Lijst categorieën voor bindend advies en verplichte participatie Omgevingswet gemeente Kampen

Geldend van 18-12-2024 t/m heden

Intitulé

Lijst categorieën voor bindend advies en verplichte participatie Omgevingswet gemeente Kampen

De Raad van de gemeente Kampen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 november 2024 , kenmerk 60809-2024,

gelet op:

artikel 16.15a onder b en artikel 16.55, zevende lid van de Omgevingswet;

het besluit van 3 maart 2022 tot vaststelling ‘besluit bindend advies en verplichte participatie Omgevingswet gemeente Kampen’ met inwerkingtreding op 1 januari 2024;

de wens dat het besluit van 3 maart 2022 op onderdelen aanpassing behoeft;

besluit vast te stellen:

De lijst categorieën voor bindend advies en verplichte participatie Omgevingswet gemeente Kampen

Artikel 1 Bindend advies

De raad wijst op grond van artikel 16.15a onder b van de Omgevingswet de volgende gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit aan waarin bindend advies van de raad is vereist:

projecten of plannen waarvoor de raad geen stedenbouwkundige visie, stedenbouwkundige randvoorwaarden, masterplan, gebiedsvisie, projectplan, nota van uitgangspunten of daarmee vergelijkbaar ruimtelijk kader heeft vastgesteld, dan wel de projecten of plannen die niet passen binnen dat kader, behalve wanneer sprake is van:

  • 1.

    het geheel of gedeeltelijk vernieuwen, veranderen, vervangen en uitbreiden van bestaande hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, mits de bestaande functie behouden blijft, of

  • 2.

    het realiseren van projecten of plannen van maatschappelijk, sport, educatief en/of infrastructureel belang of groenvoorzieningen en waarvoor de raad voor de uitvoering middelen beschikbaar heeft gesteld, of

  • 3.

    het oprichten, vernieuwen, veranderen, vervangen of uitbreiden van bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken op een bestaand, als zodanig bestemd, bedrijventerrein, mits het project past in de bestaande ruimtelijke en functionele structuur, of

  • 4.

    het aanleggen van nieuwe of aanpassen van de bestaande weg- en waterinfrastructuren, mits deze niet gerealiseerd worden in de hoofdgroenstructuur zoals bedoeld in de Groenstructuurvisie 2012 en de omgevingsvisie, of eventuele wijzigingen daarop of geheel nieuwe versies daarvan, of

  • 5.

    het realiseren of wijzigen van onder- of bovengrondse infrastructurele voorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer, kunstobjecten, speelvoorzieningen en parkeervoorzieningen, of

  • 6.

    gevallen als benoemd in artikel 3 van dit besluit.

Artikel 2 Verplichte participatie en overleg

De raad wijst, op grond van artikel 16.55, zevende lid van de Omgevingswet, elke buitenplanse omgevingsplanactiviteit die voldoet aan de omschrijving in artikel 1 aan als een geval waarin participatie van en overleg met derden verplicht is, tenzij één van de uitzonderingen, zoals omschreven in de onderdelen 1 tot en met 6, van toepassing is. Het voorgaande geldt voor elke aanvraag, ongeacht de aard van het te nemen besluit.

Artikel 3 Gevallen die worden uitgesloten van bindend adviesrecht en verplichte participatie

In de volgende gevallen is bindend advies én verplichte participatie en overleg met derden niet van toepassing voor een aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op:

  • 1.

    een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 150 m2;

  • 2.

    een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 5 m, en

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

  • 3.

    een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 10 m, en

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

  • 4.

    een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;

  • 5.

    een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;

  • 6.

    een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;

  • 7.

    een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;

  • 8.

    het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;

  • 9.

    het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;

  • 10.

    het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;

    • b.

      de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden,

    • c.

      de bewoner op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont, en

    • d.

      de bewoner op 31 oktober 2003 meerderjarig was;

  • 11.

    ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Dit besluit kan worden aangehaald als “lijst categorieën voor bindend advies en verplichte participatie Omgevingswet gemeente Kampen”.

  • 3.

    Het besluit bindend advies en verplichte participatie Omgevingswet van 3 maart 2022 in te trekken.

Ondertekening

Kampen, 12 december 2024

De Raad van de gemeente Kampen,

M.E. Veldhoen,

griffier

S. de Rouwe,

voorzitter

Toelichting behorende bij besluit aanwijzing categorieën Bindend advies

Artikel 1:

Dit artikel bepaalt in welke gevallen de gemeenteraad bindend advies moet geven. Het artikel richt zich op situaties waarin er geen vooraf vastgesteld ruimtelijk kader is, zoals een stedenbouwkundige visie met randvoorwaarden of een gebiedsvisie, of waarin een project of plan niet binnen een dergelijk kader past. In die gevallen is bindend advies van de raad vereist.

Er zijn echter specifieke uitzonderingen opgesteld waarin bindend advies niet nodig is, zelfs als er geen passend ruimtelijk kader is. Deze uitzonderingen zijn opgesomd onder punt 1 tot en met 6.

Het artikel biedt hiermee een helder kader: bindend advies van de raad is alleen vereist wanneer er geen vastgesteld ruimtelijk kader is of wanneer het project in strijd is met een vastgesteld ruimtelijk kader, anders dan het omgevingsplan, en geen van de genoemde uitzonderingen van toepassing is.

Artikel 2:

Op grond van artikel 16.55, tweede lid Omgevingswet worden bij ministeriële regeling regels gesteld over de door de aanvrager te verstrekken gegevens en bescheiden bij een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het zesde lid van ditzelfde artikel stelt dat op grond van het tweede lid in ieder geval regels gesteld worden over het bij de aanvraag vertrekken van gegevens over participatie en overleg met derden. Van de aanvrager die een aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit indient wordt verwacht dat hij mensen die daarbij een belang hebben, betrekt bij het uitwerken van de plannen. De 'Handleiding Participatie bij uw initiatief' (https://www.kampen.nl/participatie-bij-uw-initiatief) beschrijft wat de gemeente van aanvragers verwacht op het gebied van participatie bij een ruimtelijk initiatief.

Artikel 3:

Om maximaal duidelijkheid te creëren over gevallen die voor bindend adviesrecht aan de raad en participatie verplicht in aanmerking komen, is ook van belang te herbevestigen welke categorieën niet aan de raad worden voorgelegd en niet zijn aangewezen voor verplichte participatie en overleg met derden. Deze herbevestiging is gebaseerd op bestaand beleid van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet (eerdere beleidskeuzes en/of afspraken over verklaring van geen bedenkingen).