Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729371
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729371/1
Verordening Afvalstoffenheffing 2025
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening Afvalstoffenheffing 2025De raad van de gemeente Zwijndrecht;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2024;
Gelet op artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
B e s l u i t
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2025
Artikel 1 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
- 1.
Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
- 2.
De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar de volgende maatstaven, die naast elkaar verschuldigd zijn:
- a.
een vast bedrag per perceel per belastingjaar en
- b.
een bedrag per lediging van een minicontainer voor restafval van 140 of 240 liter en
- c.
een bedrag per ontgrendeling van een (ondergrondse) inzamelcontainer voor restafval met de afvalpas t.b.v. het gebruik van een 30 of 60 liter inwerptrommel en
- d.
in afwijking van letters b. en c. een vast bedrag per belastingjaar als aan belastingplichtige een vrijstelling wordt toegekend als bedoeld in artikel 6, lid 1.
Artikel 5 Belastingtarief
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 4, letter a. bedraagt per perceel € 320,52
- 2.
De belasting als bedoeld in artikel 4, letter b. bedraagt per lediging van een:
i. 140 liter minicontainer voor restafval € 3,97
ii. 240 liter minicontainer voor restafval € 6,80
- 3.
De belasting als bedoeld in artikel 4, letter c. bedraagt per ontgrendeling van een (ondergrondse) inzamelcontainer voor restafval met de afvalpas t.b.v. het gebruik van een:
i. 30 liter inwerptrommel € 0,85
ii. 60 liter inwerptrommel € 1,70
- 4.
In afwijking van leden 2. en 3. bedraagt het tarief als bedoeld artikel 4, letter d., € 54,36
Artikel 6 Vrijstelling
- 1.
Belastingplichtigen of personen die behoren tot het huishouden van belastingplichtigen die als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afvalstoffen van substantiële omvang aanbieden, kunnen op aanvraag aanspraak maken op het tarief als bedoeld in artikel 5, lid 4.
- 2.
Het vaste bedrag als bedoeld in artikel 4, letter a., blijft altijd verschuldigd.
- 3.
Bij tussentijdse aanvang of beëindiging van de belastingplicht wordt dit naar tijdsevenredigheid verlaagd.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 4, onderdeel a. is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
De belasting als bedoeld in artikel 4, onderdelen b. tot en met d. is verschuldigd na het einde van het belastingjaar.
- 3.
Indien in afwijking van het tweede lid, de belastingplicht voor de belasting als bedoeld in artikel 4, onderdelen b. tot en met d. in de loop van het belastingjaar eindigt, is de belasting verschuldigd bij het einde van de belastingplicht.
- 4.
Indien de belastingplicht voor de belasting als bedoeld in artikel 4, onderdeel a. in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 5.
Indien de belastingplicht voor de belasting als bedoeld in artikel 4, onderdeel a. in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 6.
Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 100.000 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De ‘Verordening afvalstoffenheffing Zwijndrecht 2024' van 7 november 2023 wordt ingetrokken op de in het met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing Zwijndrecht 2025’.
Ondertekening
Vastgesteld in de openbare vergadering van 3 december 2024,
De griffier, De voorzitter,
I. Odinot, L.C.A. Anink
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl