Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR72918
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR72918/1
Regeling vervallen per 08-11-2013
Bijzondere Subsidieverordening Duurzaamheid- en Innovatiefonds Haven Amsterdam
Geldend van 17-10-2009 t/m 07-11-2013 met terugwerkende kracht vanaf 16-09-2009
Intitulé
Bijzondere Subsidieverordening Duurzaamheid- en Innovatiefonds Haven AmsterdamInhoud
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1
-
1. Voor de toepassing van de Bijzondere Subsidieverordening Duurzaamheid- en Innovatiefonds Haven Amsterdam (DIHA), hierna: de Verordening, wordt verstaan onder:
- a.
ASA: de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2004;
- b.
commissie: Adviescommissie Duurzaamheids- en Innovatieprojecten Haven Amsterdam;
- c.
demonstratieproject: een voor de havenregio Amsterdam nieuwe, planmatige activiteit, waarin de werking van een nieuwe werkwijze, een nieuwe toepassing of nieuwe dienst wordt getoond die bijdraagt aan de doelstelling van de Verordening met als doel om een voorbeeld te stellen voor de sector;
- d.
groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
1°. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:
- meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
- volledig aansprakelijk vennoot is van of
- overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en
2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
- e.
haalbaarheidsproject: een samenstel van activiteiten dat leidt tot een schriftelijk rapport met een inschatting van de technische en economische mogelijkheden van een ontwikkelings-, pilot- of demonstratieproject;
- f.
Haven Amsterdam: de organisatie die namens de gemeente Amsterdam de Amsterdamse haven ontwikkelt, exploiteert en beheert;
- g.
havenregio Amsterdam; gebied beschreven in het masterplan Noordzeekanaalgebied, waaronder begrepen de havengebieden van Velsen, Beverwijk, Zaanstad en Amsterdam;
- h.
het College: het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam;
- i.
ondernemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die een onderneming in stand houdt;
- j.
onderneming: een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid die deelneemt aan het economische verkeer met als oogmerk winst te maken.
- k.
ontwikkelingsproject: een voor de havenregio Amsterdam nieuwe, planmatige activiteit, waarin de resultaten van onderzoek in plannen, schema’s of ontwerpen voor nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, processen of diensten worden omgezet die bijdragen aan de doelstelling van de Verordening;
- l.
penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende persoon of organisatie;
- m.
pilotproject: een voor de havenregio Amsterdam nieuwe, planmatige activiteit, waarin de haalbaarheid van een nieuwe werkwijze tussen ketenpartners wordt aangetoond die bijdraagt aan de doelstelling van de Verordening;
- n.
project: een haalbaarheids-, ontwikkelings-, pilot- of demonstratieproject;
- o.
samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee, niet in een groep verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen, onder wie ten minste één ondernemer, waarbij één van de deelnmers optreedt als penvoerder;
- p.
tenderperiode: de in tijd begrensde periode waarbinnen de subsidieaanvrager een aanvraag voor een ontwikkelings-, pilot- of demonstratieproject kan indienen.
- a.
Artikel 2
-
De ASA is van toepassing voor zover daarvan in deze Verordening niet wordt afgeweken.
Artikel 3
-
Doelstelling van de Verordening is om ondernemers en samenwerkingsverbanden te stimuleren projecten uit te voeren die bijdragen aan en aansluiten bij de doelstellingen van de havenvisie, in het bijzonder bij de thema’s: duurzaamheid, innovatie en verbetering van het economisch perspectief van de Amsterdamse zeehavens
Artikel 4
-
1. Het College kan op aanvraag projectsubsidie verlenen aan:
- a.
een ondernemer die voor eigen rekening en risico een project uitvoert waarvan een deel van de activiteiten kunnen worden uitbesteed aan andere natuurlijke personen of rechtspersonen, die niet met hem in een groep, commanditaire vennootschap, vennootschap onder firma of maatschap zijn verbonden, of
- b.
de deelnemers in een samenwerkingsverband die voor gezamenlijke rekening en risico een project uitvoeren.
- a.
-
2. Indien de aanvraag wordt ingediend door een samenwerkingsverband, wordt de subsidie verleend aan de deelnemers gezamenlijk en betaald aan de deelnemer die als penvoerder de aanvraag om subsidie in de zin van deze Verordening heeft ingediend namens het samenwerkingsverband.
Artikel 5
-
1. De subsidie bedraagt maximaal 37,5 procent van de projectkosten, met een maximum van € 40.000 voor haalbaarheidsprojecten en € 200.000 voor ontwikkelings-, pilot of demonstratieprojecten. Indien de aanvraag is ingediend door een onderneming die in het wegvervoer actief is, bedraagt de maximale subsidie voor ontwikkelings-, pilot of demonstratieprojecten maximaal € 100.000.
-
2. Als projectkosten als bedoeld in het eerste lid worden uitsluitend in aanmerking genomen:
- a.
de volgende rechtstreeks aan de uitvoering van het project toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag door een subsidieontvanger gemaakte en betaalde kosten:
- kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen, exclusief winstopslagen bij transacties binnen een groep;
- de kosten van aangeschafte machines en apparatuur, met dien verstande dat wordt uitgegaan van de aan het project toe te rekenen lease-termijnen, met uitzondering van financieringskosten, of afschrijvingstermijnen, berekend op basis van de historische aanschafwaarde exclusief winstopslagen bij transacties binnen een groep, een lineaire afschrijvingsmethode en een levensduur van vijf jaar;
- aan derden verschuldigde kosten
- b.
een opslag voor loonkosten, van 25 procent van de onder a. bedoelde kosten;
- c.
een opslag voor managementkosten, van 10 procent van de onder a. bedoelde kosten.
- a.
-
3. In afwijking van het tweede lid geldt dat voor de eerste tenderperiode waarin het mogelijk is om subsidieaanvragen voor ontwikkelings-, pilot- of demonstratie-projecten in te dienen de na 1 januari 2009 aan de uitvoering van het project toe te rekenen door een subsidie-ontvanger gemaakte en betaalde kosten subsidiabel worden geacht.
-
4. Het College kan, gedurende de looptijd van deze Verordening en voor aanvang van een tenderperiode, besluiten van de maxima als bedoeld in het eerste lid af te wijken.
Paragraaf 2. Tenderperioden en subsidieplafonds
Artikel 6
-
1. De tenderperioden waarbinnen aanvragen voor ontwikkelings-, pilot-, of demonstratieprojecten kunnen worden ingediend worden vastgesteld op:
1 oktober tot 1 december van elk jaar
1 april tot 1 juni van elk jaar
-
2. Aanvragen voor haalbaarheidsprojecten kunnen het gehele jaar worden ingediend.
-
3. Het College kan, gedurende de looptijd van deze Verordening en voor aanvang van een tenderperiode, besluiten de perioden waarbinnen een aanvraag kan worden ingediend, te wijzigen.
Artikel 7
-
1. Het subsidieplafond voor haalbaarheidsprojecten bedraagt € 500.000 per jaar.
-
2. Het subsidieplafond voor ontwikkelings-, pilot- of demonstratieprojecten bedraagt € 650.000 per tender.
-
3. In afwijking van het tweede lid bedraagt het subsidieplafond voor ontwikkelings-, pilot- of demonstratieprojecten voor de tenderperiode 2009 € 1.000.000.
-
4. Het college stelt jaarlijks voor aanvang van openstelling de subsidieplafonds vast.
Paragraaf 3. Aanvraag en beslissing op de aanvraag
Artikel 8
-
1. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, dat door het College ter beschikking wordt gesteld.
-
2. De aanvraag gaat vergezeld van een projectplan en indien van toepassing van een overeenkomst, waarin de samenwerking tussen de deelnemers in het samenwerkingsverband dan wel de uitbesteding van activiteiten is geregeld alsmede van andere bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.
-
3. Indien de aanvraag een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, fungeert één van de deelnemers als penvoerder en dient deze penvoerder de aanvraag mede namens de andere deelnemers in.
Artikel 9
-
1. Subsidieverlening voor haalbaarheidsprojecten geschiedt op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften als datum van ontvangst geldt. Indien het College op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag ontvangt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
-
2. Subsidieverlening voor ontwikkelings-, pilot- of demonstratieprojecten geschiedt in de volgorde van rangschikking zoals vastgesteld door de adviescommissie.
Artikel 10
-
1. Het College kan de subsidie in elk geval weigeren indien:
- a.
reeds voor dezelfde in aanmerking komende kosten door een bestuursorgaan subsidie is verleend;
- b.
de aanvraag niet voldoet aan deze Verordening en de daarop berustende bepalingen;
- c.
gegronde vrees bestaat dat de betrokkenen het project niet kunnen financieren;
- d.
de subsidie wordt aangewend om een onderneming op te zetten of te starten.
- a.
-
2. Ten aanzien van haalbaarheidsprojecten geldt in aanvulling op het eerste lid dat het College de subsidie voorts kan weigeren indien:
- a.
het project niet binnen één jaar kan worden afgerond;
- b.
de subsidiabele kosten minder dan € 40.000 bedragen
- a.
-
3. Ten aanzien van ontwikkelings-, pilot- of demonstratieprojecten geldt in aanvulling op het eerste lid dat het College de subsidie voorts kan weigeren indien:
- a.
het project niet binnen twee jaren kan worden afgerond;
- b.
de subsidiabele kosten minder dan € 200.000 bedragen.
- a.
-
4. Het college kan de subsidie weigeren als het project waarvoor subsidie wordt gevraagd niet overeenkomt met de doelstelling van deze Verordening.
Artikel 11
-
1. Het College stelt een Adviescommissie Innovatie- en Duurzaamheidprojecten in, die tot taak heeft het College op zijn verzoek te adviseren omtrent aanvragen tot de ontwikkeling-, pilot- en demonstratieprojecten, welke niet op grond van artikel 10 zijn afgewezen.
-
2. De adviezen van de commissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.
-
3. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee en ten hoogste vier andere leden. De leden zijn deskundig op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn niet werkzaam bij Haven Amsterdam.
-
4. Het College heeft de mogelijkheid om voordat een tenderperiode aanvangt een commissielid te vervangen door een ander persoon.
-
5. De voorzitter en de leden van de commissie worden door het College voor een termijn van ten hoogste vier jaar benoemd. Zij zijn te allen tijde opnieuw benoembaar.
-
6. Het staat de commissie vrij om, indien zij dit noodzakelijk acht, advies in te winnen bij één of meer externe deskundige(n).
-
7. De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.
-
8. Een lid van de commissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies, indien hij een persoonlijk belang heeft bij de beslissing op de desbetreffende aanvraag.
-
9. Haven Amsterdam zorgt voor de invulling van het secretariaat van de commissie.
-
10. De bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie worden na beëindiging van de werkzaamheden opgeborgen in het archief van Haven Amsterdam.
-
11. De commissie verstrekt desgevraagd aan het College de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. Het College kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden van de commissie en/of de subsidieaanvrager voor zover dat voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig is.
-
12. De commissie stelt jaarlijks voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Op verzoek van het College, maar ten minste elk vierde jaar, stelt de commissie tevens een evaluatieverslag op, waarin zij aandacht besteedt aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van haar taakvervulling. Het jaarverslag en het evaluatieverslag worden aan het College toegezonden en algemeen beschikbaar gesteld.
Artikel 12
-
1. De commissie rangschikt per groep van aanvragen waarvoor een subsidieplafond geldt de aanvragen waarover zij positief adviseert zodanig, dat een project hoger gerangschikt wordt naar mate het meer bijdraagt aan de volgende doelstellingen:
- a.
bijdrage aan de Havenvisie van Amsterdam;
- b.
mate van innovatie;
- c.
bijdrage aan de verhoging van duurzaamheid;
- d.
verbetering van het economisch perspectief.
- a.
-
2. De in het eerste lid genoemde doelstellingen wegen ieder voor 25% mee. Het college kan bij de vaststelling van het subsidieplafond de wegingsfactoren als genoemd in het eerste lid wijzigen.
-
3. De commissie geeft aan het College in ieder geval een negatief advies:
- a.
indien onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische en economische haalbaarheid van het project;
- b.
indien onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om het project naar behoren uit te voeren;
- c.
indien van het project onvoldoende positieve gevolgen voor de regionale economie te verwachten zijn.
- a.
-
4. Het College is niet verplicht om het advies van de commissie op te volgen.
-
5. Wanneer het College afwijkt van een advies van de commissie, legt het dit gemotiveerd ter informatie voor aan de gemeenteraad.
Paragraaf 4. Verplichtingen van de subsidie-ontvanger
Artikel 13
-
1. De subsidieontvanger voert het project uit overeenkomstig het projectplan waarop de subsidieverlening betrekking heeft en binnen de bij de subsidieverlening bepaalde periode, behoudens een voorafgaande schriftelijke verzoek om ontheffing voor het vertragen, essentieel wijzigen of stopzetten van het project.
-
2. Het College beslist op een verzoek om ontheffing als bedoeld in het eerste lid binnen acht weken. Indien de beslissing niet binnen acht weken kan worden gegeven, stelt het College de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarop de beslissing wel tegemoet kan worden gezien.
-
3. Het College kan aan een ontheffing voorschriften verbinden.
Artikel 14
-
1. De subsidieontvanger houdt een inzichtelijke en controleerbare administratie bij met betrekking tot uitvoering van het project en de in verband daarmee gedane uitgaven en verworven inkomsten. De administratie bestaat uit een projectadministratie en een financiële administratie, waarin alle noodzakelijke gegevens tijdig, juist en volledig zijn vastgelegd en zijn te verifiëren met bewijsstukken.
-
2. De subsidieontvanger dient zijn administratie tot vijf jaar na de datum waarop de subsidie wordt vastgesteld te bewaren.
Artikel 15
-
1. De subsidieontvanger brengt steeds na afloop van een periode van zes maanden aan het College schriftelijk verslag uit omtrent de uitvoering van het project, met inbegrip van een vergelijking van die uitvoering met het projectplan en de bij de subsidieverlening vermelde raming van de projectkosten.
-
2. De subsidieontvanger brengt desgevraagd aan het College verslag uit omtrent de toepassing van de resultaten van het project.
-
3. Het College kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:
- a.
het geven van bekendheid aan het project en de resultaten ervan;
- b.
het verlenen van medewerking aan onder de zorg van Haven Amsterdam openbaar te maken en te verspreiden resultaten van het project.
- a.
Artikel 16
-
De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan het College van een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan of faillietverklaring van hem bij de rechtbank.
Paragraaf 5. Voorschotten
Artikel 17
-
Het College verstrekt binnen vier weken na de subsidieverlening ambtshalve een voorschot van 50% van het subsidiebedrag. De overige 50% zal verrekend worden bij de subsidievaststelling.
Paragraaf 6. Subsidievaststelling
Artikel 18
-
1. De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in bij het College binnen twee maanden na afloop van het project.
-
2. De aanvraag om subsidievaststelling wordt ingediend met gebruikmaking van het door het College ter beschikking gestelde formulier. De aanvraag gaat vergezeld van een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van het project, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.
-
3. Indien het subsidiebedrag € 75.000 of meer bedraagt, wordt bij het eindverslag tevens een accountantsverklaring overgelegd.
Artikel 19
-
1. Het College stelt het bedrag van de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de termijn voor het indienen van een aanvraag tot vaststelling van de subsidie is verstreken.
-
2. Het College kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de subsidieontvanger.
Paragraaf 7. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 20
-
Deze Verordening treedt in werking met ingang van 16 september 2009.
Artikel 21
-
Deze Verordening wordt aangehaald als: Bijzondere Subsidieverordening Duurzaamheid- en Innovatiefonds Haven Amsterdam en wordt afgekort als DIHA
Toelichting
Inleiding
Zoals in de Havenvisie gemeente Amsterdam 2008 – 2020 verwoord zet Haven Amsterdam zich in om de toekomstige ontwikkeling van het havengebied op een duurzame manier te realiseren. ‘Duurzaam’ houdt in dat er zuinig en verantwoord met de beschikbare ruimte omgegaan wordt, en dat de kwaliteit van water, bodem en lucht niet onnodig wordt aangetast. Duurzame ontwikkeling vereist creatief en innovatief denkwerk. Innovatieve oplossingen moeten gevonden worden om het gebruik van ruimte te intensiveren en toch duurzaam te werk te gaan. Dit denkwerk en deze oplossingen kosten geld: investeringen van bedrijven zijn noodzakelijk. Van veel ideeën op het gebied van duurzaamheid en innovatie is echter nog niet bekend of gewenste resultaten gehaald zullen worden. Daarom wil Haven Amsterdam bedrijven ondersteunen bij de investeringen.
Eind 2008 is de Havenvisie door de Gemeenteraad van Amsterdamse aangenomen. Onderdeel hiervan is de oprichting van het Duurzaamheid- en Innovatiefonds Haven Amsterdam. Dit fonds is bedoeld voor projecten in de zeehavengebieden van het Noordzeekanaalgebied die bijdragen aan de doelstellingen van de Havenvisie, die innovatief zijn, die de duurzaamheid verhogen en een verbetering van het economisch perspectief bieden. Het Duurzaamheid- en Innovatiefonds Haven Amsterdam draagt bij aan de ontwikkeling van het Amsterdamse zeehavengebied tot een van de meest duurzame en innovatieve zeehavens van Europa.
De bijzondere Subsidieverordening Duurzaamheid- en Innovatiefonds Haven Amsterdam vormt samen met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het juridische kader van het Duurzaamheid- en Innovatiefonds Haven Amsterdam. De Awb geeft algemene regels voor subsidieverlening en – vaststelling. De verordening volgt het uit de Awb volgende systeem van aanvraag van de subsidie, de verlening van de subsidie, de realisatie van het project en vaststelling van de subsidie. De definitie van subsidie is gegeven in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht. Enkele andere specifieke termen die in deze verordening worden gehanteerd, zoals beschikking, subsidieplafond, subsidieverlening en subsidievaststelling zijn eveneens in die wet nader gegeven. De termen die geen algemene strekking hebben worden gedefinieerd in de verordening.
Bij een afzonderlijke mandaatverlening heeft het College Haven Amsterdam in de persoon van de algemeen directeur gemandateerd om namens het College uitvoering te geven aan de bevoegdheden die het College op grond van deze verordening geniet, behoudens bezwaar en beroep.
Op grond van de mandaatverlening, zal Haven Amsterdam zorg dragen voor de uitvoering van de verordening. Dit betekent dat Haven Amsterdam niet alleen namens het College subsidie zal verlenen en vaststellen, maar dat Haven Amsterdam tevens namens het College uitvoering zal geven aan de bevoegdheid om in een separaat besluit afwijkende regels te stellen omtrent onder meer de instelling van de subsidieplafonds, het maximum aan subsidie voor de afzonderlijke aanvragende partijen en de tenderperioden.
Om in werking te kunnen treden worden besluiten eerst gepubliceerd in het gemeenteblad van Amsterdam en aansluitend op de website van Haven Amsterdam.
Artikelgewijze toelichting
Artikel 1
Hierin zijn de definities opgenomen die in deze verordening worden gehanteerd en toegepast.
Artikel 2
De ASA geeft de algemene bepalingen omtrent subsidieverstrekking voor de gemeente Amsterdam. Voor zover daarin niet in is voorzien in deze Verordening is de ASA van toepassing.
Artikel 3
Dit artikel beschrijft de doelstelling van de verordening.
Artikel 4
Dit artikel vermeldt de doelgroep van de subsidie.
Artikel 5
Subsidieverlening geschiedt uit hoofde van de Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Europese Commissie, van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun. Dit houdt in dat de subsidie nimmer meer kan bedragen dan het bedrag dat op grond van deze Verordening mogelijk is. Bij elke subsidieaanvraag zal derhalve worden gecontroleerd worden of de subsidieaanvrager aanspraak maakt op subsidie uit hoofde van deze verordening. Dit houdt tevens in dat een aanvrager voor verschillende projecten tegelijkertijd een subsidie aanvraag kan indienen, zolang het maximale subsidiebedrag wat kan worden verleend uit hoofde van de De-minimisverordening niet wordt overschreden.
Het tweede lid geeft een limitatieve opsomming van de subsidiabele kosten. De kosten die zijn gemaakt en betaald voordat subsidie wordt aangevraagd, zijn niet subsidiabel.
Het derde lid maakt een uitzondering op de regel dat de kosten na indiening van de aanvraag moeten zijn gemaakt en betaald. Voor de eerste tenderperiode geldt dat alle subsidiabele kosten voor ontwikkelings-, pilot- of demonstratieprojecten die zijn gemaakt en betaald na 1 januari 2009 en voor de indiening van de aanvraag voor subsidie in aanmerking kunnen komen.
Op grond van het vierde lid kan het College besluiten de maxima van het eerste lid aan te passen. Een reden voor een dergelijke wijziging kan liggen in de verdeling van het beschikbare budget, de vraag die uit de markt komt en dergelijke. Deze wijzigingen zullen echter nooit boven de de-minimisgrens uitkomen.
Artikel 6
Dit artikel geeft de tenderperioden voor ontwikkelings-, pilot-, of demonstratieprojecten weer. Dit houdt in dat binnen deze periode subsidieaanvragen kunnen worden ingediend. Op grond van het derde lid kan het College besluiten om de tenderperioden te wijzigen. Redenen voor een wijziging kunnen liggen in het beschikbare budget, maar ook in de reacties van de markt op de huidige tenderperioden.
Artikel 7
Het subsidieplafond geeft het maximale bedrag dat het College aan alle subsidieaanvragers per jaar in totaliteit kan besteden. Het College kan besluiten om de subsidieplafonds te wijzigen. Een reden voor een wijziging kan liggen in de verdeling van het beschikbare budget over de verschillende soorten projecten, maar ook in het toevoegen van overgebleven budget uit een eerdere periode aan de huidige periode.
Artikel 8
Het aanvraagformulier wordt op de website van Haven Amsterdam gepubliceerd.
Artikel 9
Uit dit artikel volgt dat bij subsidieaanvragen voor haalbaarheidsprojecten de termijn waarbinnen een beschikking wordt afgegeven, de dag waarop de aanvraag compleet is als startdatum wordt genomen.
Artikel 10
Dit artikel een aantal gronden weer waarop de subsidieaanvraag in ieder geval wordt afgewezen. Projecten waarvan op voorhand gerede twijfel bestaat of zij wel uitgevoerd, gerealiseerd of gefinancierd worden, komen niet voor subsidie in aanmerking. Subsidieaanvragen voor een ontwikkelingsproject, pilotproject of demonstratieproject die op grond van dit artikel worden afgewezen, worden niet ter beoordeling aan de adviescommissie voorgedragen. Om de doorlooptijd van de projecten te garanderen dienen de projecten binnen de in deze leden aangegeven termijnen te worden gerealiseerd.
Artikel 11
Dit artikel beschrijft de basis en werkwijze van de onafhankelijke adviescommissie. De commissie zal de aanvragen voor een ontwikkelingsproject, pilotproject of demonstratieproject beoordelen en rangschikken. Het doel is om zodoende de beste projecten voor subsidie in aanmerking te laten komen. Bij afzonderlijk besluit worden de leden van de commissie vastgesteld.
Artikel 12
Indien geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 10, dan zal een aanvraag voor een ontwikkelings-, pilot- en demonstratieprojecten aan de hand van artikel 12 worden beoordeeld.
In de beoordeling door de adviescommissie wordt op gelijke voet rekening gehouden met de mate waarin het project voldoet aan de doelstellingen uit de Havenvisie. Omdat de mogelijkheid bestaat dat sommige doelstellingen wel worden gerealiseerd, terwijl de realisatie van andere doelstellingen in de toekomst achter kunnen blijven, kan het College besluiten de weging van de doelstellingen te wijzigen.
Artikel 13
In dit artikel worden de algemene verplichtingen met betrekking tot de uitvoering van het project vastgesteld. De subsidieontvanger is verplicht om op voorhand om ontheffing te vragen indien het project vertraagt, essentieel wordt gewijzigd of wordt stopgezet. Het verzoek om ontheffing dient deugdelijk te worden gemotiveerd. In de regel zal geen ontheffing worden verleend voor situaties die geheel zijn te wijten aan de subsidieontvanger.
Artikel 14
Dit artikel geeft de algemene verplichtingen met betrekking tot de administratie.
Artikel 15
De subsidieontvanger dient iedere zes maanden een halfjaarrapportage te overleggen. Ook kan de subsidieontvanger door het College worden gevraagd om de resultaten van het project openbaar te maken. Hierbij zal het niet gaan om bedrijfsgeheimen, maar eerder om de resultaten van deze Verordening en de wijze waarop de subsidieontvanger heeft bijgedragen aan de realisatie van de Havenvisie. Dit kan tijdens en na afloop van het project worden gevraagd.
Artikel 16
Indien voor een subsidieontvanger een verzoek tot verlening van surcéance van betaling aan of faillietverklaring van hem bij de rechtbank is ingediend, dient de subsidieontvanger het College daarvan onverwijld in kennis te stellen. Het College is bevoegd om op grond van artikel 4:48 Awb aan een dergelijke melding de subsidieverlening in te trekken of ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.
Artikel 17
De subsidieontvanger zal binnen 4 weken nadat de subsidie wordt verleend een voorschot van 50% van het in de subsidieverlening vermelde subsidiebedrag ontvangen. Door reeds bij de subsidieverlening ambtshalve een voorschot uit te keren, zal de subsidieontvanger voldoende financiële armslag hebben om het project uit te voeren.
Artikel 18
Dit artikel geeft aan op welke wijze het verzoek tot subsidievaststelling moet worden ingediend. Nadat de hoogte van de subsidie is vastgesteld, zal de subsidieontvanger binnen een redelijke termijn het restant van de subsidie ontvangen, of zal het al ontvangen voorschot worden verrekend.
Het formulier voor de aanvraag voor vaststelling van de subsidie zal eveneens op de website van Haven Amsterdam worden gepubliceerd.
Artikel 19
Dit artikel geeft aan binnen welke termijn de subsidieontvanger de beschikking tot vaststelling van de subsidie tegemoet kan zien. Voor haalbaarheidsprojecten zal in de regel binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag tot subsidievaststelling is ontvangen een beschikking worden afgegeven. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet compleet is, wordt als startdatum van de 13 weken-termijn de dag waarop het verzoek compleet is ontvangen door het College aangehouden.
Voor ontwikkelings-, pilot- of demonstratieprojecten geldt dat de aanvrager binnen 13 weken na sluiting van de tenderperiode een beschikking tegemoet kan zien.
Artikel 20
Deze Verordening is geldig vanaf 9 september 2009.
Artikel 21
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl