Parkeerverordening Doetinchem 2024

Geldend van 01-04-2024 t/m heden

Intitulé

Parkeerverordening Doetinchem 2024

De raad van de gemeente Doetinchem,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

b e s l u i t :

vast te stellen de ‘Parkeerverordening Doetinchem 2024’.

AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1 Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    adres: een in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) opgenomen adres;

  • b.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen een rechtspersoon die is aangesloten bij de Vereniging voor Gedeeld Autogebruik en die bedrijfsmatig motorvoertuigen ter beschikking stelt en deelnemers, zijnde natuurlijke of rechtspersonen;

  • c.

    BRP: Basisregistratie Personen;

  • d.

    gehandicaptenvoertuig: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990;

  • e.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens, met dien verstande dat tevens als houder wordt aangemerkt:

  • 1.

    degene die middels een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat tijdens het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven;

  • 2.

    degene die lid is van de Vereniging voor Gedeeld Autogebruik en die middels een verklaring van de houder van het motorvoertuig kan aantonen dat hij medegebruiker is van dit motorvoertuig;

  • f.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • g.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters voor het (digitaal) betalen van parkeerbelasting ingerichte mobiele telefoons, tablets, laptops, pc’s en centrale computers en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • h.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • i.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • j.

    parkeervergunning: een door het college verleende vergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerplaatsen op de openbare weg;

  • k.

    parkeervergunninggebied: een gebied waar met een vergunning op parkeerplaatsen op de openbare weg mag worden geparkeerd;

  • l.

    registeren van een kenteken: het opgeven van het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd bij de aanvraag van een digitale vergunning, het activeren van het kenteken op een lopende digitale vergunning of het anderszins opgeven van het kenteken via parkeerapparatuur of een digitale applicatie ten behoeve van parkeerrechten in de gemeente Doetinchem;

  • m.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • n.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • o.

    vergunningjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december van hetzelfde jaar.

AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

Artikel 2 Aanwijzingsbevoegdheid college

  • 1. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3 Vergunningverlening

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbenden- en dagkaartplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van het aanvragen, verlenen en gebruiken van een vergunning.

  • 3. Een vergunning kan worden verleend aan:

  • a.

    een eigenaar of houder van een motorvoertuig die volgens de BRP ingeschreven staat op een adres in een vergunninggebied ten behoeve van het parkeren van dat motorvoertuig bij de woning en niet beschikt over een eigen garage, een parkeerplaats of een parkeerplaats op particulier terrein. (bewonersvergunning);

  • b.

    een bedrijf dat of instelling die volgens het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is gevestigd op een adres in een vergunninggebied ten behoeve van het parkeren van een motorvoertuig bij dat bedrijf of die instelling en niet beschikt over een eigen garage, een parkeerplaats of een parkeerplaats op particulier terrein, en die aantoont dat het in het belang van diens beroep of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren. (bedrijfsvergunning);

  • c.

    een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de standplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

  • 4. Een vergunning is geldig voor het parkeren met één motorvoertuig op één parkeerapparatuurplaats tegelijk, uitsluitend in het vergunninggebied of de vergunninggebieden waarvoor de vergunning is verleend.

  • 5. Een vergunning is niet overdraagbaar en mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van het doel waarvoor deze is aangevraagd.

  • 6. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4 Bevoegdheid college tot het stellen van nadere regels

  • 1. Het college kan nadere regels stellen voor wat betreft het instellen van een maximum aantal vergunningen dat voor een adres kan worden verleend, waarbij dat maximum ook nul kan zijn.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen voor wat betreft het instellen van een maximum aantal uit te geven vergunningen per vergunninggebied.

Artikel 5 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 6 Vergunningsduur en -gegevens

  • 1. Een vergunning wordt voor ten hoogste één vergunningjaar verleend, met een stilzwijgende verlenging per vergunningjaar.

  • 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    de periode waarvoor de vergunning geldt;

  • b.

    het gebied waarvoor de vergunning geldt.

  • 3. Bij verlies of diefstal van een in artikel 1 tot en met 5 bedoelde parkeervergunning binnen het vergunningjaar kan op een daartoe strekkend verzoek een duplicaat worden verstrekt. Hieraan zitten kosten verbonden.

Artikel 7 Intrekkings- en wijzigingsgronden vergunning

  • 1. Het college trekt een vergunning in:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het vergunninggebied waarvoor de vergunning is verleend;

  • c.

    wanneer de vergunninghouder geen houder meer is van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend;

  • d.

    wanneer voor het betreffende vergunninggebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

  • f.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit op de aanvraag om de vergunning zou hebben geleid.

  • 2. Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • c.

    om redenen van openbaar belang.

Artikel 8 Weigeringsgronden vergunning

Het college weigert een vergunningaanvraag indien:

  • a.

    de aanvraag of de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    de aanvraag wordt gedaan voor een motorvoertuig waarvan het kenteken is geschorst;

  • c.

    de aanvraag wordt gedaan voor een vergunning voor een adres waarvoor een ingesteld maximum is bereikt;

  • d.

    een vergunning van aanvrager in het vergunningjaar voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag wegens het handelen in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of wegens het verstrekken van onjuiste gegevens is ingetrokken.

Artikel 9. Restitutie

  • 1. Indien op verzoek van de vergunninghouder een parkeervergunning wordt ingetrokken, wordt de reeds betaalde parkeerbelasting, als bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel b, van deze verordening, gerestitueerd voor de resterende kalendermaanden dat de vergunning nog geldig is op de dag dat deze wordt ingeleverd.

  • 2. Indien bij de vergunning een fysiek vergunningbewijs wordt verstrekt, is het moment dat het vergunningbewijs wordt ingeleverd bepalend voor de berekening van het te restitueren bedrag.

AFDELING III. VERBODSBEPALINGEN

Artikel 10

Het is verboden om een vergunning al dan niet tegen betaling oneigenlijk te (laten) gebruiken, te (foto)kopiëren, na te tekenen dan wel op enige andere wijze te (laten) reproduceren of om eigenmachtig wijzigingen op de vergunning aan te brengen.

Artikel 11

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel 12

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan op een parkeerapparatuurplaats.

  • 2. Het onder het eerste lid van dit artikel vervatte verbod geldt niet wanneer het een gehandicaptenvoertuig betreft.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

AFDELING IV. STRAFBEPALING

Artikel 13 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

AFDELING V. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 15 Toezicht op naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 16 Intrekking en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 april 2024.

  • 2. Bij inwerkingtreding van deze verordening wordt de Parkeerverordening Doetinchem 2007 ingetrokken.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Doetinchem 2024.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Doetinchem in zijn openbare vergadering van 28 maart 2024,

griffier voorzitter