Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729211
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729211/1
Geldend van 12-12-2024 t/m heden
1 deel A
1.1 Inleiding
1.1.1 Samenvatting deel A
Voor u ligt het Algemene deel A van Actieplan geluid voor de gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop‑Mierlo, Helmond, Nuenen c.a. en Veldhoven, dat is opgesteld in het kader van de EU-Richtlijn Omgevingslawaai.
Geluidklimaat in heel Europa verbeteren
Het doel van de EU-richtlijn is het in kaart brengen en zoveel mogelijk verbeteren van het geluidklimaat in heel Europa. Om dit doel te bereiken worden elke vijf jaar END-geluidbelastingskaarten en een Actieplan geluid gemaakt.
Het Actieplan geluid wordt elke 5 jaar geactualiseerd en is een verplicht programma volgend uit de Europese regelgeving. Na de drie eerdere perioden (2008, 2013 en 2018) wordt er nu voor de vierde keer een Actieplan geluid opgesteld. Het komende Actieplan geluid moet uiterlijk 18 juli 2024 zijn vastgesteld.
In dit algemene deel A van het Actieplan geluid is eerst de wetgeving en opzet van het onderzoek beschreven. Deze elementen zijn voor alle gemeenten hetzelfde of vergelijkbaar. De verschillende landelijke, provinciale en de regionale kaders voor geluidbeleid zijn opgenomen. Daarnaast zijn er beschrijvingen opgenomen van algemene maatregelen die getroffen kunnen worden ter beperking van geluid.
Het omgevingslawaai voor het Actieplan geluid betreft vier geluidsoorten die (verplicht) opgenomen worden: wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai, industrielawaai en luchtverkeerslawaai.
Voor iedere gemeente wordt in een eigen deel B de gemeentelijke situatie geschreven en dit deel kan maatwerk bevatten. Deel B zal in een later stadium per gemeente worden opgesteld en worden vastgesteld.
De term kartering wordt gehanteerd voor het opstellen van de END-geluidbelastingskaarten, tabellen en het bijbehorende Actieplan geluid.
Wettelijke basis/agglomeratie/plandrempel
De agglomeratie Eindhoven bestaat uit de gemeenten Best, Eindhoven, Helmond, Geldrop‑Mierlo, Nuenen c.a. en Veldhoven. De agglomeratie is specifiek aangewezen als agglomeratie in de Richtlijn omgevingslawaai. In de richtlijn staat ook dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de beheersing van geluid afkomstig van gemeentelijke wegen en bedrijven. Voor de zes gemeenten binnen de agglomeratie zijn daarom wettelijk verplichte END‑geluidbelastingskaarten en tabellen in 2022 vastgesteld. Het opstellen van het Actieplan geluid is ook een wettelijke verplichting voor de gemeenten binnen de agglomeratie Eindhoven.
Het voorliggende deel A van het Actieplan geluid is door de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (ODZOB) opgesteld voor de gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen c.a. en Veldhoven.
Andere actoren zoals Rijkswaterstaat, ProRail en de provincies stellen Actieplannen op voor hun ‘eigen’ geluidbronnen (respectievelijk rijkswegen, hoofdspoorwegen en provinciale wegen).
De gemeenten besloten gezamenlijk een Actieplan geluid deel A op te stellen en vrijwel dezelfde plandrempels voor de geluidbelastingen te hanteren als in de vorige tranches. Hierbij is wederom aangesloten bij de wettelijke kaders.
Concreet deel, situatie per gemeente/knelpunten en oplossingen
In deel B, per gemeente, komen de volgende vragen aan bod:
Wat hebben we gedaan? Hiervoor heeft er een evaluatie van het Actieplan uit 2018 plaatsgevonden.
Waar staan we nu? Hier is aangegeven waar we nu staan en welke knelpunten er binnen de gemeente aanwezig zijn. Deze knelpunten zijn bepaald op grond van de geluidkaarten en door de gemeenten zijn enkele “hotspots” aangewezen.
Wat gaan we doen? Voor een aantal knelpunten en “hotspots” is opgenomen wat de gemeente voor maatregelen in de planning heeft om het knelpunt/hotspots aan te pakken.
1.1.2 Inleiding
De Europese richtlijn omgevingslawaai richt zich op de evaluatie en beheersing van geluid waaraan mensen worden blootgesteld. Vooral de gezondheidsaspecten zijn hierbij van belang. Het toepassingsgebied beperkt zich tot een aantal gedefinieerde brontypen, te weten schadelijke en hinderlijke effecten door weg- en railverkeer en luchtvaart van een zekere omvang, alsmede specifieke vastgelegde industriële activiteiten. De Europese richtlijn is in 2004 ingevoerd in de Nederlandse wetgeving. De Europese richtlijn omgevingslawaai is ook geïmplementeerd in de in werking tredende Omgevingswet in 2024.
Elke vijf jaar moeten de aangewezen partijen in Nederland de geluidhinder bijhouden van de geluidbronnen. Hierbij worden de gemiddelde geluidniveaus van wegen, sporen, industrie en de luchtvaart op de kaart gezet middels het vervaardigen van geluidbelastingskaarten. De partijen stellen ook een Actieplan geluid op.
Er zijn agglomeraties aangewezen die uitvoering moeten geven aan dit specifieke onderwerp. Eén daarvan is de agglomeratie Eindhoven met de gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen c.a. en Veldhoven. De gemeenten binnen deze agglomeratie stellen elk een Actieplan geluid vast. Het Actieplan geluid wordt elke 5 jaar geactualiseerd en is een verplicht programma volgend uit de Europese regelgeving.
Het Rijk heeft (instructie-)regels opgesteld om te zorgen dat het Rijk, provincies en gemeenten binnen een agglomeratie (stedelijk gebied) een Actieplan geluid vaststellen.
De Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) geeft voor eerdergenoemde zes gemeenten uitvoering aan de EU-richtlijn Omgevingslawaai. Om de verplichte werkzaamheden op een zo efficiënt mogelijke manier uit te voeren, werken deze gemeenten wederom samen. Naast afstemming en overleg met betrokken afdelingen binnen gemeenten, voert de ODZOB ook overleg met InfoMil/ IPLO, Ministeries, Rijkswaterstaat, Provincie Noord-Brabant en ProRail.
Actieplan deel A: Algemeen
In voorliggend Actieplan geluid deel A worden meer algemene aspecten opgenomen en staat vanaf welke plandrempel (beleidsmatige grenswaarde), afhankelijk van het gebiedstype, het college van burgemeester en wethouders maatregelen wenst.
Actieplan deel B: Per gemeente
De Actieplannen geluid deel B zijn gebaseerd op de END-geluidbelastingkaarten en –tabellen van elke gemeente. De in 2022 vastgestelde END-geluidbelastingkaarten en tabellen (met peiljaar 2021) zijn momenteel te raadplegen op de website van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant via www.odzob.nl/eu-geluidkaarten.
Daarnaast staan in het Actieplan geluid deel B, mogelijke maatregelen waarmee de geluidbelasting kan worden verlaagd.
De beslissing welke maatregelen al dan niet worden uitgevoerd is mede afhankelijk van de technische, economische, logistieke en esthetische haalbaarheid. Op basis van de Richtlijn omgevingslawaai zijn de gemeenten niet verplicht om maatregelen te treffen.
De Actieplannen deel A en B vormen samen het Actieplan Geluid voor de gemeenten.
Het ontwerp-Actieplan zal ter inzage komen bij de gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop‑Mierlo, Helmond, Nuenen c.a. en Veldhoven. Hierop kan eenieder zienswijzen indienen bij de desbetreffende gemeente.
Opmerkingen:
Hoewel evenementen en feesten regelmatig kunnen leiden tot geluidoverlast zijn deze activiteiten niet betrokken in dit onderzoek. Door de gemeente kan daarvoor jaarlijks en per evenement ontheffing voor worden verleend in het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
In het voorliggende rapport wordt geregeld verwezen naar een besluit of onderzoek van bijvoorbeeld het Ministerie van VROM of het Ministerie Infrastructuur en Milieu. Sinds 26 oktober 2017 is dit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geworden.
1.1.3 Leeswijzer deel A
De EU-richtlijn wordt vaak aangeduid als “END” (Europian Noise Directive). Het opstellen van de geluidbelastingskaarten en Actieplannen geluid wordt ook wel aangeduid als (geluid-)kartering en de opgestelde geluidbelastingskaarten als END-kaarten. De verschillende tranches worden ook wel karteringsrondes genoemd, dit Actieplan geluid valt onder de 4e tranche of de 4e ronde. Wij hanteren in de agglomeratie Eindhoven ‘Actieplan geluid’, enkele andere partijen gebruiken hiervoor de termen ‘Actieplan omgevingslawaai’ of ‘Programma geluid’.
In hoofdstuk 1.2 staan de juridische achtergrond en de verplichtingen waaraan het Actieplan moet voldoen. In hoofdstuk 1.3 wordt de totstandkoming van het Actieplan geluid beschreven en in hoofdstuk 1.4 het geluidbeleid op grond waarvan de knelpunten en maatregelen per gemeente kunnen worden zijn bepaald. Hoofdstuk 1.5 bevat algemene maatregelen. In hoofdstuk 1.6 zijn de conclusies en aanbevelingen opgenomen.
In de bijlagen is achtergrondinformatie opgenomen.
1.2 Wat is de wettelijke basis voor dit actieplan?
1.2.1 Waarom heeft Europa geluidwetgeving opgesteld?
Beheerders van belangrijke infrastructuur en gemeenten binnen agglomeraties stellen iedere 5 jaar een geluidbelastingkaart en een Actieplan op. Deze verplichting komt voort uit de Europese richtlijn omgevingslawaai en is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. De richtlijn omgevingslawaai heet “Richtlijn inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai“.
Deze is vastgesteld in 25 juni 2002 door het Europese Parlement en de Raad[1] en in 2004 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Eerst in de Wet geluidhinder, vanaf 2012 in de Wet milieubeheer.
De richtlijn vormt ook de basis voor het (waar nodig) ontwikkelen van EU-maatregelen om het lawaai van de belangrijkste geluidbronnen te verminderen. Hieronder valt het geluid van wegen spoorwegvoertuigen en -infrastructuur, vliegtuigen, materieel voor gebruik buitenshuis en in de industrie en verplaatsbare machines.
De EU-richtlijn wordt vaak aangeduid als “END” (Europian Noise Directive). De verschillende tranches worden ook als (geluid-)kartering aangeduid. De richtlijn omgevingslawaai is gericht op het vermijden, voorkomen of verminderen van schadelijke gevolgen van omgevingslawaai.
Dit wordt bereikt door:
het vaststellen van de blootstelling aan omgevingslawaai met geluidbelastingskaarten volgens voorgeschreven bepalingsmethoden;
het voorlichten van het publiek over het omgevingslawaai en de effecten daarvan;
het aannemen van Actieplannen om omgevingslawaai (waar nodig) te voorkomen en te beperken, en om een goede milieukwaliteit te handhaven.
Sinds de implementatie in 2004 zijn er diverse wijzingen in de regelgeving doorgevoerd.
In dit Actieplan geluid is opgenomen welke wijzigingen in deze 4e tranche van belang zijn.
De geluidbelastingen worden berekend in Lden en Lnight in de eenheid decibel. De Lden is een Europese maat om de geluidbelasting door omgevingslawaai over een heel etmaal uit te drukken (Level day-evening-night) en is een jaargemiddeld geluidniveau. Lnight is een geluidbelasting over alle nachtperioden van een jaar gemiddelde geluidniveau, dat wordt gehanteerd als een indicator voor slaapverstoring.
[1] https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2002:189:0012:0025:NL:PDF
1.2.2 Wie moet wat, wanneer doen op basis van de Europese regelgeving?
1.2.2.1 Geluidbronnen, bronbeheerders
Algemeen
Bij de implementatie van de Europese Richtlijn is bepaald welke gebieden, wegen, spoorwegen en luchtvaartterreinen in kaart moeten worden gebracht en wie hiervoor verantwoordelijk zijn.
Geluidbronnen, bronbeheerders
Het omgevingslawaai voor het Actieplan geluid betreft vier geluidsoorten die (verplicht) opgenomen worden: wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai, industrielawaai en luchtverkeerslawaai.
Dit is in eerste instantie voor de geluidbronnen waarvoor de gemeente bronbeheerder is zoals wegverkeerslawaai en industrielawaai. Dit zijn de bijvoorbeeld gemeentelijke wegen en industrie(terreinen) binnen de gemeentegrenzen.
In deze 4e tranche zijn de aangewezen partijen: 21 agglomeraties, de 12 provincies, het Rijk als beheerder van infrastructuur zoals Rijkswaterstaat (voor Rijkswegen), ProRail (voor hoofdspoorwegen) en luchthaven Schiphol en de overige burgerluchthavens van nationale betekenis met meer dan 50.000 vliegtuigbewegingen (luchtvaart).
Voor Vliegbasis Eindhoven zijn de vliegbewegingen minder dan 50.000 en is het Ministerie van Defensie verantwoordelijk, vanwege het feit dat Vliegbasis Eindhoven een militair vliegveld is, met Eindhoven Airport als civiele medegebruiker.
Dus niet alleen de gemeenten maar ook de bronbeheerders van autosnelwegen, provinciale wegen, landelijke spoorwegen en van de luchthaven Schiphol moeten geluidbelastingskaarten en Actieplannen maken. Mogelijke maatregelen op deze bronnen worden in het Actieplan van deze bronbeheerders (Rijkswaterstaat, provincies waaronder Provincie Noord- Brabant, Schiphol en ProRail) opgenomen.
1.2.2.2 Vaststelling Actieplan geluid
Het komende Actieplan geluid voor de 4e tranche moet uiterlijk 18 juli 2024 zijn vastgesteld, dat is een jaar later dan de gebruikelijke cyclus van vijf jaar. Dat is geregeld via de Verordening (EU) 2019/1010 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019[2]. Voor de daaropvolgende tranches zal de periode van 5 jaar worden hervat.
De bestuursorganen stellen de Actieplannen geluid vast: college van burgemeester en wethouders, Gedeputeerde Staten of een minister.
Ook kan een bestuursorgaan vrijwillig (dus onverplicht) een programma of een Actieplan vaststellen.
[2] https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32019R1010
1.2.2.3 Geluidbelastingskaarten (peiljaar 2021) 4e tranche agglomoratie Eindhoven
Voor gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen c.a. en Veldhoven zijn END‑geluidbelastingskaarten opgesteld en vastgesteld. Ook de geluidbelasting van provinciale en rijkswegen, (hoofd)spoorwegen en van Eindhoven Airport zijn in het kader van de kartering opgenomen.
In 2022 voor deze 4e tranche zijn door de gemeenten de END-geluidbelastingskaarten en tabellen vastgesteld (peiljaar 2021[3]). Deze kaarten en tabellen zijn in 2022 aan de minister toegezonden via de Centrale Voorziening Geluid Gegevens[4] ook wel afgekort met de cvvg.
Voor de gegevens met betrekking tot vastgestelde kaarten, tabellen voor de gemeenten wordt verwezen naar de volgende locatie: https://odzob.nl/geluidbelastingskaarten, waar per gemeente de gegevens zijn opgenomen. Voor de gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond Nuenen c.a. en Veldhoven, staat het Actieplan geluid van de 3e tranche daar ook opgenomen.
Aan de hand van de END-geluidbelastingskaarten maakt de gemeente vervolgens plannen om in de daaropvolgende jaren geluidoverlast tegen te gaan. Daarvoor is er een Actieplan Geluid, dat uiterlijk in 2024 wordt geactualiseerd voor de periode 2024-2029. Hierin worden de plannen van de gemeenten voor de aanpak van geluidoverlast de komende jaren vastgelegd.
[3] Het peiljaar conform de richtlijn is 2021. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en provincies gaan de verkeersintensiteiten van 2019 hanteren voor het peiljaar 2021. Voor een uniform landelijk beeld heeft de agglomeratie Eindhoven hierbij aangesloten voor de geluidbelastingkaarten. Dit in verband met Corona/ Covid- pandemie waardoor in 2020/2021 mogelijk geen representatief beeld geeft voor de verkeersintensiteiten.
1.2.3 Wat is de impact van de Omgevingswet?
Vanaf 1 januari 2024 is de Omgevingswet[5] in werking getreden. De Europese richtlijn omgevingslawaai is ook opgenomen in de Omgevingswet. Eén van de veranderingen is dat de Europese richtlijn omgevingslawaai onder de Omgevingswet als een programma is aangewezen.
Bij het informatiepunt Leefomgeving, afgekort als IPLO, is veel informatie te vinden. De informatie uit deze paraaf is grotendeels hiervan afkomstig.
Europese richtlijn omgevingslawaai onder de Omgevingswet
De Europese richtlijn omgevingslawaai verplicht lidstaten tot het opstellen van een geluidbelastingkaart en een Actieplan geluid. Om hieraan te voldoen heeft het Rijk instructieregels opgesteld voor het uitvoeren van deze taak.
Een aantal bestuursorganen stelt een geluidbelastingkaart en Actieplan geluid vast. Dat zijn beheerders van belangrijke infrastructuur (het Rijk en provincies) en gemeenten binnen een aangewezen agglomeratie. Het Rijk wijst de agglomeraties aan die onder deze verplichting vallen via artikel 2.40 van de Omgevingsregeling.
De agglomeratie Eindhoven met de 6 gemeenten is aangewezen en valt onder deze verplichting.
Artikel 2.26 van de Omgevingswet verplicht het Rijk om instructieregels te stellen over het Actieplan geluid. Deze verplichting volgt uit de Europese richtlijn omgevingslawaai. Het Rijk informeert de Europese Commissie op basis van de Actieplannen geluid van de bestuursorganen.
Het doel van het Actieplan blijft vergelijkbaar:
het omgevingslawaai zo nodig te voorkomen en te beperken waar het schadelijke effecten kan hebben voor de gezondheid van de mens.
het handhaven van de milieukwaliteit van het omgevingslawaai als deze goed is.
Op de website van het Informatie Punt LeefOmgeving (IPLO) is ook opgenomen waar het Actieplan aan dient te voldoen en in welke wetgeving dit is opgenomen.
De Actieplannen geluid in deze tranche zullen worden vastgesteld onder de Omgevingswet. Onder de Omgevingswet zijn ten aanzien van geluid diverse wijzigingen doorgevoerd. De eerder opgestelde kaarten en tabellen zijn in 2022 onder de Wet milieubeheer vastgesteld.
1.2.4 Hoe bepalen we de geluidbelasting en hinder?
1.2.4.1 Algemeen
In de Europese Richtlijn omgevingslawaai wordt het begrip geluidbelasting als volgt gedefinieerd. De geluidbelasting in de Europese definitie wordt aangeduid als Lden.
De formule voor Lden is:
Met:
Lday: Het A-gewogen gemiddelde geluidniveau over lange termijn, als gedefinieerd is ISO 1996 2:1987, vastgesteld over alle dagperioden van een jaar.
Levening: Het A-gewogen gemiddelde geluidniveau over lange termijn, als gedefinieerd is ISO 1996 2:1987, vastgesteld over alle avondperioden van een jaar.
Lnight: Het A-gewogen gemiddelde geluidniveau over lange termijn, als gedefinieerd is ISO 1996 2:1987, vastgesteld over alle nachtperioden van een jaar.
De dagperiode telt 12 uur (07.00 tot 19.00), de avondperiode 4 uur (19.00-23.00) en de nachtperiode 8 uur (23.00-07.00).
Opmerkingen:
In de Richtlijn is verder bepaald dat de kartering Lden en Lnight worden bepaald ter plaatse van de gevel en op vier meter hoogte, waarbij alleen het invallend geluid wordt meegerekend.
Voor wat betreft industrielawaai is uitgegaan van de veronderstelling Lden = Letmaal op grond van de Richtlijn omgevingslawaai.
1.2.4.2 Geluidgevoelige bestemmingen en objecten
De geluidbelastingskaarten zijn in 2022 opgesteld op basis van de Wet milieubeheer.
In de Wet milieubeheer artikel 11.1 is opgenomen dat geluidgevoelige objecten (aangewezen gebouwen en geluidgevoelige terreinen) moeten worden gerapporteerd. Deze zijn op de geluidbelastingkaarten opgenomen.
In de Wet milieubeheer zijn geluidgevoelige objecten aangewezen die vanwege de bestemming of het gebruik ervan bijzondere bescherming tegen geluid nodig hebben. Dit is een beperkt aantal typen objecten. Rijkswaterstaat en ProRail hebben een bestand met geluidgevoelige objecten, dat zij gebruiken bij het opstellen van hun geluidbelastingkaarten. Zij hebben dit bestand via Informatiepunt Leefomgeving beschikbaar gesteld aan gemeenten en provincies. Daarmee hanteert elke actor dezelfde uitgangspunten.
De “lagen” voor woningen en geluidgevoelige terreinen komen uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). De gegevens in de “laag voor andere geluidgevoelige gebouwen” zijn ontleend aan de informatie over kwetsbare objecten van de risicokaart van het Interprovinciaal Overleg, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Deze kaart bevat, volgens Informatiepunt Leefomgeving, voor deze objecten betere informatie dan de BAG.
Na het opstellen van de geluidbelastingskaarten is per 1 januari 2024 de Omgevingswet in werking getreden. Ook in het Besluit kwaliteit leefomgeving (artikel 3.21 Bkl) zijn deze gebouwen als geluidgevoelig gebouw aangemerkt. Een geluidgevoelig gebouw is een gebouw met een woonfunctie, onderwijsfunctie, voor kinderopvang met bedden en voor gezondheidszorg met bedden.
1.2.4.3 Gevelisolatie en gehinderden
Bij de bestaande woningen dient eerst de afweging gemaakt te worden of bronmaatregelen mogelijk zijn. Als dit niet mogelijk is dan dient onderzocht te worden of overdrachtsmaatregelen tot de mogelijkheden behoren. Als bron- en overdracht niet tot de mogelijkheden behoren dan dienen maatregelen aan de ontvanger bekeken te worden.
Op grond van het TNO-rapport “Correctie voor hinderverwachting bij gevelisolatie”, 2007-D-R0010/B is ervan uitgegaan dat in een woning met een hogere geluidisolatie dan gemiddeld, minder geluidhinder optreedt bij de bewoners. Om een hogere geluidisolatie te hebben/krijgen zijn er vier mogelijkheden:
Bij woningen van vóór 1979 werden geen eisen gesteld aan de geluidisolatie. Als deze woningen langs drukke wegen zijn gesitueerd en op de A-lijst staan, zijn deze of al gesaneerd, of worden ze nog gesaneerd. Saneren betekent dat ze een betere geluidisolatie dan gemiddeld hebben gekregen of nog krijgen;
In 1979 trad de Wet geluidhinder in werking. Dit betekende dat de geluidbelasting op woningen langs drukke wegen moest worden bepaald. Boven een bepaalde waarde was ontheffing nodig en moest de geluidwering van de gevel aan bepaalde eisen voldoen (en is deze beter dan gemiddeld);
In de bestemmingsplannen die na 1982 vastgesteld zijn, is aandacht besteed aan geluid. Om een woning, een ander geluidgevoelig gebouw of een geluidgevoelig terrein als saneringssituatie te kunnen aanmerken, moeten uiteraard zowel het gebouw of terrein als de maatgevende weg of het maatgevende spoor in het peiljaar aanwezig zijn geweest. Daarnaast moeten de weg en de objecten niet geprojecteerd zijn in een bestemmingsplan dat na 1982 is vastgesteld.
Bij relatief nieuwe woningen (na 1986) voldoet de geluidisolatie aan het Bouwbesluit. Deze geluidisolatie is ook weer afhankelijk van de geluidbelasting op de gevels. Woningen met een hoge geluidbelasting hebben hierdoor ook een hogere geluidisolatie dan gemiddeld.
Op basis van het TNO-rapport wordt gesteld dat een gesaneerde woning en een nieuwe woning met een hogere grenswaarde voldoet aan de wettelijke grenswaarden voor de binnenniveaus en geen geluidgehinderden meer opleveren. Voor de woningen die nog op de saneringslijsten (A-, B- of eindmeldingslijst) staan, is er voor het Actieplan van uitgegaan dat deze op termijn ook voldoen aan de wettelijke grenswaarden. De wettelijke verplichting vanuit de Wet geluidhinder om deze woningen te saneren blijft bestaan. Vanaf 2014 verzorgt de uitvoeringsinstantie Bureau Sanering Verkeerslawaai, BSV, namens het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de financiering van deze woningen.
Opmerking:
Het uiteindelijke effect van geluidisolatie is afhankelijk van de hoogte van de geluidbelasting op de gevel en de mogelijkheid tot voldoende ventilatie in de woning met gesloten vensters. Indien de vensters vanwege een slechte of onvoldoende ventilatie worden geopend zullen de effecten van de geluidisolatie van de gehele gevel sterk verminderd worden.
1.2.4.4 Geluid en gezondheidseffecten
De Europese Richtlijn omgevingslawaai is van toepassing op omgevingslawaai waaraan mensen worden blootgesteld. Het toepassingsgebied beperkt zich tot schadelijke en hinderlijke effecten door weg- en railverkeer en luchtvaart van een zekere omvang, alsmede specifieke vastgelegde industriële activiteiten. Om de schadelijke gevolgen van omgevingslawaai te bestrijden, moeten de Actieplannen vooral gericht zijn op plaatsen waar hoge blootstellingniveaus schadelijke effecten kunnen hebben op de gezondheid van de mens.
Om deze schadelijke effecten te bepalen moet een relatie worden gelegd tussen:
1.2.4.5 Dosis-effectrelaties in de 4e tranche wegverkeerslawaai en spoorweglawaai
In de Regeling geluid milieubeheer (Rgm) is in bijlage 2 een rekenmethode opgenomen voor het berekenen van schadelijke effecten met betrekking tot dit Actieplan. De bijlage 2 bij de Rgm is grotendeels herzien[6]. In deze bijlage 2 zijn voor geluidactieplannen die moeten worden opgesteld in het kader van de richtlijn omgevingslawaai de dosis-effectrelaties vastgelegd tussen de hoeveelheid geluid en de statistische kans op gezondheidseffecten bij mensen die daar aan worden blootgesteld.
NB: Deze dosis-effect relatie is voor wegverkeerslawaai en spoorweglawaai anders omschreven en met andere waarden dan voor de eerdere tranches is gehanteerd. Hierdoor kunnen de resultaten van deze tranche niet vergeleken worden met de eerdere tranches.
[6] De “dosis-effectrelaties” zijn voor de gezondheidseffecten door geluid in de Europese richtlijn omgevingslawaai gewijzigd voor het bepalen van de gezondheidseffecten via de richtlijn (EU) 2020/367 van de Commissie van 4 maart 2020. De bijlage 2 van de Regeling geluid milieubeheer (eerder met de dosis-effectrelaties) is daarop aangepast.
Voor de bepaling van deze effecten worden in de 4e tranche de volgende aspecten beschouwd:
Bepaling schadelijke effecten
Voor de bepaling van deze effecten worden de volgende aspecten beschouwd:
A Ischemische hartziekten (IHD)[7]
B Hoge mate van hinder (HA)
C Hoge mate van slaapverstoring (HSD)
Alleen voor de (geluid-)bron wegverkeer is in de regeling een werkwijze beschreven voor de berekening van het relatieve risico (RR) van ischemische hartziekten (IHD).
Voor de formules voor het bepalen van het aantal ernstig geluidgehinderden (HA), het aantal slaapverstoorden (HSD) ten gevolge van de verschillende geluidbronnen en het relatieve risico op ischemische hartziekten als gevolg van wegverkeer wordt verwezen naar bijlage 2 van de Regeling geluid milieubeheer.
[7] Alleen voor de geluidbron wegverkeer is in de regeling een werkwijze beschreven voor de berekening van het relatieve risico (RR) van ischemische hartziekten (IHD).
In de tabellen 1A en 1B zijn de gewijzigde dosis-effect relaties opgenomen.
Geluidbelasingsklasse Lden |
Ernstig gehinderden
|
Geluidbelasingsklasse Lnight |
Slaapgestoorden
|
55-60 dB |
13 |
50-55 dB |
5 |
60-65 dB |
18 |
55-60 dB |
7 |
65-70 dB |
24 |
60-65 dB |
10 |
70-75 dB |
33 |
65-70 dB |
14 |
75 dB of hoger |
43 |
70 of hoger |
18 |
Geluidbelasingsklasse Lden |
Ernstig gehinderden
|
Geluidbelasingsklasse Lnight |
Slaapgestoorden
|
55- 60 dB |
14 |
50-55 dB |
8 |
60-65 dB |
21 |
55- 60 dB |
14 |
65-70 dB |
29 |
60-65 dB |
21 |
70-75 dB |
39 |
65-70 dB |
31 |
75 dB of hoger |
50 |
70 of hoger |
42 |
Relatieve toename ischemische hartziekten (IHD) [8]
Voor de berekening van het relatieve risico (RR) wat het schadelijke effect van ischemische hartziekten (IHD) betreft, wordt voor het gebied waarbinnen de incidentie bekend is (i) de volgende dosis/effectrelatie gebruikt:
Lden = 53 dB (waaronder geen sprake is van een verhoogd risico = 100%).
Geluidbelastingklasse |
ARHAroad |
55-59 dB |
1,04 |
60-64 dB |
1,08 |
65-69 dB |
1,12 |
70-74 dB |
1,16 |
75 dB en hoger |
1,21 |
[8] artikel 9 van de Regeling geluid milieubeheer gebruikt de toename van het aantal gevallen van ischemische hartziekten (IHD) door wegverkeerslawaai als indicator voor geluidhinder.
1.2.4.6 Omrekening industrielawaai en dosis-effectrelatie
Alle (huidige) informatie over de geluidbelasting van inrichtingen en industrieterreinen is uitgedrukt in de ‘oude’ dosismaat, bijvoorbeeld de etmaalwaarde, Letmaal. Bij de kartering zijn de dosismaten Lden en Lnight (de nachtelijke geluidbelasting), voorgeschreven. Omdat de relatie tussen Letmaal, Lden en Lnight voor industrielawaai niet eenduidig is heeft de Regeling omgevingslawaai hiervoor de omrekeningsformule gegeven: Lden = Letmaal en Lnight = Lden – 10. Deze relatie ligt dus anders dan voor wegverkeer waar de Lden normaal gesproken te berekenen is uit Lday, Levening en Lnight.
De dosis-effectrelaties voor industrielawaai zijn niet opgenomen. Voor industrielawaai en luchtvaartlawaai zijn deze niet (opnieuw) vastgesteld, deze zijn daarom niet in de rapportage opgenomen.
1.2.4.7 Dosis-effectrelatie vliegtuiglawaai
Voor vliegtuiglawaai is de voor Eindhoven Airport bekende Ke-contour gehanteerd voor de opgestelde kaarten en tabellen. Het Ministerie van Defensie heeft voor de 4e tranche begin 2021 de Ke-contouren voor de agglomeratie Eindhoven beschikbaar gesteld. Vanwege het feit dat Eindhoven Airport een militair vliegveld is met burgermedegebruik is er officieel nog geen geschikte omrekening beschikbaar gesteld van Ke naar Lden.
De dosis-effectrelaties voor vliegverkeer in Ke zijn niet opgenomen. Voor luchtvaartlawaai voor Eindhoven Airport/vliegbasis Eindhoven zijn deze in Ke of Lden niet vastgesteld, deze zijn daarom niet in de rapportages opgenomen.
1.2.4.8 Advieswaarden omgevingsgeluid World Health Organization (WHO) [9]
In 2018 heeft de WHO (World Health Organization) nieuwe gezondheidskundige richtlijnen voor geluid gepubliceerd: Environmental Noise Guidelines for the European Region (2018). De richtlijn geeft aanbevelingen voor weg-, rail-, vliegverkeer, windturbines en recreatiegeluid en is gebaseerd op de nieuwste wetenschappelijke inzichten (tot en met 2014). De WHO heeft de advieswaarden gebaseerd op ‘evidence reviews’ voor verschillende gezondheidseffecten.
Voor de volgende gezondheidseffecten zijn reviews geschreven[10]:
hinder
effecten op slaap
effecten op hart- en vaatstelsel en metabole systeem
effecten op leerprestaties
effecten op mentale gezondheid
effecten op het ongeboren kind
effecten op gehoor
interventies.
De WHO volgt met de nieuwe richtlijnen een andere aanpak voor de onderbouwing van de advieswaarden dan voorheen. In plaats van een waarde waaronder geen gezondheidseffecten zijn te verwachten, geeft de WHO nu een advieswaarde gebaseerd op een bepaald percentage ernstige hinder en ernstige slaapverstoring, namelijk: 10% ernstige hinder en 3% ernstige slaapverstoring. De WHO maakt hierbij gebruik van de nieuwe blootstelling-effect relaties voor de verschillende bronnen voor hinder en slaapverstoring.
Voor de nachtelijke blootstelling aan vliegverkeer gaat de WHO uit van 11% ernstige slaapverstoring. De WHO geeft aan dat de betrouwbaarheid van het voorspellen van ernstige slaapverstoring bij geluidniveaus onder de 40 dB (decibel) Lnight te laag is om een betrouwbare advieswaarde af te leiden.
Bron geluid |
Lden |
Lnight |
Wegverkeer |
53 dB |
45 dB |
Railverkeer |
54 dB |
44 dB |
Vliegverkeer |
45 dB |
40 dB |
Reactie:
De richtlijnen van de WHO zijn de waarden voor geluid waarna gestreefd kan worden. In de praktijk zal dat een zeer grote uitdaging zijn om dit, zeker voor de stedelijke wegen waarbij andere opgaven dan geluid ook een rol spelen.
Het algemene advies is dan ook om bij nieuwbouwplannen of renovatie in te steken op geluidluwe gevels en/of geluidluw ventileren.
Opgemerkt wordt dat er binnen de gemeentegrenzen diverse locaties aanwezig zijn die getypeerd kunnen worden als rustig en waar nauwelijks hinder is ten gevolge van de onderzochte geluidsoorten. Tenslotte wordt opgemerkt dat de mogelijke hinder die mensen ervaren niet alleen objectief op basis van de geluidbelasting is vast te stellen maar ook persoonsgebonden (subjectief) is.
Met het Actieplan is het niet mogelijk om alle knelpunten op te lossen. Een Actieplan geluid heeft als doel om geluidbelaste locaties in kaart te brengen en te onderzoeken of maatregelen kunnen worden getroffen om de geluidbelasting te verminderen. Het is echter niet zo dat een Actieplan geluid direct leidt tot het oplossen van knelpunten. De reden hiervoor is dat een Actieplan geluid slechts een inventarisatie en analyse bevat, maar geen concrete maatregelen of budgetten om knelpunten op te lossen. Daarvoor zijn aanvullende stappen nodig, zoals het prioriteren van knelpunten, het ontwerpen van maatregelen en het vrijmaken van financiële middelen.
[9] Bron RIVM
[10] Omdat windturbines en recreatiegeluid buiten de scope van deze GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) richtlijn vallen, worden de aanbevelingen van de WHO voor deze bronnen verder niet besproken in de richtlijn.
1.3 Hoe is het onderzoek uitgevoerd?
1.3.1 Algemeen
De Actieplannen geluid in deze tranche zullen worden vastgesteld onder de Omgevingswet welke vanaf 1 januari 2024 in werking is getreden. De eerder opgestelde kaarten en tabellen zijn in 2022 onder de Wet milieubeheer vastgesteld.
De Europese richtlijn omgevingslawaai is ook opgenomen in de Omgevingswet. Artikel 2.26 lid 3 onder i van de Omgevingswet verplicht het Rijk om instructieregels te stellen over het Actieplan geluid. Deze verplichting volgt uit de Europese richtlijn omgevingslawaai. Het Rijk informeert de Europese Commissie op basis van de Actieplannen geluid van de bestuursorganen.
Op de website van het IPLO is ook opgenomen waar het Actieplan aan dient te voldoen en in welke wetgeving dit is opgenomen.
De inhoud van het Actieplan geluid onder de Omgevingswet is samengevat in tabel 4.
Het actieplan geluid bevat in ieder geval: |
|
|
|
|
In het besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) staan instructieregels over de inhoud van het Actieplan voor:
|
Het Actieplan geluid voor de gemeenten binnen de agglomeratie zal dus onder de Omgevingswet vastgesteld worden. Onder de Omgevingswet zijn ten aanzien van geluid diverse wijzigingen doorgevoerd.
1.3.2 Hoe zijn de actieplannen geluid tot stand gekomen?
Voor de vierde tranche zijn in 2022 net als voor de 1e, 2e en 3e tranche in 2007, 2012 en 2017 geluidkaarten en tabellen opgesteld. Daarnaast moet een Actieplan worden opgesteld. In figuur 1 wordt een overzicht gegeven van de acties uit de vier tranches.
1.3.3 Welke stappen hebben we of gaan we nog doorlopen?
Op de site van IPLO is het volgende stappenplan opgenomen.
Het Actieplan voor de Europese Richtlijn omgevingslawaai geeft een overzicht van maatregelen ten behoeve van de vermindering van omgevingslawaai in de zes gemeenten in agglomeratie Eindhoven. De maatregelen kunnen betrekking hebben op wegverkeer, railverkeer, vliegverkeer en industrielawaai. Hieronder wordt de aanpak van het Actieplan beknopt beschreven.
1.3.4 Wat hebben we gedaan om tot dit actieplan te komen?
Stap 1: Start
Met de zes gemeenten binnen de agglomeratie Eindhoven is besloten om gezamenlijk op te trekken voor het Actieplan in de 4e tranche.
Door de onduidelijkheid vanuit de landelijke overheid over de datum van de inwerkingtreding van de Omgevingswet is begin 2023 gestart met de Actieplannen geluid. Ook de noodzakelijke informatie en documentatie zijn in de loop van 2023 en begin 2024 door o.a. IPLO en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) beschikbaar gesteld.
Bij deze karteringstranche zijn diverse andere uitgangspunten gebruikt dan bij de eerdere karteringstranche. De consequentie is dat een vergelijking tussen 2021 en eerdere jaren niet direct te maken is. Er kan niet direct gezegd worden of een maatregel effecten heeft gehad. Om die reden heeft het RIVM een onderzoek laten uitvoeren naar de mate van het verschil met de eerdere karteringstranches. Het gebruik van een andere rekenmethode leidt tot andere rekenresultaten.
In dit RIVM-onderzoek is opgenomen welke rekenmethoden, rekenvoorschriften als ook peildata voor emissiekengetallen zijn gehanteerd. Een van de gewijzigde uitgangspunten is de Europese rekenmethode CNOSSOS. Meer informatie is te vinden op de website van IPLO[11].
Doordat de geluidbelastingskaarten op andere uitgangspunten en berekeningsmethoden zijn gebaseerd zijn grote verschillen te zien. Voor gemeenten zijn over het algemeen hogere geluidbelastingen berekend door met name een andere verplichte Europese rekenmethode.
Stap 2: Onderzoek, Evaluatie inventarisatie nieuwe maatregelen
De kaarten en de maatregelen uit het Actieplan van de derde tranche zijn geëvalueerd. Als eerste is het vorige Actieplan van de derde tranche geëvalueerd. Gekeken is welke voorgenomen maatregelen wel en niet zijn uitgevoerd. Daarnaast is gekeken of nog andere maatregelen zijn getroffen die niet in het Actieplan waren opgenomen, maar wel effect hebben op de geluidbelastingen.
Onderzocht wordt of in de afgelopen jaren nieuwe overschrijdingen van de plandrempels zijn ontstaan en of bestaande overschrijdingen nog aanwezig, verminderd of mogelijk opgelost zijn. Middels Hotspots[12] zijn deze per gemeente in beeld gebracht. Voordat nieuwe maatregelen worden benoemd om de overschrijdingen van de plandrempels ongedaan te maken, wordt eerst gekeken in hoeverre bestaande ontwikkelingen of mogelijke maatregelen op andere beleidsterreinen zoals verkeer, invloed hebben op de geluidkwaliteit op de relevante locaties. Bij de inventarisatie van de maatregelen zijn andere disciplines en beleidsvelden betrokken.
[12] Op basis van de Omgevingsregeling (Or, eerder ook wel Aanvullingsregeling geluid (Areg) genoemd).
Het volgende is relevant bij de interpretatie van de berekende geluidbelasting:
In de 3e tranche waren de berekeningen gebaseerd op de Nederlandse rekenmethode SRM2.
Uit de berekeningen basis van o.a. CNOSSOS in de 4e tranche is naar voren gekomen dat de verschillen erg groot zijn door diverse andere uitgangspunten, met name door de rekenmethode.
Naast de andere rekenmethode zijn er ook andere wijzigingen die invloed hebben, de verschillen zijn minder groot, hiervoor wordt verwezen naar Bijlage A.
Met de nieuwe rekenmethode CNOSSOS geldt dat met name voor stedelijk wegverkeer er systematisch hoger wordt gerekend. Voor andere bronsoorten is het beeld divers.
Aanpak wegverkeerslawaai :
De resultaten op basis van Europese rekenmethode CNOSSOS zijn in deel B per gemeente opgenomen. Deze komen overeen met de vastgestelde geluidbelastingskaarten en tabellen.
Alleen voor wegverkeerslawaai: De toename van het aantal gevallen van ischemische hartziekten (IHD) in het etmaal zijn geteld.
Er zijn (extra) berekeningen uitgevoerd met de Nederlandse standaardrekenmethode SRM2. met de data uit 2021 Deze berekeningsresultaten zijn vergeleken met de berekeningsresultaten van de 3e tranche.
In de Omgevingswet is de rekenmethode SRM2 vervangen door de Omgevingsregeling (Or). Tussen de SRM2 en Or bestaan verschillen, maar wel beperkter dan met CNOSSOS. Met de Or zullen ook de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente bekeken worden. Let op: De Or is eerder ook aangeduid als de rekenmethode Areg.
Er zijn aanvullende berekeningen uitgevoerd met de Or. Op basis hiervan zijn de hotspots in beeld gebracht.
Bij de hotspots op basis van Or is gekeken naar de (mogelijke) maatregelen die getroffen kunnen worden.
NB: Voor de geluidbelastingskaarten wegverkeer in een gemeente zijn alle wegen die geluid veroorzaken meegenomen, ook waarvan het Rijk of de provincie bronbeheerder zijn. Voor het Actieplan geluid zal alleen gekeken worden naar de wegen in beheer van de gemeente voor mogelijke maatregelen.
Aanpak hoofdspoorwegen:
In het document van het RIVM is naar de effecten van de implementatie CNOSSOS op geluidkartering en Actieplannen van het railverkeer/spoorverkeer gekeken. De verschillen tussen CNOSSOS met de SRM2 zijn zeer afhankelijk van de locatie. Voor het hoofdspoor is ProRail de bronbeheerder, in hun Actieplan geluid dan wel in eigen programma’s zal hier naar verwachting verder aandacht aan besteed worden. De hoofdspoorwegen in onze regio hebben al een geluidproductie plafond (gpp).
De berekende waarden op basis CNOSSOS worden opgenomen en zal op hoofdlijnen worden bekeken. Op sommige locaties zal het verschil negatief, positief of rond nul bedragen. Er zijn derhalve niet opnieuw berekeningen op basis van de SMR2 of de OR/Areg uitgevoerd.
Industrielawaai:
Dit is in het document van het RIVM niet behandeld.
De berekende waarden op basis CNOSSOS worden opgenomen en zal op hoofdlijnen worden bekeken. Op de kaarten zijn de vastgestelde geluidcontouren van de gezoneerde terreinen opgenomen.
Vlieglawaai:
Dit is in het document van het RIVM niet behandeld.
Stap 3: Beleid en voorgenomen maatregelen
Beleid
Als eerste is gestart met algemeen beleid en dus niet om beschouwingen op het niveau van individuele woningen. Er is een doorkijk tot het volgende Actieplan omschreven met lange termijn mogelijkheden zoals deze in verschillende (beleids-)stukken zijn opgenomen. Binnen de gemeentegrenzen van de agglomeratie liggen geen stiltegebieden.
Voorgenomen maatregelen
Er is per gemeente gekeken welke geluidreducerende maatregelen mogelijk zijn. De knelpunten, die op basis van de plandrempel naar boven zijn gekomen, zijn bekeken. Per knelpunt is bekeken welke maatregel van toepassing zou kunnen zijn. De maatregelen zijn besproken met onder andere de verkeerskundige van elke gemeente. Bij deze gesprekken bleek dat een aantal knelpunten al worden opgelost door op stapel staande verkeersmaatregelen, herinrichting van wegen of onderhoud van wegdekken. Hierbij is ook een overzicht gemaakt van de te bereiken reductie/effect en het aantal woningen dat hiermee een lagere geluidbelasting zal krijgen. Indien mogelijk is voor de komende 5 jaar de termijn en mogelijke financiële informatie opgenomen.
Bij het bepalen van de meest voor de hand liggende maatregelen is een afweging gemaakt van een aantal factoren, zoals:
Het aantal woningen met een te hoge geluidbelasting;
De geluidklasse waarin deze woningen zich bevinden;
De effectiviteit van de maatregel;
Een kostenindicatie van de maatregel;
De gewenste uiterlijke kenmerken van een gebied;
Technische haalbaarheid van een maatregel;
Eventuele logistieke problemen die een maatregel met zich meebrengt.
De maatregelen en kosten die nog niet zijn verwerkt in bijvoorbeeld de verschillende onderhoudsprogramma’s of meerjarenbegroting van de gemeente moeten nog op de politieke agenda komen.
In Actieplan deel B is per gemeente omschreven welke knelpunten er zijn, wat de (mogelijke) maatregelen kunnen zijn, de verwachte planning en de mogelijk de kosten die eind 2023/begin 2024 bekend zijn. Bij de meerjarenbegrotingen zal een afweging moeten worden gemaakt welke maatregelen de gemeenteraad uit wil laten voeren. Als een gemeente een knelpunt wil oplossen en dit is niet mogelijk binnen de reguliere (onderhouds)budgetten of al geplande en begrootte projecten, zal in verband met het noodzakelijke budget hierover een besluit moeten worden genomen door de gemeenteraad. De gemeenteraad kan bij de volgende raadsbegrotingen een duidelijke afweging maken welke maatregelen zij willen toepassen om geluidknelpunten op te lossen in relatie tot de andere problemen die zich in de gemeente voordoen.
Daarnaast hebben gemeenten ook beleid en richtlijnen opgesteld die invloed kunnen hebben op de verkeersafwikkeling binnen een gemeente of in het kader van veiligheid. Ook deze zijn meegenomen in de Actieplan deel B van de gemeente.
Stap 4: Opstellen ontwerp Actieplan geluid
In het ontwerp Actieplan wordt het Actieplan deel A (algemeen) en deel B (per gemeente) opgesteld. Dit wordt aan de gemeente voorgelegd en kan nog verder worden aangevuld.
beschrijving van de gemeente en de op de geluidbelastingkaart aangegeven wegen en spoorwegen, industrie en vliegverkeer;
beschrijving van het wettelijk kader voor de geluidhinderbestrijding;
samenvatting van de belangrijkste gegevens uit de geluidbelastingkaarten voor de vorige tranche;
overzicht aantal inwoners dat door blootstelling aan lawaai wordt gehinderd of in hun slaap wordt gestoord;
overzicht van de maatregelen uit de vorige tranche en evaluatie van de invloed op geluidknelpunten van deze maatregelen;
overzicht belangrijkste infrastructurele werken in de eerstvolgende 5 jaar;
overzicht van de bekende, bestaande en in voorbereiding zijnde bron- en overdrachtmaatregelen;
benodigde financiële informatie over de voorgenomen maatregelen, als dit bekend is;
beschrijving over het verloop van het inspraakproces.
Bij het opstellen van het ontwerp-Actieplan wordt niet alleen naar de berekende waarden gekeken, ook worden subjectieve factoren (zoals voorspelbaarheid en beïnvloedbaarheid) betrokken bij de beoordeling van het geluid. In het definitieve Actieplan worden de inhoudelijke reacties op de zienswijzen gegeven en de definitieve keuze van maatregelen en fasering.
Stap 5: Ter inzage leggen ontwerp Actieplan
Het college zal een besluit nemen over het ontwerp Actieplan. De gemeenteraad wordt geïnformeerd.
Bij het besluit over het ontwerpActieplan en de terinzagelegging, is invulling gegeven aan de motiveringsplicht. De gemeente heeft het ontwerpActieplan 6 weken ter inzage gelegd. Dit is gebeurd via de Landelijke voorziening bekendmaken en beschikbaar stellen (LVBB). Daarnaast zijn de Actieplannen tevens digitaal te raadplegen.
Iedereen, ongeacht of men belanghebbende is, kon zienswijzen naar voren brengen. Dit kon schriftelijk of mondeling.
Het Actieplan is niet aangepast naar aanleiding van de ingediende zienswijzen.
Stap 6: Vaststellen voor 18 juli 2024
De gemeenten moesten het Actieplan voor 18 juli 2024 vaststellen. Door verschillende oorzaken is dit niet gelukt. De voornaamste reden hiervoor is de door de EU voorgeschreven nieuwe rekenmethode die lidstaten voortaan moeten gebruiken. De reacties op de zienswijzen zijn in het Actieplan verwerkt.
Binnen 1 maand na de vaststelling van het Actieplan geven de burgemeester en wethouders kennis van deze vaststelling op de wijze die is voorgeschreven.
Stap 7: Verstrekken via Centrale Voorziening Geluidgegevens (cvvg)
Het Actieplan geluid wordt via de cvvg aangeboden middels e-Herkenning.
Nazorg: Na het traject zal een evaluatie worden uitgevoerd.
1.3.5 Wat zijn de verschillen tussen de kaarten van 2006, 2011 en 2021?
1.3.5.1 Eerdere tranches
Vanaf de inwerkingtreding van de start Europese richtlijn omgevingslawaai zijn diverse partijen aangewezen die verplicht uitvoering geven door een programma met geluidbelastingskaarten, tabellen en Actieplannen geluid op te stellen.
De 1e tranche betrof de periode 2006-2007 en de 2e tranche: 2011-2012 en de 3e tranche 2016-2017.
Voor de gegevens met betrekking tot de vorige 3e tranche eerder vastgestelde geluidbelastingskaarten, tabellen en Actieplan geluid voor de gemeenten wordt verwezen naar de volgende locatie: https://odzob.nl/geluidbelastingskaarten, waar per gemeente de gegevens zijn opgenomen.
De verschillen tussen 2021 en 2016 zijn over het algemeen divers:
Verschil in aantal inwoners en het aantal woningen in een gemeente.
Gebruikte data voor de modellering, over het algemeen zijn deze in 2021 nauwkeuriger en uitgebreider.
Het wegennet. Wijziging van de emissies: andere intensiteiten, wegdekken en snelheden en nieuwe wegen.
Wijziging van de geluidoverdracht: verandering in terrein, of de bouw van geluidschermen.
In bijlage 3 staan uitgangspunten met de Europese rekenmethode CNOSSOS toegelicht.
Door de methode rekenmethode CNOSSOS en een andere telmethode en dosis-effectrelatie.
Uit diverse vergelijkingen tussen CNOSSOS en SRM2 is gebleken dat tussen deze 2 rekenmethoden verschillen in geluidbelastingen kunnen optreden in de range tussen -4 dB tot +5 dB, voornamelijk veroorzaakt door de wijzigingen in de berekening van de bodemdemping. Dit kan daarmee ook leiden tot grote verschillen in het aantal blootgestelden. Met name binnenstedelijk worden hogere geluidbelastingen berekend met CNOSSOS.
1.3.6 Wat zijn de verschillen in wet- en regelgeving tussen de actieplannen 2018 en 2024?
De geluidbelastingkaarten van de 3e en 4e tranche zijn vastgesteld onder de Wet milieubeheer. Ook de actieplannen geluid/programma‘s geluid van de 3e tranche zijn in 2018 opgesteld en vastgesteld onder de Wet milieubeheer.
Het opstellen van de actieplannen geluid zijn in 2023 gestart onder de Wet milieubeheer, met ingang van 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De vaststelling vindt plaats onder de regels van de Omgevingswet.
1.4 Hoe gaan overheden om met geluidoverlast?
1.4.1 Algemeen
Op grond van de vastgestelde geluidkaarten en subjectieve waarnemingen zijn knelpunten en maatregelen geformuleerd. Hierbij is een afweging gemaakt op grond van het geluidbeleid dat al eerder is geformuleerd op landelijk, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau, maar ook op grond van wettelijke verplichtingen. In de subparagrafen1.4.2, 1.4.3 en 1.4.4 wordt ingegaan op de bestaande beleidskaders die er voor het onderwerp geluid zijn.
1.4.2 Landelijk wettelijk kader
Met betrekking tot geluidbeleid zijn in het verleden het Nationaal Milieubeleidplan 4, de Nota Mobiliteit en de Nota Ruimte en natuurlijk de Wet geluidhinder en Wet milieubeheer, van belang geweest.
In de Nota Ruimte en in de nadere uitwerking daarvan voor verkeer in de Nota Mobiliteit (NoMO), is opgenomen dat het Rijk zich inspant om overschrijding van de grenswaarden in het bebouwd gebied als gevolg van de rijksinfrastructuur te verminderen. Ten aanzien van geluidhinder wil het Rijk de grote knelpunten aanpakken bij weg en spoor.
Voor de Rijks infrastructuur hebben Rijkswaterstaat en ProRail de aanpak van geluidoverlast woningen in de Meerjarenprogramma’s Geluidsanering (MJPG) opgenomen. In de Nota Mobiliteit is het instrument geluidproductieplafond (gpp) geïntroduceerd, waarmee nieuwe handhavingsgaten kunnen worden voorkomen. De hoogte van de geluidproductieplafonds worden per weg vastgelegd en deze waarden mogen niet worden overschreden. Gebeurt dit toch, dan kan handhavend worden opgetreden. De bronbeheerder moet vervolgens (bron)maatregelen treffen om overschrijding te voorkomen.
De Nationale Omgevingsvisie,[13] NOVI, is opgesteld waarin het Rijk een langetermijnvisie geeft op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI stelt een nieuwe aanpak voor: integraal, samen met andere overheden en maatschappelijke organisaties, en met meer regie vanuit het Rijk. Met steeds een zorgvuldige afweging van belangen werken we aan onze prioriteiten: ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie, een duurzaam en (circulair) economisch groeipotentieel, sterke en gezonde steden en regio’s en een toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied. Er wordt aan nieuwe Nota Ruimte gewerkt.
1.4.3 Omgevingswet en Aanvullingswet geluid
Het wettelijk kader voor geluid wordt nu bepaald door de Omgevingswet, daarin zijn veel van de eerdere wetten opgenomen, soms met aanpassingen.
Met de Omgevingswet en de aanvullingswet geluid zal de provincie het systeem van geluidproductieplafonds (gpp) gebruiken voor provinciale wegen. De provincie moet de geluidproductieplafonds vaststellen voor 2026. Zolang deze niet zijn vastgesteld, blijft de Wet geluidhinder van toepassing.
Met het invoeren van de Omgevingswet is de basisgeluidemissie (bge) geïntroduceerd. De basisgeluidemissie is het referentieniveau van het geluid door lokale (spoor)wegen. Het is een instrument om de geluidproductie van lokale bronnen te monitoren. Daarnaast wordt het ook gebruikt om het geluidaandachtsgebied te bepalen en de saneringsvoorraad te bepalen. Op het bepalen van de bge zijn regels uit de Omgevingsregeling van toepassing (artikel 3.27 lid 5 Bkl). Het bevoegd gezag mag bepalen over welk jaar, zolang dat uiterlijk 2026 is.
Voor de invulling van de bge in het kader van de Omgevingswet hebben de bronbeheerders meerdere jaren om het referentieniveau (nul-situatie) van het geluid door lokale (spoor)wegen te bepalen. De gemeente als bevoegd gezag legt de basisgeluidemissie vast in het geluidregister. Na vastleggen monitort het bevoegd gezag de ontwikkeling van het geluid. Bij een toename van 1,5 dB van de geluidemissie ten opzichte van de bge overweegt de gemeente of ze maatregelen moet nemen.
Voor dit Actieplan geluid is dit nog niet aan de orde. Zolang de bge niet is vastgesteld, blijft de Wet geluidhinder van toepassing.
1.4.4 Provinciale omgevingsvisie
De informatie voor de Brabantse Omgevingsvisie is te vinden op de website van de provincie.
De Brabantse Omgevingsvisie is een samenhangende visie op de fysieke leefomgeving. De Omgevingsvisie bevat de belangrijkste ambities voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. Dat gaat om ambities op het gebied van de energietransitie, een klimaatproof Brabant, Brabant als slimme netwerkstad en een concurrerende, duurzame economie. De Omgevingsvisie geeft ook aan op welke nieuwe manieren de provincie met betrokkenen wil samenwerken aan omgevingsvraagstukken en welke waarden daarbij centraal staan.
Stiltegebieden in Noord-Brabant en de agglomeratie Eindhoven
Binnen de agglomeratie Eindhoven zijn geen stiltegebieden[14] aangewezen.
[14] Na onderzoek en in overleg met de gemeenten heeft de provincie 31 stiltegebieden geselecteerd. Deze gebieden zijn opgenomen in de Omgevingsverordening en ook te bekijken via de viewer Stiltegebieden op de website
1.4.5 Bereikbaarheidsakkoord Zuidoost Brabant
Samen voor een duurzaam bereikbaar Zuidoost-Brabant. Dat is de kern van het Bereikbaarheidsakkoord Zuidoost-Brabant. Eind 2018 is deze samenwerkingsovereenkomst van start gegaan.
De regio zet in op slimme mobiliteit en co-modaliteit (het gebruik van verschillende vervoersmiddelen). Op de website[15] van smartwayz is meer informatie terug te vinden. Alle belangrijkste mijlpalen van SmartwayZ.NL onderverdeeld in 4 hoofdthema's: slim reisgedrag, slimme logistiek, slimme verkeersdiensten en slimme innovaties & ontwikkelingen[16].
In deel B zijn de projecten voor de gemeente opgenomen die invloed hebben op geluid.
[15] https://www.smartwayz.nl/nl/infrastructuur/bereikbaarheidsakkoord-zuidoost-brabant/
[16] https://www.smartwayz.nl/nl/smartwayznl-resultaten/resultaten/
1.4.6 Metropoolregio Eindhoven, regionaal beleid
Samenwerking is de sleutel tot het succes van de regio. Samen komen we verder. De 21 regiogemeenten hebben daarom hun krachten gebundeld in de Metropoolregio Eindhoven (MRE).
EEN STERKE REGIO
De ambitie: een sterke regio met behoud van het kenmerkende innovatieve Brainportprofiel en een stabiele sociale basis en vitale leefomgeving voor al onze inwoners.
De grote achterliggende opgave is het verbinden van de duurzame verstedelijking en de opgaven voor een vitaal landelijk gebied in onze regio.
De twee ontwikkellijnen daarin zijn:
- a.
Duurzame schaalsprong Brainport: we werken met extra aandacht en inzet aan oplossingen op het gebied van verstedelijking en mobiliteit.
- b.
Nieuwe balans in het landelijk gebied: we versterken de ruimtelijke en ecologische kwaliteiten in het landelijk gebied en de verbinding tussen landelijk en stedelijk gebied.
Brede welvaart is het kompas in de MRE-opgaven.
Om de regionale ambitie te realiseren, werkt de MRE ze aan deze 5 programma's: Economie, Mobiliteit, energietransitie, landelijk gebied en ruimte en wonen. Zie voor meer informatie de website van Metropoolregio Eindhoven.
In het Actieplan deel B wordt per gemeente de opgaven verder meegenomen.
1.4.7 Mobiliteitsprogramma infrastructuur
1.4.7.1 Smart mobility
Algemeen
Het mobiliteitsprogramma SmartwayZ.NL houdt zich bezig met de vraagstukken verstedelijking en bereikbaarheid in verschillende infrastructurele opgaven in Noord-Brabant en Limburg. Deze liggen op de corridor Breda-Venlo (A58, A2, A67), de A2 Weert-Eindhoven, de N279 Veghel-Asten en het gebied Zuidoost-Brabant. De aanpak varieert van smart mobility-oplossingen tot het verbreden van snelwegen en het aanpakken van vervoersknooppunten. Alles om de bereikbaarheid en doorstroming te verbeteren[17].
Smart Mobility
In Zuid-Nederland bouwen ze het mobiliteitssysteem van de toekomst. Daarin staan de reizigers en vervoerders centraal. De mobiliteitsoplossingen die we ontwikkelen, maken het systeem slimmer, flexibeler, duurzamer en veiliger. En dan ook nog eens betaalbaar. Op de website staan projecten opgenomen[18].
1.4.7.2 Aandachtspunten ten aanzien van geluid uit het regionale programma
Net als voorgaande jaren wordt in de regio Zuidoost-Brabant gewerkt aan de geluidsanering van bestaande woningen waar overlast wordt ondervonden van wegverkeerslawaai. De betreffende woningen zijn opgenomen op de zogeheten saneringslijsten A-lijst, B-lijst en eindmelding. Bij de geluidsaneringsprojecten worden, volgens een regionale prioriteitenlijst gevelmaatregelen aan woningen getroffen om zodoende het geluidniveau in de woningen terug te dringen. Een prioriteitenlijst is omdat de subsidie voor de maatregelen maar beperkt beschikbaar wordt gesteld door het rijk.
De Brabant Brede Model Aanpak (BBMA) is sinds 2015 de strategie voor de bouw en beheer van het provinciale verkeersmodel. De BBMA is een samenwerking tussen de provincie en gemeenten.
In de BBMA zijn regionale verkeersgegevens ondergebracht. Met de BBMA kan de geluidbelasting, veroorzaakt door het verkeer, in beeld worden gebracht. Deze gegevens worden jaarlijks geactualiseerd. Veel gemeenten gebruiken de BBMA als informatiebron bij planvorming. Daarnaast worden de gegevens gebruikt voor bijvoorbeeld het produceren van kaarten met daarop geluidcontouren.
1.4.8 Gebiedsgericht geluidbeleid
1.4.8.1 Algemeen
Op grond van de Richtlijn omgevingslawaai moet een plandrempel worden vastgesteld. De hoogte van deze plandrempel kunnen de gemeenten, net als in de vorige tranche, zelf bepalen. In overleg met de agglomeratiegemeenten is ervoor gekozen om dezelfde plandrempels aan te houden als in de wetgeving zijn opgenomen, nu is dit de Omgevingswet. In de vorige tranche is gebiedsgericht geluidbeleid voor de bestaande situaties geformuleerd (zie tabel 6 in paragraaf 1.4.9.3). Het gebiedsgericht geluidbeleid voor de bestaande bebouwing is overgenomen in deze tranche en Actieplan.
1.4.8.2 Doelstelling
De hoofddoelstelling van het gebiedsgerichte geluidbeleid is (net als in eerste, tweede en derde tranche):
In principe wordt ervan uitgegaan dat geluid op de juiste plaats minder tot weinig overlast zal opleveren. In sommige gebieden wordt meer geluid geaccepteerd. De geluidbelasting op de gevel wordt getoetst aan de plandrempel.
Er zijn echter uitzonderingen:
Woningen die met de tuin naar de weg gericht liggen hebben een lage geluidbelasting , maar de hinder in de tuin kan groot zijn.
Klinkerstraten, waar weinig auto's doorheen rijden daar zal de geluidbelasting hoog zijn, maar is de hinderlijkheid over het algemeen laag.
Snelwegen geven relatief lage geluidbelastingen, maar door de contstante aanwezigheid van het geluid, kan de hinderlijkheid groot zijn.
Voor plaatsen waar het geluidniveau boven deze plandrempel uitkomt of de plandrempel benadert, is vervolgens gekeken of maatregelen mogelijk zijn. Of uiteindelijk actie zal worden ondernomen, is afhankelijk van de technische, logistieke, esthetische en economische haalbaarheid. Daarnaast speelt de politiek een belangrijke rol bij de afwegingen.
1.4.9 Plandrempel/ambitie
1.4.9.1 Algemeen
Zoals gezegd wordt voor elk gebiedstype een plandrempel vastgesteld (zie tabel 6 in paragraaf 1.4.9.3). Deze plandrempel geeft als beleidsuitgangspunt de ambitie van de gemeente aan; boven welk niveau wil men maatregelen gaan treffen. Van de plandrempel wordt, daar waar de doelmatigheid of kosteneffectiviteit in het geding komt, gemotiveerd afgeweken.
Met de plandrempel werd eerder aangesloten bij de maximale ontheffingswaarden uit de Wet geluidhinder, de Wet milieubeer en de Luchtvaartwet. Sinds 1979 is in Nederland de Wet geluidhinder van kracht en vanaf 1986 moeten bestaande en vanaf 1982 nieuwe situaties aan geluidnormen voldoen. In de gebieden die niet aan de plandrempel voldoen, wordt inzichtelijk gemaakt hoe de milieukwaliteit verbetert of kan verbeteren door maatregelen die aansluiten bij ruimtelijke ontwikkelingen en andere beleidsvelden.
De gemeenten dienen plandrempels op te stellen voor verschillende geluidbronnen. Een plandrempel, zijnde een geluidbelasting Lden en geluidbelasting Lnight op geluidgevoelige gebouwen (artikel 4.22, lid 1, Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) ) worden hier opgenomen.
Geluidbronnen
De instructieregels uit afdeling 3.5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) zijn van toepassing op de beheersing van geluid door een weg, spoorweg of industrieterrein (artikel 3.18 lid 1 Bkl). De wetgever maakt bij deze bronnen onderscheid tussen beheersen met een geluidproductieplafond als omgevingswaarde (gpp) en beheersen zonder een gpp.
Geluidbronnen met een geluidproductieplafond (gpp) als omgevingswaarde zijn:
wegen in beheer bij het Rijk (artikel 2.15 lid 3a, Omgevingswet)
hoofdspoorwegen (artikel 2.15 lid 3b, Omgevingswet)
wegen in beheer van de provincie (artikel 2.13a lid 1a, Omgevingswet)
aangewezen lokale spoorwegen (artikel 2.13a lid 1b, Omgevingswet en de provinciale omgevingsverordening)
industrieterreinen met aangewezen activiteiten (artikel 2.11a en 2.12a Omgevingswet)
Het gaat om wegen en hoofdspoorwegen in beheer van het Rijk die zijn aangewezen in de Omgevingsregeling (artikel 2.29a en 2.30a). De provincie wijst provinciale wegen met meer dan 1.000 motorvoertuigen per etmaal aan in haar omgevingsverordening (artikel 7.10a Bkl).
Lokale (spoor)wegen zonder een gpp zijn (artikel 3.26 Bkl):
gemeentewegen en waterschapswegen met een verkeersintensiteit van ten minste 2.500[19] motorvoertuigen per etmaal
lokale spoorwegen
Noot:
Van de (gemeente)wegen waar de intensiteiten van beschikbaar zijn in de opgestelde END‑ geluidbelastingskaarten meegenomen, mogelijk dus ook met intensiteiten lager dan 1.000 motorvoertuigen per etmaal.
Gewijzigde normen en terminologie voor geluid onder de Omgevingswet
In de vorige Actieplannen is uitgegaan van eisen die gesteld werden onder de Wet geluidhinder, welke geldig was tot en met 31‑12‑2023. Ook de terminologie is anders:
Standaardwaarde (voorheen: voorkeurswaarde): een geaccepteerd geluidniveau waarvan gemotiveerd kan worden afgeweken.
Grenswaarde (voorheen: maximale ontheffingswaarde): een grens waarbij alleen bij uitzondering en met geluidbeperkende maatregelen (nieuwe) geluidgevoelige gebouwen kunnen worden toegestaan.
In het Bkl wordt niet meer gesproken van de eenheid dB, maar van de eenheid Lden. Inhoudelijk verandert er niks: dB=Lden.
[19] In artikel 3.26 van het Besluit kwaliteit leefomgeving is nog 1000 motorvoertuigen per etmaal opgenomen. Dit wordt 2.500 motorvoertuigen per etmaal , hier dient nog een koninklijk besluit over genomen te worden.
1.4.9.2 Waarden voor geluid onder de Omgevingswet
Voor het Actieplan geluid wordt door de gemeenten aangesloten bij de wettelijke standaardwaarden en grenswaarden voor geluid op een geluidgevoelig gebouw. Deze waarden voor geluid zijn afkomstig en overgenomen van artikel 3.34 en 3.35 van het Bkl. In tabel 5 zijn de waarden opgenomen.
Geluidbronsoort |
Standaardwaarde (dB) o.b.v. Bkl tabel 3.34 |
Grenswaarde (dB) o.b.v. Bkl tabel 3.35 |
Opmerking (zie onder deze tabel) |
Provinciale wegen, Rijkswegen |
50 Lden |
65 Lden |
1, 4 |
Gemeentewegen en Waterschapswegen |
53 Lden |
70 Lden |
1, 2 |
Lokale spoorwegen (zie opmerking 3 onder deze tabel) en hoofdspoorwegen |
55 Lden |
70 Lden |
1, 4 |
Industrieterreinen
|
50 Lden 40 Lden |
60 Lden 50 Lden |
1, 2, 4
|
Opmerkingen:
1. De standaardwaarden en de grenswaarden voor gevels van geluidgevoelige gebouwen in geluidaandachtsgebieden zijn bijna allemaal verhoogd ten opzichte van Wet geluidhinder voor bestaande situaties, dit heeft o.a. te maken met het komen te vervallen conform aftrek artikel 110g Wet geluidhinder.
2. De gemeente is het bevoegd gezag uitsluitend voor gemeentewegen en de meeste (gezoneerde) industrieterreinen. Voor de overige geluidbronsoorten zijn andere partijen het bevoegd gezag, bijvoorbeeld RWS, ProRail en de provincie. Voor Eindhoven Airport is dit het Ministerie van Defensie.
3. Binnen de agglomeratie Eindhoven zijn er geen lokale spoorwegen waarmee rekening gehouden dient te worden. Voor de hoofdspoorwegen in de agglomeratie gelden de vastgestelde gpp’s.
4. Voor het toelaten van nieuwe geluidgevoelige gebouwen (in een geluidaansdachtsgebied) gelden andere waarden en eisen voor het beoordelen van geluid. Deze standaardwaarden en grenswaarden zijn in tabel 5.78 t en 5.78u van het besluit kwaliteit leefomgeving opgenomen en over deels strenger.
1.4.9.3 Plandrempel onder de Omgevingswet bestaande situaties per gebiedstype
De waarden voor de plandrempels per gebiedstype en geluidbron voor bestaande situaties (geen gpp zijnde) voor gemeenten zijn opgenomen in de onderstaande tabel (6). Dit is op basis van de Omgevingswet en de rekenregels uit de Omgevingsregeling.
Let op: voor het toelaten van nieuwe geluidgevoelige gebouwen zijn enkele grenswaarden aangescherpt. Dat is hier niet aan de orde omdat in het Actieplan uitgegaan wordt van bestaande situaties.
De plandrempels uit het vorige Actieplan zijn in de tabel 6 in blauw [Lden] opgenomen op basis van de Wet geluidhinder en zijn inclusief aftrek Artikel 110g Wet geluidhinder. Deze kunnen niet zondermeer met elkaar vergeleken worden door andere uitgangspunten.
Ook nu kunnen gemeenten meer ambitie hebben en streefwaarden hanteren die lager zijn dan de opgenomen grenswaarden voor geluid.
WHO advieswaarden: In dit Actieplan worden de WHO advieswaarden voor omgevingsgeluid niet overgenomen als doel, maar kunnen als streefwaarden worden gesteld.
* De wettelijk vergunde waarden zijn maatgevend. Dit zullen veelal nog LAeq in dB(A) zijn.
** Met betrekking tot de plandrempel voor wegverkeerslawaai: deze is voor de eerstelijnsbebouwing (in tabellen aangegeven als eb) 70 dB te noemen. De overige genoemde waarden van 65 of 60 dB is voor de andere woningen in de buurt (tweedelijnsbebouwing en verder weg gelegen) en gaat over het gebiedstype waar de woningen zijn geleden. Dit zal niet als plandrempel worden omschreven maar als de streefwaarde. Het blijkt dat deze waarden voor wegverkeerslawaai niet of beperkt overschreden wordt voor de woningen zijnde niet eerstelijnsbebouwing.
*** Artikel 110g Wet geluidhinder is komen te vervallen met de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Artikel 110g Wgh voorzag in een aftrek op de berekende geluidsbelasting, waardoor de werkelijke geluidbelasting hoger was dan de wettelijke grenswaarden. Deze aftrek was bedoeld als tijdelijke maatregel, maar is uiteindelijk jarenlang blijven bestaan. Met de komst van de Omgevingswet en het nieuwe normenstelsel in het Besluit kwaliteit leefomgeving is besloten om deze aftrek te laten vervallen. Hiermee wordt voorkomen dat de werkelijke geluidsbelasting hoger is dan de wettelijke grenswaarden. De grenswaarden worden nu direct toegepast zonder aftrek. Verder was in het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 volgens artikel 3.5 voor wegverkeer een correctie opgenomen vanwege de verwachting dat het geluid van banden in de toekomst zou verminderen. Met de omgevingswet is de keuze gemaakt om de aftrek te laten vervallen en de emissiekentallen op basis van de recente metingen te actualiseren.
(1) Een aantal rijkswegen, hoofdspoorwegen en provinciale wegen vallen onder de systematiek van de geluidproductieplafonds (gpp).
(2) In de regio zijn geen lokale spoorwegen en valt het railverkeer onder de gpp systematiek.
In de Actieplannen deel B is voor de afzonderlijke gemeenten de plandrempel gebruikt om de knelpunten te bepalen. De gemeenten hebben aangegeven dat ze aansluiten bij plandrempel/grenswaarde voor geluid onder de Omgevingswet. Enkele gemeenten hebben aangegeven om zoveel mogelijk beleidsneutraal te willen overgaan.
In principe is langs vrijwel alle doorgaande wegen op de voorgevels van woningen de plandrempel voor de eerstelijns bebouwing aangehouden. Voor wegverkeerslawaai is dit 70 dB. In gebieden waar duidelijk geen eerstelijnsbebouwing aanwezig is, of woningen met de tuinen naar de weg zijn gericht , kan de plandrempel voor het betreffende gebiedstype de streefwaarde worden aangehouden.
1.4.10 Beleid
Het lokaal beleid van een gemeente wordt in Actieplan deel B verder uitgewerkt. Het betreft een uitwerking van het te voeren beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving (artikel 3.5, Omgevingswet).
1.4.11 Maatregelen algmeeen
In Actieplan deel B worden de mogelijke algemene maatregelen om aan een of meer andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken (artikel 3.5, Omgevingswet) opgenomen.
1.4.12 Maatregelen bij overschrijding plandrempel
Actieplan deel B bevat de maatregelen die worden overwogen of in uitvoering zijn om overschrijdingen van de plandrempel te voorkomen of ongedaan te maken (artikel 4.22, lid 3, Bkl) benoemd.
Een Actieplan geluid heeft als doel om geluidbelaste locaties in kaart te brengen en te onderzoeken of maatregelen kunnen worden getroffen om de geluidbelasting te verminderen. Het is echter niet zo dat een Actieplan geluid direct leidt tot het oplossen van knelpunten. De reden hiervoor is dat een Actieplan geluid slechts een inventarisatie en analyse bevat, maar geen concrete maatregelen of budgetten om knelpunten op te lossen, ook redenen van stedenbouwkundige, verkeerstechnische of financiële aard kunnen hieraan ten grondslag liggen. Daarvoor zijn aanvullende stappen nodig, zoals het prioriteren van knelpunten, het ontwerpen van maatregelen en het vrijmaken van financiële middelen. Actieplan Daarnaast kunnen maatregelen nodig zijn die buiten de invloedsfeer van de gemeenten vallen, zeker bij vliegverkeer, railverkeer en rijkswegen.
1.4.13 Vaststellen en actualiseren actieplan geluid
Het bestuursorgaan stelt een actieplan geluid vast. Voor gemeenten binnen de agglomeratie is dit in artikel 3.6 van de Omgevingswet opgenomen. Voor het actualiseren, opstellen en vaststellen van het actieplan geluid is een stappenplan, die is in 1.3.4 onder stappen 1 t/m 7 beschreven.
Het Actieplan geluid wordt elke 5 jaar geactualiseerd (artikel 10.17, Omgevingsbesluit). Gemeenten en provincies sturen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de benodigde gegevens over een Actieplan geluid (artikel 10.9, Omgevingsbesluit).
1.5 Wat kunnen overheden doen tegen geluidsoverlast?
1.5.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van mogelijke maatregelen om geluid te reduceren en de eventuele kosten van deze maatregelen. De maatregelen zijn van algemene aard en zijn dus niet specifiek bedoeld voor een gebied of gemeente. In principe zijn ze overal toepasbaar.
In de Actieplannen deel B is per gemeente en per knelpunt gekeken, welke maatregelen het beste kunnen worden toegepast. Bij die afweging is rekening gehouden met de kosten, technische uitvoerbaarheid, verkeersveiligheid en logistieke en esthetische haalbaarheid.
1.5.2 Bronmaatregelen: maatregelen aan voertuigen of wegdek of verkeersmaatregelen
Onder bronmaatregelen vallen maatregelen die kunnen worden getroffen aan de bron, het verkeer zelf. Onderdelen die bij wegverkeerslawaai geluid produceren zijn: rolweerstand (bandengeluid), verbranding (motoren en uitlaten) en luchtweerstand (windgeluid). Afhankelijk van de snelheid is één van deze deelbronnen maatgevend. Door maatregelen aan het wegdek wordt het bandengeluid gereduceerd. Aan de banden, motoren en uitlaten van auto’s kunnen gemeenten niet veel doen. Met verkeersmaatregelen kan het aantal auto’s of de snelheid van de auto’s worden gereduceerd, waardoor minder geluid wordt geproduceerd. In dit hoofdstuk wordt uitgebreid ingegaan op mogelijke verkeersmaatregelen.
Stille wegdekken
In het Actieplan wordt gesproken van stille wegdekken als er een vermindering van het geluid is ten opzichte van een wegdektype wat er aanwezig was of is. Veelal wordt in de meeste gevallen uitgegaan van een verbetering ten opzichte van een normaal of standaard referentiewegdek, Dicht Asfalt Beton (DAB) of ook wel aangeduid als referentiewegdek. Voor de bestaande situaties met klinkers kan gekozen worden om klinkers in een ander verband te leggen zoals keperverband, de toepassing van stille klinkers of vervangen met asfalt.
De Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. Ook na de invoering zijn op sommige procedures de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet geluidhinder nog van toepassing. En daarmee het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012. Het overgangsrecht geluid regelt voor welke procedures dit geldt. Meer informatie daarover vindt u op de IPLO-website.
Onder de Omgevingswet is de stille banden aftrek (art. 110g Wet geluidhinder en art. 3.5 RMG2012) komen te vervallen. Dit kan alleen wel -2 dB of +3 dB verschil geven in berekeningen van geluidbelastingen tussen het RMG2012 en de nieuwe rekenmethode in de Omgevingsregeling.
Verder zijn er onder de rekenmethode onder de Omgevingswet 17 standaard wegdekcategorieën. Ieder wegdek zal onder één van deze 17 wegdekken geschaard moeten worden.
Stille wegdektypes
De kosten zijn een indicatie voor situaties waar sprake is van (groot) onderhoud van een weg. Daarom is voor de bepaling van de kosten als uitgangspunt genomen de werkwijze waarbij de bovenlaag van het wegdek afgefreesd wordt en een nieuwe (geluidreducerende) bovenlaag wordt aangebracht. Om dezelfde reden is in de kostenberekeningen ook geen rekening gehouden met indirecte kosten zoals de kosten van wegafzettingen, omleidingroutes, etc.
Bij toepassing van dunne deklagen kan het nodig zijn aanvullende, constructieve voorzieningen te treffen. Er worden aanvullende eisen gesteld aan de kwaliteit van de onder deze mengsels liggende asfaltverharding ten aanzien van afwatering en waterdichtheid. Het aanbrengen van geluidreducerende deklagen moet een duurzaam karakter hebben, enerzijds vanuit het perspectief van de aanwonenden en anderzijds, vanuit het perspectief van de weggebruiker, die niet voortdurend gehinderd willen worden door wegwerkzaamheden.
Daarom wordt bij een dunne deklaag vaak een extra asfaltonderlaag aangebracht. De stille wegdekken zijn gevoeliger voor schade dan conventionele mengsels, wat kostenverhogend werkt. De levensduur van een dunne deklaag wordt geschat op circa 8 tot 10 jaar. Er moet in elk geval een goede, draagkrachtige onderlaag aanwezig zijn.
Vanwege de grote kwetsbaarheid van geluidreducerende deklagen bij wringkrachten moet de toepassing ervan worden voorkomen op kruisingsvlakken, opstelstroken bij kruispunten en rotondes.
Dunne deklagen zijn meer geluidreducerend en we gaan ervan uit dat de geluidreducerende eigenschappen ondanks slijtage in de toekomst zich ook behouden.
Bij het bepalen van het type wegdek moet verder rekening worden gehouden dat de geluidreductie afhankelijk is van de gereden snelheid en de verkeerscategorie (mix van auto’s en vrachtverkeer). Niet ieder asfalt is geschikt voor bijvoorbeeld intensief gebruik door vrachtverkeer.
In (30 km/uur) gebieden met klinkerbestratingen (of gewoon asfalt) met hoge verkeersintensiteiten kan eventueel gekozen worden voor stille betonklinkers. Dit levert een reductie van ca. 1 dB t.o.v. gewoon asfalt (DAB) en zelfs 5 dB t.o.v. gewone straatklinkerverharding. In veel rustige straten met klinkerverharding is ondanks een hoge geluidbelasting geen overlast. Bij het overgaan tot vervanging van gewone straatklinkers door stille betonklinkers moet ook de beleving in ogenschouw worden genomen.
1.5.3 Overdrachtsmaatregelen: schermen of wallen
Langs snelwegen of drukke doorgaande wegen zijn geluidschermen of geluidwallen (overdrachtsmaatregelen) een optie om de geluidbelasting bij woningen te verlagen. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt zijn niet overal schermen en wallen gewenst. Op bepaalde locaties waar woningen ondanks de geluidschermen toch nog een hoge geluidbelasting hebben, is het mogelijk om de huidige schermen te verhogen door er bijvoorbeeld een transparant scherm bovenop te plaatsen. Op andere plaatsen kan mogelijk een (extra) scherm worden geplaatst op een wal.
Of uiteindelijk een scherm of wal geplaatst kan worden, is afhankelijk van de technische, logistieke, esthetische en economische haalbaarheid. Daarnaast speelt de politiek een belangrijke rol bij de afwegingen.
NB: Voor de gemeenten Eindhoven, Helmond, Geldrop-Mierlo en Nuenen c.a. zijn schermen ten behoeve van railverkeerlawaai aangevraagd voor bestaande woningen. Door ProRail zijn deze opnieuw bekeken en in het MJPG meegenomen. Op een aantal locaties zijn deze schermen afgelopen ronden reeds geplaatst. Hiermee is rekening gehouden in dit Actieplan.
Hieronder volgt een overzicht van algemene maatregelen waar vanuit wordt gegaan in het Actieplan die overwogen dienen te worden.
Voor een wal zijn zowel veel grond als ruimte nodig.
Schermen (met een te bereiken afscherming tot 5 dB) moeten een gewicht hebben van minimaal 10 kg/m2 en aaneengesloten (geen gaten) zijn. Boven 5 dB afscherming moet rekening worden gehouden met een gewicht van minimaal 20 kg/m2.
De kosten voor wallen en geluidschermen zijn eveneens afhankelijk van de afmetingen van het scherm, absorberend of reflecterend uitgevoerd dient te worden, de uitstraling van een geluidscherm, type ondergrond, funderingssysteem en afwateringsvoorziening, plaatsing in talud, beplanting, of er aanvullende voorzieningen noodzakelijk zijn zoals vluchtdeuren, kabels en leidingen, kosten grondverwerving en overige kosten.
1.5.4 Maatregelen aan gevels van woningen
Het (geluid)saneren van woningen middels geluidwerende maatregelen aan gevels en daken is zeer effectief. Een betere isolatie zorgt voor een lager binnenniveau. Bewoners zullen minder hinder ondervinden van verkeerslawaai waardoor hun welzijn zal verbeteren. Het saneren van woningen op de A-lijst was opgenomen in het regionale saneringsprogramma en werd betaald vanuit het Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing (ISV). De maatregelen zijn alleen gericht op de geluidbelaste woon- en slaapkamers (geluidgevoelige ruimten) in een woning en niet voor andere ruimten of tuinen. In de regio hebben vrijwel alle A-lijst woningen de mogelijkheid gehad om deel te nemen.
Per gemeente wordt aangegeven welke woningen op de lijsten staan, welke projecten op dit moment actief zijn en welke projecten nog uitgevoerd gaan worden en wanneer. Voor het Actieplan wordt er vanuit gegaan dat dit vastgestelde maatregelen betreffen. Daarnaast was het tot 31 december 2023 mogelijk om subsidie aan te vragen bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor de overige saneringswoningen (woningen op de B of eindmeldingslijsten). De aanvragen zijn door diverse gemeenten gedaan, waarvan er enkele in uitvoering zijn. Een aantal gemeenten is vrijwel gereed met de uitvoering van de geluidsaneringsopgave.
Overige maatregelen:
Het is de aanbeveling om van lagere grenswaarden uit te gaan dan de opgenomen grenswaarden. Daarnaast zijn er diverse mogelijkheden om te kiezen voor een gunstige woningindeling in gebouwen, het realiseren van geluidluwe gevels en buitenruimten en voorzieningen om geluidluw te spuien/ventileren.
De gemeenten zullen dit, voor bijvoorbeeld bij herbestemming of renovatie, in hun gemeentelijk beleid opnemen.
1.6 Conclusies en aanbevelingen
In het kader van de Richtlijn omgevingslawaai zijn voor de gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo Helmond, Nuenen c.a. en Veldhoven, END-geluidbelastingskaarten en tabellen met peiljaar 2021 vastgesteld. In de vorige tranche zijn door de gemeenten Actieplannen geluid/programma geluid (2018) vastgesteld door de colleges van de zes gemeenten.
Het opstellen van een Actieplan is een wettelijke verplichting op grond van de Richtlijn omgevingslawaai.
In dit Actieplan geluid deel A worden meer algemene aspecten opgenomen en staat vanaf welke plandrempel (beleidsmatige grenswaarde), afhankelijk van het gebiedstype, het college van burgemeester en wethouders maatregelen wenst.
Het is de aanbeveling om van lagere grenswaarden uit te gaan dan de opgenomen grenswaarden. Daarnaast zijn er diverse mogelijkheden in woningindeling van gebouwen, het realiseren van geluidluwe gevels en buitenruimten en ook geluidluw spuien/ventileren.
In de Actieplannen deel B zijn voor de gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen c.a. en Veldhoven de maatregelen uit het vorige Actieplan geëvalueerd. Daarnaast zijn (nieuwe) maatregelen voor de komende periode benoemd. Ook hierbij is gekeken naar knelpunten op grond van de plandrempel.
In deze tranche zijn diverse wijzigen doorgevoerd waardoor het vergelijken met de huidige en de vorige tranche niet zondermeer gemaakt kan worden. Met name de Europese rekenmethode CNOSSOS is anders dan de eerder gehanteerde SRM2-rekenmethode uit de eerdere karteringstranches.
Het gebruik van een andere rekenmethode leidt tot andere rekenresultaten.
Ook het effect van de eerder getroffen maatregelen is daardoor niet te maken. Om beter inzicht te krijgen zijn extra berekeningen uitgevoerd met andere rekenmethoden zoals met SRM2 voor wegverkeerslawaai.
De vastgestelde geluidbelastingkaarten en de aanvullende berekeningen zijn een richtlijn geweest bij het opsporen van knelpunten en het formuleren van maatregelen.
Belangrijk is dat het hier gaat om een model dat is opgesteld op basis van de Richtlijn omgevingslawaai en is bedoeld om (beleidsmatig) verschillende situaties te kunnen vergelijken.
Het model is slechts een benadering van de werkelijkheid. Daarom is bij het opstellen van het Actieplan niet alleen gekeken naar de berekende geluidbelastingen (en mogelijke afwijkingen in data). Ook de subjectieve waarneming (de manier waarop burgers het geluid ervaren) is in ogenschouw genomen.
Ondanks de zorgvuldigheid waarmee de geluidkaarten zijn samengesteld, gaan we ervan uit dat er nog (enkele) afwijkingen zijn tussen de werkelijke gegevens en bijvoorbeeld de gebruikte verkeersintensiteit en voertuigverdeling. Ook is het mogelijk dat tussen begin 2021 (op grond van deze gegevens moesten de kaarten worden opgesteld) en het moment van het opstellen van het Actieplan nog verkeerstechnische of inrichtingstechnische zaken gewijzigd zijn. Ondanks het feit dat de vastgestelde kaarten worden gebruikt als richtlijn voor de Actieplannen is met deze afwijkingen (indien bekend) wel rekening gehouden bij het opstellen van de Actieplannen.
Voor de Regeling omgevingslawaai zijn alleen de brontypen weg- en railverkeer, industrie en vliegverkeer in kaart gebracht. Andere geluidbronnen zoals brommers, geluidoverlast van buren, evenementen zijn niet gekarteerd. Dit zijn echter wel geluidbronnen waar burgers meer last van kunnen hebben dan de vier bronnen uit de Regeling omgevingslawaai. Ook niet geluidgerelateerde overlast, zoals slechte luchtkwaliteit, zwerfafval en (tekort aan) parkeervoorzieningen zijn zaken die niet in het Actieplan zijn betrokken.
Na vaststelling van het ontwerp-Actieplan door de colleges van burgemeester en wethouders, wordt het ontwerp-Actieplan ter inzage gelegd, voor de gemeenteraad en burgers.
2 Deel B
2.1 Inleiding
2.1.1 Samenvatting deel B
Voor u ligt deel B van het Actieplan geluid voor de gemeente Best, dat is opgesteld in het kader van de EU-Richtlijn Omgevingslawaai. In dit deel B wordt uitsluitend de specifieke situatie van de (agglomeratie) gemeente Best beschreven.
De agglomeratie Eindhoven bestaat uit de gemeenten Best, Eindhoven, Helmond, Geldrop‑Mierlo, Nuenen c.a. en Veldhoven. De agglomeratie is specifiek aangewezen als agglomeratie in de Richtlijn omgevingslawaai. In de richtlijn staat tevens dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de beheersing van geluid afkomstig van gemeentelijke wegen en bedrijven. Voor de zes gemeenten binnen de agglomeratie zijn daarom wettelijk verplichte END‑geluidbelastingskaarten en tabellen in 2022 vastgesteld. Het opstellen van het Actieplan geluid, ook wel programma Geluid genaamd, is ook een wettelijke verplichting voor de gemeenten binnen de agglomeratie Eindhoven.
In het bijbehorende Hoofdstuk 1, het algemene deel A van het Actieplan geluid, is eerst de wetgeving en opzet van het onderzoek beschreven voor de zes gemeenten binnen de agglomeratie Eindhoven. Deze elementen zijn voor alle agglomeratiegemeenten hetzelfde of vergelijkbaar. De verschillende landelijke, provinciale en de regionale kaders voor geluidbeleid zijn opgenomen. Tevens zijn er beschrijvingen opgenomen van algemene maatregelen die getroffen kunnen worden ter beperking van geluid. De gemeenten besloten gezamenlijk een Actieplan geluid deel A op te stellen en dezelfde plandrempels voor de geluidbelastingen te hanteren als in de vorige tranches. Hierbij is wederom aangesloten bij de wettelijke kaders.
Het voorliggende deel B van het Actieplan geluid is opgesteld voor de gemeente Best. Andere actoren zoals Rijkswaterstaat, ProRail en de Provincies stellen actieplannen op voor hun ‘eigen’ geluidbronnen (respectievelijk rijkswegen, spoorwegen en provinciale wegen).
Het omgevingslawaai voor het Actieplan geluid betreft vier geluidsoorten die (verplicht) opgenomen worden: wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai, industrielawaai en luchtverkeerslawaai.
Het Actieplan geluid wordt elke 5 jaar geactualiseerd en is een verplicht programma volgend uit de Europese regelgeving. Na de drie eerdere perioden (2008, 2013 en 2018) wordt er nu voor de vierde keer een Actieplan geluid opgesteld. Het college stelt het Actieplan geluid vast in het 4e kwartaal 2024.
Actieplan Deel B, situatie per gemeente/knelpunten en oplossingen
In dit deel B komen voor de gemeente Best de volgende vragen aan bod:
Wat hebben we gedaan? Hiervoor heeft er een evaluatie van het vorige actieplan uit 2018 plaatsgevonden.
Waar staan we nu? Hier is aangegeven waar we nu staan en welke knelpunten er binnen de gemeente aanwezig zijn. Deze knelpunten zijn bepaald op grond van de geluidbelastingkaarten en door de gemeenten zijn enkele “hotspots” aangewezen.
Wat gaan we doen? Voor een aantal knelpunten en “hotspots” is opgenomen wat de gemeente voor maatregelen in de planning heeft om het knelpunt/hotspots aan te pakken.
Uit de eerdere opgestelde END-geluidbelastingskaarten blijkt dat bij de gemeentelijke wegen de hogere geluidbelastingen ten gevolge van het wegverkeerlawaai vrijwel uitsluitend voorkomt op de eerste lijnsbebouwing langs de (doorgaande) wegen. Bij woningen die verder van de weg zijn gelegen van deze wegen sluit de geluidbelasting aan bij het gebiedstype.
Opgemerkt wordt dat er binnen de gemeentegrenzen diverse locaties aanwezig zijn die getypeerd kunnen worden als rustig en waar nauwelijks hinder is ten gevolge van de onderzochte geluidsoorten. Tenslotte wordt opgemerkt dat de mogelijke hinder die mensen ervaren niet alleen objectief op basis van de geluidbelasting is vast te stellen maar ook persoonsgebonden (subjectief) is.
Met het actieplan is het niet mogelijk om alle knelpunten op te lossen. Redenen van stedenbouwkundige, verkeerstechnische of financiële aard liggen hieraan ten grondslag. De gemeente krijgt geen extra middelen om de knelpunten aan te pakken, deze moeten in de begroting van de gemeente gereserveerd worden. De gemeente moet hierbij steeds een afweging maken wat haar prioriteiten zijn. Daarnaast kunnen maatregelen nodig zijn die buiten de invloedsfeer van de gemeente vallen, zeker bij vliegverkeer en railverkeer.
Overige maatregelen
Naast de knelpunten en mogelijke maatregelen in het actieplan worden ook andere maatregelen getroffen ter verbetering van het geluidklimaat. Zo is de sanering van rijkswege van de woningen die in het verleden een hoge geluidbelasting kenden nog in volle gang, en is met het in werking treden van nieuwe geluidregelgeving (SWUNG 1[20] en de Omgevingswet) de toename van de geluidbelastingen door groei van het verkeer op de rijksinfrastructuur (snelwegen en spoorwegen als ook provinciale wegen) beperkt. Bij ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen worden afwegingen gemaakt in het kader van de Omgevingswet en wordt bij de aanvang reeds aandacht besteed aan het onderwerp geluid.
[20] Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid
Leeswijzer
Hoofdstuk 2.1 beschrijft het voor Best relevante kader, de positie van het Actieplan deel B ten opzichte van deel A en beschrijft de reikwijdte van het Actieplan geluid voor Best gelet op de geluidbronnen en het bronbeheer.
Hoofdstuk 2.2 gaat in op de geluidbelastingskaarten en een beoordeling van de blootstelling aan de betrokken geluidbronnen.
Hoofdstuk 2.3 bevat de Evaluatie van de vorige planperiode. Het actieplan voor de gemeente voor de 4e tranche is opgenomen in Hoofdstuk 2.4.
De status van het Actieplan geluid en de inspraakprocedure is in Hoofdstuk 2.5 omschreven.
2.1.2 Aanleiding
Er zijn agglomeraties aangewezen die uitvoering moeten geven aan dit specifieke onderwerp. Eén daarvan is de agglomeratie Eindhoven met de gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen ca. en Veldhoven. De gemeenten binnen deze agglomeratie stellen elk een Actieplan geluid vast. Het Actieplan geluid wordt elke 5 jaar geactualiseerd en is een verplicht programma binnen de Omgevingswet. Deze verplichting komt voort uit de Europese richtlijn omgevingslawaai. Deze richtlijn is in 2004 in de Wet geluidhinder verwerkt en in 2012 omgezet naar de Wet milieubeheer in hoofdstuk 11. Voorgenoemde wetten en de Europese richtlijn omgevingslawaai zijn ook geïmplementeerd in de Omgevingswet in 2024.
Elke vijf jaar moeten de aangewezen partijen in Nederland de geluidbelasting bijhouden van de geluidbronnen. Hierbij worden de gemiddelde geluidniveaus van wegen, sporen, industrie en de luchtvaart op de kaart gezet.
De EU-richtlijn wordt vaak aangeduid als “END” (Europian Noise Directive). Het opstellen van de geluidbelastingskaarten en actieplannen geluid wordt ook wel aangeduid als (geluid-)kartering en de opgestelde kaarten als END-kaarten. De verschillende tranches worden ook wel karteringsrondes genoemd. Dit Actieplan geluid valt onder de 4e tranche of de 4e ronde.
Het Rijk heeft (instructie-)regels opgesteld om te zorgen dat het Rijk, provincies en gemeenten binnen een agglomeratie (stedelijk gebied) een Actieplan geluid vaststellen. Een Actieplan geluid is een verplicht programma.
De Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) geeft voor eerdergenoemde zes gemeenten uitvoering aan de EU-richtlijn Omgevingslawaai. Om de verplichte werkzaamheden op een zo efficiënt mogelijke manier uit te voeren, werken deze gemeenten wederom samen. Naast afstemming en overleg met betrokken afdelingen binnen gemeenten, voert ODZOB ook overleg met Infomil/IPLO, Ministeries, Rijkswaterstaat, Provincie Noord-Brabant en ProRail.
2.1.3 Introductie Actieplan geluid deel B
Voor de gemeente Best bestaat het Actieplan geluid uit een algemeen Actieplan geluid deel A, opgesteld voor de zes agglomeratiegemeenten en een deel B voor de gemeente Best. In dit Actieplan deel B wordt uitsluitend de specifieke situatie van de (agglomeratie) gemeente Best beschreven. Delen A en B vormen samen het Actieplan geluid voor de gemeente Best in deze 4e tranche.
In het bijbehorende algemene deel A van het Actieplan geluid is eerst de wetgeving en opzet van het onderzoek beschreven voor de zes gemeenten binnen de agglomeratie Eindhoven. Deze elementen zijn voor alle agglomeratiegemeenten hetzelfde of vergelijkbaar. De verschillende landelijke, provinciale en de regionale kaders voor geluidbeleid zijn opgenomen. Tevens zijn er beschrijvingen opgenomen van algemene maatregelen die getroffen kunnen worden ter beperking van geluid. De gemeenten besloten gezamenlijk een Actieplan geluid deel A op te stellen en dezelfde plandrempels voor de geluidbelastingen te hanteren als in de vorige tranches. Hierbij is wederom aangesloten bij de wettelijke kaders.
Deel B van het Actieplan sluit aan bij het ambitieniveau dat is verbeeld in het milieupaneel in de Omgevingsvisie. Het milieupaneel is een weergave van de ambitieniveaus per milieuaspect.
Best
De gemeente Best: dorp van formaat.
Dorps wonen met veel voorzieningen, maar ook dicht bij de stad én de rust van de natuur. Alle bestemmingen zijn binnen handbereik door de ligging tussen de snelwegen A2 en A58, een ondergronds treinstation in het centrum en Eindhoven Airport dichtbij. Best is van alle gemakken voorzien: basisscholen, een middelbare school, een ruim winkelaanbod, musea, een bibliotheek, een bioscoop, sportvoorzieningen en vele recreatiemogelijkheden. Best is een toegangspoort tot het Nationaal Landschap Het Groene Woud en maakt deel uit van de Brainport regio, het hightech hart van Brabant.
In de omgevingsvisie van de gemeente Best is in het kader van de Omgevingswet vooruitgekeken hoe Best eruitziet in 2040. De Omgevingsvisie van Best staat hier: https://www.omgevingsvisiebest.nl/omgevingsvisie-gemeente-best/home
De gemeente Best is de afgelopen 25 jaren flink gegroeid met name op het gebied van woningbouw met de wijken Heuveleind, Heivelden, Schutboom, Steegsche Velden en Dijkstraten. Aarlesche Erven is momenteel in aanbouw. Best heeft, naast diverse inbreidingsplannen zoals de ontwikkeling van het Stationsgebied, ook nog ruimte voor uitbreidingsplannen, zoals de ontwikkeling van Steegsche Velden West.
2.1.4 Reikwijdte Actieplan geluid
2.1.4.1 Situatie gemeente Best
Het omgevingslawaai voor het Actieplan geluid betreft vier geluidsoorten die (verplicht) opgenomen worden: wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai, industrielawaai en luchtverkeerslawaai.
Dit is in eerste instantie voor de geluidbronnen waarvoor de gemeente bronbeheerder is zoals wegverkeerslawaai en industrielawaai. Dit zijn de bijvoorbeeld gemeentelijke wegen en industrie(terreinen) binnen de gemeentegrenzen.
De gemeente heeft alleen invloed op wegen waarvoor de gemeente Best wegbeheerder is, de gemeentelijke wegen. Daar is dit Actieplan geluid in de 4e tranche dan ook met name op gericht.
2.1.4.2 Geluidbronnen van andere beheerders
De gemeente Best heeft (landelijke) spoorwegen binnen de gemeentegrenzen. Deze zijn ook in beeld gebracht. ProRail is hiervan bronbeheerder. De hoofdspoorweg is meegenomen als geluidbron in dit Actieplan geluid. Binnen de gemeente Best zijn tevens rijkswegen wegen waarvoor RWS bronbeheerder is. Binnen de gemeente liggen er ook contouren van vlieglawaai van Eindhoven Airport.
Naast gemeenten die in een agglomeratie liggen, moeten ook de in de agglomeraties gelegen bronbeheerders van autosnelwegen, provinciale wegen, landelijke spoorwegen en vliegverkeer van luchthavens met meer dan 50.000 vliegbewegingen per jaar (In Nederland betreft dit alleen de luchthaven Schiphol) geluidbelastingskaarten en actieplannen maken. Mogelijke maatregelen op deze bronnen worden in het actieplan van deze bronbeheerders (Rijkswaterstaat, Provincies waaronder Provincie Noord-Brabant, Schiphol en ProRail) opgenomen.
2.1.4.3 Evenementen, vliegverkeer en stiltegebieden
Evenementen
Hoewel dit regelmatig kan leiden tot geluidoverlast, zijn evenementen en feesten in dit onderzoek niet betrokken. Het aspect geluid wordt meegenomen in de evenementvergunning. Dat staat in artikel 4:6, vijfde lid, onder a, van de APV Best 2023.
Daar waar evenementen gaan over de fysieke aspecten van de leefomgeving, gaan we hierover regels opnemen in het nog op te stellen omgevingsplan, denk b.v. aan de locaties waar evenementen mogen worden gehouden. De geluidregels hiervoor worden afgestemd op de geluidkwaliteit passend bij een bepaalde locatie/gebied.
Vlieglawaai Eindhoven Airport
Geluid van vliegverkeer Eindhoven Airport is meegenomen in dit onderzoek.
Voor Eindhoven Airport is het Ministerie van Defensie verantwoordelijk vanwege het feit dat Vliegbasis Eindhoven een militair vliegveld is, met Eindhoven Airport als civiele medegebruiker. Boven de gemeente Best zijn vliegroutes gelegen voor vertrekkende en landende vliegtuigen van Eindhoven Airport. De gemeente neemt deel aan het platform Samenopdehoogte, van waaruit actief wordt gestuurd op minder geluidbelasting. Het doel is 30% minder geluidbelasting in 2030 ten opzichte van 2019 voor de burgerluchtvaart. Samenopdehoogte is tevens het communicatiekanaal van het Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO) voor de militaire luchthaven.
Stiltegebieden
In de Omgevingsverordening van de Provincie Noord-Brabant zijn geen gebieden aangewezen in Best als stiltegebied. Stiltegebieden zijn daarom niet meegenomen.
2.1.5 END-geluidbelastingskaarten 4e tranche (peiljaar 2021)
Voor gemeente Best zijn eerder de END-geluidbelastingskaarten opgesteld en vastgesteld. Ook de geluidbelasting van provinciale en rijkswegen, (hoofd)spoorwegen en van Eindhoven Airport zijn in het kader van de kartering opgenomen. Voor Eindhoven Airport is het ministerie van Defensie verantwoordelijk, vanwege het feit dat Vliegbasis Eindhoven een militair vliegveld is, met Eindhoven Airport als civiele medegebruiker. Hiervoor zijn de geluidbelastingen uitgedrukt in Kosteneenheden (Ke) conform het luchthavenbesluit op de kaarten weergegeven.
In 2022 zijn voor deze 4e tranche of 4e ronde door de gemeenten de END-geluidbelastingskaarten en tabellen vastgesteld (peiljaar 2021[21]). Deze kaarten en tabellen zijn in 2022 aan de Minister toegezonden via de Centrale Voorziening Geluid Gegevens ook wel afgekort met cvgg.
Voor de gegevens met betrekking tot vastgestelde kaarten- en tabellen voor alle agglomeratiegemeenten wordt verwezen naar de volgende locatie: https://odzob.nl/geluidbelastingskaarten, waar per gemeente de gegevens zijn opgenomen. De END- geluidbelastingkaarten van Best zijn te vinden via https://odzob.nl/geluidbelastingskaartenbest.
[21] Het peiljaar conform de richtlijn is 2021. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en provincies hebben de verkeersintensiteiten van 2019 gehanteerd voor het peiljaar 2021. Voor een uniform landelijk beeld heeft de agglomeratie Eindhoven hierbij aangesloten voor de geluidbelastingkaarten. Dit in verband met de Corona/Covid-pandemie waardoor 2020/2021 mogelijk geen representatief beeld geeft voor de verkeersintensiteiten.
2.1.6 Actieplan geluid
Aan de hand van de END-geluidbelastingskaarten maakt de gemeente vervolgens plannen om in de daaropvolgende jaren de geluidkwaliteit te behouden en waar mogelijk te verbeteren. Daarvoor is dit Actieplan Geluid vastgesteld, die uiterlijk in 2024 wordt geactualiseerd voor de periode van 2024‑2029. Hierin worden de plannen van de gemeente om de geluidbelasting zo mogelijk te verlagen voor de komende jaren vastgelegd.
Een Actieplan geluid heeft als doel om geluidbelaste locaties in kaart te brengen en te onderzoeken of maatregelen kunnen worden getroffen om de geluidbelasting te verminderen. Het is echter niet zo dat een Actieplan geluid direct leidt tot het oplossen van knelpunten. Daarvoor zijn aanvullende stappen nodig, zoals het prioriteren van knelpunten, het ontwerpen van maatregelen en het vrijmaken van financiële middelen die in de begroting van de gemeente gereserveerd moeten worden.
2.1.7 Participatie
Het Actieplan geluid is gebonden aan de Europese Richtlijn Omgevingslawaai en de Omgevingswet en daaruit voorvloeiende instructieregels. De inhoud en invulling van het Actieplan geluid ligt daarmee vast in wettelijke voorschriften. Het Actieplan geluid bevat verder beleidsvoornemens en maatregelen en beperkt zich tot een inventarisatie en analyse (zie tabel 16 in paragraaf 2.4.4.1). Het plan leidt niet tot andere concrete maatregelen dan die voorvloeien uit de diverse geïnventariseerde beleidsvoornemens. Het belang van participatie, de beïnvloedingsruimte en impact is voor wat betreft dit Actieplan betrekkelijk.
Maar we wilden in ieder geval een beeld krijgen hoe inwoners geluid beleven. De gemeente Best heeft daarom in 2018 en begin 2024 een onderzoek naar de geluidbeleving uitgevoerd. Voor het onderzoek is het Inwonerspanel Best geraadpleegd. Hiermee zijn de burgers in de gelegenheid gesteld om aan het onderdeel participatie invulling te geven. In paragraaf 2.3.6 en bijlage VI, document 'Belevingsonderzoek (bijlage 5 bij deel B)' is hierover meer informatie te vinden. Tevens is in tabel 16 in paragraaf 2.4.4.1 te zien voor welke wegen, waarvan men hinder ervaart, maatregelen worden getroffen.
Voor dit Actieplan geluid volstaat daarnaast om de participatie verder in te vullen, door burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen te informeren over het ontwerp Actieplan en daarnaast een ieder gedurende 6 weken in de gelegenheid te stellen om wensen en aanbevelingen kenbaar te maken. De resultaten van de inbreng van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen worden vervolgens betrokken om te komen tot een definitief Actieplan geluid.
Zie ook Hoofdstuk 2.5 'Wat is de status van dit actieplan?'. Daarmee is invulling gegeven aan artikel 10.8 Omgevingsbesluit en het participatiebeleid.
2.2 Gemeente Best
2.2.1 Geluidbelasting in kaart
De geluidbelasting op woningen in de gemeente Best wordt veroorzaakt door wegen, spoorwegen, industrie en vliegverkeer. Op de in het kader van de Richtlijn omgevingslawaai opgestelde geluidbelastingskaart kan de geluidbelasting per geluidbelastingsklasse per pand worden afgelezen. De gegevens op grond waarvan de berekeningen voor de geluidbelastingskaarten zijn uitgevoerd, hebben betrekking op het jaar 2021. Het gebruik van gegevens uit het jaar 2021[22] is een wettelijke verplichting op grond van de Richtlijn omgevingslawaai. In bijlage VI, document 'Rapportage tabellen 4e tranche (bijlage 1 bij deel B)' en hoofdstuk 2 is het overzicht met aantallen bewoners, ernstig gehinderden (HA) en slaapgestoorden (HSD) in de gemeente Best opgenomen, afgeleid uit de geluidbelastingskaarten.
Voor meer informatie over de gebruikte gegevens voor de kaarten, wordt verwezen naar de toelichting kaarten en tabellen[23]. De geluidbelastingskaarten zijn per gemeente in te zien.
[22] Zie ook eerdere voetnoot 21 in Hoofdstuk 2.1.5. In de agglomeratie zijn de verkeersintensiteiten van 2019 gehanteerd. Dit in verband met de Corona/Covid-pandemie waardoor 2020/2021 mogelijk geen representatief beeld geeft voor de verkeersintensiteiten.
2.2.2 Wat staat er op de geluidbelastingskaarten 2021
2.2.2.1 Algemeen
Bij de in 2022 vastgestelde END-geluidbelastingskaarten en tabellen is een rapportage opgesteld welke op de website van de ODZOB is weergegeven. In bijlage VI, document 'Rapportage tabellen 4e tranche (bijlage 1 bij deel B)' is deze rapportage opgenomen.
In deze ronde of tranche is (verplicht) de Europese rekenmethode CNOSSOS-EU gebruikt. De resultaten van de berekeningen met deze rekenmodule kunnen NIET vergeleken worden met de eerder gehanteerde rekenmethode SRM2. Hiervoor wordt tevens verwezen naar Deel A, paragraaf 1.3.6 en bijlage VI, document 'Verschillen CNOSSOS en SRM2 4e tranche (bijlage 3 bij deel B)'.
Door diverse grote wijzigingen in deze 4e tranche kunnen de resultaten niet zondermeer vergeleken worden met die uit vorige tranches.
Omdat er in deze ronde verplicht de rekenmethode CNOSSOS is gehanteerd en ook andere dosis-effect relaties toegepast zijn, kunnen de resultaten niet vergeleken worden met de 3e tranche.
In paragraaf 2.2.2.7 zijn, met dezelfde invoergegevens voor wegen en de omgeving, tevens met de rekenmethode SRM2 berekeningen uitgevoerd. Deze kunnen voor de evaluatie gehanteerd worden.
2.2.2.2 Wegverkeerslawaai berekend met CNOSSOS
Wegverkeer is de belangrijkste geluidbron waaraan inwoners van Best worden blootgesteld. Binnen de gemeente Best rijdt het meeste verkeer over de Ringweg, Eindhovenseweg-Zuid, Oirschotseweg, Willem de Zwijgerweg, Sonseweg, Sint-Oedenrodeseweg en de wegen in het Centrum. Ook de Rijkswegen in en nabij de gemeente Best vormen geluidbronnen voor het wegverkeerslawaai.
In tabel 7 en 8 wordt per geluidbelastingklasse het aantal woningen, bewoners[24], ernstig gehinderden (HA), slaapgestoorden (HSD) en andere geluidgevoelige bebouwing weergegeven voor zowel de etmaal- als de nachtperiode met de rekenmethode CNOSSOS-EU.
In de etmaalperiode worden 10.200 (33,8 %) bewoners blootgesteld aan een geluidbelasting boven 55 dB Lden ten gevolge van wegverkeerslawaai, 5,5 % (1.654) van de inwoners betreft ernstig gehinderden (HA). Deze cijfers horen bij de geluidbelasting aan de buitenkant van de geluidbelaste gevel.
[24] Hier is uitgegaan van een gemiddelde van 2,14 bewoners per woning. Hierdoor kan het totaal aantal berekende inwoners wat afwijken ten opzichte van het aantal inwoners dat werkelijk in Best is ingeschreven.
Hogere waarde en geluidsanering
De geluidbelasting genoemd in de tabellen, geeft de geluidbelasting weer óp de gevel van de woning aan de geluidbelaste zijde. Dankzij geluidisolatie en een buitenruimte/tuin aan de geluidluwe zijde van de woning bij veel woningen, hebben deze bewoners toch een gunstig 'geluidklimaat'. Dit is het geval bij de saneringswoningen en woningen met een hogere waarde. In bijlage VI, document ‘Ligging saneringswoningen en woningen hogere waarde (bijlage 8 bij deel B)' is de ligging van deze woningen weergegeven.
NB: Daarnaast zullen er diverse woningeigenaren zijn die zelf maatregelen hebben getroffen maar niet bekend zijn bij de gemeente, deze woningen staan niet in bijlage VI, document ‘Ligging saneringswoningen en woningen hogere waarde (bijlage 8 bij deel B)' opgenomen.
Etmaalperiode
Geluidbelastingsklasse in dB (exclusief aftrek) |
<55 dB |
55-60 dB |
60-65 dB |
65-70 dB |
70-75 dB |
≥ 75 dB |
Totaal >55 dB |
aantal woningen |
8.376 |
2.465 |
1.669 |
630 |
2 |
0 |
4.766 |
aantal bewoners (gemiddeld 2,14 per woning) afgerond op honderdtallen |
17.900 |
5.300 |
3.600 |
1.300 |
0 |
0 |
10.200 |
aantal ernstig gehinderden (HA) (Met nieuwe dosis-effectrelatie voor wegverkeerslawaai, deze wijkt af van de 3e tranche) |
|
686 |
643 |
324 |
1 |
0 |
1.654 |
andere geluidgevoelige gebouwen |
|
17 |
20 |
5 |
4 |
0 |
46 |
andere geluidgevoelige terreinen |
|
22 |
3 |
1 |
0 |
0 |
26 |
Nachtperiode
In figuur 9 en tabel 8 is de situatie voor de nachtperiode (Lnight) opgenomen. Dit is ook met de rekenmethode CNOSSOS bepaald.
Geluidbelastingsklasse in dB (exclusief aftrek) |
<50 dB |
50-55 dB |
55-60 dB |
60-65 dB |
65-70 dB |
≥ 70 dB |
Totaal > 50 dB |
aantal woningen |
10.814 |
1.669 |
653 |
6 |
0 |
0 |
2.328 |
aantal bewoners (gemiddeld 2,14 per woning) afgerond op honderdtallen
|
23.100 |
3.600 |
1.400 |
0 |
0 |
0 |
5.000 |
aantal slaapverstoorden (HSD) (Met nieuwe dosis-effectrelatie voor wegverkeerslawaai, deze wijkt af van de 3e tranche) |
|
179 |
98 |
1 |
0 |
0 |
278 |
andere geluidgevoelige gebouwen |
|
2 |
1 |
1 |
0 |
0 |
4 |
andere geluidgevoelige terreinen |
|
3 |
1 |
0 |
0 |
0 |
4 |
In figuur 10 is per geluidbelastingsklasse (nachtperiode), het percentage en aantal slaapverstoorde bewoners inzichtelijk gemaakt.
2.2.2.3 Ischemische hartziekten (IHD)
Op basis van CNOSSOS is voor de gemeente Best het aantal gevallen IHD toe te schrijven aan geluid ten gevolge van wegverkeer bepaald. Het aantal is hieronder opgenomen.
Indicator |
Aantal |
Aantal inwoners in studiegebied |
30.216 |
Totaal aantal mensen blootgesteld aan 55 dB of meer etmaalwaarde |
10.199 |
Aantal gevallen IHD toe te schrijven aan geluid van wegverkeer |
2 |
2.2.2.4 Railverkeerslawaai berekend met CNOSSOS
Binnen de gemeente Best lopen spoorlijnen. In de onderstaande tabel is dit opgenomen.
Geluidbelastingsklasse in dB (exclusief aftrek) |
<55 dB |
55-60 dB |
60-65 dB |
65-70 dB |
70-75 dB |
≥ 75 dB |
Totaal > 55 dB |
aantal woningen |
12.868 |
151 |
53 |
33 |
37 |
0 |
274 |
aantal bewoners (gemiddeld 2,14 per woning) afgerond op honderdtallen |
27.500 |
300 |
100 |
100 |
100 |
0 |
600 |
aantal ernstig gehinderden (HA) |
|
45 |
24 |
20 |
31 |
0 |
120 |
andere geluidgevoelige gebouwen en terreinen |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nachtperiode
In tabel 11 is de situatie voor de nachtperiode (Lnight) opgenomen. Dit is ook met de rekenmethode CNOSSOS bepaald.
Geluidbelastingsklasse in dB (exclusief aftrek) |
<50 dB |
50-55 dB |
55-60 dB |
60-65 dB |
65-70 dB |
≥ 70 dB |
Totaal > 50 dB |
aantal woningen |
12.945 |
121 |
16 |
60 |
0 |
0 |
197 |
aantal bewoners (gemiddeld 2,14 per woning) afgerond op honderdtallen |
27.700 |
300 |
0 |
100 |
0 |
0 |
400 |
aantal slaapverstoorden (HSD) |
|
21 |
5 |
27 |
0 |
0 |
53 |
andere geluidgevoelige gebouwen en terreinen |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.2.2.5 Industrielawaai berekend met CNOSSOS
Binnen de gemeente Best zijn 48 woningen die, wettelijk vergund, een geluidbelasting Lden op de gevel hebben van meer dan 55 dB ten gevolge van de industrie of bedrijven. Dit is bepaald met het zonebewakingsmodel ‘t Zand en Heide/Breeven wat uitgaat van het Letmaal in dB(A). Deze (bedrijfs‑)woningen op en buiten het industrieterrein zijn gelegen in de klasse tot en met 55 dB. Hierdoor worden ze ingedeeld in de geluidbelastingsklasse 55 – 60 dB in het actieplan.
Voor de nachtperiode Lnight zijn er geen woningen met een geluidbelasting van 50 dB of hoger.
2.2.2.6 Vlieglawaai
Voor vlieglawaai zijn geen resultaten met rekenmethode CNOSSOS mogelijk, de rekenmethode is in de CNOSSOS niet beschikbaar gesteld.
Er is uitgegaan van het eerder genomen luchtvaartbesluit voor Eindhoven Airport/Vliegbasis Eindhoven, waarin de contouren zijn vastgesteld. Deze contouren zijn in Kosteneenheden, de wettelijk voorgeschreven dosismaat voor het geluid van groot (militair en civiel) vliegverkeer in verband met de militaire status. De Ke-rekenmethodiek is de wettelijk voorgeschreven dosismaat voor geluid en wordt in Nederland gebruikt bij alle militaire luchthavens.
De aanvliegroute van Eindhoven Airport/Vliegbasis Eindhoven ligt voor een deel boven het grondgebied van gemeente Best. Dit betekent dat er sprake is van vliegtuiglawaai en overlast kan worden ervaren. Met name bewoners van woningen in de villawijk ondervinden hinder ten gevolge van vliegtuiglawaai, omdat de woningen onder de aanvliegroute liggen. De meeste woningen gelegen binnen de 45 Ke-contour zijn eind jaren ’80 gesaneerd. In totaal zijn er ruim 18 woningen die binnen de 35-44 Ke-contouren vallen. Ook veel inwoners van Batadorp geven aan vaak hinder te hebben van het geluid van vliegtuigen.
Nachtperiode
In principe mag er in de nachtperiode niet gevlogen worden op Eindhoven Airport, er zijn dan uitsluitend (verlate) landingen mogelijk. Daarom kunnen er geen resultaten voor de slaapgestoorden opgenomen worden.
Uitzonderingen
's Nachts is de luchthaven in principe gesloten. Voor ambulance- en transplantatievluchten is de luchthaven altijd beschikbaar. Ook mogelijke oefeningen van Defensie of hulptransporten zijn incidenteel in de nachtperiode mogelijk, deze zijn niet bekend en opgenomen in de gegevens.
Door de verlate landingen en uitzonderingen kan er wel degelijk hinder worden ondervonden. Met name aan de randen van de nacht kan overlast worden ervaren.
2.2.2.7 Wegverkeerslawaai berekend met SRM2
In de voorgaande 3e tranche zijn de berekeningen uitgevoerd met de (Nederlandse) Standaard Rekenmethode SRM2.
Met dezelfde dataset als invoer zijn voor deze 4e tranche ook berekeningen uitgevoerd met de SMR2 rekenmethode. Zoals uit de onderstaande tabellen en figuren is op te maken, blijkt met dezelfde dataset als invoer maar een andere rekenmethode dat er grote verschillen zijn. Met rekenmethode CNOSSOS worden binnenstedelijk hogere geluidbelastingen berekend dan met de SRM2.
Voor de evaluatie van de vorige 3e tranche zijn tevens in deze 4e tranche extra berekeningen uitgevoerd met de SRM2 rekenmethode. De resultaten voor Lden en Lnight zijn in de onderstaande tabellen opgenomen.
Geluidbelastingsklasse in dB (exclusief aftrek) |
< 55 dB |
55-60 dB |
60-65 dB |
65-70 dB |
70-75 dB |
≥ 75 dB |
Totaal > 55 dB |
aantal woningen |
9.980 |
1.705 |
1.241 |
216 |
0 |
0 |
3.162 |
aantal bewoners (gemiddeld 2,14 per woning) afgerond op honderdtallen |
21.400 |
3.600 |
2.700 |
500 |
0 |
0 |
6.800 |
aantal ernstig gehinderden (HA) (Met nieuwe dosis-effectrelatie voor wegverkeerslawaai, deze wijkt af van de 3e tranche) |
|
474 |
478 |
111 |
0 |
0 |
1.063 |
Geluidbelastingsklasse in dB (exclusief aftrek) |
<50 dB |
50-55 dB |
55-60 dB |
60-65 dB |
65-70 dB |
≥ 70 dB |
Totaal > 50 dB |
aantal woningen |
11.723 |
1.240 |
179 |
0 |
0 |
0 |
1.419 |
aantal bewoners (gemiddeld 2,14 per woning) afgerond op honderdtallen |
25.100 |
2.700 |
400 |
0 |
0 |
0 |
3.100 |
aantal slaapgestoorden (HSD) (Met nieuwe dosis-effectrelatie voor wegverkeerslawaai, deze wijkt af van de 3e tranche) |
|
133 |
27 |
0 |
0 |
0 |
159 |
2.3 Wat heeft de gemeente Best in de vorige tranche gedaan?
2.3.1 Algemeen
In deze paragraaf geven we aan wat de gemeente Best voor wat betreft de verschillende geluidsoorten in de afgelopen periode heeft gedaan.
De verschillen tussen de rekenmethodes CNOSSOS en SRM2 zijn opgenomen in bijlage VI, document 'Verschillen CNOSSOS en SRM2 4e tranche (bijlage 3 bij deel B)'. De data invoer voor beide rekenmethodes zijn hetzelfde.
2.3.2 Evaluatie wegverkeerslawaai
Het complete actieplan van de derde en vorige tranches zijn in te zien op de website van de ODZOB via https://odzob.nl/geluidbelastingskaarten bij de gemeente Best onder het kopje 3e tranche. De tabellen van de vorige tranche zijn in bijlage VI, document 'Rapportage tabellen 3e tranche (bijlage 2 bij deel B)' van dit actieplan Best opgenomen.
Wegverkeerslawaai totaal:
In de 3e tranche waren in totaal 3.588 woningen met geluidbelastingen tussen de 55 en 75 dB voor Lden en 1.408 woningen in de klasse 55-60 dB voor Lnight op basis van de SRM2 rekenmethode.
In de 4e tranche waren in totaal 3.162 woningen met geluidbelastingen tussen de 55 en 75 dB voor Lden en 1.419 woningen in de klasse 55-60 dB voor Lnight op basis van de SRM2 rekenmethode.
Voor de Lden betekent dit een afname van het aantal woningen met 426 woningen, met name in de hogere klassen van 65-75 dB.
Voor de Lnight betekent dit een kleine toename van het aantal woningen met 11 woningen, met name in de hogere klassen van 65-75 dB.
En de gemeente Best is sinds het vorige actieplan in aantal woningen gegroeid met 501 woningen (13.142 - 12.641 = 501).
Er kunnen wel verschillen zijn in de berekende geluidbelastingen. Dit heeft o.a. te maken met gewijzigde uitgangspunten tussen de 3e en de 4e tranche, waaronder de locatie van de toetspunten. Voor meer informatie zie bijlage in deel A.
In figuur 12 staan voor de gemeente Best de locaties van de hotspots voor wegverkeer uit de vorige tranche. In tabel 14 staat welke maatregel(en) zijn getroffen.
Nr |
Bestaande knelpunten aanpakken |
Maatregel bron/overdracht |
Getroffen maatregel |
Opmerking |
1 |
Uitvoeringsprogramma geluidsanering |
Gevelisolatie |
Uitgevoerd project Eindhovenseweg-Zuid. Binnenniveau 43 dB voor bestaande woningen |
Overige wegen zullen later worden uitgevoerd |
Gestart met project Oirschotseweg. |
||||
2 |
MJPG Spoor |
Raildempers, schermen en gevelisolatie |
Nog niet uitgevoerd |
Loopt door de komende jaren Saneringsplan ter inzage in 2024 |
Nr |
Gezondheid |
Maatregel bron/overdracht |
Getroffen maatregel |
Opmerking |
3 |
Gezonde mobiliteit |
Fietsverbindingen Bereikbaarheid Bushaltes |
Slowlane is gereed. Gedeelte Oirschot – Batabrug aangelegd Route F58 deels gereed. Fietspaden bijv. Willem de Zwijgerweg breder gemaakt. Bushaltes allemaal goed toegankelijk. |
De komende jaren zullen meer fietsverbindingen worden aangelegd (gedeelte Bataweg – Eindhovenseweg-Zuid)
|
2 bushaltes liggen op een helling en onderzocht wordt om deze te verplaatsen |
||||
4 |
Gezonde mobiliteit |
Acties om vervoer per fiets te stimuleren |
Project fietsen scoort en lespakket rondom luchtkwaliteit |
Stimulatie vanuit luchtkwaliteit voor bv. ander vervoer heeft ook positief effect op geluid |
5 |
Gezonde mobiliteit |
Stimuleren andere mobiliteit vanuit werkgeversrol |
Bevorderen fiets medewerkers gemeente. Sluit aan bij Brainport bereikbaar; vergoeding voor het woon-werkverkeer aangepast. Gebruik van het OV wordt volledig vergoed en het fietsplan is verruimd |
Uitgevoerd in 2022 |
6 |
Omgevingswet |
Integrale aanpak beperking geluidhinder |
Omgevingsvisie is vastgesteld, inclusief het ambitieniveau voor het thema geluid |
Uitgevoerd in 2022 |
7 |
Belevingsonderzoek |
Geluidbeleving onder inwoners via inwonerspanel |
Belevingsonderzoek is uitgevoerd, als participatie. |
Uitgevoerd in 2018 en 2024. Zie bijlage VI, document 'Belevingsonderzoek (bijlage 5 bij deel B)' |
Nr |
Bouwen en wonen |
Maatregel bron/overdracht |
Getroffen maatregel |
Opmerking |
8 |
Woningbouw-projecten |
Toepassen Wet geluidhinder en beleid Hogere waarden (zie bijlage VI, document 'Ligging saneringswoningen en woningen hogere waarden (bijlage 8 bij deel B)' |
Beleid geactualiseerd in 2023 zodat het Omgevingswet-proof is.
|
Toetsing aan beleid loopt structureel |
9 |
Steegsche Velden-Noord |
Onderzoek naar effect van geluidreducerende maatregel |
Wal met scherm aangebracht
|
Onderzoek is uitgevoerd in 2019 |
10 |
Herbestemmen van gebouwen tot woningbouw |
Transformatie gebouwen naar woningbouw i.v.m. stijgende woningbehoefte |
Op diverse locaties gerealiseerd met aandacht voor zo goed mogelijke geluidkwaliteit |
Toetsing aan beleidsregel geluid loopt structureel |
Nr |
Mobiliteit |
Maatregel bron/overdracht |
Getroffen maatregel |
opmerking |
11 |
Regionale VerkeersMilieuKaart (RVMK) |
Updaten en opstellen geluidkaarten |
RVMK wordt jaarlijks geactualiseerd en geluidkaart iedere 5 jaar |
Laatste geluidkaart is in 2022 vastgesteld (peiljaar 2021)[25] |
12 |
Reconstructie Centrum |
Toepassen stille verharding waar mogelijk |
De max. snelheid is verlaagd. Stil wegdek bleek niet mogelijk vanwege stedenbouw- en verkeerskundige overwegingen. |
|
De Raadhuisstraat is nog niet aangepast. |
||||
13 |
Oirschotseweg (Ringweg – Centrum) |
Wegdek Oirschotseweg vervangen door stiller wegdek; Snelheid verlaagd naar 30 km/u vanaf de rotonde met de Prins Bernardlaan richting Centrum |
Afgerond, het project is losgekoppeld van de stationsomgeving |
|
14 |
A58 (bereikbaarheids-akkoord) |
Verbreding, betere bereikbaarheid en doorstroming |
Het Regionaal project ligt stil vanwege stikstofproblematiek |
|
Nr |
Luchtkwaliteit |
Maatregel bron/overdracht |
Getroffen maatregel |
Opmerking |
15 |
Inzetten op bewustwording |
Plaatsen van vaste meetpunten en bij burgers meetpunten aanwezig |
Bewustwording kan schoner vervoer stimuleren, hetgeen ook effect heeft op geluid |
|
16 |
Monitoren fijnstof en stikstofdioxide |
Monitoren NSL |
Wordt jaarlijks geactualiseerd |
NSL is opgevolgd door Centraal Instrument Monitoring Luchtkwaliteit (CIMLK) |
Nr |
Bedrijven |
Maatregel bron/overdracht |
Getroffen maatregel |
Opmerking |
17 |
Bewaken geluidszone en geluidsvoorschriften |
Opstellen maatwerk-voorschriften en toezicht op de voorschriften |
Structureel meegenomen |
Dit gebeurt conform het zonebeheerplan |
Nr |
Horeca- en evenementen |
Maatregel bron/overdracht |
Getroffen maatregel |
Opmerking |
18 |
A.P.V. horeca en evenementen Aquabest beleid en veegplan |
Aanpassen en herijken geluidregels. Spreiding in tijd en ruimte |
Vastgesteld en gereed |
Uitgevoerd 2019 Uitgevoerd in 2021 |
19 |
Gehoorschade bij horeca en evenementen |
|
In het Evenementenbeleid van de gemeente Best (paragraaf 5.5) is aandacht voor het voorkomen van gehoorschade |
|
Nr |
Beheer en onderhoud wegen |
Maatregel bron/overdracht |
Getroffen maatregel |
Opmerking |
20 |
Reconstructie diverse wegen |
Toepassen stil wegdek waar mogelijk |
Stil wegdek afwegen bij wegbeheersplan |
Wordt structureel meegenomen |
[25] https://odzob.nl/geluidbelastingskaartenbest
Locatie en project |
Opmerkingen
|
Geluidmetingen in Zuidoost Best voortgezet tot 2020 |
De resultaten van de gemeten geluidbelasting in Zuidoost Best, na 8 jaar meten, zijn te vinden via https://www.gemeentebest.nl/data/downloadables/1/0/0/4/6/rapport-8-jaar-meten-2012-2020-eindrapportage-definitief.pdf |
Geluidsanering n.a.v. de aanleg van twee rotondes noordelijk deel van de Ringweg |
Geluidmaatregelen getroffen aan enkele bestaande woningen zodat het binnenniveau lager is dan 33 dB |
Parapluplan IT Heide/Breeven vastgesteld (2024) |
Met het paraplubestemmingsplan wordt de beleidsmatig vastgestelde geluidzone rond het bedrijventerrein Heide/Breeven toegevoegd aan de geldende bestemmingsplannen. Dit was nodig om de aanpak en werkwijze van zonebeheer (punt 17) ook na 1 januari 2024 voort te kunnen zetten. |
De snelwegen A2 en A58 veroorzaken hoge geluidbelastingen binnen de gemeente Best. Door de eerdere ombouw van de Randweg en de plaatsing van geluidschermen, zijn deze geluidbelastingen gereduceerd. De gemeente Best zelf is ruim van opzet. Hierdoor zijn de afstanden tussen gevel en weg-as op de meeste plaatsen redelijk groot zodat de geluidbelastingen redelijk laag zijn. De meeste geluidbelaste woningen zijn gelegen langs de stedelijke wegen, enkele woningen zijn gesitueerd langs de rijkswegen. De meeste woningen vallen in de geluidbelastingsklassen Lden 55-64 en Lnight 50-59 dB.
Woningen liggen op korte afstand van de gemeentelijke wegen. In het onderhoudsprogramma van wegen van de gemeente Best staat onder meer een planning wanneer een wegdek van een weg wordt vervangen. Bij de keuze voor een wegdek langs drukke wegen, bekijken we de mogelijkheid voor een ‘stiller’ wegdek om de geluidbelasting op de woningen te verlagen. We bekijken bij ieder project of een ‘stiller’ wegdek (verkeers)technisch kan en stedenbouwkundig qua uitstraling gewenst is. Hierbij speelt mee of een dergelijk wegdek duurzaam en financieel haalbaar is. Ook over het snelheidsregime maken we afwegingen. Een snelheidsverlaging heeft namelijk ook een positief effect op de geluidbelasting.
We gaven een hogere waarde besluit af bij woonprojecten indien maatregelen aan de bron of in de overdracht onvoldoende effect hadden of niet mogelijk bleken (zie bijlage VI, document 'Ligging saneringswoningen en woningen hogere waarde (bijlage 8 bij deel B)). Dergelijk besluit bevat voorwaarden zodat iedere woning of appartement of een andere gevoelige bestemming voldoende gevelisolatie treft. Ook zorgt een zo gunstig mogelijke indeling van de verblijfsruimten, in elk geval één geluidluwe zijde waaraan verblijfsruimte liggen, en een geluidluwe buitenruimte voor een aangenaam geluidklimaat. Ook dit zijn eisen die staan in een hogere waarde besluit.
2.3.3 Evaluatie railverkeerslawaai
In het document van het RIVM naar de effecten implementatie CNOSSOS op geluidkartering en actieplannen is gekeken naar het railverkeer. De verschillen bij hoofspoorwegen tussen CNOSSOS met de SRM2 zijn zeer afhankelijk van de locatie. Voor het hoofdspoor is ProRail de bronbeheerder. In hun Actieplan geluid dan wel in eigen programma’s zal hier naar verwachting verder aandacht aan besteed worden. De hoofdspoorwegen in onze regio hebben al een GPP-systematiek.
De berekende waarden op basis van CNOSSOS worden opgenomen en zal op hoofdlijnen worden bekeken. Op sommige locaties zal het verschil negatief, positief of rond nul bedragen. Er zijn derhalve niet opnieuw berekeningen op basis van de SMR2 of de OR/Areg uitgevoerd.
De dosis-effect relatie voor railverkeer ten gevolge van de hoofspoor wegen zijn aanzienlijk gewijzigd, waardoor een vergelijk niet mogelijk is.
Situatie Best:
Afgelopen jaren zijn er rondom het spoor diverse woningen en appartementen gerealiseerd, bijvoorbeeld Parkwachters in Salderes als ook in de nieuwere wijk Dijkstraten. Deze woningen (zie bijlage VI, document ‘Ligging saneringswoningen en woningen hogere waarde (bijlage 8 bij deel B)) zijn, indien nodig, voorzien van een hogere waarde en aanvullende gevelmaatregelen. En tussen het spoor en de woonwijk Dijkstraten is een afscherming geplaatst.
Bij een eerder Rail 21-traject (rond 2000) zijn diverse woningen reeds onderzocht dan wel voorzien van maatregelen ten gevolge van het spoor. Ook is een deel van het spoor bij het station ondergronds, zijn schermen aangebracht en zijn andere maatregelen getroffen. Tenslotte is ProRail met een MJPG programma bezig rondom het spoor waaronder in de gemeente Best voor de woningen met hogere geluidbelastingen (zie paragraaf 2.4.3 en tabel 19 in paragraaf 2.4.4.3 bij nummer 2).
4e tranche 2021: Voor de Lden waarde zijn in de 4e tranche totaal 311 woningen in de klasse 55-70 dB met CNOSSOS bepaald. Voor de Lnight zijn dit 197 woningen in de klasse 50-70 dB.
3e tranche 2016: In de vorige 3e tranche waren voor Lden dit 296 woningen en voor Lnigtht 248 woningen in deze klassen.
Er zijn tevens verschuivingen in het aantal woningen in de verschillende klassen te zien.
Hoewel vergelijking niet goed mogelijk door verschil in rekenmethode kan grofweg gesteld worden dat er wat meer woningen voor Lden zijn en voor de Lnight wat minder. Ook is een beperkte verschuiving te zien naar een wat lagere geluidbelasting klasse. Het verschil blijft beperkt.
2.3.4 Evaluatie industrielawaai
In de gemeente Best is sprake van twee gezoneerde bedrijventerreinen, ’t Zand en Heide-Breeven. Een geluidzone rondom een bedrijventerrein heeft als doel een scheiding aan te brengen tussen de geluidniveaus ten gevolge van industriële activiteiten en de woonomgeving die hiertegen moet worden beschermd.
Bedrijventerrein ’t Zand heeft een wettelijk verplichte zone. Op dit terrein is de nieuwbouw van woningen niet toegestaan. Bedrijfswoningen die al op het industrieterrein aanwezig zijn, worden vanuit de wetgeving minder goed beschermd tegen geluid. Bij de bedrijventerreinen Heide en Breeven heeft de gemeente zelf besloten om een zone vast te stellen, een vrijwillige zone. In 2024 heeft deze beleidsmatige zone rondom Heide-Breeven met een zogenaamd paraplubestemmingsplan ook een juridische status gekregen. Voor woningen op dít industrieterrein geldt wel een grenswaarde, namelijk 55 dB (A) etmaalwaarde. De voorkeursgrenswaarde voor de realisatie van nieuwbouwwoningen buiten de beide industrieterreinen, maar binnen de zone, is 50 dB(A). Alleen met een hogere waarde procedure kan een waarde tot 55 dB(A) worden toegestaan (zie bijlage VI, document ‘Ligging saneringswoningen en woningen hogere waarde (bijlage 8 bij deel B)' voor de locaties van deze woningen). Meer informatie over zonebeheer is te vinden op onze website, https://www.gemeentebest.nl/melding-of-omgevingsvergunning-milieu?q=milieuverg.
Binnen de gemeente Best zijn 48 woningen die, wettelijk vergund, ten gevolge van industrie of bedrijven een geluidbelasting op de gevel hebben van meer dan 50 dB. Dat is hetzelfde gebleven ten opzichte van de 3e tranche.
2.3.5 Evaluatie vlieglawaai
Woningen die eind jaren '80 binnen de 45 Ke contour lagen zijn gesaneerd. In totaal zijn er in deze vierde tranche 18 woningen die binnen de 35-44 Ke contouren vallen. Het aantal geluidbelaste woningen is met 78% afgenomen, onder andere door gewijzigde vliegroutes.
In totaal waren er in de derde tranche 80 woningen die binnen de 35-44 Ke contouren vallen, in de 2e tranche waren er nog 64 woningen geluidbelast.
Luchthaven Eindhoven Airport
Luchthaven Eindhoven is de overkoepelende term voor zowel Eindhoven Airport en de militaire Vliegbasis Eindhoven.
Voor het onderwerp geluid van de Luchthaven is meer informatie te vinden op de volgende locatie: https://samenopdehoogte.nl/default.aspx en bijlage VI, document 'Toelichting luchthaven Eindhoven - GGD (bijlage 7 bij deel B)'.
2.3.6 Belevingsonderzoek 2024 en participatie
De geluidkaart gaat uit van berekende geluidniveaus voor geluid veroorzaakt door weg-, rail- en vliegverkeer en bedrijven. In de praktijk ervaren inwoners geluidniveaus soms anders dan je op basis van berekeningen en/of metingen zou kunnen verwachten.
Daarom heeft de gemeente Best begin 2024 een onderzoek naar de geluidbeleving uitgevoerd (eerder uitgevoerd in 2018). Voor het onderzoek is het Inwonerspanel Best geraadpleegd. Uit het onderzoek blijkt dat een grote meerderheid van de inwoners van gemeente Best tevreden is over de eigen woonsituatie. Desondanks ervaart een groot aantal inwoners geluidoverlast. Dat is met name geluidoverlast van vliegtuigen, straaljagers en gemotoriseerd wegverkeer. Bijna één op drie heeft hier vaak of altijd last van. Inwoners die last hebben van geluidoverlast door wegverkeer, geven aan dat dit vooral door brommers en scooters (55%) en door personenwagens en bestelbusjes (53%) wordt veroorzaakt. Vergeleken met 2018 geven nu minder Bestenaren aan dat de geluidhinder wordt veroorzaakt door vrachtauto’s en motorfietsen.
De oorsprong van deze geluidhinder door wegverkeer ligt volgens inwoners vooral bij de snelwegen A58 en A2, de Ringweg en in de eigen straat. Vooral in de woonwijken Villawijk, Batadorp, Heivelden en in Heuveleind ervaart men overlast van de A58. Dit is ook zo voor de verspreid liggende woningen op de industrieterreinen Heide, Breeven en ’t Zand. In de woonwijk Heivelden is ook de Oirschotseweg relatief vaak een bron van overlast. In Speelheide geldt dat voor de Willem de Zwijgerweg en in Wilhelminadorp en Kantonnier voor de Koningin Julianaweg.
Inwoners ervaren met name hinder door geluidoverlast van wegverkeer omdat zij zich ergeren aan het geluid (63%). In mindere mate ervaart men ook problemen tijdens het slapen (30%) en het in slaap vallen (19%). Ruim de helft van de inwoners die geluidoverlast van wegverkeer ervaren, nemen hiertegen maatregelen, meestal door de ramen te sluiten (49%). Om zelf geen geluidoverlast te veroorzaken letten de meeste inwoners op het volume van hun eigen televisie en muziek (63%) en informeren zij de buren als ze een feestje geven (57%).
In bijlage VI, document 'Belevingsonderzoek (bijlage 5 bij deel B)' staan de bevindingen van de geluidbeleving met de resultaten van zowel 2024 en 2018.
In paragraaf 2.3.2 staan de geluidreducerende maatregelen die zijn uitgevoerd tussen 2018 en 2024. In hoofdstuk 2.4 staan de geluidmaatregelen die we komende jaren gaan uitvoeren. Hierbij is rekening gehouden met de resultaten uit het belevingsonderzoek (zie tabellen 16 en 17 in paragraaf 2.4.4.1).
2.3.7 Wijzigingen ten opzichte van de planning en bijgekomen uitgevoerde maatregelen
Naar aanleiding van de kaarten, tabellen en aanvullend onderzoek worden de volgende conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan:
Een groot aantal knelpunten is of wordt opgelost door diverse plannen, zoals reconstructieplannen met betrekking tot wegen en voorgestelde maatregelen ten aanzien van verkeer. Bijvoorbeeld door het aanpassen van de ontsluiting of herinrichting van wegen worden knelpunten geminimaliseerd.
In de gemeente Best valt een groot aantal woningen in de klasse 60 tot 65 dB. Woningen met een geluidbelasting onder de 65 dB voldoen meestal aan de 43 dB toets als geluidniveau binnen, omdat vrijwel elke woningen een geluidwering van minimaal 20 dB heeft. Nieuwbouwwoningen hebben vaak een geluidwering van 25 dB (of meer).
Het Luchthaven Eindhoven overleg (LEO) is de overlegstructuur voor omwonenden, overheden, belangenverenigingen en medegebruikers van de Vliegbasis Eindhoven. LEO stelt onder meer adviezen op met betrekking tot geluidhinder. Ook houdt ze scherp in de gaten of er bepaalde trends waarneembaar zijn. Zie meer informatie op http://samenopdehoogte.nl/
Op een aantal locaties is voor wegverkeerslawaai door het treffen van maatregelen aan de weg en/of gevelisolatie de geluidgevelbelastingen en de binnenniveaus verlaagd ter hoogte van de woningen. De effecten van deze maatregelen zijn met name voor de maatregelen aan de weg beperkt van één tot enkele dB’s. Hierdoor wordt wel verbetering behaald maar dit hoeft niet altijd te betekenen dat alle woningen aan de plandrempel voldoen, aan de voorkeursgrenswaarde of dat het binnenniveau voldoet. Dit speelt met name een rol als woningen dicht op een weg zijn gelegen die voorzien zijn van een klinkerbestrating.
In een plaats als Best zijn eveneens gebieden en locaties te zien waar de geluidbelasting lager (< 55 dB) is ten gevolge van wegen, de industrie en het vliegverkeer. Dit is in het centrumgebied van Best, in diverse parken binnen de gemeente en in delen van woonwijken het geval.
Het geluid is in vele gevallen duidelijk herleidbaar, zeker voor wegverkeer.
2.4 Actieplan geluid gemeente Best
2.4.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de huidige situatie van de gemeente Best en de huidige aanpak op het gebied van geluid. Vanaf paragraaf 2.4.4 gaan we in op de toekomstige situatie.
Overige bronbeheerders
Een gemeente heeft geen invloed bijvoorbeeld op verkeerslawaai ten gevolge van rijkswegen (Rijkswaterstaat), provinciale wegen (provincie Noord-Brabant), spoorwegen (ProRail) of vlieglawaai (Eindhoven Airport) aangezien daar andere partijen de zogenaamde bronbeheerders zijn.
Gemeente als bronbeheerder
De gemeente heeft alleen invloed op wegen waarvoor de gemeente Best wegbeheerder is, de gemeentelijke wegen. Daar is dit Actieplan geluid in de 4e tranche dan ook met name op gericht.
Daarnaast liggen een tweetal gezoneerde industrieterreinen binnen de gemeentegrenzen, te weten ‘t Zand en Heide-Breeven. Binnen de gemeente Best zijn geen woningen die, wettelijk vergund, ten gevolge van industrie of bedrijven een geluidbelasting op de gevel van meer dan 55 dB(A) hebben.
2.4.2 Gemeentelijk geluidbeleid
Het doel van de geluidregels is drieledig. Allereerst is dat voorkomen dat de geluidbelasting toeneemt. Daarnaast dat er geen nieuwe gevallen van geluidhinder bijkomen. Tenslotte streven we ernaar dat bestaande hoge geluidbelastingen op geluidgevoelige gebouwen worden verlaagd. Tegelijkertijd willen we ook dat nieuwe ontwikkelingen voor wonen, vervoer, horeca, winkelen, recreatie en industrie mogelijk zijn. Hierdoor ontstaan soms strijdige belangen. Daarom heeft de gemeente de ‘beleidsregel geluid onder de Omgevingswet gemeente Best’ vastgesteld.
Het beleid schept een kader om een balans te bereiken tussen verschillende functies. Enerzijds ruimte voor ontwikkelingen in de omgeving van (spoor)wegen en industrie. Anderzijds het streven naar een gezonde leefomgeving.
Concreet betekent dit dat:
Waar mogelijk geluidreducerende maatregelen worden getroffen aan de bron of in de overdracht;
Woningbouw langs drukke wegen- of langs de spoorweg mogelijk is op voorwaarde dat de geluidkwaliteit bij de woning aanvaardbaar is. Om dat te bereiken zijn extra geluidisolatie, een gunstige indeling van verblijfsruimten in de woning en een geluidluwe zijde en een geluidluwe buitenruimte vereist;
Bedrijfsactiviteiten mogelijk zijn als met een akoestisch onderzoek is aangetoond dat aan de geluidgrenswaarden wordt voldaan;
Het beoordelen van de aanvaardbaarheid van het gecumuleerd geluidniveau in relatie tot de ontwikkeling die met het voorgenomen besluit mogelijk wordt gemaakt en de omstandigheden en belangen die daarmee gemoeid zijn. (De kwalificatie van aanvaardbaarheid staat in tabel 4.1 van bovengenoemde beleidsregel geluid onder de Omgevingswet gemeente Best).
2.4.3 Geluidsaneringsopgave
Wegverkeer
Binnen de gemeente Best zijn diverse (geluid) saneringswoningen bekend. De woningen die op de zogenaamde A-lijst zijn opgenomen hebben allemaal éénmaal de mogelijkheid gehad om deel te nemen aan een geluidsaneringsproject.
Op de saneringslijst zijn eveneens woningen op de B- en eindmeldingslijst opgenomen. De gemeente Best heeft hiervoor een aanvraag voor subsidie ingediend. De uitvoering van de saneringslijst zal in deelprojecten uitgevoerd worden waarbij de gemeente gebruik maakt van een rijkssubsidie. Momenteel is binnen de gemeente één deelproject Oirschotseweg in uitvoering en enkele deelprojecten zijn gereed.
De uitvoering van de geluidsaneringsopgave zal, gefaseerd, geheel plaatsvinden onder de Wet geluidhinder, ook als de Omgevingswet in werking treedt.
De kosten voor de uitvoering van de sanering wordt betaald door het Rijk. Bij de aanvraag dient duidelijk gemotiveerd te worden of het toepassen van bronmaatregelen (stiller wegdek), verkeersmaatregelen of overdrachtsmaatregelen tot de mogelijkheden behoren.
Railverkeer
ProRail gaat het geluid van het spoor verminderen. Dit is een wettelijke verplichting vanuit de Wet milieubeheer. Ze doen dit met geluidsmaatregelen vanuit het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG). ProRail heeft inwoners langs het spoor in mei 2024 een brief gestuurd om de geluidmaatregelen aan te kondigen. De maatregelen staan in een saneringsplan. Er zijn verschillende geluidsmaatregelen mogelijk:
Raildempers plaatsen aan het spoor;
Geluidsschermen naast het spoor plaatsen of verhogen;
Maatregelen aan bruggen of viaducten.
Indien deze maatregelen te weinig effect hebben of te duur zijn, voert ProRail bij de woningen onderzoek uit. Ze bepalen dan of aanvullende gevelmaatregelen nodig zijn (denk aan isolatie van muren of geluidswerend glas). Voor welke woningen dit geldt staat in het saneringsplan. Inwoners kunnen hiertegen een zienswijze indienen.
Gemeente Best heeft een zienswijze ingediend tegen het saneringsplan omdat ze van mening is dat meer woningen in aanmerking komen voor een gevelonderzoek.
2.4.4 Wat gaat de gemeente Best in de 4e tranche doen?
2.4.4.1 Welke knelpunten gaan we oplossen?
In dit onderdeel wordt ingegaan op de toekomstige situatie van de gemeente Best op het gebied van geluid. Daarnaast loopt de huidige aanpak, zoals vermeld onder paragraaf 2.4.2 en 2.4.3 ook structureel door. In deze paragraaf wordt aangegeven waar we nu staan en welke knelpunten er binnen de gemeente aanwezig zijn. Deze knelpunten zijn bepaald op grond van de geluidbelastingskaarten en door de gemeente Best zijn enkele “hotspots” aangewezen. Voor een aantal knelpunten en “hotspots” is opgenomen wat de gemeente voor maatregelen in de planning heeft om het knelpunt/de hotspots aan te pakken. Een overzicht hiervan staat in de tabellen 16, 17 en 19.
Uitgangspunten:
In het actieplan deel A is onder 1.3.4 opgenomen hoe de hotspots voor de aanpak van wegverkeer tot stand zijn gekomen.
Er zijn aanvullende berekeningen uitgevoerd met de Omgevingsregeling (Or) die vanaf de inwerkingtreding van de omgevingswet geldig is. In de Omgevingswet is de Standaard rekenmethode SRM2 vervangen door de Omgevingsregeling. Ook zijn tussen de Omgevingsregeling en de SRM2 diverse verschillen, wel beperkter dan CNOSSOS. Omdat de resultaten met de CNOSSOS niet vergeleken kunnen worden met de vorige tranche en ook niet met de Omgevingsregeling is gekozen om aan te sluiten bij de Nederlandse wet- en regelgeving. Met de omgevingsregeling zullen ook de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen bekeken worden.
Let op: De Omgevingsregeling is eerder ook aangeduid als de rekenmethode Areg, Dit betreft dezelfde rekenmethode.
De gemeente heeft voor wegverkeerslawaai alle hotspots vanaf 60 dB in beeld laten brengen. Deze 60 dB voor wegverkeer is lager dan de plandrempel die staat vermeld in tabel 6 opgenomen in paragraaf 1.4.9.3 van deel A van het Actieplan Geluid.
Op basis van de hotspotkaart maakt de gemeente, afhankelijk van de financiële middelen en andere ontwikkelingen binnen de gemeente en regio, keuzes waar maatregelen getroffen worden. Een overzicht hiervan staat in de tabellen 16, 17 en 19.
De hotspots zijn bepaald op basis van de rekenmethode Omgevingsregeling/Areg (zie deel A, paragraaf 1.3.4).
Extra: Daarnaast heeft de gemeente Best voor wegverkeerslawaai ook de hotspots tussen 53 en 60 dB in beeld laten brengen. De World Health Organisation (WHO) hanteert namelijk een advieswaarde van 53 dB voor geluid van wegverkeer. Tekst over de WHO staat in paragraaf 1.2.4.8. in deel A van het Actieplan Geluid.
Het aanpakken van deze hotspots past bij een pro-actief ambitieniveau. Momenteel hanteert Best een actief ambitieniveau zoals vermeld onder paragraaf 2.1.3.
Desondanks wil de gemeente deze wegen/locaties in beeld hebben om bij ontwikkelingen na te gaan wat de mogelijke invloed is op deze locaties.
De hotspots tussen 53 en 60 dB zijn opgenomen in bijlage VI, document 'Hotspots 53-60 dB (bijlage 6 bij deel B)'.
Hotspots Best 60 dB en hoger |
|
|
|
|
Nummer |
Locatie |
Klasse (Lden) |
Mogelijke maatregelen/opmerkingen |
Effect |
1 |
Hoofdstraat/Nazarethstraat |
60 ‑ 63 dB |
Niets gepland, rehabilitatie en instellen 30 km/uur afgerond |
- |
2 |
Oirschotseweg (Ringweg - Hoofdstraat) |
60 ‑ 63 dB |
Geluidsanering (gevelisolatie) voor woningen die in aanmerking komen Rehabilitatie en vervanging wegdek door stil wegdek afgerond |
Voldoen aan toegestaan geluidniveau ín de woning |
3* |
Oirschotseweg (Ringweg - gemeentegrens Oirschot) |
63 - 68 dB en 60 - 63 dB |
Geluidsanering voor woningen die in aanmerking komen/toepassen stil wegdek |
Vervangen wegdek: circa 1-2 dB reductie |
4 |
Nieuwstraat |
60 - 63 dB |
Niets gepland |
- |
5* |
Raadhuisstraat |
63 ‑ 68 dB en 60 - 63 dB |
Instellen 30 km/u |
Snelheidsverlaging circa 3 dB |
6 |
Bosscheweg |
60 - 63 dB |
Herinrichten tot fietsstraat Klinkers vervangen door asfalt (ventweg) |
Effect is nihil |
7* |
Koningin Julianaweg |
60 - 63 dB |
Niets gepland |
- |
8 |
Deel Sonseweg (provincie) |
60 - 63 dB |
Stil wegdek (SMA-NL8G+) Verlagen snelheid vanaf de Achterste Kampweg tot gemeentegrens Son |
Vervangen wegdek: circa 2,5 dB Snelheidsverlaging circa 1,5 dB |
9 |
Deel Sint-Oedenrodeseweg tussen A2 en gemeentegrens Meijerijstad |
60 - 63 dB |
Niets gepland, vervanging wegdek door stiller wegdek en verlagen snelheid reeds uitgevoerd |
- |
10 |
Deel Eindhovenseweg-Zuid |
63 - 68 dB en 60 - 63 dB |
Niets gepland, vervanging wegdek door stil wegdek reeds uitgevoerd en saneringsprogramma afgewerkt |
- |
11 |
Deel Kapelweg |
60 - 63 dB |
Maatregelen in combinatie met onderhoud of in combinatie met rehabilitatie/nieuwe ontwikkelingen |
Nog niet te bepalen |
12 |
Deel Aarleseweg |
60 - 63 dB |
Maatregelen in combinatie met onderhoud of in combinatie met rehabilitatie/nieuwe ontwikkelingen |
Nog niet te bepalen |
De wegen met een * zijn ook genoemd in het belevingsonderzoek 2024. Uit het belevingsonderzoek komen nog twee wegen naar boven waarvan men hinder ervaart. Deze locaties zouden ook als hotspot aangemerkt kunnen worden, al blijkt uit de geluidbelastingskaarten dat de geluidbelasting op de woningen (op een deel van de weg) < 60 dB is op basis van de berekeningen met de AREG/Omgevingsregeling. De wegen waar het om gaat zijn in tabel 17 opgenomen.
Extra hotspots belevingsonderzoek |
|
|
|
|
Nummer |
Locatie |
Klasse (Lden) |
Mogelijke maatregelen/opmerkingen |
Effect |
14* |
Ringweg Inwoners uit diverse wijken ervaren hinder |
53 - 60 dB |
Maatregelen Ringweg Noord in combinatie met onderhoud of in combinatie met rehabilitatie/nieuwe ontwikkelingen Langs andere delen van de Ringweg zijn reeds geluidmaatregelen getroffen zoals afscherming en/of stiller wegdek |
Nog niet te bepalen
|
15* |
Deel Willem de Zwijgerweg Inwoners van woningen waarbij de tuin aan de geluidbelaste zijde van de woning ligt, ervaren hinder in hun tuin
|
53 - 60 dB |
Verbetering fietspaden tussen rotonde de Mol en de A2 Ter hoogte van Speelheide zijn reeds maatregelen getroffen aan de rijweg, er ligt stil wegdek en er staat een afscherming. Voor aanpassing van de rijweg tussen rotonde de Mol en de Ringweg staat niets gepland omdat dit weggedeelte nog ruimschoots voldoet aan de technische eisen. Langs de Willem de Zwijgerweg zijn, ter hoogte van de noordkant van Wilhelminapark de fietsverbindingen reeds verbeterd: aan de zijde van het Heerbeeck is de fietsverbinding verbreed en het fietspad langs de wijk aan de overzijde is verwijderd. |
- |
2.4.4.2 Ruimtelijke- en infrastructurele ontwikkelingen 2024-2029
De volgende grotere ruimtelijke ontwikkelingen worden verwacht:
Locatie en project |
Opmerkingen |
Verdere ontwikkeling en realisatie plan Aarlesche Erven |
Diverse fases, ontwerp tot uitvoering woningen |
Verdere ontwikkeling plan Dijkstraten |
Meeste fases gereed, nog enkele in uitvoering |
Verdere ontwikkeling plan Steegsche Velden-Noord |
Woningbouw in uitvoering |
De Boomgaard |
Plan in ontwikkeling voor woningbouw |
Steegsche Velden-West |
Plan in ontwikkeling voor woningbouw |
Centrum, Stationsomgeving |
In ontwikkeling voor woningbouw |
2.4.4.3 Overige acties voor het Actieplan geluid
Naast de aanpak van de hotspots in tabel 16 en 17, staan in de tabel 19 de overige acties die we de komende vijf jaar gaan uitvoeren. Dit zijn acties die voortvloeien uit diverse beleidsplannen en programma’s, die een (positief) effect hebben op de geluidkwaliteit.
Nummer |
Maatregel |
Wat gaan we doen? |
Waarom doen we dat? |
Waaruit worden de kosten gedekt? |
Bestaande knelpunten aanpakken |
||||
1. |
Uitvoeringsprogramma geluidsanering (wegverkeer) |
Onderzoeken: Of niveau in de woningen voldoet, of bron- of overdrachtsmaatregelen mogelijk zijn en/of geluidisolatie nodig is. |
Voldoende geluidisolatie van de woning, goed klimaat in de woning |
Subsidie van Ministerie van I&W Programma Volksgezondheid en Milieu |
2. |
Meer jaren programma geluid (MJPG) (railverkeer) |
Gemeente is intermediair tussen inwoners en ProRail voor de werkzaamheden die Prorail uitvoert. ProRail doet onderzoek naar geluidreducerende maatregelen voor woningen langs het spoor met een hoge geluidbelasting en zonodig treft ze deze maatregelen. Informatie hierover staat in het saneringsprogramma Fase 2, nr. 5. |
Zorgdragen voor een goede leefkwaliteit ín en om de woning |
Ministerie van I&W voor onderzoek en maatregelen
Programma Volksgezondheid en Milieu voor de uren voor coördinatie |
3. |
Rehabilitatie diverse wegen, zie tabel 16 en 17 |
Toepassen kwaliteitsplan Openbare ruimte; Toepassen stil wegdek en snelheidsverlaging waar mogelijk bij hotspot wegen |
Een reductie van de geluidbelasting dB ín en om de woning, minder hinder |
Via wegbeheersplan |
Nieuwe knelpunten voorkomen op het gebied van mobiliteit |
||||
4. |
Gezonde mobiliteit |
Aanvullende fietsvoorzieningen realisatie slowlane, betere bereikbaarheid bushalten door meer voorzieningen zoals parkeerplaatsen, stallingen, voetpaden |
Minder autogebruik en gezondere levensstijl (meer bewegen) |
Bestse mobiliteitsaanpak Programma Verkeer en vervoer |
5. |
Gezonde mobiliteit |
Stimuleren anders om te gaan met mobiliteit vanuit de werkgeversrol. Extern gebeurt dit vanuit https://www.brainportbereikbaar.nl/ |
Minder autogebruik en gezondere levensstijl (meer bewegen)
|
Bestse mobiliteitsaanpak Programma Verkeer en vervoer |
6. |
A58, Bereikbaarheids-akkoord Zuidoost-Brabant |
Inbreng in regionaal project InnovA58 |
Betere bereikbaarheid met aandacht voor leefomgeving en veiligheid |
Bestse mobiliteitsaanpak Programma Verkeer en vervoer |
Nieuwe knelpunten voorkomen op het gebied van bouwen en wonen |
||||
7. |
Diverse woningbouwprojecten |
Toepassen Aanvullingswet geluid Omgevingswet en ‘Beleidsregel geluid onder omgevingswet gemeente Best’ bij ruimtelijke- en infrastructurele projecten |
Stijgende woningbehoefte en zorgdragen voor een goede leefkwaliteit in en om de woning |
Via leges en/of projectbegroting |
8. |
Herbestemmen van gebouwen tot woningbouw |
Initiatieven gericht op de transformatie van gebouwen naar woningbouw, toetsen we ook op gevolgen m.b.t. geluid. |
Stijgende woningbehoefte en zorgdragen voor een goede leefkwaliteit in en om de woning |
Via leges |
Nieuwe knelpunten voorkomen op het gebied van luchtkwaliteit |
||||
9. |
Meten van luchtkwaliteit (AiREAS) |
Inzetten op bewustwording |
Besef creëren van urgentie en motivatie om levensstijl in te zetten voor een gezonder leven en een gezondere leefomgeving |
Programma Volksgezondheid en Milieu |
10. |
Monitoren fijn stof en stikstofdioxide |
Jaarlijkse monitoring via de CIMLK |
Dit geeft informatie over de noodzaak om beleid aan te scherpen |
Programma Volksgezondheid en Milieu |
Nieuwe knelpunten voorkomen op het gebied van bedrijven |
||||
11. |
Bewaken geluidszone en geluidsvoorschriften |
Opstellen van maatwerkvoorschriften voor bedrijven voortzetten en toezicht daarop |
Zorgen dat de geluidruimte van bedrijven binnen de geluidzone en de geluidvoorschriften blijft zodat de woonwijken niet belast worden |
Programma Volksgezondheid en Milieu |
Nieuwe knelpunten voorkomen op het gebied van horeca en evenementen |
||||
12. |
Regels opnemen in het omgevingsplan |
Geluidregels voor evenementen, spreiding in tijd en ruimte en aanwijzen van locaties inbedden in omgevingsplan |
Goede balans bereiken tussen feestelijkheden en mogelijke geluidhinder |
Programma Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening |
Nieuwe knelpunten voorkomen op het gebied van monitoring |
||||
13. |
Regionale Verkeers-milieukaart (RVMK) |
Updaten en t.b.v. opstellen geluidkaarten peiljaar 2026 |
Bepalen geüdatete huidige en toekomstige geluidbelasting |
Programma Volksgezondheid en Milieu |
14. |
BasisGeluidEmissie-kaart (BGE) |
Opstellen BGE (2026) en monitoren iedere 5 jaar. Bij toename van 1,5 dB moeten geluidmaatregelen worden onderzocht/overwogen |
Inzicht in verandering geluidbelasting/monitoren |
Programma Volksgezondheid en Milieu |
Nieuwe knelpunten voorkomen op het gebied van Eindhoven Airport |
||||
15. |
Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO) |
Inbreng in werkgroep geluid |
Bereiken geluidreductie e.a. met aandacht voor andere aspecten (info op de site van Samen op de hoogte) |
|
Nieuwe knelpunten voorkomen op het gebied van de omgevingsvisie |
||||
16. |
Actualiseren |
Nagaan of de ambities van de diverse milieuthema's nog aansluiten bij de diverse externe ontwikkelingen op het gebied van grootschalige woningbouwopgaves, mobiliteit en voorzieningen |
Inzicht of ambities wijzigen en of dat invloed heeft op maatregelen |
Programma Omgevingswet |
2.4.4.4 Welke generieke oplossingen zijn er al gekozen of worden onderzocht?
2.4.4.4.1 Algemeen
In deze paragraaf worden belangrijke infrastructurele werken en ruimtelijke ordeningsplannen opgesomd, die een impact hebben op de afwikkeling van het verkeer (langzaam en snel) en daarmee ook op de door het verkeer veroorzaakte geluidbelastingen. Dit zijn zowel gemeentelijk, in de regio, provinciaal en landelijk. Meer informatie is te vinden op https://zoslimbereikbaar.nl/projecten.
2.4.4.4.2 Fietsverbindingen
De gemeente vindt goede, snelle en veilige verbinding voor fietsverkeer belangrijk. Dit stimuleert fietsgebruik, wat gezond en duurzaam is.
2.4.4.4.3 Snelfietsfoute 's-Hertogenbosch - Eindhoven (F2)
Door het aanbieden van goede en veilige fietsvoorzieningen kan de druk op het wegennet tussen Best en Eindhoven verminderen. De Snelfietsroute F2 maakt fietsen over grote afstanden extra aantrekkelijk, vooral voor woon-werkverkeer, deze fietsroute draagt daaraan bij. Er wordt naar verwachting in 2025 gestart met de aanleg van de snelfietsroute in Best.
2.4.4.4.4 Fietsroute Best - Oirschot (F58)
Door het aanbieden van goede en veilige fietsvoorzieningen kan de druk op het wegennet tussen Tilburg en Eindhoven verminderen. De Snelfietsroute F58, Oirschot – Best – Son en Breugel maakt fietsen in de regio Best over langere afstanden extra aantrekkelijk, vooral voor woon-werkverkeer, deze snelfietsroute draagt daaraan bij. Er is al een deel van de F58 gerealiseerd, naar verwachting wordt in 2025-2026 gestart met de realisatie van de andere delen van de snelfietsroute in Best.
2.4.4.5 Openbaar vervoer (OV)
2.4.4.5.1 HOV NS-Best-Eindhoven Airport-Veldhoven
Om het gebruik van het openbaar vervoer in combinatie met voor- en natransportmiddelen te bevorderen worden de OV-knooppunten verbeterd door het bieden van meer voorzieningen, zoals parkeerplaatsen stallingen, etc..
Door tangentiële[26] verbindingen in het stedelijk gebied te verbeteren worden belangrijke locaties in de regio, zoals Eindhoven Airport en Brainport Industries Campus, De Run, High Tech Campus, Philips Health Campus en de legerplaats Oirschot vanuit Best en Veldhoven uitstekend bereikbaar en is er toegang tot het totale (regionale) (H)OV- systeem.
[26] Tangentieel: Dit begrip wordt gebruikt voor infrastructuren die twee plaatsen buiten het stadscentrum rechtstreeks met elkaar verbinden, zonder het centrum zelf aan te doen.
2.4.4.5.2 OV-knooppunt NS-Best
In de notitie ‘Ontwikkelkader knooppunten en HOV Eindhoven Westflank’ is opgenomen dat NS station Best een functie heeft als regionale OV-knoop. Het station vormt een belangrijke knoopfunctie aan de noordzijde van Eindhoven voor verplaatsingen met de trein, de bus, de fiets en diverse vormen van deelmobiliteit.
Werkgevers binnen de Brainport regio
Ook de werkgevers hebben een werkgeversaanpak: Brainport Bereikbaar. Op hun website staan tal van initiatieven opgenomen om de regio en ook Best bereikbaar te houden. Op deze locatie kan meer informatie gevonden worden: https://www.brainportbereikbaar.nl/.
2.4.5 Omgevingsvisies
2.4.5.1 Nationale omgevingsvisie
Niet alleen in Best, maar in heel Nederland wordt gewerkt aan nieuwe ruimtelijke opgaven. Het Rijk en de provincies hebben hiervoor ook Omgevingsvisies opgesteld.
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) kent vier prioriteiten en 21 ‘Nationale Belangen’ waarmee het Rijk de kwaliteit van de fysieke leefomgeving wil behouden en versterken. De Omgevingsvisie bevat de belangrijkste ambities voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren.
2.4.5.2 Omgevingsvisie Noord-Brabant
De Brabantse Omgevingsvisie is een samenhangende visie op de fysieke leefomgeving. De Omgevingsvisie bevat de belangrijkste ambities voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. Meer hierover is in hoofdstuk 1.4.4 van deel A te lezen of op de website van de provincie.
2.4.5.3 Omgevingsvisie Best
De Omgevingsvisie van Best is in 2022 vastgesteld en hierop is in mei 2023 een herziening gekomen. De omgevingsvisie is een beleidsinstrument voor de gemeente, voortkomend uit de omgevingswet. De Omgevingswet treedt in 2024 in werking en is een nieuw stelsel van regelgeving met regels over ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water.
De gehele omgevingsvisie van Best is te downladen via de website van de gemeente https://www.omgevingsvisiebest.nl/omgevingsvisie-gemeente-best/home.
Best een dorp van formaat. Dat is voor Best de kern van de Omgevingswet. Het is ook de kern van de Omgevingsvisie, de lange termijn blik op de ontwikkeling van Best. Hiermee is de Omgevingsvisie het belangrijkste kader voor grote en kleine ontwikkelingen in Best. In de visie wordt de positie van Best in de regio en blikken ze vooruit op het Best van 2040. De drie kernopgaven die samen de ruimtelijke koers vormen voor de gemeente zijn:
Kernopgave 1: ruimte voor comfortabel wonen
Kernopgave 2: versterken van de groene leefomgeving
Kernopgave 3: Werken aan een vitale en schone economie
Via een viertal fasen en tussenproducten zijn stap voor stap de bouwstenen van de uiteindelijke omgevingsvisie verzameld en verwerkt: Dromen/Denken/Durven/Doen.
In 2025 gaat de gemeente Best de Omgevingsvisie actualiseren mede naar aanleiding van diverse externe ontwikkelingen en vraagstukken op het gebied van grootschalige woningbouwopgave, mobiliteit (o.a. Brainportlijn) en voorzieningen. Als onderdeel van deze actualisatie gaat de gemeente Best ook de ambities van de diverse milieuthema’s tegen het licht houden.
2.4.6 Regionale aanpak en samenwerking
2.4.6.1 Smartways.nl
SmartwayZ.NL is het innovatieve mobiliteitsprogramma in Zuid-Nederland. Binnen het programma realiseren ze de belangrijke schakels in de verstedelijking en het mobiliteitssysteem van de toekomst. De aanpak varieert van het ontwikkelen van slimme oplossingen en het stimuleren van duurzaam reisgedrag tot het verbreden van snelwegen en het verbeteren van vervoersknooppunten. Op de website https://www.smartwayz.nl/ staan tal van initiatieven opgenomen.
Voorbeelden in en rondom Best zijn:
InnovA58 o.a. tussen Knooppunt de Baars en Batadorp
Aan de A58 bij Oirschot vind je bij verzorgingsplaats Kloosters het Rijkswaterstaatproject InnovA58. Het is komende jaren dé test- en experimenteerplek voor duurzame innovaties in de (wegen)bouw en nieuwe diensten voor weggebruikers. Rijkswaterstaat werkt hierbij innovatief samen met marktpartijen, overheden, kennisinstellingen en onderzoeksinstituten aan klimaatneutraal en circulair bouwen in 2030.
Meer informatie is te vinden op: https://www.smartwayz.nl/nl/infrastructuur/innova58/.
A2 Randweg Eindhoven en de Run (ook nabij Best)
Uit onderzoek blijkt dat na realisatie van de deelopgaven InnovA58, N279 en A67 een nieuwe opgave ontstaat voor de randweg Eindhoven (A2, N2 en A50). Samen met experts onderzochten ze de mogelijke oplossingsrichtingen voor deze knelpunten. In 2021 is er een pakket aan concrete maatregelen voorgesteld om de randweg Eindhoven en de A50 in de toekomst bereikbaar te houden.
Meer informatie is te vinden op: https://www.smartwayz.nl/nl/infrastructuur/a2-randweg-eindhoven-en-de-run/
MIRT-Onderzoek Verstedelijking en Mobiliteit Brainport 2020
De bereikbaarheid van de Brainportregio komt onder druk te staan door de economische groei en de invulling van de woningbouwopgave. Het MIRT[27]-onderzoek Bereikbaarheid en Verstedelijking Brainport Eindhoven moet inzichtelijk maken welke grote opgaven de regio te wachten staan. Het integraal MIRT-onderzoek Verstedelijking en Bereikbaarheid Brainport is afgerond. Rijk en regio zijn eensgezind over de koers en zullen gezamenlijk inzet plegen om de Brainportregio richting 2040 verder te ontwikkelen. Meer informatie is te vinden op: https://www.smartwayz.nl/nl/infrastructuur/mobiliteit-en-verstedelijking-brainportregio/.
[27] MIRT staat voor Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
SGE: afsprakenkader en verstedelijkingsakkoord
Best werkt samen met de gemeenten Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen c.a., Oirschot, Son en Breugel, Veldhoven en Waalre op de thema’s Wonen, Economie, Voorzieningen en Ruimte in het Stedelijk Gebied Eindhoven, kortweg SGE. Ook de provincie is bij deze samenwerking betrokken. In het SGE is afgesproken dat gemeenten op het gebied van woningbouw handelen ‘als waren we één gemeente’.
Ontwikkelstrategie ZO Brabant
Deze ontwikkelstrategie is opgesteld door de 21gemeenten uit de MetropoolRegio Eindhoven. Het is een regionaal stuk dat een vervolg is op het Verstedelijkingsakkoord (dat over de SGE-gemeenten ging) en gevolg geeft aan de in 2022 gemaakte Brainportdeal met het Rijk.
Project Beethoven
Het project Beethoven bestaat uit een pakket van maatregelen op het gebied van wonen, bereikbaarheid en voorzieningen. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt om te komen tot een uitwerking voor de lange termijn (tot 2040). Voor de brede ontwikkeling van de regio is afgesproken om het bestaande MIRT-onderzoek te actualiseren en verbreden. Deze actualisatie moet tot vervolgafspraken leiden, onder andere voor de zuidelijke ontsluiting van Helmond, de ontwikkeling van regionale mobiliteitsknopen (HOV-knopen) zoals Deurne, Eersel, Maarheeze, Geldrop-Mierlo en Best en vraagstukken over o.a. warmtenetten en andere voorzieningen.
2.4.7 Wat zijn de effecten van mogelijke maatregelen
Zoals uit het actieplan blijkt, zijn de gemeente en regio volop bezig om de bereikbaarheid te verbeteren. Dit wordt in een breder kader bekeken en uitgevoerd.
Het effect van de maatregelen uit hoofdstuk 2.4 laat zien dat er volop aandacht is om de situatie niet te laten verslechteren, maar juist te verbeteren.
2.4.8 Kosten maatregelen
Zoals te lezen is, zijn er veel plannen en maatregelen die de gemeente wil gaan treffen op korte en langere termijn, sommige concreet en andere zullen nog verder uitgewerkt gaan worden.
Per uit te voeren maatregel wordt binnen de gemeente in een breder kader een afweging gemaakt hoe de kosten en financiering gaan plaatsvinden.
De acties die de komende vijf jaar op de planning staan, worden gedekt binnen de begroting door interne uren of door budgetten uit programma’s, zoals milieu, wonen, wegbeheer en mobiliteit. Bij de planvorming van nieuwe ontwikkelingen zetten we in op het voorkomen van nieuwe knelpunten en nemen daarbij passende maatregelen mee in het budget voor desbetreffend plan.
Een aantal maatregelen horen met (deel) financiering ook bij andere partijen thuis zoals het openbaar vervoer of de aanpak van de saneringsopgave (het Rijk). In tabel 19 staan de acties en de dekking van de kosten.
2.5 Wat is de status van dit actieplan?
Het document betreft het definitief Actieplan geluid 2024-2029. Het college van burgemeester en wethouder van de gemeente Best heeft het definitieve Actieplan geluid op 10 december 2024 vastgesteld. Vervolgens is het Actieplan gepubliceerd.
Het ontwerp-Actieplan heeft gedurende 6 weken ter inzage gelegen. In deze 6 weken kon eenieder zijn zienswijze kenbaar maken. De ingediende zienswijzen hebben niet geleid tot een aanpassing van het Actieplan geluid. De Nota zienswijzen is toegevoegd aan bijlage VI , document 'Nota behandelen zienswijzen en ambtshalve wijzigingen'. Tegen het Actieplan kan geen bezwaar of beroep worden ingesteld.
Bijlage II Literatuur en geraadpleegde bronnen
1 Gehanteerde literatuur en andere geraadpleegde bronnen
Europese richtlijn omgevingslawaai (nr. 2002/49/EG inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai).
Wet milieubeheer, staatsblad 266 van 20 juni 2012 en Wm in algemeen
Besluit geluid milieubeheer, staatsblad 163 van 19 april 2012
Regeling geluid milieubeheer, Staatscourant 11812 van 27 juni 2012
Informatiepunt IPLO: informatie met betrekking tot de Omgevingswet
Kenniscentrum Infomil
Website van de gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen c.a. en Veldhoven
Website van de provincie Noord-Brabant
RIVM, website en rapporten
Rapporten van dBvision en dgmr
Websites Smartwayz en Metropool Regio Eindhoven
Websites, rijksoverheid voor de Nationale Omgevingsvisie en Nota Ruimte
Bijlage III Afkortingen en betekenissen
1 Afkortingen en betekenissen
Afkorting |
Uitleg |
Bal |
Besluit activiteiten leefomgeving |
Bbl |
Besluit bouwwerken leefomgeving |
BBMA |
BrabantBrede ModelAanpak verkeersmodel |
bge |
BasisGeluidEmissie |
Bkl |
Besluit kwaliteit leefomgeving |
cvvg |
Centrale Voorziening Geluidgegevens |
END |
Environmental Noise Directive |
EU |
Europese Unie |
gpp |
GeluidProductiePlafond |
InfoMil |
Kenniscentrum InfoMil biedt praktische ondersteuning bij uitvoering van omgevingsbeleid),tot 31‑12‑2023 van toepassing waaronder de geluidbelastingskaarten |
IPLO |
Informatiepunt Leefomgeving (bundelt informatie over bodem, bouwen, water, milieu en de Omgevingswet), vanaf 1‑1‑2024 van toepassing. |
LAeq in dB(A) |
Equivalent betekent gelijk. Betreft een A-gewogen Equivalent Geluidniveau: het lange termijn gemiddelde van het wisselende geluidniveau, voorzien van de A-weging (gehoorcorrectie voor lage en gemiddelde geluidniveaus). |
Lden in dB |
Level Day-Evening-Night. De gemiddelde geluidbelasting in decibel (dB) per etmaal (24 uur). |
Lnight in dB |
Level Night. De gemiddelde geluidbelasting in decibel (dB) in de nachtperiode (van 23:00-07:00 uur). |
NVOI |
Nationale Omgevingsvisie |
ODZOB |
Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant |
Or |
Omgevingsregeling |
Ow |
Omgevingswet |
RVMK |
Regionale Verkeers- en Milieukaart |
Rgm |
Regeling geluid milieubeheer |
Wgh |
Wet geluidhinder |
Wm |
Wet milieubeheer |
Bijlage IV Veranderingen in de 4e tranche
1 Veranderingen in de 4e tranche
Voor de zes gemeenten in de agglomeratie Eindhoven zijn voor de peiljaren 2006 (1e), 2011 (2e), 2016 (3e) en 2021 (4e) in het kader van de kartering END geluidbelastingskaarten opgesteld. Deze zijn opgesteld voor de 1e, 2e, 3e en 4e tranche van de EU-richtlijn Omgevingslawaai. Het opstellen van de END geluidbelastingskaarten is een wettelijke verplichting voor deze agglomeratie gemeenten.
Tussen deze kaarten bestaat een aantal opvallende verschillen. Deze verschillen hebben een aantal oorzaken, zoals de te hanteren rekenmethode, de opzet van het verkeersmodel, de manier van bepalen van de verkeersintensiteiten, voertuigverdeling, pandenbestanden en adrespunten. Deze belangrijkste verschillen worden hieronder toegelicht. Vervolgens wordt aangegeven wat de consequenties hiervan zijn. In deze 4e tranche worden de geluidbelastingskaarten ook als END geluidkaarten aangeduid waarbij END staat voor = Environmental Noise Directive.
De regelgeving over de geluidbelastingkaart is op een aantal punten in deze 4e tranche kartering ingrijpend veranderd. Dat heeft grote consequenties voor de END-geluidbelastingskaart.
Voor de 4e tranche zijn de gemeenten van 3e tranche wederom aangewezen, de gemeenten zijn in de 4e tranche allen in of als agglomeratie aangewezen. Voor de gemeenten binnen de agglomeratie Eindhoven zijn geen wijzingen geweest.
Ook de 12 provincies en de het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat namens de rijksoverheid (voor de hoofdspoorwegen, rijkswegen en Schiphol) zijn aangewezen overheden voor de geluidbelastingskaarten en Actieplannen.
Berekeningen en uitgangspunten in de 4e tranche
Door diverse grote wijzigingen in deze 4e tranche kunnen de resultaten niet zondermeer vergeleken worden met die uit vorige tranches. Een aantal van deze wijzigingen staan hieronder opgenomen.
Europese rekenmethode: CNOSSOS
In de 4e tranche zijn de berekeningen van de geluidbelasting Lden en Lnight uitgevoerd moeten worden volgens de rekenmethode “CNOSSOS”. De Europees gestandaardiseerde “gemeenschappelijke rekenmethode” uit de Europese richtlijn 2015/996 van 19 mei 2015 is opgenomen in de Nederlandse wetgeving. Vanaf 2022 rekent heel Europa met CNOSSOS, de nieuwe rekenmethode geluid.
De rekenmethode CNOSSOS is begin 2022 beschikbaar gekomen en wijkt op diverse punten af van de eerder gehanteerde rekenmethoden. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft een handreiking modelleren volgens CNOSSOS_EU beschikbaar gesteld.
Deze Europese rekenmethode CNOSSOS is anders dan de eerder gehanteerde SRM2-rekenmethode uit de eerdere karteringstranches.
Het gebruik van een andere rekenmethode leidt tot andere rekenresultaten. De consequentie is dat een vergelijking tussen 2021 en eerdere jaren niet direct te maken is. Om die reden heeft het RIVM een onderzoek laten uitvoeren naar de mate van het verschil met de eerdere karteringstranches.
Op de website van het IPLO zijn in februari 2024 een notitie en 2 rapporten beschikbaar gesteld. De notitie en rapporten zijn vinden op: https://iplo.nl/thema/geluid/regels-geluid-handig-toepassen/uitvoering-Actieplan-geluid/onderzoek-rekenmethode-cnossos/
Er zijn verschillen bij het berekenen van:
de overdracht;
de emissies van voertuigen;
de wijze waarop aantallen blootgestelden geteld moet worden.
Net als de rekenmethodes SRM2 voor weg- en railverkeer en methode II uit de HMRI is het een (empirische) rekenmethode. De gehanteerde formules voor schermwerking, bodemdemping en dergelijke zijn wel anders in CNOSSOS. Hierdoor kan een kaart geproduceerd met CNOSSOS niet direct vergeleken worden met een kaart geproduceerd met SRM2 of SKM2, zoals in de vorige tranches zijn opgesteld.
Naast de overdracht zijn er ook verschillen ten aanzien van de bepaalde emissiekentallen van voertuigen en de benodigde databehoefte.
Aantal bewoners per huishouden
Het aantal bewoners van woningen wordt berekend met het gemiddelde huishoudensgrootte volgens de meest recente publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (artikel 6 Rmg). Begin 2021 wonen gemiddeld 2,14 mensen in een Nederlands huishouden. Bij de 3e tranche was dit 2,2 mensen in een Nederlands huishouden. De bepaling van het aantal blootgestelden is fundamenteel anders vergeleken met eerdere tranches. In de Handreiking modelleren volgens CNOSSOS-EU is dit opgenomen. Met name bij meerdere adressen per BAG-pand dient op een andere wijze dan bij vorige tranches dit bepaald te worden.
Gezondheidseffecten door geluid
Uiteindelijk is er ook een verschil in de wijze waarop aantallen blootgestelden geteld moet worden. De Europese richtlijn omgevingslawaai is gewijzigd voor het bepalen van de gezondheidseffecten via de richtlijn (EU) 2020/367 van de Commissie van 4 maart 2020. De bijlage 2 van de Regeling geluid milieubeheer (eerder met de dosiseffectrelaties) is daarop aangepast. Deze zijn verwerkt in bijlage XIX van de Omgevingsregeling (dosis-effectrelaties voor Actieplannen geluid).
De gezondheidseffecten door geluid worden nu beschreven in het Actieplan geluid van de 4e tranche en niet meer bij de END-geluidbelastingkaart.
Ligging contouren
Het Europees Agentschap heeft geconstateerd dat landen op een verschillende wijze hiermee omgaan en heeft hierover een advies uitgebracht. In de 4e tranche liggen de contouren als volgt:
Of te wel, een 55 dB-contour ligt op 55,0 dB.
In de vorige tranches is afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele getal in dB.
Bekendmakingswet
De publicatie van de geluidbelastingkaart gaat volgens de Bekendmakingswet. Deze is via de Wet elektronische publicaties gewijzigd. Volgens deze wet worden alle wettelijk voorgeschreven bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen gedaan in de officiële elektronische publicatiebladen. Voor gemeenten is dat een gemeenteblad en voor provincies een provinciaal blad. De toegankelijkheid en de kenbaarheid van deze publicaties wordt hiermee vergroot.
Centrale Voorziening GeluidGegevens
Gemeenten, provincies en het Rijk leverden de geluidbelastingkaart aan de Centrale voorziening geluidgegevens (cvgg). De geluidbelastingkaarten worden dus niet naar InfoMil verstuurd. De cvvg is per 1 juli 2022 opengesteld voor aanlevering van de END geluidbelasingskaarten.
Ook de Actieplannen geluid zullen aan de cvvg aangeleverd dienen te worden in een format dat in maart 2024 beschikbaar is gesteld.
GeoPackage
De datastroom die wordt aangeleverd aan de cvgg moet voldoen aan het nieuwe datamodel dat is opgesteld door het Europees Milieuagentschap (EEA) (artikel 5 Rgm). De datastroom dient aangeleverd te worden in het GIS-formaat GeoPackage.
Deze wijziging volgt uit de Europese Verordening 2019/1010 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019. Het regelt de onderlinge afstemming van de verslagleggingsverplichtingen op het gebied van de milieuwetgeving. Op grond hiervan ontwikkelt de EU een verplicht digitaal informatie uitwisselingsmechanisme.
Deadline Actieplan een jaar verplaatst
Het Actieplan geluid van de 4e tranche moet uiterlijk 18 juli 2024 zijn vastgesteld. Dat is geregeld via de Verordening (EU) 2019/1010 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019. Voor de daaropvolgende tranches zal de periode van 5 jaar worden hervat.
Omgevingswet: inwerkingtreden vanaf 1 januari 2024
De Europese richtlijn is ook geïmplementeerd in de Omgevingswet. De Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet zullen de verwijzingen naar de wetgeving als ook enkele gehanteerde terminologieën deels anders zijn.
Bijlage V Dosis-effectrelaties 4e tranche
1 Bepaling schadelijke effecten
In de Regeling geluid milieubeheer is in bijlage 2 een rekenmethode opgenomen voor het berekenen van schadelijke effecten. Voor de bepaling van deze effecten worden de volgende aspecten beschouwd:
a ischemische hartziekten (IHD)
b hoge mate van hinder (HA)
c hoge mate van slaapverstoring (HSD)
Alleen voor de geluidbron wegverkeer is in de regeling een werkwijze beschreven voor de berekening van het relatieve risico (RR) van ischemische hartziekten (IHD).
Wat de kans is dat iemand in hoge mate gehinderd wordt (HA) en slaapverstoord (HSD) is vastgesteld in zogenaamde dosis-effectrelaties. Deze relaties verschillen per geluidsoort. In de tabellen hieronder zijn deze relaties voor wegverkeerslawaai en spoorweglawaai weergegeven.
Voor industrielawaai zijn geen dosis-effectrelaties gepubliceerd.
Voor de formules voor het bepalen van het aantal ernstig geluidgehinderden (HA), het aantal slaapverstoorden (HSD) ten gevolge van de verschillende geluidbronnen en het relatieve risico op ischemische hartziekten (RRIHD) als gevolg van wegverkeer verwijzen we naar bijlage 2 van de Regeling geluid milieubeheer.
Dosis-effectrelaties voor wegverkeerslawaai |
|||
Geluidsbelastingsklasse Lden |
Ernstig gehinderden per 100 bewoners (HA) |
Geluidsbelastingsklasse Lnight |
Slaapgestoorden per 100 bewoners (HSD) |
55-60 dB |
13 |
55-60 dB |
5 |
60-65-dB |
18 |
60-65-dB |
7 |
65-70 dB |
24 |
65-70 dB |
10 |
70-75 dB |
33 |
70-75 dB |
14 |
75 dB of hoger |
43 |
75 dB of hoger |
18 |
Dosis-effectrelaties voor spoorweglawaai (niet gewijzigd) |
|||
Geluidsbelastingsklasse Lden |
Ernstig gehinderden per 100 bewoners (HA) |
Geluidsbelastingsklasse Lnight |
Slaapgestoorden per 100 bewoners (HSD) |
55-60 dB |
14 |
55-60 dB |
8 |
60-65-dB |
21 |
60-65-dB |
14 |
65-70 dB |
29 |
65-70 dB |
21 |
70-75 dB |
39 |
70-75 dB |
31 |
75 dB of hoger |
50 |
75 dB of hoger |
42 |
Dosis-effectrelaties voor industrielawaai (niet gewijzigd) |
|||
Geluidsbelastingsklasse Lden |
Ernstig gehinderden per 100 bewoners (HA) |
Geluidsbelastingsklasse Lnight |
Slaapgestoorden per 100 bewoners (HSD) |
55-60 dB |
3 |
55-60 dB |
3 |
60-65-dB |
6 |
60-65-dB |
5 |
65-70 dB |
11 |
65-70 dB |
6 |
70-75 dB |
18 |
70-75 dB |
8 |
75 dB of hoger |
23 |
75 dB of hoger |
10 |
Dosis-effectrelaties voor luchtvaartlawaai (niet gewijzigd) |
|||
Geluidsbelastingsklasse Lden |
Ernstig gehinderden per 100 bewoners (HA) |
Geluidsbelastingsklasse Lnight |
Slaapgestoorden per 100 bewoners (HSD) |
55-60 dB |
3 |
55-60 dB |
3 |
60-65-dB |
6 |
60-65-dB |
5 |
65-70 dB |
11 |
65-70 dB |
6 |
70-75 dB |
18 |
70-75 dB |
8 |
75 dB of hoger |
23 |
75 dB of hoger |
10 |
VI Overzicht Documentenbijlagen
- Rapportage tabellen 4e tranche (bijlage 1 bij deel B)
-
/join/id/regdata/gm0753/2024/66698bddcd244769bc2b48ff8fab208c/nld@2024‑12‑04;13183252
- Rapportage tabellen 3e tranche (bijlage 2 bij deel B)
-
/join/id/regdata/gm0753/2024/4c4906bd12d040f2b21c0bbb2420c7bb/nld@2024‑12‑04;13183252
- Verschillen CNOSSOS en SRM2 4e tranche (bijlage 3 bij deel B)
-
/join/id/regdata/gm0753/2024/858560620f47484e94f36f6d60a351ca/nld@2024‑12‑04;13183252
- Bepaling IHD (bijlage 4 bij deel B)
-
/join/id/regdata/gm0753/2024/cc0359db3bd0434c9419e267ca9e727b/nld@2024‑12‑04;13183252
- Belevingsonderzoek (bijlage 5 bij deel B)
-
/join/id/regdata/gm0753/2024/361202e1acaa4ddbbd70a60d3f3da832/nld@2024‑12‑04;13183252
- Hotspots 53-60 dB (bijlage 6 bij deel B)
-
/join/id/regdata/gm0753/2024/4dbf3190dc574597843f2890323f67a1/nld@2024‑12‑04;13183252
- Toelichting luchthaven Eindhoven - GGD (bijlage 7 bij deel B)
-
/join/id/regdata/gm0753/2024/9bc003fc779a45449f258457634ea8f1/nld@2024‑12‑04;13183252
- Ligging saneringswoningen en woningen hogere waarde (bijlage 8 bij deel B)
-
/join/id/regdata/gm0753/2024/b36c73e9b0a948759a140e092a3b90d6/nld@2024‑12‑04;13183252
- Nota behandelen zienswijzen en ambtshalve wijzigingen
-
/join/id/regdata/gm0753/2024/007c5fa5133a46d586202704234fe008/nld@2024‑12‑04;13183252
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl