Regeling vervalt per 31-03-2026

Subsidieregeling wijkinitiatieven Preventie met Gezag Rotterdam 2025

Geldend van 18-12-2024 t/m 30-03-2026

Intitulé

Subsidieregeling wijkinitiatieven Preventie met Gezag Rotterdam 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de directeur Publieke Gezondheid, Welzijn en Zorg van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 19 november 2024, registratienummer: M2411-3714;

gelet op artikel 3, derde lid en artikel 6, derde lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

overwegende, dat het wenselijk is een subsidieregeling vast te stellen die bijdraagt aan het voorkomen dat kinderen en jongeren actief worden in de ondermijnende criminaliteit, door het uitvoeren van preventieve activiteiten op wijkniveau;

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    programma preventie met gezag: landelijk programma Preventie met Gezag dat zich richt op het voorkomen dat jongeren in aanraking komen met ondermijnende criminaliteit en daarin doorgroeien;

  • -

    wijknetwerk: netwerk in wijken van formele en informele organisaties;

  • -

    wijkraadsgebied: de wijken binnen één gebied die tezamen vallen onder één wijkraad

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1. Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

  • 2. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten in één of meer van de wijken in de gebieden Charlois, Delfshaven, Feijenoord en IJsselmonde, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b, c en g van de Verordening op de Wijkraden 2022.

Artikel 3 Activiteiten

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten gericht op kinderen en jongeren van 8 tot en met 27 jaar en hun ouders ten behoeve van het voorkomen dat deze kinderen en jongeren actief worden binnen de ondermijnende criminaliteit, dan wel dat zij hierin verder afglijden, door in te zetten op minimaal één van de volgende doelen:

    • a.

      het verminderen van de voedingsbodem voor crimineel gedrag, door de kwetsbaarheid van deze kinderen en jongeren te verminderen;

    • b.

      proactief in te grijpen als een kind of jongere criminele activiteiten ontwikkelt of dreigt te ontwikkelen, zodat deze kinderen en jongeren niet verder afglijden;

    • c.

      voorkomen dat een kind of jongere recidiveert.

  • 2. In het kader van de doelen bedoelt in het eerste lid komen groepsgerichte activiteiten of individuele activiteiten voor subsidie in aanmerking die resulteren in:

    • a.

      het vergroten van het schoolsucces of het terugdringen van schoolverzuim of schooluitval en het vergroten van de kansen van leerplichtige thuiszitters;

    • b.

      het vergroten van de weerbaarheid van kinderen en jongeren tegen de verleidingen van de ondermijnende criminaliteit, criminele uitbuiting of cybercriminaliteit;

    • c.

      het bijdragen aan het stellen van grenzen aan ontoelaatbaar gedrag;

    • d.

      het vergroten van kansen op betekenisvol werk of een dagbesteding waar de kinderen en jongere voldoening uit haalt;

    • e.

      het bijdragen aan het leren kennen en ontwikkelen van talent;

    • f.

      het vergroten van een helpend netwerk;

    • g.

      het leren kennen en herkennen van een positief rolmodel;

    • h.

      het verminderen van gedragsproblemen; of

    • i.

      het vergroten van opvoedvaardigheden van ouders.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een organisatie met rechtspersoonlijkheid die aantoonbaar kennis heeft van de problematiek in de betreffende wijk, samenwerkt met het wijknetwerk en sleutelfiguren in de wijk, alsmede inzicht heeft in factoren die bijdragen aan preventie van ondermijnende jeugdcriminaliteit.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen uitsluitend de kosten in aanmerking die direct verbonden zijn aan een activiteit als bedoeld in artikel 3, die voor de duur van de activiteit redelijk en realistisch zijn en in verhouding staan tot de hoogte van de aangevraagde subsidie.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt per aangevraagde activiteit per wijk ten hoogste het deelplafond van de betreffende wijk als bedoeld in artikel 7.

Artikel 7 Subsidieplafond en deelplafonds

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de periode 1 april 2025 tot en met 31 maart 2026 een subsidieplafond ter hoogte van € 1.500.000.

  • 2. De deelplafonds per wijkraadsgebied, zoals bedoeld in bijlage 1, in een gebied vormen tezamen het subsidieplafond voor het gebied.

Artikel 8 Wijze van verdeling

  • 1. Verstrekking van subsidie vindt plaats in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking totdat voor het betreffende wijkraadsgebied vastgestelde subsidieplafond is bereikt. De complete aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie, worden per wijkraadsgebied beoordeeld en gerangschikt.

  • 2. Bij de rangschikking kent het college punten toe aan de hand van de volgende aspecten tot het daarbij vermelde maximumaantal:

    • a.

      de mate waarin in de aanvraag realistisch, transparant, inzichtelijk en concreet beschreven is op welke wijze de werkzame elementen van de activiteit ingrijpen op de beschermende- of risicofactoren:

      • 1°.

        voldoet geheel: 10 punten;

      • 2°.

        voldoet gedeeltelijk: 5 punten;

      • 3°.

        voldoet onvoldoende: 0 punten;

    • b.

      de mate waarin in de aanvraag een onderbouwing is aangedragen voor de werking van de werkzame elementen ten aanzien van de beoogde doelen:

      • 1°.

        voldoet geheel: 10 punten;

      • 2°.

        voldoet gedeeltelijk: 5 punten;

      • 3°.

        voldoet onvoldoende: 0 punten.

    • c.

      de mate waarin uit de aanvraag blijkt dat de initiatiefnemer kennis heeft van de lokale problematiek en talenten van bewoners en het initiatief tegemoet komt aan de prioriteiten in/behoeften van de betreffende wijk of gebied(en):

      • 1°.

        voldoet geheel: 20 punten;

      • 2°.

        voldoet gedeeltelijk: 10 punten;

      • 3°.

        voldoet onvoldoende: 0 punten.

    • d.

      de mate waarin uit de aanvraag blijkt dat de initiatiefnemer beschikt over een relevant netwerk in het betreffende gebied dan wel gebieden en daarmee samenwerkt en met de aanvraag voorziet in een behoefte in de wijk:

      • 1°.

        een uitgebreid en actief netwerk: 10 punten;

      • 2°.

        een beperkt netwerk: 5 punten;

      • 3°.

        geen netwerk: 0 punten.

    • e.

      de mate waarin de initiatiefnemer de (beoogde) resultaten zal monitoren:

      • 1°.

        hoge kwaliteit: 10 punten;

      • 2°.

        gemiddelde kwaliteit: 5 punten;

      • 3°.

        lage kwaliteit: 0 punten.

    • f.

      de mate waarin de gevraagde middelen in verhouding staan tot het te verwachten bereik en resultaat en de aard van de werkzaamheden:

      • 1°.

        goede prijs-resultaat verhouding: 10 punten;

      • 2°.

        gemiddelde prijs-resultaat verhouding: 5 punten;

      • 3°.

        slechte prijs-resultaat verhouding: 0 punten.

    • g.

      de mate waarin de initiatiefnemer beschikt over ervaring met het aanbieden van de gevraagde activiteiten:

      • 1°.

        uitgebreide en recente ervaring: 10 punten;

      • 2°.

        beperkte ervaring: 5 punten;

      • 3°.

        geen ervaring: 0 punten.

  • 3. Uitsluitend subsidieaanvragen voor activiteiten met een minimale totaalscore van 50 punten worden in de rangschikking meegenomen.

  • 4. Verstrekking van subsidie vindt plaats in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat voor het betreffende wijkraadsgebied vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 5. Indien meerdere aanvragen een gelijke totaalscore hebben en het toepasselijke deelplafond per gebied bij honorering van deze aanvragen overschreden zou worden, wordt de onderlinge rangschikking van deze aanvragen bepaald door loting.

  • 6. Bij de rangschikking door het college kan, indien nodig, voor de in het tweede lid genoemde onderdelen b, c en d, worden afgestemd met de voor het gebied waarvoor de aanvraag is gedaan betreffende wijkraad.

  • 7. Wanneer er na toekenning van de aanvragen per wijkraadsgebied budget over blijft in één of meer gebieden, dan zal dit budget worden toegekend aan de resterende aanvragen in andere wijkraadsgebieden die een minimale totaalscore van 50 punten hebben, waarbij sprake is van een evenredige verdeling over de verschillende wijkraadsgebieden.

Artikel 9 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie wordt digitaal ingediend via www.rotterdam.nl/subsidies en uitsluitend door middel van het daarvoor ter beschikking gestelde digitale aanvraagformulier.

  • 2. Bij de aanvraag worden de volgende gegevens meegezonden:

    • a.

      statuten, bestuursreglement of huishoudelijk reglement;

    • b.

      uittreksel van de Kamer van Koophandel met opgave van de leden van bestuur;

    • c.

      een plan met daarin beschreven de aspecten als bedoeld in het tweede lid van artikel 8 met ten minste de volgende elementen:

      • 1°.

        een beschrijving van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met een onderbouwing waaruit blijkt dat er sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 3;

      • 2°.

        een beschrijving van de werkzame elementen van de activiteit, inclusief welke beschermende factoren met de activiteit vergroot worden en welke risicofactoren door uitvoering van de activiteit verminderd worden;

      • 3°.

        een onderbouwing voor de werkzaamheid van deze elementen ten aanzien van de beoogde doelen;

      • 4°.

        een beschrijving van de locatie waar de activiteiten worden uitgevoerd en de frequentie van de uitvoering;

      • 5°.

        een toelichting op hoe de aanvrager de doelgroep gaat bereiken en een schatting van hoeveel wijkbewoners worden bereikt;

      • 6°.

        een beschrijving hoe en met welke wijkpartners wordt samengewerkt en de wijze waarop de kennis van sociale kaart en netwerk wordt ingezet om toe te leiden naar bestaand aanbod;

      • 7°.

        een beschrijving van hoe de activiteit aansluit bij de prioriteiten en behoeften in de betreffende wijk;

      • 8°.

        een beschrijving van hoe de aanvrager de resultaten zal monitoren;

      • 9°.

        een beschrijving van de ervaring die de aanvrager reeds heeft opgedaan met de uitvoering van soortgelijke activiteiten voor een soortgelijke doelgroep;

      • 10°.

        een beschrijving van het relevante netwerk dat aanvrager reeds heeft opgebouwd in de betreffende wijk;

    • d.

      een beschrijving van de organisatie, en de inzet van personeel;

    • e.

      een gespecificeerde begroting van de kosten van de activiteit.

  • 3. Een aanvrager kan een of meerdere aanvragen doen waarbij de volgende varianten mogelijk zijn:

    • a.

      een aanvrager kan subsidie aanvragen voor één activiteit in één wijkraadsgebied;

    • b.

      een aanvrager kan één subsidieaanvraag indienen voor meerdere activiteiten;

    • c.

      een aanvrager kan één subsidieaanvraag indienen voor een activiteit die in meerdere wijkraadsgebieden wordt uitgevoerd.

Artikel 10 Aanvraagtermijn

Een aanvraag voor een subsidie kan worden ingediend tot en met 31 januari 2025.

Artikel 11 Beslistermijn

Het college beslist uiterlijk op 31 maart 2025 op de subsidieaanvragen.

Artikel 12 Aanvullende weigeringsgronden

Subsidie kan worden geweigerd als:

  • a.

    de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd, reeds wordt, of kan worden, gefinancierd vanuit een subsidie- of inkooprelatie met de gemeente Rotterdam, valt onder de reikwijdte van andere wetgeving, een andere subsidieregeling of ander gemeentelijk beleid;

  • b.

    de activiteit overlapt met het bestaande aanbod

  • c.

    de activiteit valt onder de uitvoering van een wettelijke taak.

Artikel 13 Subsidieverplichtingen

Aan de ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 3, worden in elk geval de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    het verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit en de integriteit van professionals en vrijwilligers die worden ingezet voor de activiteit en het ervoor zorgdragen dat zij in het bezit zijn van een Verklaring omtrent het Gedrag die bij de aanvang van de activiteiten niet ouder is dan drie maanden;

  • b.

    het aanleveren van een eindrapportage na afloop van de activiteit waarin in elk geval een beschrijving wordt gegeven van de omvang van de bereikte doelgroep en de behaalde doelen en resultaten;

  • c.

    het voldoen aan monitorings- en rapportage vereisten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking voor de specifieke activiteit.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 maart 2026.

  • 2. Deze subsidieregeling blijft van toepassing op subsidies die krachtens deze regeling zijn verstrekt.

Artikel 15 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling wijkinitiatieven Preventie met Gezag Rotterdam 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 december 2024.

De secretaris,

G.J.D. Wigmans

De burgemeester,

R.A.C.J. Simons, l.b.

Bijlage als bedoeld in artikel 7 – deelplafonds per wijkraadsgebied

Gebieden en wijkraadsgebieden

Aantal inwoners

Deelplafonds

Charlois

70.489

€ 362.557

Oud-Charlois-Wielewaal

15.383

€ 73.455

Carnisse-Zuidplein-Zuiderpark

14.389

€ 68.709

Tarwewijk

12.322

€ 58.839

Pendrecht-Zuidwijk

26.503

€ 126.554

Heijplaat

1.892

€ 35.000

 
 

Delfshaven

79.027

€ 406.471

Bospolder-Spangen-Tussendijken

24.990

€ 128.535

Delfshaven-Schiemond

13.039

€ 67.065

Mathenesse

9.479

€ 48.755

Middelland-Nieuwe Westen

31.519

€ 162.116

 
 

Feijenoord

79.435

€ 408.570

Feijenoord

7.818

€ 40.211

Bloemhof

13.922

€ 71.607

Hillesluis

12.306

€ 63.295

Vreewijk

15.470

€ 79.569

Entrepot-Noordereiland

14.949

€ 76.889

Katendrecht -Wilhelminapier

7.049

€ 36.256

Afrikaanderwijk

7.921

€ 40.741

 
 

IJsselmonde

62.682

€ 322.402

Groot-IJsselmonde en Oud-IJsselmonde

35.775

€ 184.007

Beverwaard

11.858

€ 60.991

Lombardijen

15.049

€ 77.404

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Toelichting Subsidieregeling Wijkgebonden initiatieven ten behoeve van het programma Preventie met gezag Rotterdam 2025

Algemeen

Het landelijke programma Preventie met Gezag is ingesteld door het ministerie van Justitie en Veiligheid en investeert in de meest kwetsbare wijken in Nederland. Het is erop gericht dat voorkomen wordt dat kinderen en jongeren in aanraking komen met georganiseerde criminaliteit of erin doorgroeien. Preventie met Gezag is daarnaast bedoeld om het toekomstperspectief en leefbaarheid van jongeren in deze kwetsbare wijken te verbeteren, naast het tijdig grenzen stellen aan jongeren die crimineel gedrag laten zien. In Rotterdam zien we in de kwetsbare wijken van Charlois, Delfshaven, Feijenoord en IJsselmonde de meeste kansen om met de inzet van Preventie met Gezag een positief verschil te maken. Daarom richt het programma zich nadrukkelijk op de wijken in deze gebieden. Met de middelen van Preventie met Gezag worden bestaande interventies in de vier genoemde gebieden versterkt en nieuwe initiatieven ontplooit;

Het voorkomen en verminderen van jeugdcriminaliteit is van groot belang voor de leefbaarheid in de stad. Niet alleen door het voorkomen van slachtofferschap onder bewoners, maar ook door het perspectief van kinderen en jongeren, die bloot staan aan de verleidingen van het plegen van criminele feiten, te vergroten.

Om jeugdcriminaliteit in de stad onder kinderen en jongeren terug te dringen concentreert deze regeling zich op de beschermende- en risicofactoren die bijdragen aan het ontstaan en voortduren van crimineel gedrag. Deze worden de knoppen waar we aan gedraaid kan worden’ om invloed uit te oefenen op de jeugdcriminaliteit.

Dit wordt gedaan door kinderen en jongeren weerbaarder te maken tegen verleidingen, of tegen slachtofferschap om misbruikt te worden voor criminele doeleinden. Daarnaast is een positief toekomstperspectief een doel door in te zetten op schoolsucces en dagbesteding, een steunend netwerk, het verminderen en voorkomen van gedragsproblemen en het versterken van de opvoedvaardigheden van ouders.

In de Rotterdamse wijken, binnen de prioriteitsgebieden van het programma Preventie met Gezag (Charlois, Delfshaven, Feijenoord en IJsselmonde), is sprake van partijen die beschikken over specifieke kennis van de wijk en haar bewoners en die over kennis en kunde beschikken om kinderen, jongeren of ouders te begeleiden, ondersteunen of hulp te bieden, om zo een positieve verandering te bewerkstelligen op één of meer van de hierboven genoemde factoren. Deze partijen hebben de wens en mogelijkheid om passende activiteiten uit te voeren, maar beschikken nog niet altijd over voldoende middelen daartoe.

Met deze subsidieregeling wil het college de betreffende partijen faciliteren om subsidie aan te vragen teneinde deze passende activiteiten uit te kunnen voeren.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In het programma staan de kinderen en jongeren centraal die risico lopen of kwetsbaar zijn om in de (ondermijnende) criminaliteit terecht te komen of daar al mee verweven zijn. Het betreft jongeren met een verhoogd risico op toetreden tot georganiseerde criminaliteit of jongeren die daar al eerste stappen in hebben gezet. Zij zijn kwetsbaar op de leefgebieden school, thuis, werk, veiligheid, zorg of sociaaleconomische status.

Het wijknetwerk omvat onder meer de welzijnsaanbieder, het wijkteam, huisartsen, scholen, centra voor jeugd en gezin, wijkagenten, vrijwilligersorganisaties, particuliere instellingen, verenigingen van religieuze of levensbeschouwelijke aard en sociaal ondernemers.

Artikel 3 Activiteiten

Onder lid 3 van artikel 3 zijn de subdoelen waar de activiteiten op gericht dienen te zijn vermeld. Van de onder dit lid genoemde factoren is bekend dat ze van invloed zijn op het ontstaan, dan wel voortduren van crimineel gedrag onder kinderen en jongeren. In de subsidie aanvraag dient aannemelijk te worden gemaakt, hoe de beoogde activiteiten bijdragen aan een positieve verandering in één of meer van de onder dit lid genoemde subdoelen. Bij de uitvoering van de activiteiten houdt initiatiefnemer zich aan de eigen taken en bevoegdheden.

Artikel 4

De doelgroep bestaat uit organisaties, dus rechtspersonen, die een sterke binding hebben met de wijk. Zo wordt aangesloten bij de kracht die in de wijk zelf al aanwezig is. Initiatiefnemers zijn bijvoorbeeld al langdurig woonachtig of werkzaam in de wijk en hebben idealiter een netwerk opgebouwd en kennis van de bewoners en wat zij nodig hebben.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Dit artikel stelt, dat uitsluitend de kosten die direct verbonden zijn aan de uitvoering van de activiteiten zoals bedoeld in artikel 3, voor subsidiering in aanmerking komen. Huur-, personeels—of vrijwilligerskosten die aanvrager maakt voor de uitvoering van de activiteiten, komen ook in aanmerking voor subsidiering, zolang ook deze realistisch zijn, in verhouding staan tot de hoogte van de aangevraagde subsidie en uitsluitend voor de duur van de activiteiten waarvoor initiatiefnemer subsidie ontvangen heeft vanuit deze regeling.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

De maximale hoogte van de subsidie verschilt per wijkraadsgebied. De maximale hoogte van de subsidieverlening aan de aanvrager(s) is gelijk aan de maximale hoogte binnen het betreffende wijkraadsgebied. De budgetten per wijkraadsgebied zijn beschreven in de bijlage. Een initiatiefnemer kan een aanvraag indienen voor (een) activiteit(en) die hij/zij uitvoert in meerdere wijkraadsgebieden. Zodoende kan de hoogte van de subsidie even hoog zijn als de som van de budgetten in de betreffende wijkraadsgebieden.

Het staat aanvrager echter vrij een lager bedrag dan het maximum aan te vragen. Een minimumbedrag waaraan een aanvraag dient te voldoen is niet van toepassing.

Een initiatiefnemer kan een aanvraag indienen voor uitvoering van (een) activiteit(en) in één wijk(raadsgebied), maar ook voor (een) activiteit(en) die worden uitgevoerd in meerdere wijkraadsgebieden. Zodoende kan de hoogte van de subsidie even hoog zijn als de som van de budgetten in de betreffende wijkraadsgebieden. De activiteit(en) van een aanvrager dienen wel altijd binnen hetzelfde gebied uitgevoerd te worden.

Artikel 7 Subsidieplafond

Het subsidieplafond per gebied is aangeven in bijlage 1. Per wijkraadsgebied is er een deelplafond zoals eveneens aangegeven in bijlage 1 van de subsidieregeling.

Artikel 8 Wijze van verdeling

Op basis van de beoordeling van de aanvraag wordt een rangschikking aangebracht per wijkraadsgebied. Uitsluitend aanvragen met een minimale score van 50 punten worden opgenomen in de rangschikking. De initiatieven met de hoogste scores binnen een wijkraadsgebied krijgen de subsidie toegekend, totdat het subsidieplafond van het wijkraadsgebied geheel vergeven is. Het is mogelijk dat slechts een deel van de aanvraag wordt toegekend, afhankelijk van de vergelijkende scores en de budgetverdeling in het betreffende wijkraadsgebied.

Tweede lid, onderdeel a: op realistische, transparante, inzichtelijke en concrete wijze beschrijven op welke wijze de werkzame elementen van de activiteit ingrijpen op de beschermende of risicofactoren

In artikel 3, derde lid, onderdelen a tot en met j, staan de doelen als zijnde beschermende en risicofactoren beschreven die van invloed zijn op het ontstaan en voorbestaan van crimineel gedrag onder kinderen en jongeren. Iedere activiteit die in aanmerking komt voor subsidiering vanuit onderhavige regeling, dient erop gericht te zijn bij te dragen aan een voor het kind, de jongere of de ouder gunstige ontwikkeling in minimaal één van deze factoren.

In de aanvraag beschrijft de aanvrager welke elementen van de activiteit specifiek op deze verandering gericht zijn.

Tweede lid, onderdeel b: het opnemen van een onderbouwing voor de werkzaamheid van de werkzame elementen ten aanzien van de beoogde doelen

In aanvulling op onderdeel a draagt initiatiefnemer een onderbouwing aan voor de werkzaamheid van deze werkzame elementen ten aanzien van het/de beoogde doel(en). Deze onderbouwing kan gebaseerd zijn op professionele-/participanten- of wetenschappelijke (ervarings-)kennis. Hiermee maakt de initiatiefnemer aannemelijk dat de voorgestelde activiteiten daadwerkelijk bijdragen aan de beoogde (sub)doelen van deze regeling.

Tweede lid, onderdeel c: het blijk geven van kennis van de lokale problematiek en talenten van bewoners

Met deze regeling worden initiatiefnemers gefaciliteerd die specifieke kennis bezitten van het wijkraadsgebied en haar bewoners. Daarbij wordt aangesloten bij de krachten en uitdagingen die in de wijk aanwezig zijn. Deze partijen zijn de ‘in de wijk gewortelde organisaties/initiatiefnemers’.

Aan de initiatiefnemer wordt gevraagd in de subsidieaanvraag te motiveren waarom juist dit initiatief past bij wat er speelt in de betreffende wijk en wat haar bewoners op dit moment nodig hebben.

Initiatiefnemer stelt zich goed op de hoogte van hetgeen er speelt in het wijkraadsgebied. Prioriteiten in het wijkraadsgebied zijn onder andere opgenomen in de wijkakkoorden, te raadplegen via mijn.rotterdam.nl.

Tweede lid, onderdeel d: het beschikken over een relevant netwerk in het betreffende wijkraadsgebied

In aanvulling op onderdeel c is het helpend voor de uitvoering van een wijkgerichte aanpak om te beschikken over een relevant netwerk waarmee samengewerkt wordt om in een zo passend mogelijk aanbod te voorzien. Samenwerking met andere uitvoerende organisaties, die zich met de doelgroep bezighouden, is gewenst (bijvoorbeeld, maar niet limitatief, het welzijnswerk, het jongerenwerk, het wijkteam, de scholen, het openbaar ministerie, de reclassering en de politie).

Tweede lid, onderdeel e: monitoring

Het programma Preventie met Gezag hanteert een lerende aanpak. Op basis van de resultaten van de activiteiten wordt in kaart gebracht welke aanpakken wel en welke aanpakken niet werken. De initiatiefnemer wordt dan ook gevraagd de resultaten van de activiteit(en) in kaart te brengen, meer specifiek voor wat betreft de beoogde verandering in beschermende- of risicofactoren.

Tweede lid, onderdeel f: gevraagde middelen staan in verhouding tot het te verwachten bereik en resultaat en de aard van de werkzaamheden

Hoe meer impact er naar verwachting gemaakt zal worden met de uitvoering van de activiteit(en), hoe meer middelen daartoe vrijgemaakt kunnen worden. De te verwachten impact hangt in ieder geval samen met de onderbouwing van de werkzaamheid van de activiteit en het aantal te bereiken kinderen, jongeren of ouders met de activiteit.

Tweede lid, onderdeel g: ervaring met het aanbieden van de gevraagde activiteiten

De aanvrager beschrijft in de aanvraag in hoeverre deze reeds ervaring heeft met de uitvoering van soortgelijke activiteiten als de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Daarnaast beschrijft initiatiefnemer in hoeverre deze activiteiten werden aangeboden aan een soortgelijke doelgroep en wat daarvan de resultaten waren.

Artikel 9 Aanvraag

Derde lid

Activiteiten worden in beginsel uitgevoerd binnen de wijk waarvoor de aanvraag is toegekend. Het is de initiatiefnemer toegestaan om voor meerdere activiteiten binnen een wijkraadsgebied één aanvraag in te dienen. In het aanvraagformulier dient de gevraagde informatie wel per activiteit te worden aangeleverd aangezien er per activiteit wordt gescoord. Daarnaast is het de initiatiefnemer toegestaan om (een) activiteit(en) in meerdere wijken uit te voeren. Ook deze kunnen in één aanvraag gecombineerd worden.

Artikel 12 Aanvullende weigeringsgronden

Activiteiten die al volledig worden bekostigd vanuit een andere subsidieregeling komen niet voor subsidie onder onderhavige regeling in aanmerking. Wel nodigen we initiatiefnemers uit voor het doen van een aanvraag waarvan de activiteiten nog niet geheel gedekt zijn vanuit een andere subsidieregeling, of die middels subsidiering vanuit onderhavige regeling hun activiteiten kunnen uitbreiden. Aanvrager motiveert de wenselijkheid hiervan in de aanvraag.

Activiteiten die reeds in het kader van een door de gemeente verstrekte opdracht verricht worden, of vallen onder bestaande wettelijke taken waarvoor reeds in financiering is voorzien, al dan niet door een andere partij dan aanvrager, kunnen worden uitgesloten van subsidiering onder onderhavige regeling. Ook wanneer de beoogde activiteit overlapt met bestaand aanbod kan subsidiering onder onderhavige regeling worden uitgesloten, zoals de integrale gebiedsopdracht welzijn of de activiteiten van het wijknetwerk, of de jongerenhubs, of activiteiten van andere gemeentelijke partners, waaronder ook partners van het programma Preventie met gezag.

De aanvrager motiveert de meerwaarde van de beoogde activiteiten in de aanvraag.