Subsidieregeling Leefbaarheid en Bewonersparticipatie Den Haag 2024

Geldend van 14-12-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Leefbaarheid en Bewonersparticipatie Den Haag 2024

Toelichting

Met deze subsidieregeling geeft het college een vervolg aan de Subsidieregeling Leefbaarheid en bewonersparticipatie Den Haag 2020 die op 1 januari 2025 vervalt. De Subsidieregeling leefbaarheid en bewonersparticipatie Den Haag 2024 is inhoudelijk gelijk aan de vorige subsidieregeling. Met deze subsidieregeling wil het college net als in voorgaande jaren subsidie beschikbaar stellen voor het oplossen van kleine leefbaarheidsproblemen en het stimuleren van sociale betrokkenheid in de wijken door het ondersteunen van initiatieven ten behoeve van de leefbaarheid en participatie.

De wijzigingen in deze subsidieregeling ten opzichte van de Subsidieregeling Leefbaarheid en bewonersparticipatie Den Haag 2020 hebben voornamelijk een juridisch of technisch karakter. Zo is deze subsidieregeling in lijn gebracht met de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020, waar dit voorheen de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 betrof. Dit heeft met name effect op de verantwoordingseisen in deze subsidieregeling. Daarnaast zijn de subsidieplafonds herijkt en verduidelijkt.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,

besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling leefbaarheid en bewonersparticipatie Den Haag 2024:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

- ASV:

algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb:

algemene wet bestuursrecht;

- college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- gemeentelijk vastgoed:

bebouwde en onbebouwde onroerende zaken in eigendom van of in gebruik door de gemeente Den Haag;

- sociale betrokkenheid

mate waarin bewoners zich verbonden voelen met anderen in hun gemeenschap en directe leefomgeving;

- wijkagenda:

door het college vastgestelde vierjaarlijkse agenda voor een wijk in de stad.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is het oplossen van kleine leefbaarheidsproblemen en het stimuleren van sociale betrokkenheid in de wijken.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel is dat de bewoners van alle buurten, wijken en stadsdelen met plezier in Den Haag opgroeien en wonen.

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor kleinschalige initiatieven van bewoners uit het betreffende stadsdeel waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, die voor iedereen toegankelijk zijn en bijdragen aan:

  • a. de cultuur, het welzijn, de participatie, de leefbaarheid of de veiligheid in de buurt, de wijk of het stadsdeel;

    b. de maatschappelijke doelen die zijn omschreven in de wijkagenda van de wijk waar de activiteit plaatsvindt.

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen en natuurlijke personen woonachtig in Den Haag.

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de kosten voor activiteiten die door de subsidieontvanger zijn gemaakt vóór de indiening van de aanvraag;

    b. de kosten van eten of drinken die aan de deelnemers worden aangeboden en die meer bedragen dan 5% van het gesubsidieerde bedrag;

    c. vrijwilligersvergoedingen en de kosten voor de waardering van vrijwilligers die meer bedragen dan €25 per vrijwilliger;

    d. salariskosten, tenzij het college de professionele ondersteuning noodzakelijk acht en de kosten niet meer bedragen dan 15% van het gesubsidieerde bedrag;

    e. de restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur tenzij het college vooraf met het aanschaffen van de apparatuur instemt en de apparatuur na afloop van de activiteiten eigendom wordt van de gemeente;

    f. de BTW over de gesubsidieerde kosten die teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht.

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal:

    a. €750,- voor een aanvraag van een natuurlijk persoon;

    b. €750,- voor een aanvraag van een rechtspersoon voor activiteiten gericht op een bepaalde straat in Den Haag;

    c. €1.500,- voor een aanvraag van een rechtspersoon voor activiteiten gericht op een bepaalde buurt in Den Haag;

    d. €5.000,- voor een aanvraag van een rechtspersoon voor activiteiten gericht op een bepaalde wijk in Den Haag.

  • 2.

    Voor evenementen die zich richten op de hele stad Den Haag bedraagt de subsidie nooit meer dan 10% van de totale begroting van de activiteit.

  • 3.

    Het college kan gemotiveerd afwijken van de bedragen uit het eerste lid, indien daar dringende redenen voor zijn.

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt per kalenderjaar een subsidieplafond van €1.895.000,- met de volgende deelplafonds per stadsdeel:

    a. Centrum: €100.000,-;

    b. Escamp: €400.000,-;

    c. Haagse Hout: €290.000,-;

    d. Laak: €200.000,-;

    e. Leidschenveen-Ypenburg: €185.000,-;

    f. Loosduinen: €150.000,-;

    g. Scheveningen: €255.000,-;

    h. Segbroek: €315.000,-.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond bij afzonderlijk besluit verhogen.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond of een deelplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

Artikel 1:9 Wijze van verdeling

  • 1.

    Het college verleent de subsidie in volgorde van ontvangst van de aanvraag bij het college, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als tijdstip van ontvangst van de aanvraag het tijdstip waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. een omschrijving van degene die de activiteit gaat uitvoeren, op welke doelgroep de activiteit is gericht en waar deze plaatsvindt;

    b. een begroting voor de activiteit met daarin de verwachte uitgaven en inkomsten; en

    c. een bewijs waaruit blijkt dat het verstrekte IBAN-nummer op naam van de aanvrager staat.

  • 2.

    Als de aanvrager een rechtspersoon is, legt deze aanvullend nog de volgende gegevens over:

    a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW belaste ondernemer is aan te merken; en

    b. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW.

  • 3.

    De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde digitale aanvraagformulier.

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 9, tweede lid, van de ASV, wordt een aanvraag om subsidie ingediend uiterlijk zes weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 2:3 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV, binnen zes weken nadat de volledige aanvraag om subsidie is ingediend.

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV kan het college de subsidie weigeren als:

  • a. de activiteiten een structureel of besloten karakter hebben;

    b. de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd een looptijd hebben langer dan 12 maanden; of

    c. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling

Artikel 4:1 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 12 tot en met 14 van de ASV, kan aan de subsidieontvanger die subsidie voor huisvestingslasten ontvangt de verplichting worden opgelegd om de activiteiten te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed als het gemeentelijk vastgoed daarvoor geschikt is of geschikt te maken is.

Artikel 4:2 Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:

  • a. voor subsidies tot en met €10.000,- geldt een bevoorschotting van 100% van de verleende subsidie in één keer;

    b. voor subsidie van meer dan €10.000,- geldt een bevoorschotting van 90% van de verleende subsidie in één keer.

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

Artikel 5:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling

In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in uiterlijk 30 april van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waar de subsidieverlening op ziet.

Artikel 5:2 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling voor subsidies tot en met €10.000,- bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door het college vastgestelde model.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling voor subsidies van meer dan €10.000,- bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV; en

    c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door het college vastgestelde model.

  • 3.

    Bij subsidieverlening kan worden afgeweken van het eerste en tweede lid.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 6:1 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling uiterlijk 1 juni 2027.

Artikel 6:2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6:3 Overgangsrecht

De bepalingen van de Subsidieregeling Leefbaarheid en bewonersparticipatie Den Haag 2020 blijven van toepassing op subsidies die zijn aangevraagd op basis van de Subsidieregeling Leefbaarheid en bewonersparticipatie Den Haag 2020.

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling leefbaarheid en bewonersparticipatie Den Haag 2024.

Den Haag, 10 december 2024

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de locoburgemeester,

Robert van Asten