Beleidsregels Wet Bibob gemeente Purmerend 2024

Geldend van 14-12-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Wet Bibob gemeente Purmerend 2024

Burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Purmerend, ieder voor zover het de eigen bevoegdheid betreft;

Overwegende

  • dat de gemeente Purmerend alleen zaken wil doen met integere partijen,

  • Het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat de gemeente strafbare activiteiten faciliteert en/of dat onrechtmatig verkregen voordeel wordt gebruikt. Dit gebeurt door een Bibob-toets uit te voeren naar de integriteit van de betrokkene en diens omgeving. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen bijvoorbeeld vergunningen of subsidies worden geweigerd of ingetrokken of kan de gemeente besluiten geen opdracht te verlenen aan een partij of geen vastgoedtransactie aan te gaan.

Gelet op het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsook de relevante bepalingen in de Alcoholwet, de Omgevingswet, de Huisvestingswet, de Algemene plaatselijke verordening Purmerend 2021 (m.b.t. gemeentelijke vergunningen), de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de gemeentelijke Subsidieverordening(en), de Aanbestedingswet 2012 en het Burgerlijk Wetboek,

Besluiten vast te stellen de Beleidsregels Wet Bibob gemeente Purmerend 2024.

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregels zijn de definities zoals deze genoemd zijn in artikel 1.1 van de Wet Bibob van overeenkomstige toepassing.

  • Daarnaast worden in deze beleidsregels nog een aantal andere begrippen gebruikt.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvraag: een aanvraag zoals bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

    • b.

      advies: het advies als bedoeld in artikel 9 van de wet;

    • c.

      Apv: de Algemene plaatselijke verordening Purmerend 2021;

    • d.

      beschikking: een beschikking als bedoeld in artikel 1:3, tweede lid, van de Awb;

    • e.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend, ieder voor zover het hun publiek- als ook privaatrechtelijke bevoegdheden betreft;

    • f.

      Bibob-vragenformulier: het formulier dat is vastgesteld krachtens artikel 7a, vijfde lid, van de wet;

    • g.

      LBB: het Landelijk Bureau Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de wet;

    • h.

      eigen ambtelijke informatie: informatie die binnen de gemeentelijke organisatie aanwezig is en die de gemeente in het kader van het eigen onderzoek kan gebruiken en/of informatie waarover de gemeente op verzoek over kan beschikken, zoals omschreven in de toelichting van deze beleidsregel;

    • i.

      eigen onderzoek: de wijze waarop de gemeente Zaanstad toepassing geeft aan artikel 7a van de Wet Bibob, waarbij onderzoek wordt gedaan naar feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid, en artikel 9, tweede en derde lid van de Wet Bibob. Het eigen onderzoek is nader omschreven in deze beleidsregel;;

    • j.

      overheidsopdracht: een opdracht als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012;

    • k.

      rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Purmerend;

    • l.

      RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum, het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28 lid 2 onder d van de wet;

    • m.

      verbonden partij: een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente Purmerend een bestuurlijk en een financieel belang heeft;

    • n.

      Wet: de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Hoofdstuk 2: Toepassingsbereik

In dit hoofdstuk wordt aangegeven wanneer de Wet Bibob door de gemeente wordt ingezet bij publiekrechtelijke beschikkingen. Het inzetten van de Wet Bibob start met het uitvoeren van het eigen onderzoek.

Artikel 3 Toepassingsbereik

  • 1. Het bestuursorgaan past, met inachtneming van deze beleidsregels, de wet toe bij aanvragen om de volgende beschikkingen:

    • a.

      Artikel 3 Alcoholwet – Alcoholwetvergunning (met uitzondering van slijterijbedrijven);

    • b.

      Artikel 3 Alcoholwet – Paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in artikel 4 van de Alcoholwet, waarbij de exploitatie van de horeca-activiteiten niet in eigen beheer plaatsvindt;

    • c.

      Artikel 30a Alcoholwet – Bijschrijven leidinggevende op de Alcoholwetvergunning;

    • d.

      Artikel 2:28 van de Apv – Exploitatievergunning openbare inrichting;

    • e.

      Artikel 3:3 van de Apv - Exploitatievergunning voor een seksbedrijf:

    • f.

      Artikel 2:28 van de Apv - Exploitatievergunning voor een horecabedrijf en, indien en voor zover het een coffeeshop betreft;

    • g.

      Artikel 2:25 van de Apv - Evenementenvergunningen, beperkt tot door de burgemeester op grond van artikel 2:24 lid 2, onder f, van de Apv aangewezen vechtsportwedstrijden of -gala’s;

    • h.

      Artikelen 21 van de Huisvestingswet jo artikel 3.1.1 lid 4 en lid 5 van de Huisvestingsverordening Purmerend 2021.

  • 2. Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van deze beleidsregels, de wet toepassen bij aanvragen om de volgende beschikkingen. Deze opsomming is niet limitatief, zodat ook andere relevante beschikkingen in aanmerking kunnen worden genomen:

    • a.

      omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Omgevingswet, bij aanvragen met een bouwsom hoger dan € 250.000,-;

    • b.

      omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Omgevingswet, bij aanvragen op een woonwagenterrein;

    • c.

      omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Omgevingswet, voor aanvragen die vallen onder de risicocategorieën:

      • i.

        horeca;

      • ii.

        seksinrichtingen;

      • iii.

        coffeeshops;

      • iv.

        speelautomatenhallen;

      • v.

        sportscholen;

      • vi.

        massagesalons;

      • vii.

        zonnestudio’s;

      • viii.

        souvenirwinkels;

      • ix.

        shishalounges;

      • x.

        kapsalons;

      • xi.

        belwinkels;

      • xii.

        internetcafés;

      • xiii.

        gebedshuizen c.q. religieuze instellingen;

      • xiv.

        grow-, smart- en headshops;

      • xv.

        uitzendbureau’s;

      • xvi.

        afvalbewerkings- en verwerkingsbedrijven;

      • xvii.

        aanvragen voor auto(sloop)- en garagebedrijven in de branches:

        • 1.

          auto-/voertuigdemontage, reparatie, keuring, service en onderhoud;

        • 2.

          auto-/voertuig in-/verkoop- en autoverhuur-/leasebedrijven;

        • 3.

          in- en export van personenauto’s en bedrijfswagens;

        • 4.

          bedrijfswagens;

        • 5.

          landbouwvoertuigen;

        • 6.

          op- en overslag, verwerken, bewerken en/of vernietigen van auto-/voertuigwrakken en/of schroot;

      • xviii.

        branches of locaties waarvoor op grond van de Apv een exploitatievergunning dient te worden aangevraagd, anders dan in dit lid vermeld.

    • d.

      Omgevingsvergunning milieu als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder b van de Omgevingswet;

    • e.

      Omgevingsvergunning beperkte milieutoets zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Omgevingswet, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij Algemene Maatregel van Bestuur op grond van artikel 2.17 van de Omgevingswet is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob, kan worden geweigerd;

    • f.

      Exploitatievergunning voor een speelgelegenheid als bedoeld in artikel 2:39 van de Apv;

    • g.

      Aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen;

    • h.

      Speelautomatenhallenvergunning als bedoeld in artikel 2 van de Speelautomatenhallenverordening Purmerend 2012.

  • 3. Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van deze beleidsregels, de wet toepassen met betrekking tot subsidies zoals bedoeld in de Algemene subsidieverordening Purmerend 2022.

  • 4. Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van deze beleidsregels, de wet toepassen met betrekking tot aanbestedingen die vallen binnen de sectoren milieu, informatie-communicatie-technologie (ict) of bouw en die conform de geldende richtlijnen van de gemeente voor aanbesteden van werken respectievelijk van diensten en leveringen, openbaar moeten worden aanbesteed.

  • 5. Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van deze beleidsregels, de wet toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij is.

  • 6. Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van deze beleidsregels, de wet ook toepassen bij de intrekking van de in dit artikel genoemde beschikkingen en subsidies.

  • 7. Bij aanbestedingen en vastgoedtransacties zal het bestuursorgaan bedingen dat de overeenkomst kan worden ontbonden op de gronden genoemd in artikel 9, tweede en derde lid, van de wet.

  • 8. De Bibob-toets zoals bedoeld in lid 2 t/m 5 wordt alleen toegepast als er sprake is van eigen informatie en/of informatie van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de wet, waaruit duidelijke aanwijzingen blijken die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar zoals bedoeld in artikel 3 van de wet.

Artikel 4 Uitzondering

Artikel 3 van deze beleidsregels is niet van toepassing als betrokkene een orgaan is van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld.

Paragraaf 3 Procedure

Artikel 6 Aanvraagformulieren

  • 1. In de gevallen dat het bestuursorgaan de Bibob- toets uitvoert, moet betrokkene het op zijn situatie van toepassing zijnde Bibob-vragenformulier invullen.

  • 2. Bij de beoordeling van een aanvraag om een beschikking maken de vragenformulieren deel uit van de aanvraag. De ingevulde formulieren moeten met de in de vragenformulieren genoemde documenten bij het bestuursorgaan ingediend worden.

  • 3. Als het vragenformulier deel uitmaakt van de aanvraag en betrokkene weigert in te vullen of vult het niet volledig in, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gesteld.

  • 4. Als het vragenformulier geen deel uitmaakt van de aanvraag en betrokkene weigert in te vullen of vult het niet volledig in wordt dit beschouwd als een ernstig gevaar in de zin van de wet op grond waarvan de beschikking wordt ingetrokken.

  • 5. Als het vragenformulier deel uitmaakt van een vastgoed- of grondtransactie, of een aanbestedingsprocedure, en de betrokkene weigert dit in te vullen of vult het onvolledig in, wordt dit beschouwd als een ernstig gevaar in de zin van de wet. Op grond hiervan kan het bestuursorgaan besluiten de transactie af te zien, de betrokkene uit te sluiten van de aanbestedingsprocedure of de overeenkomst te ontbinden.

Artikel 7 Ultimum Remedium

Het bestuursorgaan beoordeelt eerst of er reguliere intrekkings- of weigeringsgronden bestaan. Het bestuursorgaan doet hiernaast eigen onderzoek. Als na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan, kan het bestuursorgaan advies vragen aan het LBB.

Artikel 8 Aanleidingen LBB

Er wordt een advies opgevraagd bij het LBB als:

  • 1.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd;

  • 2.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van het besluit te verbinden onderneming(en);

  • 3.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan het betreffende besluit te verbinden activiteiten;

  • 4.

    de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een Bibob- advies aan te vragen.

Artikel 9 Informatieplicht

  • 1. Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag als bedoeld in artikel 9 van de wet aan het LBB. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 4:15 van de Awb. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het LBB.

  • 2. In geval een van het LBB ontvangen advies leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerdere verleende beschikking in te trekken of voorschriften aan de beschikking te verbinden, of van een gunning van overheidsopdracht af te zien dan wel een ontbinding van de overeenkomst of van het aangaan van een vastgoedtransactie af te zien dan wel ontbinding van de vastgoedovereenkomst, wordt aan de betrokkene een kopie van het geanonimiseerde adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.

Artikel 10 Adviestermijn

  • 1. Als het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het LBB, wordt op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het LBB in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de wet.

  • 2. Als het LBB het advies niet binnen de in artikel 15 lid 1 van de wet gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15 lid 3 van de wet, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15 lid 3 van de wet.

  • 3. Het bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. De verlenging van de adviestermijn van het LBB, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het LBB in gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

Artikel 11 Weigeren, intrekken en aanvullende voorschriften

  • 1. Het bestuursorgaan kan overgaan tot een negatief besluit als uit eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het LBB blijkt dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 of 4 van de wet.

  • 2. Het bestuursorgaan kan bij een mindere mate van gevaar aanvullende voorschriften aan de beschikking stellen. Een mindere mate van gevaar kan worden aangenomen wanneer er wel aanwijzingen zijn voor een risico op criminele beïnvloeding, maar deze risico’s onder andere beperkt zijn in aard en omvang. De aanvullende voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar. Wanneer het gevaar niet met voorschriften kan worden geweerd, kan de aanvraag alsnog worden geweigerd of ingetrokken. De gevolgen van een weigering of intrekking mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doel.

  • 3. Als het bestuursorgaan voornemens is negatief te besluiten op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijze in te brengen.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 13 Intrekking

Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de Beleidsregels Wet Bibob Purmerend 2021 (vastgesteld op 21 december 2021) ingetrokken.

Artikel 14 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels Wet Bibob Purmerend 2024”.

Ondertekening

Purmerend, 19 november 2024,

burgemeester en burgemeester en wethouders,

de secretaris,

M.H. van der Weit

de burgemeester.

E. van Selm

De burgemeester,

E. van Selm