Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729085
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729085/1
Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Groningen Seaports
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Groningen SeaportsHet college van gedeputeerde staten van Groningen; de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Eemsdelta en Het Hogeland.
Gelet op:
- -
de Wet gemeenschappelijke regelingen;
- -
de Provinciewet;
- -
de Gemeentewet;
- -
de toestemming van de raad van de gemeente Het Hogeland, verleend op 23 oktober 2024;
- -
de toestemming van de raad van de gemeente Eemsdelta, verleend op 23 oktober 2024;
- -
de toestemming van Provinciale Staten van de provincie Groningen, verleend op 13 november 2024;
- -
Overwegende dat:
In 2013 hebben de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling besloten tot verzelfstandiging van het Havenschap Delfzijl/Eemshaven. Hiertoe is de onderneming van de gemeenschappelijke regeling ingebracht in de naamloze vennootschap Groningen Seaports N.V. (hierna: GSP NV);
- a.
De Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Groningen Seaports (hierna: de GR) heeft GSP NV opgedragen (zie Dienstverleningsovereenkomst d.d. 14 juni 2013) de oorspronkelijke taken van de GR uit te voeren. GSP NV zet de voorheen door de GR geëxploiteerde onderneming voort en onderhoudt, beheert en exploiteert in dat kader - onder meer - de haven- en industrieterreinen en (haven)infrastructuur in het beheergebied van de GR. De GR blijft blooteigenaar van de in erfpacht uitgegeven terreinen in het beheergebied;
- b.
De uitvoering van de aan de exploitatie van het havengebied verbonden publieke taken en bevoegdheden is aan GSP NV gemandateerd;
- c.
De GR is als entiteit blijven bestaan met een, conform het bepaalde in de Wet gemeenschappelijke regelingen, algemeen bestuur en een dagelijks bestuur, met de hiervoor onder b en de in artikel 4.1 vermelde doelstelling;
- d.
Op 1 januari 2021 is de gemeente Eemsdelta ontstaan uit de samenvoeging van de gemeenten Appingedam, Loppersum en Delfzijl. Deze laatste was voor de samenvoeging deelnemer in de GR. De Wet algemene regels herindeling (Wet Arhi) schrijft voor dat GR-en na een herindeling van gemeenten moeten worden aangepast (artikel 41 lid 4) c.q. herbevestigd. Dit gebeurt met deze wijziging van de GR;
- e.
In 2023 hebben de deelnemers in de GR besloten tot aanpassing van de structuur en de tekst van de GR met het doel de verschillende rollen en verantwoordelijkheden beter te definiëren en te actualiseren. Hiermee geven de deelnemers invulling aan aanbevelingen uit voorafgaande onderzoeken; het verduidelijken van de organisatiestructuur door rollen beter te scheiden en het vereenvoudigen van controlemechanismen. Hierdoor kunnen activiteiten in het havengebied slagvaardiger worden uitgevoerd. In lijn met de Wet dualisering geven de raden en staten kaders (het strategisch kader) mee aan de GR en controleren de raden en staten vervolgens de colleges of hieraan invulling wordt gegeven.
- f.
De tekst van de GR werd na de verzelfstandiging aangepast aan gewijzigde wet- en regelgeving. Op een aantal punten behoeft de tekst (verdere) verduidelijking/aanpassing. Tevens dient actualisatie plaats te vinden de van de grenzen van het beheergebied van de GR.
- g.
De raden van de gemeenten Het Hogeland en Eemsdelta, alsmede Provinciale Staten van de provincie Groningen, hebben ingestemd met het voorstel tot uittreding uit de gemeenschappelijke regeling Havenschap Groninger Seaports.
Besluiten:
ARTIKEL I
De gemeenschappelijke regeling Havenschap Groningen Seaports te wijzigen, zodat deze als volgt komt te luiden:
Gemeenschappelijke regeling Havenschap Groningen Seaports
§ 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
-
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
- -
algemeen bestuur: het bestuur als bedoeld in artikel 8;
- -
AVA: de Algemene Vergadering van Aandeelhouder(s) van Groningen Seaports NV;
- -
beheergebied: het gebied zoals aangegeven op de als Bijlage bijgevoegde en van deze regeling deel uitmakende tekeningen;
- -
colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Eemsdelta en Het Hogeland en het college van gedeputeerde staten van de provincie Groningen;
- -
dagelijks bestuur: het bestuur als bedoeld in artikel 11;
- -
deelnemers: de aan deze regeling deelnemende colleges;
- -
gemeenten: de gemeenten Eemsdelta en Het Hogeland;
- -
GR: de gemeenschappelijke regeling Havenschap Groningen Seaports;
- -
Groningen Seaports NV/GSP NV: de naamloze vennootschap Groningen Seaports N.V.;
- -
provincie: de provincie Groningen;
- -
raden: de raad van de gemeente Eemsdelta en de raad van de gemeente Het Hogeland;
- -
regeling: onderhavige regeling;
- -
staten: Provinciale Staten van de provincie Groningen;
- -
Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.
- -
Artikel 2 Openbaar lichaam
-
2.1 De gemeenschappelijke regeling Havenschap Groningen Seaports is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.
-
2.2 Het openbaar lichaam is gevestigd in Delfzijl.
Artikel 3 Duur
-
3. De regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd.
§ 2 BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 4 Belangen, taken en bevoegdheden
-
4.1 De gemeenschappelijke regeling wordt getroffen om de volgende belangen te bevorderen;
- a.
de publieke taken in verband met het nautisch beheer, de scheepvaart, de havens en de vaarwegen in het beheergebied; en,
- b.
de economische ontwikkeling, de exploitatie van havens, wegen, werken, industrieterreinen en wateren binnen het beheergebied, mede teneinde daardoor de economische ontwikkeling en brede welvaart in de provincie te bevorderen.
- a.
-
4.2 De GR heeft tot taak:
- a.
houder van de aandelen van GSP NV;
- b.
het vervullen van de publieke taken in verband met het nautisch beheer, de scheepvaart, de havens en de vaarwegen in het beheergebied. De GR heeft deze taak opgedragen aan en laat dit uitvoeren door GSP NV;
- c.
het uitoefenen van het juridisch eigendom van de gronden in het beheergebied van de GR;
- d.
voor GSP NV, zolang dit naar het oordeel van de GR nodig is, garant of borg te staan voor door de NV te stellen zekerheden, alsmede;
- e.
overeenkomsten met GSP NV aan te gaan die bijdragen aan de verwezenlijking van de statutaire doelstelling van GSP NV.
- a.
-
4.3 Aan het bestuur van de GR zijn en worden hierbij, door de deelnemers, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, de bevoegdheden overgedragen, die zij hebben en die ter uitvoering van haar in artikel 4.2 omschreven taken nodig zijn, in het bijzonder:
- a.
de publiekrechtelijke bevoegdheden in verband met het nautisch beheer, de scheepvaart, de havens en de vaarwegen, voor zover berustend bij de deelnemers. Het betreft de bevoegdheden zoals die op grond van:
- -
de Scheepvaartverkeerswet,
- -
het Binnenvaartpolitiereglement,
- -
de Wrakkenwet, het Loodsplichtbesluit,
- -
het Besluit opleidingen en bevoegdheden nautische beroepsbeoefenaren,
- -
de Wet voorkoming verontreiniging door schepen,
- -
de Regeling vervoer gevaarlijke stoffen met zeeschepen (RVGZ),
- -
de Wet vervoer gevaarlijke stoffen,
- -
de Waterstaatswet,
- -
de Havenbeveiligingswet,
- -
alsmede andere regelingen de scheepvaart en scheepvaartladingen betreffende, en wel voor zover betrekking hebbende op het beheergebied; alsmede
- -
- b.
de bevoegdheid ter zake verordeningen te maken, uitgezonderd verordeningen waar bij overtreding daarvan straf gesteld wordt; alsmede
- c.
de bevoegdheid om zo nodig de naleving van wet- en regelgeving, zoals deze onder meer zijn neergelegd in de Havenverordening - en het Havenreglement Groningen Seaports te verzekeren door de toepassing van bestuursdwang c.q. het opleggen van een last onder dwangsom, een en ander op voet van de Algemene wet bestuursrecht en voorts artikel 122 Provinciewet en artikel 125 Gemeentewet, alsmede tot opleggen van heffingen of belastingen ter zake de taken en/of bevoegdheden genoemd in artikel 4.2 onder b.
- a.
-
4.4 Tot de aan het bestuur van de GR overgedragen taken en bevoegdheden horen uitdrukkelijk niet die op grond van de Wegenwet en publiekrechtelijke taken en bevoegdheden in verband met de riolering en het baggeren.
-
4.5 Het algemeen bestuur kan met inachtneming van het gestelde in artikel 54 lid 1 onder a van de Wet en met instemming van de deelnemers, besluiten dat verandering wordt gebracht in de aan het bestuur van de GR overgedragen bevoegdheden, met dien verstande dat het algemeen bestuur niet kan besluiten tot uitbreiding van de overgedragen bevoegdheden. Van de instemming dienen de deelnemers vooraf schriftelijk blijk te geven.
Artikel 5
-
5. De GR tracht het in artikel 4.1 genoemde belang behalve door de uitvoering van haar in artikel 4 genoemde taken, te bereiken met alle middelen rechtens.
Artikel 6
-
6.1 De in de artikelen 4.2 en 4.3 bedoelde taken en bevoegdheden worden uitgeoefend en zullen worden uitgeoefend over het beheergebied.
-
6.2 Voor zover (aansluitend aan het beheergebied), direct of indirect, door GSP NV andere terreinen en/of water geëxploiteerd zullen worden als haven, industrieterrein en bijbehorende voorzieningen, stellen de deelnemers reeds thans vast dat het beheergebied alsdan zal kunnen worden uitgebreid tot die terreinen en/of water.
§ 3 HET BESTUUR
Artikel 7 Algemeen
-
7.1 Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter
-
7.2 Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam
-
7.3 De voorzitter is voorzitter van het algemeen en het dagelijks bestuur
Artikel 8 Algemeen bestuur. Samenstelling
-
8.1 Het algemeen bestuur bestaat uit zes (6) leden
-
8.2 De colleges wijzen uit hun midden twee (2) leden aan om zitting te nemen in het algemeen bestuur.
-
8.3 De colleges beslissen in de eerste vergadering van hun wettelijke zittingsperiode over de aanwijzing als bedoeld in het vorige lid.
-
8.4 Indien tussentijds een vacature in het algemeen bestuur ontstaat, wijst het betreffende college zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes (6) weken, een nieuw lid aan met in achtneming van het bepaalde in het tweede lid.
-
8.5 Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt als de zittingsperiode van het college afloopt, of indien de zittingsperiode van het college tussentijds beëindigd wordt of indien het lidmaatschap van het college, waaruit het betreffende lid afkomstig is, tussentijds beëindigd wordt.
-
8.6 Een college kan een door hem aangewezen lid ontslaan door het vertrouwen in hem op te zeggen.
-
8.7 In geval van het bestaan van één of meerdere vacatures blijft het algemeen bestuur bevoegd besluiten te nemen.
-
8.8 Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde door een schriftelijke mededeling aan het dagelijks bestuur ontslag nemen.
-
8.9 Onverminderd het bepaalde in artikel 13 lid 2 van de Wet blijft het lid dat ontslag neemt als lid van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 8 lid 8, lid van het algemeen bestuur tot zijn opvolger zijn benoeming heeft aanvaard.
Artikel 9 Algemeen Bestuur. Bevoegdheden
-
9.1 Het algemeen bestuur is met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 57 en 57a van de Wet en het overigens bepaalde in de regeling bevoegd tot alle daden van regeling en bestuur, nodig voor de belangenbehartiging van het belang van de regeling en de uitvoering van de taken van de GR.
-
9.2 Het algemeen bestuur draagt aan het dagelijks bestuur alle bevoegdheden over, met uitzondering van:
- 1.
het vaststellen en wijzigen van de begroting van de GR;
- 2.
het vaststellen van de rekening van de GR
- 3.
het vaststellen van verordeningen, en;
- 4.
het vaststellen van regels met betrekking tot de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding.
- 1.
-
9.3 Het algemeen bestuur stelt de reglementen vast voor de orde en de huishouding van de GR en zijn organen, met inachtneming van de Wet en de regeling.
-
9.4 Het algemeen bestuur stelt verordeningen vast zo zij dat in het belang van de in artikel 4.2 omschreven taken nodig acht.
-
9.5 Het algemeen bestuur kan, gelijk aan lid 2 van dit artikel, in deze verordeningen het dagelijks bestuur bevoegd verklaren nadere regels te stellen over bepaalde in de verordening aangewezen onderwerpen.
Artikel 10 Algemeen Bestuur. Stemrecht en quorum
-
10.1 In het algemeen bestuur hebben de leden aangewezen door het college van gedeputeerde staten, het college van Eemsdelta en het college van Het Hogeland ieder respectievelijk twee (2) stemmen, één (1) en één (1) stem. Het maximum uit te brengen stemmen is acht (8).
-
10.2 Er kunnen alleen rechtsgeldige besluiten worden genomen in vergaderingen van het algemeen bestuur indien ten minste driekwart van het aantal leden is vertegenwoordigd en door hen tenminste zes (6) stemmen uitgebracht kunnen worden.
-
10.3 Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt absolute meerderheid vereist van het aantal rechtsgeldig uitgebrachte stemmen.
Artikel 11 Dagelijks bestuur. Samenstelling
-
11.1 Het dagelijks bestuur bestaat uit drie (3) leden, waarvan één (1) voorzitter op de wijze zoals in artikel 14 aangewezen.
-
11.2 Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden op voordracht van het desbetreffende college per deelnemer één (1) lid aan om zitting te nemen in het dagelijks bestuur.
-
11.3 De colleges beslissen in de eerste vergadering van hun wettelijke zittingsperiode over de aanwijzing en voordracht als bedoeld in het vorige lid.
-
11.4 Indien tussentijds een vacature in het dagelijks bestuur ontstaat, wijst het betreffende college zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes (6) weken, een nieuw lid aan met in achtneming van het bepaalde in het tweede lid.
-
11.5 Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt als het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt en/of de zittingsperiode van het college afloopt, of indien de zittingsperiode van het college tussentijds beëindigd wordt of indien het lidmaatschap van het college, waaruit het betreffende lid afkomstig is, tussentijds beëindigd wordt.
-
11.6 Een college kan een door hem aangewezen lid ontslaan door het vertrouwen in hem op te zeggen.
-
11.7 In geval van het bestaan van één of meerdere vacatures blijft het dagelijks bestuur bevoegd besluiten te nemen.
-
11.8 Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde door een schriftelijke mededeling aan het algemeen bestuur ontslag nemen.
-
11.9 Onverminderd het bepaalde in artikel 13 lid 2 van de Wet blijft het lid dat ontslag neemt als lid van het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 11 lid 8, lid van het dagelijks bestuur tot zijn opvolger zijn benoeming heeft aanvaard.
Artikel 12 Dagelijks bestuur. Bevoegdheden
-
12.1 Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd tot het gestelde in artikel 57b van de Wet en tot alle door het algemeen bestuur overgedragen bevoegdheden conform het gestelde in artikel 9.2.
-
12.2 Het dagelijks bestuur beslist over de wijze waarop door de voorzitter het stemrecht op de aandelen (in vergadering van de AVA) in GSP NV zal worden uitgeoefend.
-
12.3 Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste één lid van het dagelijks bestuur dit schriftelijk verzoekt.
Artikel 13 Dagelijks bestuur. Stemrecht en quorum
-
13.1 In het dagelijks bestuur hebben de leden aangewezen door het college van gedeputeerde staten, het college van Eemsdelta en het college van Het Hogeland ieder respectievelijk twee (2) stemmen, één (1) en één (1) stem. Het maximum uit te brengen stemmen is vier (4).
-
13.2 Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt absolute meerderheid vereist van het aantal rechtsgeldig uitgebrachte stemmen.
-
13.3 Besluiten over de uitoefening van het stemrecht in de AVA in verband met het aantal, de aanbeveling, benoeming of voordracht door de GR van een commissaris in GSP NV kunnen, in aanvulling op het bepaalde in artikel 13.2 en in afwijking van artikel 11 lid 7, uitsluitend bij unanimiteit genomen worden, derhalve door in totaal drie (3) leden, die benoemd zijn volgens artikel 11. De bovenvermelde wijze van besluitvorming geldt eveneens voor al hetgeen ter besluitvorming van de AVA is aangaande een commissaris van GSP NV, de raad van commissarissen van GSP NV, wijziging van de statuten van GSP NV of ontbinding van GSP NV.
-
13.4 Besluiten over de uitoefening van het stemrecht in de AVA dat aanpassing van garant- of borgstelling of andersoortige financiële zekerheidstelling als consequentie heeft, kunnen, in aanvulling op het bepaalde in artikel 13.2 en in afwijking van artikel 11 lid 7, uitsluitend bij unanimiteit genomen worden, derhalve door in totaal drie (3) leden, die benoemd zijn volgens artikel 11.
-
13.5 Besluiten over de uitoefening van het stemrecht in de AVA in verband met besluitvorming over gemeentegrondgebied-specifieke onderwerpen. Die kunnen in aanvulling op het bepaalde in artikel 13.2, uitsluitend genomen worden als ten minste het lid van het dagelijks bestuur uit die betrokken gemeente, die benoemd is volgens artikel 11, met een dergelijk besluit instemt.
Artikel 14 Voorzitter
-
14.1 Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden één lid van het dagelijks bestuur aan tot voorzitter.
-
14.2 Het voorzitterschap rouleert driejaarlijks tussen de drie deelnemers in de volgorde provincie Groningen, gemeente Eemsdelta, gemeente Het Hogeland. Het algemeen bestuur kan – in goed overleg – van deze volgorde afwijken.
-
14.3 De voorzitter is belast met de leiding van de vergadering van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.
-
14.4 De voorzitter draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken en ondertekent alle stukken die van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur uitgaan.
-
14.5 De voorzitter vertegenwoordigt de GR in en buiten rechte.
-
14.6 De voorzitter oefent namens de GR het stemrecht uit op de aandelen in GSP NV, overeenkomstig het bepaalde in de regeling.
-
14.7 In geval van afwezigheid, ziekte of ontstentenis van de voorzitter, danwel in geval van tegenstrijdige belangen, treedt als plaatsvervanger voorzitter op het lid van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 11, lid 2 de eerste volgende in roulatie is als bedoeld in lid 2 van dit artikel 14.
-
14.8 Indien ook het lid van het algemeen bestuur als bedoeld in het vorige lid van dit artikel afwezig, ziek of niet beschikbaar is, dan wel ten aanzien van dit lid sprake is van een tegenstrijdig belang, treedt als tweede plaatsvervangend voorzitter op het lid van het algemeen bestuur dat als bedoeld in lid 2 van artikel 14 de volgende in roulatie is.
Artikel 15 Secretaris
-
15.1 Het algemeen en dagelijks bestuur kunnen zich laten ondersteunen door een secretaris.
-
15.2 Het algemeen bestuur wijst de secretaris aan. De secretaris mag niet lid zijn van het algemeen bestuur.
-
15.3 De secretaris heeft het recht in de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur het woord te voeren.
-
15.4 De secretaris ondersteunt de GR in het onderhouden van contacten met privaatrechtelijke rechtspersonen waarin de GR, al dan niet direct deelneemt.
-
15.5 De secretaris is verantwoordelijk voor de organisatie (en ondersteuning) van de GR.
§ 4 (EXTERNE) INFORMATIE- en VERANTWOORDINGSPLICHTEN
Artikel 16 Algemeen bestuur. Informatie en verantwoording
-
16.1 Een lid van het algemeen bestuur kan door het college en door de raad van zijn gemeente respectievelijk de staten van de provincie ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid op de wijze die door dat bestuursorgaan is bepaald.
-
16.2 Een lid van het algemeen bestuur geeft aan het college van zijn gemeente of provincie alle gevraagde en ongevraagde inlichtingen over het door het bestuur gevoerde beleid op de wijze die door dat bestuursorgaan is bepaald.
-
16.3 Een lid van het algemeen bestuur geeft aan de raden of de staten alle gevraagde en ongevraagde inlichtingen over het door het bestuur gevoerde beleid op de wijze die door dat bestuursorgaan is bepaald.
-
16.4 Een lid van het algemeen bestuur verstrekt actief periodiek informatie aan de raden en staten over de GR en haar deelneming. Dit doet het lid van het algemeen bestuur op basis van afspraken (over frequentie en onderwerpen) tussen de respectievelijke colleges en raden en staten.
-
16.5 De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.
-
16.6 In relatie tot het gestelde in leden 1 tot en 4 van dit artikel geldt dat het verstrekken van inlichtingen niet in strijd kan zijn met het openbaar belang of het belang van de GR of haar deelneming.
Artikel 17 Dagelijks bestuur – Informatie en verantwoording
-
17.1 De leden van het dagelijks bestuur verstrekken zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk de door het algemeen bestuur of door één of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen. Schriftelijk gevraagde inlichtingen worden zo mogelijk schriftelijk gegeven.
-
17.2 De leden van het dagelijks bestuur leggen zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk verantwoording af aan het algemeen bestuur voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur overeenkomstig het gestelde in artikel 52 juncto artikel 19a van de Wet.
-
17.3 De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar. De besluiten van het dagelijks bestuur worden gepubliceerd.
§ 5 FINANCIEN
Artikel 18 Boekjaar
-
18 Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar
Artikel 19 Batig saldo en verplichtingen
-
19.1 Het algemeen bestuur besluit, of een batig saldo der rekening van de GR:
- 1.
Geheel of gedeeltelijk wordt gereserveerd, dan wel
- 2.
geheel of gedeeltelijk ten gunste van de provincie enerzijds en de gemeenten anderzijds zal worden gebracht in de verhouding zestig staat tot veertig (60-40).
- 1.
-
19.2 Een ten gunste van de gemeenten komend aandeel in het batig saldo wordt verdeeld in de verhouding vijftig staat tot vijftig (50-50).
-
19.3 Indien en voor zover de GR niet in staat is om haar (opeisbare) verplichtingen (waaronder begrepen verplichtingen strekkende de gehele of gedeeltelijke aflossing van hoofdsommen, betaling van rente en/of kosten en/of afwikkeling van posities) jegens de bancaire financiers van de GR, waaronder begrepen wederpartijen in het kader van derivatentransacties, tijdig en adequaat na te komen, zijn de gemeenten en de provincie onvoorwaardelijk en onherroepelijk verplicht in de GR, in een verdeling zoals uitgezet in de leden 1 en 2 van dit artikel, binnen tien (10) kalenderdagen na een daartoe strekkend verzoek, afkomstig van de GR, van voldoende gelden te voorzien om de GR in staat te stellen aan vorenbedoelde verplichtingen te voldoen.
Artikel 20 Begroting
-
20 De begroting van de GR wordt voor een zienswijze voorgelegd aan de deelnemers. Dit op een wijze zoals voorgeschreven in de Wet.
Artikel 21 Controle
-
21 Het algemeen bestuur wijst één of meer registeraccountant(s) aan voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding van de GR.
§ 6 ARCHIEFBEPALINGEN
Artikel 22 Archivering
-
22.1 Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de GR.
-
22.2 Het algemeen bestuur stelt de kaders vast omtrent het beheer van de archiefbescheiden.
-
22.3 Bij opheffing van de regeling worden de archiefbescheiden overgebracht naar een daartoe door het algemeen bestuur aan te wijzen archiefbewaarplaats.
§ 7 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
Artikel 23 Toetreding
-
23.1 Toetreding van nieuwe deelnemers tot de regeling vindt plaats indien de deelnemers daarmee allen instemmen.
-
23.2 Een verzoekt tot toetreding wordt gericht aan het algemeen bestuur
-
23.3 Het algemeen bestuur zendt het verzoek binnen drie maanden aan de deelnemers onder overlegging van een advies omtrent de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden.
-
23.4 Aan de toetreding kunnen door de deelnemers voorwaarden worden verbonden.
Artikel 24 Uittreding
-
24.1 Het college en de raad van een gemeente respectievelijk het college van gedeputeerde staten en de staten van de provincie kunnen, bij gelijkluidend besluit respectievelijk, het voornemen uiten uit de regeling te stappen.
-
24.2 Het algemeen bestuur bepaalt de financiële gevolgen, alsmede de overige gevolgen van die uittreding.
-
24.3 Het college en de raad van een gemeente respectievelijk het college van gedeputeerde staten en de staten van de provincie kunnen op basis van het bepaalde ingevolge dit artikel, bij gelijkluidend besluit respectievelijk besluiten tot uittreding.
-
24.4 De uittreding gaat in op 1 januari van het tweede jaar volgend op dat waarin het besluit tot uittreding onherroepelijk is geworden.
Artikel 25 Wijziging en opheffing
-
25.1 De regeling kan worden gewijzigd en opgeheven bij daartoe strekkende, gelijkluidende besluiten van de deelnemers.
-
25.2 In een besluit tot opheffing van de regeling worden tevens de gevolgen van de opheffing voor de deelnemers en haar deelneming geregeld.
-
25.3 Ter uitvoering van de liquidatie blijft het algemeen bestuur zo nodig na het tijdstip van opheffing van de regeling in functie.
-
35.4 Een batig liquidatiesaldo zal bij liquidatie ten gunste worden gebracht in de verhouding zoals uiteengezet in artikel 19.
-
25.5 Onverminderd het gestelde in artikel 20 kan een besluit tot opheffing niet inhouden een verplichting tot bijdrage van de deelnemers in een negatief liquidatiesaldo, behoudens voorafgaande goedkeuring van ieder van de deelnemers. Indien besloten wordt tot een verplichting tot een bijdrage in een negatief liquidatiesaldo is artikel 25 lid 4 overeenkomstig van toepassing op de verdeling.
§ 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 26 Onvoorzien
-
26.1 In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur.
-
26.2 Indien het algemeen bestuur van de in artikel 26.1 bedoelde bevoegdheid gebruik maakt, doet het daarvan mededeling aan de deelnemers.
Artikel 27 Bekendmaking
-
27.1 Het college van gedeputeerde staten van Groningen draagt zorg voor bekendmaking van besluiten over het vaststellen, wijzigen of opheffen van de regeling. Bekendmaking vindt plaats in Provinciaal Blad.
-
27.2 Een besluit als bedoeld in het eerste lid treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking, tenzij in het besluit anders is bepaald.
Artikel 28 Doorwerking en strijdigheid
-
28.1 De in verband met de regeling geldende verordeningen, reglementen en besluiten, die van kracht zijn op het tijdstip van (hernieuwde) inwerkingtreding van de regeling, blijven na genoemd tijdstip van kracht, voor zover die niet uitdrukkelijk mochten zijn of worden ingetrokken of de grondslag voor de toepassing daarvan door de wijziging van de regeling is komen te vervallen.
-
28.2 Voor zover enige bepaling uit een verordening, reglement of besluit in strijd mocht zijn met de regeling, gaat het bepaalde in de regeling voor.
Artikel 29 Evaluatie
-
29 De werking van de GR in relatie tot de doelstellingen wordt elke vier jaar geëvalueerd. Dat gebeurt ten tijde of direct na de periodieke evaluatie van het strategisch kader.
Artikel 30 Burgerparticipatie
-
30 In deze regeling wordt niet voorzien in burgerparticipatie.
Artikel 31 Zienswijzen
-
31 Behoudens verplichtingen voortvloeiend uit de wet of deze regeling worden besluiten van het algemeen en dagelijks bestuur niet aan zienswijzen van de raden en staten onderworpen.
Artikel 32 Titel
-
32 De regeling wordt aangehaald onder de naam ‘Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Groningen Seaports’.
ARTIKEL II
Deze regeling wordt bekend gemaakt in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van 1 januari 2025
Ondertekening
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeenten Eemsdelta 24 september 2024 en Het Hogeland 24 september 2024, de raden van de gemeenten Eemsdelta 23 oktober 2024 en Het Hogeland 23 oktober 2024, gedeputeerde staten en provinciale staten van de provincie Groningen 17 september 2024 respectievelijk 13 november 2024.
Bijlage – Beheergebied
Toelichting
Wijziging GR van gemengde regeling naar college-regeling
Er zijn twee manieren om van een gemengde regeling een collegeregeling te maken. De eerste manier is het opheffen van de bestaande (gemengde) regeling en het opzetten van een nieuwe-collegeregeling. De tweede manier is het wijzigen (aanpassen) van de GR-regeling; dit vindt plaats op grond van artikel 35 van de bestaande GR-regeling. Er is geen sprake van uittreding van deelnemers (zoals omschreven in artikel 34 van de bestaande GR-regeling), maar uittreding van vertegenwoordigende organen (Raden en Staten). In dit geval wordt de GR gewijzigd.
Aangaan en/of wijziging GR
Op grond van het genoemde artikel 35 van de GR-regeling dienen de deelnemers het eens te zijn met de wijziging van de GR. In de Wgr wordt (artikel 51, lid 3) voorgeschreven dat aan de raden en staten verplicht een zienswijze wordt gevraagd. Dat is bij het aangaan van een nieuwe (college) gemeenschappelijke regeling het geval, alsook bij een wijziging.
§ 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Deelnemers
De Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Groningen Seaports (GR) is een gemeenschappelijke regeling die getroffen wordt op grond van artikel 51, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Deelnemers aan de GR zijn de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Eemsdelta en Het Hogeland en gedeputeerde staten van de Provincie Groningen. Het is daarmee een zogenoemde collegeregeling. Voor deze wijziging was de GR een zogenoemde gemengde regeling met naast collegeleden ook vertegenwoordiging uit de raden en staten van de respectievelijke gemeenten en provincie.
Toepasselijke regelgeving
Omdat het een GR betreft tussen gemeentebesturen en het provinciebestuur is hoofdstuk IV van de Wgr van toepassing op de samenwerking. Dat betekent onder meer dat voor veel zaken in beginsel niet de Gemeentewet, maar de Provinciewet van overeenkomstige toepassing is (zie artikel 52 lid Wgr). Om die reden wordt op verschillende plekken in de GR verwezen naar de Provinciewet en is de provincie Groningen het formele orgaan dat de GR wijzigt en publiceert.
Openbaar lichaam
Bij de GR is een openbaar lichaam ingesteld, overeenkomstig artikel 52 lid 1 en artikel 8 lid 1 Wgr. Dit openbaar lichaam bezit rechtspersoonlijkheid (artikel 52 lid 1 jo. artikel 8 lid Wgr jo. artikel 2:1 lid 2 BW). De GR moet bepalen waar het openbaar lichaam wordt gevestigd (artikel 52 lid 1 jo. artikel 10 lid 3 Wgr), omdat dit onder meer bepaalt welke rechtbank bevoegd is te beslissen in geval van beroep. Er is gekozen voor Delfzijl. Dit is onveranderd.
§ 2 BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Belangen
Een gemeenschappelijke regeling wordt altijd getroffen ter behartiging van één of meer belangen van de deelnemers (vgl. artikel 51 lid 1 Wgr). Deze belangen moeten in de GR worden opgenomen (artikel 52 lid 1 jo. artikel 10 lid 1 Wgr). Artikel 4 voorziet in deze verplichting. Naast de reeds in de vorige versie van de GR opgenomen belangen is in artikel 4, lid 1, sub c, het houden van het juridische eigendom van de gronden in het beheergebied van GSP NV opgenomen als ‘belang’. Het inhoudelijke (economische belang) is opgenomen in het artikel 4, lid 1, sub b en aangevuld met het bevorderen van brede welvaart. Dit wordt nader ingevuld en uitgewerkt in het strategisch kader dat gezamenlijk door raden en staten van de deelnemers wordt vastgesteld.
Taken
De uitoefening van publieke taken (cf. artikel 4 lid 3) blijft bij de GR. Hoewel de provincie Groningen geen specifieke bevoegdheden overdraagt, is diens betrokkenheid bij de publieke taken van belang en uitlegbaar. Havenveiligheid in de breedste zin van het woord is een regionale aangelegenheid met een groot bovenregionaal publiek belang (openbare orde en veiligheid) en reikt verder dan de twee gemeenten alleen. Consequentie van het omzetten van de GR gemengde regeling naar een GR collegeregeling is dat het maken en vaststellen van de havenverordening (op grond van artikel 147 Gemeentewet) toe valt aan de twee afzonderlijke gemeenteraden.
Op grond van artikel 4, lid 3 onder b van de regeling kan de GR wel andere verordeningen dan de havenverordening maken, mits de bevoegdheid daartoe (zoals bij verordeningen waar bij overtreding straffe wordt gesteld) niet elders ligt. Een voorbeeld van een verordening die het bestuur van de GR kan maken is de archiefverordening GR GSP.
Ten slotte is in artikel 4, lid 3 onder c aangegeven dat de GR GSP wel de uitvoering en naleving van o.a. de havenverordening oppakt.
Overig
In artikel 5 wordt aangegeven dat de GR naast haar deelneming in GSP NV ook andere middelen kan inzetten om de belangen zoals genoemd in artikel 4 lid 1 te bereiken. Doorwerkend geldt dit ook voor de deelnemers in de GR.
Artikel 6 ten slotte geeft een definiëring van het beheergebied waarvoor de GR (met taken en bevoegdheden) geldt. Deze afbakening is geactualiseerd (zie bijlage bij de regeling). Het algemeen bestuur kan ook toekomstige terreinen en/of water toewijzen zonder de GR te wijzigen (artikel 6, lid 2).
§ 3 HET BESTUUR
Algemeen bestuur
Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam (artikel 12 Wgr). Dat betekent dat het algemeen bestuur eindverantwoordelijk is voor alles wat binnen het openbaar lichaam gebeurt en daarover verantwoording aflegt aan de deelnemers. Het algemeen bestuur is zodoende een vertegenwoordigend orgaan, waarbinnen de deelnemers vertegenwoordigd zijn. De leden van het algemeen bestuur moeten bij een collegeregeling (zie algemene toelichting bij de Wgr) worden aangewezen door en uit de colleges van burgemeester en wethouder respectievelijk gedeputeerde staten (artikel 52 lid 1, jo, artikel 13 lid 6 Wgr). Er zitten dus niet langer raads- of statenleden in de het algemeen bestuur van de GR. Daar staat tegenover dat de raden en staten van de deelnemers gezamenlijk een strategisch kader opstellen om zo richting en koers te geven aan GR GSP NV. In het AB van GR GSP nemen zes bestuurders zitting (2 per overheid): Drie portefeuillehouders financiën (ter invulling van de eigenaarsrol) en drie inhoudelijke portefeuillehouders (ter invulling van de inhoudelijke kaderstellende rol). Voordracht gebeurt door de colleges. Deze kunnen vanwege moverende redenen afwijken van de doorvertaling van de rollen in de afvaardiging. De verplichting hiertoe is dan ook niet neergelegd in de GR-tekst.
Dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is een collegiaal bestuursorgaan. Hiermee is het bestuursorgaan als geheel verantwoordelijk voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur. In beginsel legt het dagelijks bestuur en zijn leden verantwoording af aan het algemeen bestuur. De Wgr schrijft voor (artikel 52 lid 1, jo. artikel 12 lid 1 Wgr) dat er een algemeen bestuur is en een dagelijks bestuur en dat het algemeen bestuur bevoegdheden kan overdragen aan het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur delegeert alle taken en bevoegdheden aan het dagelijks bestuur, behalve de in de artikel 9, lid 2 van deze regeling genoemde (wettelijke) uitzonderingen. Dit is inclusief de bevoegdheden behorend bij het aandeelhouderschap van GSP NV. Er is immers sprake van collegiaal bestuur binnen de colleges. Het algemeen bestuur zal daarom niet afwijkend stemmen dan het dagelijks bestuur. Over de aan het dagelijks bestuur gedelegeerde taken en bevoegdheden kan het dagelijks bestuur bij meerderheid van stemmen besluiten conform de in het artikel 13 genoemde stemverhouding.
In het DB van GR GSP nemen drie bestuurders zitting (1 per overheid); in beginsel zijn dit drie inhoudelijke portefeuillehouders (ter invulling van de inhoudelijke kaderstellende rol). Voordracht gebeurt door de colleges. Deze kunnen vanwege moverende redenen afwijken van de doorvertaling van de rollen in de afvaardiging. De verplichting hiertoe is dan ook niet neergelegd in de GR-tekst.
Voorzitter
Een openbaar lichaam heeft verplicht een voorzitter (artikel 52 lid 1, jo. artikel 12 lid 1 Wgr). Deze voorzitter is zelfstandig een bestuursorgaan, maar is tevens lid van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De voorzitter wordt op grond door en uit het algemeen bestuur aangewezen. Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur volgt uit artikel 14 lid Wgr. In dit geval is de in de regeling opgenomen dat het voorzitterschap elke drie jaar rouleert. Er is tevens een plaatsvervangend voorzitter. In beginsel wisselt het voorzitterschap elke drie jaar. In onderling overleg kan het AB besluiten de volgorde of de duur van het voorzitterschap aan te passen, om zo – bijvoorbeeld – in lijn te brengen met de provinciale en gemeentelijke verkiezingsritmes. Bijzonderheid (maar niet nieuw) in deze GR is dat de voorzitter namens de GR het stemrecht uitoefent in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) van GSP NV.
Stemrecht
De GR kent ook een aantal bepalingen over het stemrecht in de artikelen 10 en 13. Hier is een aantal zaken in gewijzigd. Beide gemeenten krijgen in gelijke verhouding zeggenschap. Dit doet recht aan het inwonertal, het gelijke belang van beide havens en de onderlinge financiële verhouding. Gelet op de financiële verhouding van 60-20-20 behoudt de provincie Groningen 50% stemrecht. Vanuit de gelijkwaardigheid van de samenwerking en beeldvorming over de zeggenschap heeft geen van de deelnemers absolute (50+1) zeggenschap. Er zal altijd gestreefd worden naar unanimiteit en daarmee consensus, al bepalen artikelen 10 en 13 dat een absolute meerderheid voldoende is. Voor zaken aangaande toetreding, wijziging en ontbinding van de GR, alsook aangaande benoeming van leden voor de Raad van Commissarissen GSP NV geldt unanimiteit van stemmen. Op voorspraak van de gemeenten is een aantal extra uitzonderingen opgenomen. Dezelfde mate van unanimiteit als hierboven geldt voor besluitvorming over aanpassing van garantstelling of andersoortige financiële zekerheidstelling van de GR jegens GSP NV. Ook is toegevoegd dat een gemeente dient in te stemmen met besluitvorming over gemeentegrondgebied specifieke onderwerpen. Deze bepalingen maken dat in de GR-tekst geen escalatiemogelijkheid wordt beschreven. Er geldt een reguliere escalatie via de burgemeesters en commissaris van de koning mocht besluitvorming niet mogelijk blijken.
§ 4 (EXTERNE) INFORMATIE- en VERANTWOORDINGSPLICHTEN
Algemeen bestuur
Het algemeen bestuur geeft aan de raden en staten van de betrokken partijen gevraagd en ongevraagd alle relevante inlichtingen op grond van artikel 17 Wgr. Onder Wet Open Overheid (WOO) geldt een actieve (en passieve) openbaarmakingsplicht voor bestuursorganen (de GR). Hieronder wordt kort ingegaan op de passieve en actieve informatieplicht.
Passieve informatieplicht
De passieve informatieplicht wordt geregeld in artikel 16. Een lid van het algemeen bestuur beantwoordt schriftelijke ingediende vragen. Dit in overeenstemming met de afspraken (over de wijze waarop en termijnen) zoals die binnen de respectievelijke gemeente of provincie gelden.
Actieve informatieplicht
De colleges maken met de respectievelijke raden of staten afspraken over welke informatie de raden of staten actief willen ontvangen, op welke wijze dit gebeurt en met welke frequentie men dit bespreekt. Deze actieve informatieplicht wordt in ieder geval ingevuld met de binnen de P&C – cyclus gebruikelijke rapportages van de GR. Op de ontwerpbegroting van de GR wordt aan raden en staten een zienswijze gevraagd. Ook wordt aangegeven door de colleges hoe met de zienswijze wordt omgegaan. Dit in lijn met artikel 35 Wgr.
Bedrijfs- en/of concurrentiegevoelige informatie
De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De vergaderingen van het DB zijn niet openbaar, wel worden de genomen besluiten gepubliceerd.
GSP NV informeert de AVA en legt reeds genomen directiebesluiten met stukken - voor zover dit uit de wet of statuten voortvloeit - ter besluitvorming voor aan de AVA. Die informatie kan bedrijfs- of concurrentiegevoelige informatie zijn die nodig is voor duiding van de voor bekrachtiging voorlegde besluiten. Het dagelijks bestuur krijgt met in achtneming van artikel 52, lid 1 jo. artikelen 22 en 23 jo. artikel 5.1 WOO, altijd de volledige informatie. Ook (indirect) vanuit GSP NV. De actieve en passieve informatieplicht van het algemeen bestuur naar de raden en staten behelst ook rapportages van GSP NV maar niet de daartoe aangemerkte bedrijfs- of concurrentiegevoelige informatie. Dit in overeenstemming van het bepaalde in de uitzonderingsbepalingen van artikel 5.1 lid 1 onder c en artikel 5.1 lid 2 onder b en f van de WOO. Het dagelijks bestuur bepaalt, binnen de kaders als gesteld door het algemeen bestuur, en op voordracht van GSP NV welke informatie kan worden gedeeld.
§ 5 FINANCIEN
Zeggenschap
De bepalingen in deze sectie zijn grotendeels ongewijzigd. De verhouding tussen de twee gemeenten is niet langer afhankelijk van het aantal inwoners maar vastgezet op 50-50.
Zienswijze begroting
In artikel 20 is opgenomen dat de begroting van de GR voor een zienswijze wordt voorgelegd aan de raden en staten. Deze situatie is onveranderd met dien verstande dat de zienswijzeperiode bij de laatste wijziging van de Wgr is verlengd van 8 naar 12 weken. Ook dient te worden aangegeven hoe met ingebrachte zienswijzen is omgegaan.
§ 6 ARCHIEFBEPALINGEN
Archivering
Op grond van de archiefwet moet de GR bepalingen bevatten omtrent het archief. Het archief van de GR, met als bewaarplaats GSP NV te Delfzijl ziet dus in elk geval op de eigen bevoegdheden van de GR. De bepalingen zijn ongewijzigd.
§ 7 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
De Wgr schrijft in artikel 9 (van toepassing via artikel 52, lid 1 Wgr) voor dat er bepalingen worden opgenomen voor situaties dat partijen willen toetreden, een deelnemer wil uittreden en voor de situatie dat de GR wordt gewijzigd of opgeheven. In deze sectie is een enkele bepaling tekstueel aangepast in verband met de wijziging van gemengde regeling naar collegeregeling. Anders dan artikel 9 Wgr voorschrijft zijn de uittredingsbepalingen niet expliciet in deze regeling opgenomen. Dit heeft te maken met het type GR en de onderliggende activa en passiva. Anders dan de meeste GR-en heeft deze GR specifieke activa en passiva, zoals de aandelen in GSP NV, de in de GR ingebrachte gronden en de borgstelling. Dit maakt het vooraf bepalen van de uittredingsvoorwaarden lastig. Aangaande uittreding zal een onafhankelijke partij zich buigen over de waardebepaling van de activa en passiva van de GR. Het algemeen bestuur zal – op basis hiervan – de financiële consequenties van uittreding en de afwikkeling daarvan in kaart brengen. Hieronder zijn inbegrepen eventuele frictie- en en disintegratiekosten. Verhoudingen zoals opgenomen in artikel 19 van deze regeling zijn bij toerekeningen het uitgangspunt. Het achterliggende uitgangspunt van artikel 9 Wgr is dat de uittredende partij geen onnodige of buitensporige kosten wordt toegerekend. Dit dient in acht te worden genomen.
§ 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Op grond van artikel 52, lid 1 jo. artikel 11a is een nieuw artikel 29 toegevoegd waarin aangegeven is dat wanneer het strategisch kader GSP wordt geëvalueerd ook de (werking van de) GR als zodanig wordt bezien. Het strategisch kader is (op basis van relevante beleidsprogramma’s ultimo 2023) opgesteld voor de lange termijn en zal ten minste elke vier jaar te worden geëvalueerd en bijgesteld. Zo ook de GR.
Ook is, op grond van artikel 52, lid 1 jo. artikel 10 lid 7, een nieuw artikel 30 toegevoegd. In dit artikel is aangegeven dat de regeling niet voorziet in burgerparticipatie. Burgerparticipatie vindt plaats bij de reguliere voorbereiding van toepasselijk beleid. Dit beleid van de deelnemers landt via het strategisch kader bij de GR. Inzage en inspraak voor burgers vindt bovendien onder meer plaats bij besluiten over omgevingsplannen. Tenslotte kunnen ingezetenen en belanghebbenden in voorkomend geval via de normale procedure bij Raden en Staten respectievelijk de colleges inspreken omtrent besluiten (van de GR).
In de Wgr (artikel 10, lid 5) wordt de mogelijkheid geboden om naast het besluit tot het vaststellen of wijzigen van de begroting van de GR ook andere door de GR te nemen besluiten aan de raden en staten voor te leggen ter zienswijze. Voor de begroting is dit verplicht op grond van artikel 35 van de Wgr. Deze verplichting is opgenomen in artikel 20. In het nieuwe artikel 31 is aangegeven dat er geen overige zienswijzen worden gevraagd aan raden staten. Dit heeft te maken met het doel en de taken van deze GR; waarbij de GR geen eigen onderneming voert maar houder is van de aandelen GSP NV, borgsteller en blooteigenaar van de (ingebrachte) gronden.
Voor bijvoorbeeld het besluit tot oprichting van een nieuwe deelneming is een aparte zienswijze procedure niet nodig, aangezien de GR zelf zal moeten gewijzigd. Daarvoor geldt een verplichte zienswijze procedure. Ook aangaande een aanpassing van bijvoorbeeld borgstelling aan GSP NV is geen aparte zienswijze procedure nodig. Bij een verandering van het risicoprofiel bij de deelnemers dienen de colleges dit door te geven en te bespreken met raden en staten. Daarnaast is een eventuele aanpassing van de borgstelling ook verwerkt in de begroting van GR GSP. Onder meer aangaande de gronden is aan de GR een strategisch kader meegegeven vanuit de raden en staten dat verder is uitgewerkt in de aandeelhouderstrategie tussen de GR en GSP NV.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl