen 2018 van 22-03-2018 wordt ingetrokken en vervangen door de nieuwe beleidsregel,
Artikel 4.2 Startdatum nieuwe beleidsregel
Deze beleidsregel treedt in werking de dag nadat zij bekend is gemaakt.
Deze beleidsregel heet: “Beleidsregel Wet Bibob gemeente Diemen 2024”.
Artikel 4.3 overgangsbepaling
Deze beleidsregel is van toepassing op aanvragen als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van deze beleidsregel, ontvangen vanaf de dag van inwerkingtreding.
Ondertekening
Zo hebben besloten op 10 december 2024,
Ieder voor zover bevoegd,
Burgemeester,
Burgemeester en wethouders,
Bijlage 1: Risicoactiviteiten
In onderstaande lijst staan de risicoactiviteiten die gelden in de gemeente Diemen. Ze zijn verdeeld over categorieën. De lijst bestaat uit activiteiten die onder de Wet Bibob vallen. Deze activiteiten vallen onder de Wet Bibob omdat bij deze activiteiten volgens de overheid een verhoogd risico is op criminaliteit. De overheid maakt hiervoor gebruik van een onderzoek van criminoloog/emeritus hoogleraar Cyrille Fijnaut. De overheid heeft er bewust voor gekozen om geen definitieve lijst met risicoactiviteiten te maken. De gemeente heeft de vrijheid om zelf activiteiten toe te voegen aan deze lijst.
Horeca-activiteiten: Horecabedrijven, Hotel/pensions, of andere locaties om te overnachten, Coffeeshops, Shishalounges, Zaalverhuur.
Recreatie en vrije tijd: Recreatieparken, Jachthavens, Evenementen, zoals: Vechtsportgala’s (of vergelijkbare evenementen), Ride outs motorclubs (of vergelijkbare evenementen), Speelautomatenhallen/gamecenters/casino’s, Fitnessbedrijven/sportscholen, Sporthallen/-complexen, Commerciële sportactiviteiten.
Prostitutie: Prostitutie- en seksbedrijven, Escortbedrijven, Seksinrichtingen, Prostitutiehotels, Raamprostitutiebedrijven, Seksbioscopen, Erotische massagesalons.
Detailhandel en dienstverlening: Smartshops/headshops/giftshops, Wellnesscentra/zonnestudio’s, Kappers/barbershops/nagelstudio’s/tattooshops, Belwinkels, Goudinkoopbedrijven, Pandjeshuizen, Verhuur van transportmiddelen (auto’s, (bestel)bussen, deelvoertuigen), Darkstores.
Wonen: Kamerverhuurbedrijven (inclusief omgevingsvergunningen voor kamerverhuur- en/of logiespanden), Omzetten/splitsen van woningen/panden voor kamerverhuur of realisatie van (meerdere) woonruimten, Aanpassen kantoorpanden (naar woningen en/of kamers), Opvang vluchtelingen, Huisvesting van arbeidsmigranten.
Opslag: Garageboxen/opslagruimtes, Bedrijfsverzamelgebouwen.
Milieubelastende activiteiten: (gevaarlijke) Afvalbewerking en -verwerking, Afvalrecycling, Mestverwerking, Sloop- en/ of asbestverwijdering, Autodemontage, Vuurwerkopslag/ transport, Datacenters.
Zorg, welzijn en opleiden: Het aanbieden van zorg (inclusief aanbieden van zorgwoningen), Re-integratie-activiteiten, Het aanbieden van particuliere schoolactiviteiten, Religieuze instellingen.
Duurzaamheid en transitie: Energieproductie (inclusief (mest)vergisters, windmolens, zonneparken, enzovoort), Activiteiten voor uitkoop- en opkoopregelingen (in verband met onder andere stikstof).
Bijlage 2: Risicogebieden
In deze bijlage vindt u de gebieden die volgens de gemeente Diemen een risicogebied zijn. Dit zijn bijvoorbeeld nieuwe bedrijventerreinen, gebieden die opgeknapt worden en gebieden waarvan de gemeente vermoedt dat er criminele activiteiten gebeuren. De gemeente vindt het nodig om een Bibob-onderzoek te doen voor activiteiten binnen die gebieden.
De gemeente mag niet voor alle activiteiten binnen deze gebieden een Bibob-onderzoek doen. De gemeente mag zo’n onderzoek alleen doen als de activiteit onder de Wet Bibob valt. Dat is als er een vergunning nodig is voor de activiteit, als het om een vastgoedtransactie gaat of een overheidsopdracht.
Aangewezen risicogebieden:
Tot op heden zijn er geen gebieden aangewezen.
Toelichting: hoe past de gemeente Diemen de Wet Bibob toe?
Deze toelichting legt de stappen uit die de gemeente zet bij een Bibob-onderzoek. Soms voert de gemeente het onderzoek anders uit. Dit mag, zolang de gemeente zich aan de wet houdt.
De gemeente begint altijd met een eigen Bibob-onderzoek. Als dit onderzoek niet genoeg informatie oplevert om een beslissing te nemen, kan de gemeente ook het Landelijk Bureau Bibob om advies vragen. Dit bureau heeft toegang tot meer informatie dan de gemeente.
Ook kan de gemeente tijdens het onderzoek hulp vragen aan het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC).
In de beleidsregel Wet Bibob staat wanneer de gemeente een eigen Bibob-onderzoek kan starten. Soms gebruikt de gemeente eigen ambtelijke informatie bij dit onderzoek. Het kan zijn dat de gemeente deze informatie heeft gekregen uit één of meerdere (gesloten) bronnen, zoals gegevens van de politie. De gemeente houdt zich hierbij altijd aan de Wet Bibob.
Gaat het om een privaatrechtelijke overeenkomst? Dan gelden de afspraken in het (algemene) inkoopbeleid van de gemeente, de (algemene) verkoopvoorwaarden van de gemeente en overeenkomsten. Deze beleidsregel is een aanvulling op die afspraken.
Eigen Bibob-onderzoek door de gemeente
De gemeente start altijd met een eigen Bibob-onderzoek. De gemeente voert hiervoor onderstaande stappen uit.
De betrokkene moet een Bibob-vragenformulier invullen
Wanneer de gemeente een eigen Bibob-onderzoek start, vraagt het de betrokkene om het Bibob-vragenformulier in te vullen en in te leveren bij de gemeente. De betrokkene moet ook alle documenten (bijlagen) inleveren waar in het vragenformulier om wordt gevraagd. Deze documenten gelden als bewijs voor de antwoorden.
Als de betrokkene de aanvraag doet voor een nieuwe beschikking, zoals een vergunning of subsidie, maken de Bibob-vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag voor de vergunning of subsidie.
De gemeente voert daarna de volgende acties uit:
- 1.
De gemeente controleert en onderzoekt alle informatie die de betrokkene heeft ingevuld op het Bibob-vragenformulier en alle toegevoegde documenten (bijlagen).
- 2.
De gemeente controleert en onderzoekt extra informatie die de betrokkene heeft ingeleverd bij de gemeente als de gemeente hierom heeft gevraagd.
- 3.
De gemeente doet onderzoek naar informatie over de betrokkene en de omgeving van de betrokkene in open bronnen waar iedereen toegang toe heeft, zoals de Kamer van Koophandel en het Kadaster.
- 4.
De gemeente vraagt de politiegegevens (zie artikel 4.3 onder l van het Besluit politiegegevens) op;
- 5.
De gemeente vraagt de Justitiële gegevens, zoals een strafblad, op;
De gemeente kan de volgende extra gegevens opvragen:
- •
Informatie van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob;
- •
Informatie van de Rijksbelastingdienst zoals bedoeld in artikel 7c van de Wet Bibob;
De gemeente kan deze extra informatie opvragen van de betrokkene zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 van de Wet Bibob, maar ook van Bibob-relaties van de betrokkene. Daaronder vallen de volgende personen:
- •
degene die direct of indirect leidinggeeft of heeft gegeven aan de betrokkene;
- •
degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over de betrokkene;
- •
degene die direct of indirect vermogen geeft of heeft gegeven aan de betrokkene;
- •
degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager staat vermeld op de aangevraagde of al gegeven beschikking;
- •
degene die met de betrokkene gelijk kan worden gesteld door zijn invloed op de betrokkene.
De betrokkene moet de volgende informatie geven over hoe hij het project of de activiteit financiert:
De financiering van het project of de activiteit moet aannemelijk en inzichtelijk zijn. Dit betekent dat geloofwaardig moet zijn dat de betrokkene het geld heeft en dat duidelijk moet zijn waar het geld vandaan komt. Daarom gelden de volgende regels:
Optie 1: De betrokkene gebruikt eigen vermogen
De betrokkene moet in ieder geval kunnen bewijzen dat hij het geld heeft en waar het vandaan komt. Ook als de betrokkene met contant geld betaalt.
Optie 2: De betrokkene gebruikt vreemd vermogen
In dit geval moet de betrokkene in ieder geval de volgende documenten inleveren:
- •
Een lenings- of schenkingsovereenkomst waarop staat wat de voorwaarden voor de lening of schenking zijn. Deze overeenkomst moet in het Nederlands zijn, of vertaald zijn naar het Nederlands.
- •
Documenten die de identiteit van de (indirecte) geldgever bewijzen:
- o
Geldig identiteitsbewijs
- o
Adres en woonplaats
- o
Gegevens over de natuurlijke personen (aandeelhouders) als de financiering door rechtspersonen gebeurt.
- o
- •
Documenten waaruit blijkt waar het geld van de geldgever vandaan komt en om hoeveel geld het gaat. Denk aan overeenkomsten, jaaropgaven, loonstroken en belastingaangiftes.
- •
Bankafschriften waaruit blijkt dat de betrokkene het geld heeft ontvangen.
- •
Betaalt de betrokkene met contant geld? Dan moet de betrokkene laten zien hoe hij aan dit geld komt.
- •
Maakt de betrokkene gebruik van crowdfunding of andere manieren om via een platform geld op te halen bij een groep mensen? De betrokkene is verantwoordelijk om de uiteindelijke vermogensverschaffers bekend te maken aan de gemeente. Als het platform deze gegevens niet direct wil verstrekken aan de betrokkene dan kan het platform ervoor kiezen om de gegevens direct met de gemeente te delen. De betrokkene is dan nog steeds altijd verantwoordelijk dat dit daadwerkelijk gebeurt.
Onderzoek door het Landelijk Bureau Bibob
De gemeente kan ook het Landelijk Bureau Bibob een onderzoek laten doen. Het Landelijk Bureau Bibob heeft toegang tot meer informatie dan de gemeente, zoals internationale informatie en informatie van inlichtingendiensten. Een onderzoek door het Landelijk Bureau Bibob heeft daarom meer invloed op een betrokkene en de privacy van een betrokkene dan een onderzoek door de gemeente. De gemeente laat het Landelijk Bureau Bibob daarom alleen een onderzoek doen als zij dit echt nodig vindt.
De gemeente kan het Landelijk Bureau Bibob (LBB) onderzoek laten doen in de volgende gevallen:
- a.
De gemeente heeft nog vragen over de integriteit van de betrokkene en/of de omgeving van de betrokkene, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4 van de Wet Bibob;
- b.
De gemeente heeft nog vragen over de bedrijfsstructuur van één of meerdere bedrijven die te maken hebben met de beschikking, overheidsopdracht of vastgoedtransactie;
- c.
De gemeente heeft nog vragen over de financiering van de activiteiten;
- d.
Het Landelijk Bureau Bibob adviseert de gemeente om hen onderzoek te laten doen naar de betrokkene, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;
- e.
De gemeente heeft een tip ontvangen van de officier van justitie, of een ander bestuursorgaan, of een rechtspersoon met een overheidstaak, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet.
Een betrokkene kan geen bezwaar maken of in beroep gaan tegen een adviesvraag bij het Landelijk Bureau Bibob. De betrokkene kan de aanvraag wel altijd intrekken. De gemeente heeft bij een intrekking waarbij het vermoedt dat de betrokkene zich vanwege het toepassen van de Wet terugtrekt, de verplichting om dit te vermelden aan het Landelijke Bureau Bibob.
Omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen
In het eerste en tweede lid van artikel 2.1 wordt de toepassing bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nader omschreven. Uitgangspunt is daarbij dat een Bibob-toets niet bij elke aanvraag plaats hoeft te vinden maar dat de toepassing beperkt zou moeten blijven tot de gevallen waarin sprake is van een financiële investering van redelijke omvang dan wel het betrokken bouwwerk op enigerlei wijze een faciliterende rol kan vervullen in bedrijfsmatige activiteiten die een vergroot risico in zich hebben voor criminele invloeden. Dit laatste kan ingegeven zijn door branche- en/of omgevingskenmerken. In het kader van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit is ervoor gekozen om bouwactiviteiten met een aanneemsom hoger dan € 325.000, - (exclusief BTW) in beginsel te onderwerpen aan een Bibob-toets. Voor wat betreft bouwaanvragen ten behoeve van een horecabedrijf, een seksinrichting dan wel een speelautomatenhal is dit bedrag gesteld op € 125.000, - (exclusief BTW). De lasten die gemoeid zijn met het toetsen van bouwactiviteiten van zeer geringe omvang staan niet in verhouding tot de mogelijke resultaten die behaald worden met een Bibob-toets.
Wanneer besluit de gemeente om geen vergunning of subsidie te geven, of geen vastgoedtransactie of overheidsopdracht te sluiten?
De gemeente beoordeelt zelf, of met een advies van het Landelijk Bureau Bibob, of het een negatief of positief besluit neemt. In de Wet Bibob staat hoe de gemeente moet omgaan met de kans op criminele activiteiten. Als die kans erg groot is, heeft de Wet Bibob het over ‘een ernstige mate van gevaar’. Als de kans kleiner is heeft de Wet Bibob het over ‘een mindere mate van gevaar’. Een weigering of intrekking vindt pas plaats indien deze evenredig is met de mate van het gevaar of voor zover het ernstige gevaar evenredig is met de strafbare feiten. Bij een mindere maten van gevaar kunnen ook voorschriften aan de beschikking worden verbonden.
Vergunningen en subsidies
In de volgende gevallen kan de gemeente beslissen om een aanvraag voor een vergunning of subsidie niet te behandelen. Of een al verleende vergunning of subsidie in te trekken. Dit kan de gemeente doen volgens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht en op grond van artikel 3 en artikel 4 van de Wet Bibob. De gemeente kan ervoor kiezen om voorschriften te stellen aan de vergunning.
- •
De betrokkene werkt niet mee aan het eigen Bibob-onderzoek van de gemeente. Bijvoorbeeld door het Bibob-vragenformulier niet of niet helemaal in te vullen, en/of niet alle gevraagde bewijzen mee te sturen. Ook niet nadat de gemeente de betrokkene tijd heeft gegeven om de missende informatie aan te vullen.
- •
De betrokkene heeft expres informatie weggelaten van het Bibob-formulier of foute informatie gegeven. Dit is strafbaar volgens artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht. Als de gemeente denkt dat de betrokkene dit heeft gedaan, kan de gemeente aangifte doen bij de politie.
- •
De betrokkene heeft niet goed genoeg kunnen bewijzen dat hij het geld voor de activiteit heeft en hoe hij aan dit geld is gekomen.
- •
De betrokkene werkt niet mee aan het onderzoek van het Landelijk Bureau Bibob. Bijvoorbeeld door de gevraagde informatie of bewijzen niet te geven. Of door niet naar waarheid te antwoorden.
- •
Uit het Bibob-onderzoek blijkt dat er een ernstig mate van gevaar is, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1 van de Wet Bibob. Als de vergunning of subsidie al gegeven is, kan de gemeente deze intrekken.
- •
Is er geen ernstige mate van gevaar, maar een mindere mate van gevaar, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1 van de Wet Bibob? Dan kan de gemeenten extra voorschriften (regels) opleggen voor de vergunning of subsidie. Die extra voorschriften moeten ervoor zorgen dat het gevaar voor criminele activiteiten verdwijnt of kleiner wordt. Als de betrokkene zich niet aan deze regels houdt, kan de gemeente de vergunning of subsidie intrekken.
- •
Is er wel een ernstige mate van gevaar, maar vindt de gemeente het weigeren of intrekken van de vergunning of subsidie een te zware beslissing? Ook dan kan de gemeente extra regels opleggen. Die extra regels moeten ervoor zorgen dat het gevaar voor criminele activiteiten verdwijnt of kleiner wordt. Als de betrokkene zich niet aan deze regels houdt, kan de gemeente de vergunning of subsidie intrekken.
Vastgoedtransacties
In de volgende gevallen kan de gemeente beslissen om een geen vastgoedtransactie te sluiten. Of de overeenkomst te verbreken dat na de vastgoedtransactie is gesloten. De gemeente moet die optie wel in de overeenkomst hebben opgenomen. De gemeente kan ervoor kiezen om voorschriften te stellen aan de vastgoedtransactie.
- •
De betrokkene werkt niet mee aan het eigen Bibob-onderzoek van de gemeente. Bijvoorbeeld door het Bibob-vragenformulier niet of niet helemaal in te vullen, en/of niet alle gevraagde bewijzen mee te sturen. Ook niet nadat de gemeente de betrokkene tijd heeft gegeven om de missende informatie aan te vullen.
- •
De betrokkene heeft expres informatie weggelaten van het Bibob-formulier of foute informatie gegeven. Dit is strafbaar volgens artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht. Als de gemeente denkt dat de betrokkene dit heeft gedaan, kan de gemeente aangifte doen bij de politie.
- •
De betrokkene heeft niet goed genoeg kunnen bewijzen dat hij het geld voor de activiteit heeft en hoe hij aan dit geld is gekomen.
- •
De betrokkene werkt niet mee aan het onderzoek van het Landelijk Bureau Bibob. Bijvoorbeeld door de gevraagde informatie of bewijzen niet te geven. Of door niet naar waarheid te antwoorden.
- •
Er is minimaal een mindere mate van gevaar dat de vastgoedtransactie wordt gebruikt voor het witwassen van crimineel geld of vermogen.
- •
Er is minimaal een mindere mate van gevaar dat in of met het gebouw of de grond strafbare activiteiten zullen gebeuren.
- •
De gemeente is ervan overtuigd dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar vanwege de ernstige strafbare activiteiten waarmee de betrokkene te maken heeft.
- •
De gemeente is ervan overtuigd dat er strafbare activiteiten zijn uitgevoerd om het gebouw of de grond te verkrijgen.
Overheidsopdrachten
In de volgende gevallen kan de gemeente beslissen om geen overheidsopdracht te geven. Of de overeenkomst voor deze overheidsopdracht te ontbinden. De gemeente moet die optie wel in de overeenkomst hebben opgenomen. De gemeente kan ervoor kiezen om voorschriften te stellen aan de overheidsopdracht.
- •
De betrokkene werkt niet mee aan het eigen Bibob-onderzoek van de gemeente. Bijvoorbeeld door het Bibob-vragenformulier niet of niet helemaal in te vullen, en/of niet alle gevraagde bewijzen mee te sturen. Ook niet nadat de gemeente de betrokkene tijd heeft gegeven om de missende informatie aan te vullen.
- •
De betrokkene heeft expres informatie weggelaten van het Bibob-formulier of foute informatie gegeven. Dit is strafbaar volgens artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht. Als de gemeente denkt dat de betrokkene dit heeft gedaan, kan de gemeente aangifte doen bij de politie.
- •
De betrokkene heeft niet goed genoeg kunnen bewijzen dat hij het geld voor de activiteit heeft en hoe hij aan dit geld is gekomen.
- •
De betrokkene werkt niet mee aan het onderzoek van het Landelijk Bureau Bibob. Bijvoorbeeld door de gevraagde informatie of bewijzen niet te geven. Of door niet naar waarheid te antwoorden.
- •
Uit het Bibob-onderzoek blijkt dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar. De gemeente kan dan beslissen dat de partij niet mee mag doen aan de aanbesteding volgens de Aanbestedingswet 2012.
- •
Bij overeenkomsten zoals bedoeld in de Jeugdwet en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) kan de informatie uit het Bibob-onderzoek reden voor de gemeente zijn om de overeenkomst niet te sluiten of te verbreken.
Hoe snel krijgt de betrokkene de uitslag van het onderzoek?
De gemeente moet binnen de wettelijke termijn reageren op de aanvraag van een betrokkene voor een beschikking. Deze termijn kan per aanvraag verschillen. De regels hieromtrent staan in de Algemene wet bestuursrecht. Ook het Landelijk Bureau Bibob moet binnen een bepaalde periode reageren op een vraag van de gemeente voor een extra Bibob-onderzoek. In sommige gevallen krijgen de gemeente en het Landelijk Bureau Bibob meer tijd. Het eigen onderzoek is niet standaard een reden om de beslistermijn van de gemeente te verlengen.
Als de gemeente een advies aanvraagt bij het Landelijk Bureau Bibob, dan krijgt de gemeente wel meer tijd om op de aanvraag te reageren. De periode wordt verlengd met het aantal dagen dat het Landelijk Bureau Bibob nodig heeft om dit advies te geven. De dag dat het Landelijk Bureau Bibob de aanvraag in behandeling neemt telt als dag 1, en de dag dat de gemeente het advies heeft ontvangen telt als de laatste dag. De periode hiertussen mag niet meer dan 8 weken zijn (zie artikel 15, lid 1 van de Wet Bibob).
Lukt het het Landelijk Bureau Bibob niet binnen 8 weken een advies te geven aan de gemeente? Dan kan het de periode verlengen met maximaal 4 weken (zie artikel 15, lid 3 van de Wet Bibob). De gemeente laat het de betrokkene direct weten als dit gebeurt.
Mist het Landelijk Bureau Bibob nog informatie om het onderzoek uit te voeren? Dan vraagt het dit op bij de betrokkene, de gemeente en/of een andere organisatie. De periode die het Landelijk Bureau Bibob moet wachten op deze extra informatie gaat niet af van het totaal van 8 weken dat het Landelijk Bureau Bibob heeft om een advies te geven.
Informatieplicht van de gemeente
Als de gemeente het Landelijk Bureau Bibob een onderzoek laat doen, moet de gemeente dit in een brief laten weten aan de betrokkene. De gemeente laat de betrokkene ook weten dat dit betekent dat de gemeente meer tijd krijgt om over de aanvraag van de betrokkene te beslissen (zie artikel 31 Wet Bibob). Een kopie van die brief voegt de gemeente toe aan de vraag om een advies bij het Landelijk Bureau Bibob.
De gemeente moet de betrokkene een kopie van het advies van het Landelijk Bureau Bibob geven als dit advies reden was voor de gemeente om:
- •
een aanvraag voor een beschikking te weigeren;
- •
een verleende beschikking in te trekken;
- •
extra voorschriften (regels) op te leggen voor de beschikking.
De gemeente moet die kopie ook aan andere personen geven als die zijn onderzocht (derden, zoals bedoeld in artikel 28 en 33 van de Wet Bibob) en de informatie over deze personen onderdeel heeft uitgemaakt van de beslissing van de gemeente. De gemeente mag alleen de onderdelen die over hen gaan met hen delen.
De betrokkene en anderen die de kopie hebben ontvangen moeten de informatie hieruit geheimhouden (geheimhoudingsplicht). De gemeente laat dit in een brief aan hen weten (zie artikel 28 Wet Bibob).
Reageren op een negatief besluit naar aanleiding van een Bibob-onderzoek
Komt er een negatief besluit na het onderzoek? Dan mogen de betrokkene en andere personen die zijn onderzocht nog voordat het besluit genomen is hierop reageren, zoals bedoeld in artikel 33 van de Wet Bibob.
Gebruiken van Bibob-advies (en informatie uit eigen onderzoek)
De gemeente mag een advies van het Landelijk Bureau Bibob en informatie uit het eigen onderzoek vijf jaar lang gebruiken voor een andere beslissing.
Aantekening maken in het Bibob-register
Het Bibob-register zorgt ervoor dat verschillende overheidsorganisaties informatie met elkaar kunnen delen. De gemeente maakt een aantekening in het Bibob-register, zoals bedoeld in artikel 7a, lid 7 en 8 van de Wet Bibob, als:
- •
uit het eigen Bibob-onderzoek van de gemeente blijkt dat de betrokkene een gevaar vormt.
- •
de gemeente vermoedt dat de betrokkene de aanvraag heeft ingetrokken omdat de gemeente de Wet Bibob uitvoert.
Tippen andere gemeenten en/of rechtspersonen
De gemeente tipt andere gemeenten of rechtspersonen met een overheidstaak als zij denkt dat zij informatie over betrokkenen moeten hebben, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.
Delen van gegevens met andere gemeenten en/of rechtspersonen
De gemeente deelt Bibob-informatie met andere gemeenten en/of rechtspersonen met een overheidstaak als zij daarom vragen, zoals bedoeld en onder de voorwaarden in artikel 28, lid 2 onder m van de Wet Bibob.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl