Nadere regel subsidie groenblauw maatschappelijk vastgoed gemeente Utrecht

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-02-2025

Intitulé

Nadere regel subsidie groenblauw maatschappelijk vastgoed gemeente Utrecht

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

  • gelet op artikel 156 lid 3 Gemeentewet;

  • gelet op artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrecht;

Gezien:

- de Visie klimaatadaptatie Utrecht van 3 februari 2022;

- de Visie Water en riolering Utrecht van 3 februari 2022;

Besluiten vast te stellen de Nadere regel subsidie groenblauw maatschappelijk vastgoed gemeente Utrecht.

Artikel 1 Definities

Deze nadere regel verstaat onder:

  • a.

    Asv: de Algemene subsidieverordening Utrecht;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

  • d.

    Maatschappelijk vastgoed: een gebouw met meerwaarde voor de samenleving waarin maatschappelijke diensten aan burgers worden verleend of door burgers zelf worden gecreëerd. Voorbeelden zijn (brede) scholen, middelbare scholen, buurthuizen, opvangcentra, kinderdagverblijven, zorginstellingen, sportaccommodaties, kerken, moskeeën, culturele centra, bibliotheken en andere voorzieningen met een niet commerciële maatschappelijke functie.

Artikel 2 Doel

Deze nadere regel draagt bij aan het doel om eigenaren, huurders en gebruikers van bestaand maatschappelijk vastgoed te stimuleren:

  • a.

    Maatregelen in en om hun gebouw(en) te treffen die bijdragen aan het vasthouden en verwerken van hemelwater op het eigen terrein conform de voorkeursvolgorde voor het omgaan met hemelwater zoals vastgelegd in de Visie Klimaatadaptatie Utrecht en de Visie Water en Riolering Utrecht;

  • b.

    De maatschappelijke- en voorbeeldfunctie te versterken door kennis te delen over de genomen maatregelen en zo bij te dragen aan de bewustwording en gedragsverandering.

  • Hiermee wordt invulling gegeven aan de volgende doelen zoals vastgelegd in de visie Klimaatadaptatie Utrecht en de Visie Water en Riolering Utrecht:

    • a.

      Het vergroten van de sponswerking van de stad door het verwijderen van verharding;

    • b.

      Het vasthouden van 90% van de jaarlijkse neerslag door de regenwaterafvoer los te koppelen van de bestaande riolering en het te verwerken volgens de voorkeursvolgorde: hergebruik, vasthouden, infiltreren en afvoeren;

    • c.

      Het voorkomen van schade aan panden of de openbare ruimte of stremming van wegen bij extreme neerslag;

    • d.

      Het verminderen van de aanvoer van schoon regenwater naar de rioolwaterzuivering.

Artikel 3 Eisen aan de subsidieaanvrager

  • 1. De subsidie kan worden aangevraagd door natuurlijke personen met een inschrijving bij de Kamer van Koophandel en rechtspersonen.

  • 2. De aanvrager mag namens de eigenaar een aanvraag indienen, mits de aanvrager beschikt over het ingevulde en door de eigenaar getekende toestemmingsformulier.

  • 3. Basisscholen, speciaal onderwijsscholen en speciaal basisonderwijs kunnen geen aanvraag indienen. Zij kunnen gebruik maken van de ‘Nadere regel subsidie groenblauwe schoolpleinen Gemeente Utrecht’.

  • 4. Per locatie kan maximaal 1 aanvraag worden ingediend.

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafonds

Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks het subsidieplafond vast door middel van de subsidiestaat.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

  • 1. De volgende activiteiten komen voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      Het vervangen van stenen, bestrating en asfalt voor onverhard terrein of levend groen;

    • b.

      Het aanbrengen van boven- of ondergrondse waterbergende voorzieningen, zoals regentonnen, laaggelegen vijvers en regenwatertanks;

    • c.

      Het aanbrengen van boven- of ondergrondse infiltratievoorzieningen, zoals infiltratiekratten, groenstroken en wadi’s;

    • d.

      Het aanleggen van voorzieningen die aansluiten op een berging- of infiltratievoorziening of het oppervlaktewater, zodat daken, pleinen en paden niet meer direct lozen op het riool;

    • e.

      Het maken van een beheerplan voor het beheren van de voorzieningen.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen geen subsidie voor de volgende kosten:

    • a.

      De kosten voor bouw- en/of andere vergunningen;

    • b.

      De kosten voor werkzaamheden die behoren tot het regulier onderhoud van het plein, dak en terrein.

Artikel 6 Eisen een de subsidieaanvraag

  • 1. De aanvraag van de subsidie wordt ingediend met e-Herkenning via www.utrecht.nl/subsidiegroenblauwvastgoed.

  • 2. Voor elke locatie moet een afzonderlijke aanvraag worden ingediend.

  • 3. Bij de aanvraag worden de volgende documenten aangeleverd:

    • a.

      Een activiteitenplan met daarin/daarbij:

      • i.

        Een beschrijving van het huidige plein

      • ii.

        3 foto’s van de huidige situatie van het plein

      • iii.

        Het aantal m2 dat verhard of bestraat is

      • iv.

        Agenda/planning van activiteiten en uitvoering

      • v.

        Beheer- en onderhoudsplan waaruit blijkt dat het beheer en onderhoud van de voorzieningen voor minimaal 5 jaar na realisatie geborgd is

    • b.

      Een ontwerp van het groenblauwe plein met daarop:

      • i.

        De groen vlakken en de half verharding met het aantal m2 per gedeelte

      • ii.

        De weg van het regenwater van verhard oppervlak naar onverhard oppervlak

      • iii.

        De hoogte van de opsluitbanden/ stoepranden als deze om de groenvlakken liggen.

    • c.

      Een toelichting op het ontwerp waaruit blijkt:

      • i.

        Het precies aantal af te koppelen en/of te ontharden oppervlakte (m2) en/of de maatregelen die genomen gaan worden om regenwater te bergen en vast te houden;

      • ii.

        Hoe de afgekoppelde verharding de waterbergings- en/of infiltratievoorziening gaat vullen met regenwater dat van het afgekoppelde dak of verharding stroomt. In de huidige situatie moet het dak of verharding zijn aangesloten op het openbare riool;

      • iii.

        (indien een infiltratievoorziening wordt aangelegd) De inhoud van de infiltratievoorziening bergt minimaal 15 liter per m2 aangesloten verhard oppervlak en is binnen 48 uur na de neerslaggebeurtenis weer beschikbaar;

      • iv.

        (indien een bergingsvoorziening wordt aangelegd) De inhoud van de bergingsvoorziening minimaal 15 liter per m2 is en gestuurd geledigd kan worden;

      • v.

        (indien van toepassing) Hoe alle speciaal aangelegde bergings- en infiltratievoorzieningen uitgevoerd gaan worden met een nooduitlaat naar het openbare riool of oppervlaktewater. De aansluitingen op het openbare riool moeten zijn voorzien van een terugstroombeveiliging;

    • d.

      Een kostenraming op basis van de activiteiten voor de realisatie van het groenblauwe plein;

  • 4. Als een aanvrager in de voorgaande drie jaar geen subsidie bij burgemeester en wethouders heeft aangevraagd of indien de onderstaande gegevens zijn gewijzigd, levert de aanvrager bij de aanvraag ook de volgende gegevens aan:

    • a.

      Kopie bankafschrift waarop in ieder geval het rekeningnummer en de naam van de aanvrager duidelijk zichtbaar zijn;

    • b.

      Een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      De statuten, als de aanvrager een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is.

Artikel 7 Indieningstermijn subsidieaanvraag

  • 1. De aanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend.

  • 2. De aanvraag moet minimaal 13 weken voor uitvoering van de activiteiten ingediend worden.

Artikel 8 Maximale subsidie

  • 1. De totale bijdrage per locatie bedraagt minimaal € 2.000 en maximaal € 50.000.

  • 2. Uitgangspunt voor de regeling is dat de subsidie een bijdrage levert in de meerkosten voor het realiseren van maatregelen die de hemelwateropgave dienen. De hoogte van de subsidie wordt als volgt berekend:

    • a.

      € 40,00 per m2 voor het ontharden en aanbrengen van levend groen aan de ruimte;

    • b.

      € 40,00 per m2 voor het afkoppelen van verharding en het bovengronds transporteren en verwerken van het regenwater als ontharding en vergroening niet mogelijk is;

    • c.

      € 30,00 per m2 voor het afkoppelen van verharding en het ondergronds verwerken van het regenwater als ontharding, vergroening en bovengronds verwerken niet mogelijk is;

    • d.

      € 40,00 per m2 voor het afkoppelen van verharding en het verwerken van het regenwater in nieuw oppervlaktewater, als ontharding en infiltratie niet mogelijk is;

    • e.

      € 20,00 per m2 voor het afkoppelen van verharding en het verwerken van het regenwater in bestaand oppervlaktewater;

    • f.

      € 40,00 per m2 voor het afkoppelen van dakvlakken, het transporteren van het regenwater naar en het realiseren van de bergingsvoorziening met het doel tot hergebruik van het regenwater;

    • g.

      € 20,00 per m2 voor het afkoppelen van dakvlakken en het transporteren van het regenwater naar een bestaande bergingsvoorziening.

Artikel 9 Verdeling subsidie

  • 1. In afwijking van artikel 4, eerste lid, tweede volzin, van de Asv verdelen burgemeester en wethouders het budget op de volgorde van binnenkomst over de volledige aanvragen.

  • 2. Als een aanvraag krachtens een verzoek conform artikel 4:5 van de Awb is aangevuld, geldt het moment waarop de aanvraag volledig is aangevuld als het moment van binnenkomst.

Artikel 10 Beslistermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken over de aanvraag.

  • 2.

    De aanvraag wordt meteen en zonder verdere inhoudelijke beoordeling geweigerd als:

    • a.

      Er eerder subsidie voor (een deel van) hetzelfde plein en/of gebouw is verleend.

    • b.

      Het minimale subsidiebedrag lager is dan € 2.000.

    • c.

      De periode tussen aanleg en aanvraag minder dan 13 weken bedraagt.

    • d.

      De aanvraag door een basisschool, speciaal onderwijsschool of een speciaal basisonderwijs is ingediend.

    • e.

      Als de aanvrager meerdere subsidieaanvragen heeft ingediend voor deze subsidieregeling voor dezelfde locatie.

  • 3.

    Het totale subsidiebedrag kan door stapeling van subsidies niet hoger zijn dan de daadwerkelijke kosten zoals vermeld in de eindrapportage.

  • 4.

    Het subsidiebedrag wordt uitbetaald na goedkeuring van de eindrapportage. In de eindrapportage staan de daadwerkelijke kosten en de hoogte van de financieringsbronnen.

  • 5.

    Bij een verlening van meer dan € 10.000 wordt als voorschot 90% uitbetaald bij het verlenen van het subsidiebedrag en de laatste 10% wordt uitbetaald bij het vaststellen van het subsidiebedrag.

Artikel 11 Verplichtingen

  • 1. De indiener stemt in dat de gemeente ter inspiratie en kennisdeling een korte beschrijving en foto’s van de aangelegde voorzieningen op het maatschappelijk vastgoed op sociale media en internetpagina’s van de gemeente Utrecht kan zetten.

  • 2. De indiener stemt in dat de gemeente ter informatievoorziening en kennisdeling over de genomen maatregelen in of op het terrein van het maatschappelijk vastgoed aan informatiedeling doet. De gemeente bepaalt dit in overleg met de aanvrager. Hierbij kan gedacht worden aan informatiepanelen, het verzorgen van een lesprogramma of het oprichten van een onderhoudsgroep.

  • 3. De activiteit moet uiterlijk 24 maanden na de subsidieverlening worden afgerond.

  • 4. De voorzieningen moeten minimaal 5 jaar in stand worden gehouden.

Artikel 12 Aanvraag tot vaststelling

  • 1. De subsidieontvanger moet binnen 3 maanden na het beëindigen van de activiteiten een verzoek tot vaststelling indienen.

  • 2. De subsidieontvanger toont op verzoek van burgemeester en wethouders aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht, dat de in de aanvraag opgevoerde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 13 Evaluatie

  • 1. Het beleid waarvoor de subsidie (omschrijving) wordt ingezet, wordt periodiek geëvalueerd.

  • 2. De evaluatie kan leiden tot aanpassing van deze nadere regel.

  • 3. De evaluatie bestaat uit het monitoren van de informatievoorziening en kennisdeling.

Artikel 14 Intrekking

De Nadere regel subsidie Watervriendelijk Maatschappelijk Vastgoed gemeente Utrecht zoals vastgesteld op 12 april 2022 wordt ingetrokken.

Artikel 15 Overgangsbepalingen

De Nadere regel subsidie watervriendelijk maatschappelijk vastgoed gemeente Utrecht zoals vastgesteld op 12 april 2022 blijft van toepassing op aanvragen die onder de werking van die nadere regel zijn ingediend (en waar nog geen besluit op is genomen) en op subsidiebesluiten die onder de werking van die nadere regel zijn genomen.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze nadere regel treedt in werking op 1 januari 2025.

Artikel 17 Citeertitel

Deze nadere regel wordt aangehaald als: Nadere regel subsidie groenblauw maatschappelijk vastgoed gemeente Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 10 december 2024.

De burgemeester

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Michiel J. Ruis

Toelichting

Algemene toelichting

Burgemeester en wethouders hebben deze nadere regel vastgesteld met het doel eigenaren, huurders en gebruikers van bestaand maatschappelijk vastgoed te stimuleren om hemelwater vast te houden en te verwerken op eigen terrein conform de voorkeursvolgorde hemelwater in de Visies Klimaatadaptatie en Water en Riolering. Hierbij hebben maatregelen waarbij verharding wordt vervangen door groen de voorkeur boven technische maatregelen waarmee hemelwater wordt vastgehouden en geïnfiltreerd. De subsidieregeling richt zich specifiek op maatschappelijk vastgoed omdat hiermee een breed publiek wordt bereikt, waarmee wordt bijgedragen aan de bewustwording van klimaatverandering en klimaatadaptatie.

Staatssteuntoets

De subsidie bevat geen staatssteun.

Van staatssteun is sprake wanneer voldaan is aan alle criteria uit artikel 107 van het Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie (hierna: VWEU). Wanneer er sprake is van staatssteun, moet deze in beginsel ter goedkeuring gemeld worden bij de Europese Commissie.

De criteria uit artikel 107 van het VWEU zijn:

a) Is er sprake van een onderneming die een economische activiteit uitvoert?

b) Is de steun met staatsmiddelen bekostigd?

c) Verschaft de steun een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële weg verkregen zou zijn?

d) Is de maatregel selectief: geldt deze voor één onderneming of een specifiek sector of regio?

e) Kan de steun de mededinging vervalsen of leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU?

De subsidie uit de onderhavige regeling voldoet niet aan het hierboven genoemde laatste criterium onder e. De Europese Commissie en het Hof van Justitie van de Europese Unie geven een zeer ruime uitleg aan dit criterium. Ook als het gaat om kleine bedragen of kleine ondernemingen kan er nog steeds sprake zijn van vervalsing van de mededinging en een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer. Dat is slechts anders als de steun alleen een zuiver lokaal effect heeft. In dat geval is er niet aan dit vijfde criterium voldaan.

De Europese Commissie neemt daarvoor drie aspecten in acht:

- De begunstigde levert goederen of diensten aan een beperkt gebied in een lidstaat;

- Er is weinig kans dat de begunstigde klanten uit andere lidstaten zal aantrekken;

- Niet valt te voorzien dat de maatregel meer dan een marginaal effect zal hebben op de voorwaarden voor grensoverschrijdende investeringen of grensoverschrijdende vestiging.

De subsidie is bedoeld voor begunstigden met een niet-commerciële maatschappelijke functie. Hierdoor worden de diensten in een beperkt gebied geleverd.