Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728952
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728952/1
Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de Subsidieregeling verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2025
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de Subsidieregeling verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2025Zaaknummer: Z24-108387
Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;
gelet op titel 4.2 van de Algemene wet en artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2023, gezien het besluit van de gemeenteraad van Amstelveen om middelen ter beschikking te stellen voor de subsidieregeling “verduurzamen bestaande woningen Amstelveen”;
besluiten vast te stellen de:
Subsidieregeling verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2025
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1Definities
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
- a.
aardgasvrij: een gebouw waar de aardgasaansluiting op het door de netbeheerder beheerde aardgasnet verwijderd is;
- b.
aardgasvrij datum: de beoogde datum waarop vastgoed binnen een gebied aardgasvrij zal zijn;
- c.
afsluiting: het door de netbeheerder (laten) verwijderen van de aardgasaansluiting waardoor een verblijfsobject of gebouw geen gebruik meer kan maken van aardgas;
- d.
ASV 2023: de vigerende Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2023;
- e.
balansventilatie: ventilatiesysteem met mechanische toevoer en mechanische afvoer van lucht met warmteterugwinning en sturing (CO2- en/of vochtsturing). Deze bestaan in centraal opgestelde varianten en decentrale systemen;
- f.
bestaand: een gebouw dat niet als nieuwbouw wordt aangemerkt;
- g.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;
- h.
complex: meerdere verblijfsobjecten binnen hetzelfde gebouw;
- i.
collectieve aardgasaansluiting: de door de netbeheerder beheerde aansluiting op het aardgasnet die de collectieve installatie van aardgas voorziet;
- j.
collectieve installatie: een installatie die meerdere verblijfsobjecten binnen één complex of meerdere aan elkaar verbonden complexen voorziet van ruimteverwarming of warm tapwater;
- k.
fysieke gebouwgebonden voorziening: voorziening die op of aan een gebouw of op de bijbehorende gronden worden getroffen;
- l.
gebied: een door denkbeeldige lijnen begrensd deel van het grondgebied van de gemeente Amstelveen;
- m.
goedkeuringsverplichting: de huurrechtelijke verplichtingen van de huurder op grond van artikel 7:220, derde lid, BW;
- n.
individuele installatie: een installatie die een enkel verblijfsobject binnen één complex en/of meerdere aan elkaar verbonden complexen voorziet van ruimteverwarming of warm tapwater;
- o.
kookvoorziening: een toestel waarop een pan geplaatst kan worden om via verwarming van de pan de inhoud van de pan op te warmen, te koken of te bakken zoals een kookplaat, comfort of fornuis;
- p.
netbeheerder: een vennootschap die op grond van artikel 2 van de Gaswet door de Minister is aangewezen is om een wettelijke taak omtrent de gasdistributie uit te voeren;
- q.
nieuwbouw: een bouwwerk waarvoor nog geen melding of kennisgeving van de gereedkoming van bouw, zoals genoemd in artikel 7, lid g van het Besluit basisregistratie adressen en gebouwen en vereist volgens artikel 1.2, lid 2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (bbl), is gedaan;
- r.
particuliere verhuurder: de natuurlijke persoon die één of meer woningen (max 10 in Amstelveen) voor permanente bewoning verhuurt;
- s.
ruimteverwarmingsinstallatie: technisch bouwsysteem waarin warmte wordt opgewekt, gedistribueerd en/of afgegeven of een combinatie daarvan, zoals bedoeld in de omschrijving van een verwarmingssysteem in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (bbl);
- t.
verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is, zoals bedoeld in artikel 1, lid m van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen;
- u.
VVE: vereniging waarvan een woning- of appartement eigenaar van rechtswege lid is. De Vereniging van Eigenaren is verantwoordelijk voor en heeft zeggenschap over (gemeenschappelijke delen van) het gebouw en de bijbehorende grond;
- v.
woning: een gebouw dat voor bewoning is bestemd met de daarbij horende grond of een afzonderlijk gedeelte van een gebouw, welk gedeelte tot bewoning is bestemd, dat als een zelfstandige woning zoals bedoeld in artikel 7:234 BW wordt aangemerkt, of een woonboot;
- w.
wooncomplex: meerdere voor bewoning bestemde verblijfsobjecten binnen hetzelfde gebouw.
Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2023
De Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2023 is van toepassing, tenzij daarvan in deze subsidieregeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel1.3 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling heeft tot doel het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen (waaronder aardgas, benzine, diesel etc.) van bestaande woningen en wooncomplexen door stimulering van de transitie naar een fossiel-onafhankelijk Amstelveen in 2040.
Hoofdstuk 2 Stadsbrede subsidie
Artikel 2.1 Gebieds- en fossielonafhankelijk datumbepaling
- 1.
Het gebied waarbinnen subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 2.4, plaats dienen te vinden is gelijk aan het gebied binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Amstelveen.
- 2.
De beoogde datum waarop al het vastgoed binnen het onder het eerste lid bepaalde gebied fossiel-onafhankelijk zal zijn is 2040.
Artikel 2.2 Subsidieplafond en volgorde behandeling aanvragen
- 1.
Het subsidieplafond is vastgesteld op € 245.000
- 2.
Het uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare bedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van volledig ingediende aanvragen.
Artikel 2.3 De aanvrager
- 1.
Subsidie voor activiteiten genoemd in artikel 2.4 kan uitsluitend worden aangevraagd door de volgende personen;
- a.
Eigenaren van een woning;
- b.
Huurder van een woning die beschikt over een schriftelijke toestemming van de verhuurder om maatregelen waarvoor subsidie is aangevraagd uit te voeren;
- c.
Verenigingen van Eigenaren, een coöperatieve flatvereniging of een ander rechtspersoon met leden waarbij de leden binnen een gebouw van die rechtspersoon gebruik maken van een verblijfsobject.
- a.
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten en hoogte subsidie
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor het treffen van de volgende fysieke gebouw gebonden voorzieningen in het in artikel 2.1, eerste lid, bepaalde gebied:
- 1.
In een wooncomplex, welke daardoor -ten dele- aardgasvrij wordt:
- a.
een collectieve gasgestookte ruimteverwarmingsinstallatie omzetten naar een aardgasvrije (subsidie bedraagt maximaal € 1.500 per woning);
- b.
een collectieve gasgestookte ruimteverwarmingsinstallatie omzetten naar een hybride systeem (subsidie bedraagt maximaal € 750 per woning);
- c.
een collectieve gasgestookte tapwaterinstallatie omzetten naar een aardgasvrije (subsidie bedraagt maximaal € 500 per woning).
- a.
In een bestaande woning:
- 2.
Isoleren van woning tot en met bouwjaar 1945
- a.
HR++ glas met een Ug-waarde ≤ 1,2 (W/m2K) (de subsidie bedraagt € 46 per m2 met een maximum van € 1.000);
- b.
triple glas met een Ug-waarde ≤ 0,7 (W/m2K) inclusief kozijnen met Uf-waarde ≤ 1,5 (W/m2K) (de subsidie bedraagt € 130 per m2 met een maximum van € 1.500);
- c.
vacuümglas met een Ug-waarde ≤ 0,7 (W/m2K) (de subsidie bedraagt € 130 per m² met een maximum van € 1.500);
- d.
dakisolatie met een Rd-waarde ≥ 3,5 (m2K/W) (de subsidie bedraagt € 30 per m² met een maximum van € 1.500);
- e.
isolerende voorzetwanden met een Rd-waarde ≥ 2,5 (m2K/W) (de subsidie bedraagt € 38 per m² met een maximum van € 2.000);
- f.
bodemisolatie met een Rd-waarde ≥ 3,5 (m2K/W) (de subsidie bedraagt € 6 per m² met een maximum van € 300);
- g
vloerisolatie met een Rd-waarde ≥ 3,5 (m2K/W) (de subsidie bedraagt € 11 per m² met een maximum van € 500).
- a.
Let op: Plaatst u Triple glas (b), maar laat u uw kozijnen niet vervangen? Dan komt u niet in aanmerking voor het subsidiebedrag van Triple glas.
Let op: Bodemisolatie (f) en vloerisolatie (g) kunnen niet beiden worden aangevraagd voor dezelfde woning. Er kan slechts voor één van deze opties subsidie worden verleend.
- 3.
Isoleren van woning vanaf bouwjaar 1946
- a.
triple glas met een Ug-waarde ≤ 0,7 (W/m2K) inclusief kozijnen met Uf-waarde ≤ 1,5 (W/m2K) (de subsidie bedraagt € 130 per m² met een maximum van € 1.500);
- b.
vacuümglas met een Ug-waarde ≤ 0,7 (W/m2K) (de subsidie bedraagt € 130 per m² met een maximum van € 1.500);
- c.
dakisolatie met een Rd-waarde ≥ 3,5 (m2K/W) (de subsidie bedraagt € 30 per m² met een maximum van € 1.500);
- d.
isolerende voorzetwanden met een Rd-waarde ≥ 2,5 (m2K/W) (de subsidie bedraagt € 38 per m² met een maximum van €2.000);
- e.
bodemisolatie met een Rd-waarde ≥ 3,5 (m2K/W) (de subsidie bedraagt € 6 per m² met een maximum van € 300);
- f.
vloerisolatie met een Rd-waarde ≥ 3,5 (m2K/W) (de subsidie bedraagt € 11 per m² met een maximum van € 500).
- a.
Let op: Plaatst u Triple glas (a), maar laat u uw kozijnen niet vervangen? Dan komt u niet in aanmerking voor het subsidiebedrag van Triple glas.
Let op: Bodemisolatie (e) en vloerisolatie (f) kunnen niet beiden worden aangevraagd voor dezelfde woning. Er kan slechts voor één van deze opties subsidie worden verleend.
- 4.
Ventileren van de woning
- a.
vraaggestuurde balansventilatie met WTW (sturing op basis van luchtvochtigheid en/of CO2) (de subsidie bedraagt 30% van de totale factuurkosten met een maximum van € 1.000).
- a.
- 5.
Opslag en gebruik duurzame energie
- a.
opslag van zelfopgewekte elektriciteit in een zoutbatterij (volledig recyclebaar, vrij van zware metalen en giftige stoffen), mits deze niet teruglevert aan het elektriciteitsnetwerk buiten de woning (de subsidie bedraagt 30% van de totale factuur kosten met een maximum van € 900);
- b.
opslag van zelf opgewekte elektriciteit in warm water, een thermische batterij, wateraccu of slimme boiler, in de vorm van een regelunit die een boilervat verbindt aan de meterkast of omvormer (de subsidie bedraagt 30% van de totale factuurkosten met een maximum van € 300);
- c.
huisaccu voor (tijdelijke) opslag van zelfopgewekte elektriciteit dat voldoet aan de IEC-EN 62619 veiligheidsnorm (de subsidie bedraagt 30% van de totale factuurkosten met een maximum van € 500).
- a.
- 6.
Duurzaam verwarmen en koelen
- a.
geïntegreerde douche WTW (de subsidie bedraagt maximaal € 100);
- b.
zonneboilersysteem (de subsidie bedraagt 30% van de totale factuurkosten met een maximum van € 900);
- c.
warmtepompboiler (de subsidie bedraagt 30% van de totale factuurkosten met een maximum van € 300).
- d.
bodem-water warmtepompsysteem - waardoor de woning aardgasvrij wordt – met een GWP ≤ 675 (de subsidie bedraagt 30% van de totale factuurkosten met een maximum van € 2.000);
- e.
hybride warmtepompsysteem met een GWP ≤ 675 dat voldoet aan geluidseisen en systeemeisen conform het moment van aanvraag van de subsidie geldende bouwtechnische regelgeving[1] (de subsidie bedraagt 30% van de totale factuurkosten met een maximum van € 750);
- f.
lucht-water warmtepompsysteem - waardoor de woning aardgasvrij wordt – met een GWP ≤ 675 dat voldoet aan geluidseisen en systeemeisen conform het moment van aanvraag van de subsidie geldende bouwtechnische regelgeving[2] (de subsidie bedraagt 30% van de totale factuurkosten met een maximum van € 1.500);
- g.
lage temperatuur watervoerende vloerverwarming bij een geïsoleerde vloer met een Rc-waarde ≥ 3.5 (de subsidie bedraagt 30% van de totale aanschafkosten met een maximum van € 500);
- h.
lage temperatuur convectoren of radiatoren (de subsidie bedraagt 30% van de totale aanschafkosten met een maximum van € 500).
- a.
- 7.
Overige maatregelen
- a.
inbouw inductiekookplaat of keramische kookplaat ter vervanging van aardgas (de subsidie bedraagt € 100);
- b.
photovoltaïsche plus thermische zonnepanelen (PVT),voor elektra en warmte (de subsidie bedraagt € 200 per paneel);
- c.
maatregelen met als doel de spouwmuur natuurvrij te maken (de subsidie bedraagt 30% van de kosten met een maximum van € 300).
- a.
- 8.
Zelfstandig isoleren
- a.
dakisolatie met een Rd-waarde ≥ 3,5 (m2K/W) (de subsidie bedraagt 30% van de materiaalkosten met een maximum van € 400);
- b.
isolerende voorzetwanden met een Rd-waarde ≥ 2,5 (m2K/W) (de subsidie bedraagt 30% van de materiaalkosten met een maximum van € 500);
- c.
vloerisolatie met een Rd-waarde ≥ 3,5 (m2K/W) (de subsidie bedraagt 30% van de materiaalkosten met een maximum van € 300).
- a.
- 9.
De hoogte van de totale subsidie bedraagt maximaal € 5.000 per jaar per woning.
- 10.
De subsidie wordt zodanig berekend dat de hoogte van de totale subsidie niet meer bedraagt dan 30% van de totale factuurkosten.
- 11.
Indien subsidie aangevraagd wordt voor het verduurzamen, conform artikel 2.2 lid 1, van een gemeentelijk monument, een rijksmonument of een woning in een beschermd dorps- of stadsgezicht, kan eenmalig een aanvullende subsidie van € 1.000 verleend worden.
- 12.
Indien subsidie voor dakisolatie aangevraagd wordt gelijktijdig met buren, kan het subsidiebedrag verhoogd worden met 10%.
- 13.
Indien subsidie voor een warmtepomp aangevraagd wordt en er een natuurlijk koudemiddel met een GWP ≤ 3 wordt gebruikt, kan het subsidiebedrag verhoogd worden met 20%.
- 14.
Indien subsidie voor isolatiemaatregelen aangevraagd wordt en er één van de onderstaande natuurlijke isolatiematerialen wordt gebruikt kan het subsidiebedrag verhoogd worden met 20%:
- a.
Grasvezelisolatie.
- b.
Vlasvezelisolatie.
- c.
Hennepisolatie.
- d.
Schapenwolisolatie.
- e.
Katoenisolatie.
- f.
Cellulose.
- g.
Houtwol.
- h.
Kurkisolatie.
- i.
Stro.
- j.
Jute.
- k.
Of een ander aantoonbaar natuurlijk isolatiemateriaal.
- a.
Artikel 2.5 Aanvraag tot subsidieverlening
- 1.
Een subsidie wordt direct ambtshalve vastgesteld.
- 2.
Aanvragen moeten worden ingediend binnen 13 weken na uitvoering van de specifieke voorziening(en) waarvoor u subsidie aanvraagt, met een uiterste indieningsdatum van 8 december 2025. Aanvragen voor maatregelen uitgevoerd na 8 december 2025 kunnen worden ingediend in het daaropvolgende kalenderjaar en vallen onder de regeling en het budget van dat jaar.
- 3.
Als u meerdere voorzieningen uitvoert, moet voor elke voorziening afzonderlijk subsidie worden aangevraagd, indien deze niet binnen dezelfde termijn van 13 weken zijn uitgevoerd conform lid 2 van dit artikel.
- 4.
Indien de datum van uitvoering niet kan worden aangetoond, is de factuurdatum leidend. Wanneer de aanvrager zelf de fysieke voorzieningen uitvoert, geldt de datum van aanschaf van de noodzakelijke materialen als leidend.
- 5.
Het college beschikt uiterlijk dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag.
- 6.
Het college kan een beschikking op een aanvraag voor de duur van maximaal vier weken verdagen.
- 7.
Een aanvraag voor een subsidie wordt bij het college ingediend.
- 8.
Voor een aanvraag voor subsidie moet men gebruik maken van het daarvoor door het college opgestelde aanvraagformulier.
- 9.
In aanvulling op artikel 7, tweede lid, van de ASV 2023 worden bij de subsidieaanvraag, in het kader van deze regeling de volgende gegevens en stukken aangeleverd:
- a.
overzicht van de getroffen voorzieningen;
- b.
offertes en facturen voor de uitgevoerde subsidiabele activiteiten, waarop het deel van de kosten die subsidiabel zijn voldoende duidelijk uitgesplitst en aangemerkt zijn, inclusief betaalbewijzen;
- c.
foto’s van de aangebrachte voorzieningen;
- d.
indien van toepassing, een kopie van de geldende goedkeuringsverplichtingen van een VvE;
- e.
aanvullend bewijs bij isolatiemaatregelen:
- i.
isolatiewaarden inclusief de U/R-waarde);
- ii.
netto oppervlakte in m², zoals aangegeven in de offerte en/of factuur.
- i.
- a.
- 10.
Indien de aanvrager niet de eigenaar is van de woning waarop de aanvraag betrekking heeft, bevat het aanvraagformulier naast de genoemde eisen uit het achtste lid van dit artikel:
- a.
een ondertekende toestemmingsverklaring van de eigenaar of VvE dat de bedoelde aanvrager de binnen deze regeling als subsidiabel aangemerkte activiteiten in het betreffende gebouw mag gaan uitvoeren, waarbij de eigenaar indien van toepassing tevens verklaart dat hij:
- i.
de verwijdering van de gasaansluiting niet ongedaan maken;
- ii.
zal borgen dat het, zonder voorafgaande instemming van het college van burgemeester en wethouders, in de toekomst niet mogelijk is om het vastgoed alsnog van aardgas te voorzien.
- i.
- b.
het college kan een vonnis van de kantonrechter dat de verhuurder op grond van artikel 7:243BW of artikel 7:215BW medewerking met de voorgestelde voorzieningen oplegt accepteren als vervanging van een getekende toestemmingsverklaring van de eigenaar, zoals genoemd in het tweede lid, onder a.
- a.
- 11.
Bij de subsidieaanvraag voor activiteiten met betrekking tot collectieve installaties, zoals bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, worden de volgende gegevens en stukken aangeleverd:
a. een overzicht van de aan de collectieve installatie verbonden verblijfsobjecten;
b. een overzicht van de aanwezigheid van gasaansluitingen in de verblijfsobjecten;
c. een overzicht waaruit blijkt welk van de eigenaren en huurders de intentie heeft om de individuele woning gebonden gasaansluiting, zoals bedoeld onder b, binnen 1 jaar af te sluiten;
d. bewijs dat de aanvrager gemachtigd is de aanvraag te doen.
Artikel 2.6 Niet subsidiabele kosten en gebouwgebonden voorzieningen
- 1.
In aanmerking voor subsidie komen de gemaakte kosten voor de uitvoering van de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 2.4, met uitzondering van:
- a.
de kosten voor zelf verrichte arbeid, indien de voorzieningen door de aanvrager zelf worden getroffen;
- b.
de kosten voor biomassaverbrandingsketels, hout- of pelletkachels;
- c.
de kosten voor installaties of fornuizen op fossiele brandstoffen als kolen, olie, butaangas of andere brandstoffen;
- d.
de kosten voor pannen en ander keukengerei;
- e.
de kosten voor voorzieningen die gericht zijn op het voldoen aan wettelijke verplichtingen;
- f.
de kosten voor voorzieningen die gericht zijn op het voldoen aan de gangbare minimum kwaliteitseisen;
- g.
de kosten voor zonnepanelen die geen PVT-panelen betreffen;
- h.
de kosten voor PUR-isolatie;
- i.
de kosten voor elektrische verwarming.
- a.
Artikel 2.7 Weigeringsgronden
- 1.
In aanvulling op artikel 9, derde lid, van de ASV 2023 kan het college geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen voor de subsidiabele activiteiten in deze regeling als:
a. de kosten voor de uitvoering van de voorzieningen waarvoor een subsidieaanvraag wordt gedaan naar het oordeel van het college niet in redelijke verhouding staan tot het beoogde resultaat;
b. de subsidieaanvraag de maximale subsidiehoogte overschrijdt;
c. het subsidieplafond bereikt is;
d. de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd niet bijdragen aan de realisatie van het doel van de regeling;
e. de subsidie hoger is dan de werkelijk gemaakte kosten na aftrek van andere aangevraagde of verleende subsidies voor dezelfde subsidiabele activiteiten;
f. de maatregel waarvoor subsidie wordt aangevraagd een nieuw element aan de woning toevoegt en niet dient ter vervanging van een verouderde maatregel;
g. de maatregel zonder bijzondere inspanning terug te draaien is;
h. een al in de woning aanwezig aardgasvrije voorziening wordt vervangen;
i. er voor de activiteit waar subsidie voor is aangevraagd al eerder in de afgelopen twee jaar subsidie is verleend. Het is slechts eenmaal per twee jaar mogelijk om subsidie aan te vragen voor eenzelfde maatregel.
Artikel 2.8 Aanvullende verplichtingen
- 1.
Naast de verplichtingen op grond van artikel 1.7 van deze regeling en artikel 10 van de ASV 2023, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:
- a.
de aanvrager zal indien van toepassing de afsluiting van de gasaansluiting niet ongedaan maken;
- b.
een door de gemeente aangestelde inspecteur wordt op verzoek van de gemeente in de gelegenheid gesteld de uitgevoerde werkzaamheden ter plaatse te inspecteren;
- c.
voor zover vereist, het verkrijgen van de vergunningen voor de subsidiabele activiteiten;
- d.
in geval van verhuurd vastgoed, dient de verhuurder te borgen dat het voor huurders niet mogelijk is om indien van toepassing de woning in de toekomst van aardgas te voorzien;
- e.
de aanvrager is akkoord dat de gemeente Amstelveen gebouwgebonden data opslaat. Persoonsgegevens worden niet opgeslagen;
- f.
op verzoek van de gemeente Amstelveen wordt medewerking verleend aan publicitaire acties.
- a.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen
Artikel 3.1 Hardheidsclausule
Het college kan van de bepalingen in deze regeling afwijken, indien toepassing ervan zouden leiden tot kennelijk onredelijke situaties.
Artikel 3.2 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025 en is geldig voor subsidie aanvragen tot en met 8 december 2025.
Artikel 3.3 Intrekking oude subsidieregeling
De Subsidieregeling verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2024 (kenmerk: Z23-088204) wordt per 1 januari 2025 ingetrokken.
Artikel 3.4 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2025.
[1] Met de bouwtechnische regelgeving wordt bedoeld het Bouwbesluit 2012 / Besluit Bouwwerken Leefomgeving dat per 1 januari 2024 van kracht is. Deze bouwtechnische regels gelden ook voor vergunningsvrije activiteiten.
[2] Met de bouwtechnische regelgeving wordt bedoeld het Bouwbesluit 2012 / Besluit Bouwwerken Leefomgeving dat per 1 januari 2024 van kracht is. Deze bouwtechnische regels gelden ook voor vergunningsvrije activiteiten.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 december 2024.
De secretaris,
Bert Winthorst
De voorzitter,
Tjapko Poppens
Bijlage: Nota van toelichting bij de Subsidieregeling verduurzamen bestaande woningen Amstelveen 2025
Algemeen
De gemeente Amstelveen wil de verduurzaming van de stad versnellen. In het Plan voor de energietransitie circulaire economie en klimaatadaptatie (PLECK) wordt hieraan invulling gegeven. Beoogd is het terugdringen van de CO2‐uitstoot door het aardgasverbruik te verminderen. Samen met partners in de stad en samen met bewoners is de gemeente op zoek naar duurzame alternatieven. Stip op de horizon is een fossielonafhankelijk Amstelveen 2040.
Dit is ook in lijn met het op 28 juni 2019 door het kabinet gepubliceerde Klimaatakkoord[1]. Het Klimaatakkoord vraagt gemeentes om een Transitievisie Warmte op te stellen. In december 2020 is in Amstelveen de Transitievisie warmte vastgesteld. Hierin is uitgewerkt welke warmtetechnieken voor de verschillende wijken in Amstelveen kansrijk zijn
[1] Klimaatakkoord – Den Haag – 28 juni 2019 https://www.klimaatakkoord.nl/documenten/publicaties/2019/06/28/klimaatakkoord
De regeling
De opzet van deze regeling is dat alle algemeen geldende artikelen opgenomen zijn in hoofdstuk 1.
De omschrijving van de subsidiabele activiteiten en de hoogte van de subsidies zijn opgenomen in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 4 zijn de vervaldatum en de overige slotbepalingen opgenomen.
Artikelsgewijs
Hoofstuk 1 algemene bepalingen
De artikelen in dit hoofdstuk zijn algemeen van aard en zijn van algemene toepassing binnen deze regeling.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn definities opgenomen van begrippen die in de regeling gebruikt worden. Een aantal begrippen dient nader te worden toegelicht.
Indien een verblijfseenheid (bijv. een appartement), onderdeel is van een complex of een groter gebouw en aangesloten is op een collectieve complex- of gebouw gebonden warmte of warm water installatie (bijv. gasgestookte blokverwarming), dan worden deze installaties ook aan de verblijfseenheid gebonden geacht.
Afsluiting: het verwijderen van de aardgasaansluiting wordt gedaan door de netbeheerder. Hieraan zijn geen kosten verbonden en dit is dan ook geen subsidiabele activiteit.
Fysieke gebouwgebonden voorzieningen: Met het begrip fysiek wordt gedoeld op het materiële en tastbare aspect van voorzieningen. Immateriële zaken als bijvoorbeeld rechten, vergoedingen of afspraken vallen er dus niet onder. Met gebouwgebonden wordt gedoeld op het duurzaam schroef- of nagelvast met het gebouw of de bijbehorende gronden verbonden zijn. Een andere mogelijke indicator van het gebouwgebonden karakter van een voorziening is of deze bij beëindiging van verhuring in de woning aanwezig blijft en dus als onderdeel van het gehuurde aangemerkt wordt.
Artikel 1.2 Algemene subsidieverordening
De Algemene subsidieverordening Amstelveen 2023 (ASV) is te vinden op www.amstelveen.nl.
Artikel 1.3 Doel
Zie ook de inleiding hiervoor. Om in 2040 fossielonafhankelijk te zijn moet het aantal aardgasvrije bestaande woningen toenemen. Door te verwarmen met en te koken op een duurzaam alternatief wordt de CO2-uitstoot in de gemeente Amstelveen teruggedrongen.
De subsidieregeling is gericht op de bestaande gebouwde omgeving. Het aardgasvrij bouwen van nieuwbouw is dus uitgesloten van deze regeling. Ook zijn woningen van na 2010 uitgesloten van subsidie.
Het doel van de regeling is daarom het stimuleren van het treffen van voorzieningen die het gebruik van fossiele brandstoffen terugdringen. Met een robuuste en laagdrempelige subsidieregeling wordt een zo groot mogelijk aantal eigenaren of gebruikers gestimuleerd om over te gaan tot het treffen van voorzieningen.
De regeling is gericht op particulieren woningeigenaren, huurders en VvE’s. Ook kleine verhuurders (maximaal 10 woningen in Amstelveen) kunnen gebruik maken van de regeling.
Hoofdstuk 2- Stadsbrede verduurzaming
Artikel 2.1 Aardgasvrij datum bepaling
Eerste lid
Met dit lid wordt het gebied bepaald waarbinnen de subsidiabele activiteiten in dit hoofdstuk plaats dienen te vinden. Als de activiteiten buiten dit gebied liggen zijn ze niet subsidiabel op basis van dit hoofdstuk. Het gebied is voor dit hoofdstuk gelijk aan de gemeente Amstelveen.
Tweede lid
Met dit lid wordt voor deze subsidie bepaald wat de streefdatum is om al het vastgoed in het aangewezen gebied fossielonafhankelijk te maken. Het is de bedoeling om met deze streefdatum aansluiting te zoeken bij de Transitie Visie Warmte en de wijkplannen die daaruit voort komen.
Artikel 2.2 Subsidieplafond en volgorde behandeling aanvragen
Tweede lid
Conform artikel 3, tweede lid, onder de ASV 2023 regelt het college een afwijkende volgorde van behandeling van aanvragen. De volgorde van behandeling van aanvragen heeft uitsluitend consequenties voor de aanvraag als er meer subsidie is aangevraagd dan het subsidieplafond toelaat. Aanvragen die het eerst behandeld (en verleend) worden komen in aanmerking voor subsidie, terwijl de latere aanvragen het subsidieplafond overschrijden en worden geweigerd. Door aanvragen te behandelen in de volgorde dat ze compleet zijn wordt getracht zo eerlijk mogelijk te bepalen welke aanvragers nog wel subsidie ontvangen en welke niet. De gemeente heeft helaas vaak enige tijd nodig om te kunnen bepalen of een aanvraag compleet is.
Artikel 2.3 De aanvrager
De regeling is gericht op particulieren woningeigenaren, huurders, VvE’s en kleine particuliere verhuurders in Amstelveen
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten en hoogte subsidie
In dit artikel is bepaald welke activiteiten subsidiabel zijn. Een subsidieaanvraag kan in principe iedere mogelijke combinatie van de onder dit artikel genoemde activiteiten bevatten.
Eerste lid
De activiteiten onder dit lid zien op wooncomplexen met collectieve installaties, waar het als gevolg van gefragmenteerd bezit vaak erg moeilijk kan zijn om het gehele complex fossielonafhankelijk te maken. Deze wooncomplexen worden als gevolg van de onder dit lid genoemde activiteiten ten dele fossielonafhankelijk. Met “ten dele” wordt bedoeld dat een deel van de verblijfsruimten binnen het complex niet aardgasvrij wordt. In een complex met blokverwarming kan dit betekenen dit de collectieve installatie voor de gehele flat door een fossielonafhankelijke vervangen wordt, maar dat slechts sommige van de verblijfsruimten ook de aan die verblijfsruimte verbonden aardgasaansluiting laten verwijderen.
Tweede lid
De in aanmerking komende kosten zijn de kosten die worden gemaakt voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten. Uitgekeerd wordt een totaalbedrag. Of BTW teruggevorderd kan worden door de aanvrager, doet voor de gemeente niet ter zake.
Omdat met deze regeling het doel, en niet de techniek, centraal gesteld wordt, kunnen de voorzieningen divers zijn. Voorzieningen en kosten worden daarom niet nader gespecificeerd; zo min mogelijk voorzieningen worden dan uitgesloten.
De gemeente behoudt zich het recht voor om externe expertise in te schakelen voor de beoordeling van de kosten en haalbaarheid van de aanvraag.
Elfde lid
Aangezien het verduurzamen van een gemeentelijk monument, een rijksmonument of een woning in een beschermd dorps- of stadsgezicht over het algemeen extra kosten gemaakt moeten worden is het mogelijk om in deze gevallen een aanvullende subsidie van € 1000 aan te vragen. Dit bedrag kan bijvoorbeeld gebruikt worden om legeskosten te dekken.
Twaalfde lid
Om samenwerking te stimuleren kan het subsidiebedrag in voorkomende gevallen worden verhoogd met 10%.
Dertiende lid
Om het gebruik van natuurlijke koudemiddelen in een warmtepomp te stimuleren kan het subsidiebedrag verhoogd worden met 20%.
Veertiende lid
Om het gebruik van natuurlijke isolatiematerialen te stimuleren kan het subsidiebedrag worden verhoogd met 25%.
Artikel 2.5 Aanvraag tot subsidieverlening
Tweede lid
In dit artikel wordt geregeld dat aanvragen achteraf, tot een maximum van 13 weken na uitvoering van de specifieke duurzaamheidsinvestering(en), doch tot uiterlijk 8 december 2025, worden aangevraagd. Aanvragen voor maatregelen uitgevoerd na 8 december 2025 kunnen worden ingediend in het daaropvolgende kalenderjaar en vallen onder de regeling en het budget van dat jaar.
Derde lid
Deze voorwaarde is opgenomen om te voorkomen dat aanvragen voor kosten uit een voorgaand jaar worden ingediend als het subsidieplafond voor dat jaar al is bereikt. Hiermee wordt duidelijkheid geboden aan aanvragers en wordt gewaarborgd dat het beschikbare budget eerlijk en binnen het juiste jaar wordt verdeeld.
Vierde lid
Deze voorwaarde is opgenomen om de uitvoering van meerdere verduurzamingsmaatregelen overzichtelijk en gestructureerd te laten verlopen. Wanneer een aanvrager meerdere voorzieningen uitvoert, maar deze niet binnen dezelfde periode van 13 weken worden afgerond, is het noodzakelijk voor elke voorziening afzonderlijk een subsidieaanvraag in te dienen. Hiermee wordt voorkomen dat de uitvoering van voorzieningen onduidelijk of verspreid raakt over een langere periode, wat de beoordeling en verwerking bemoeilijkt.
Vijfde lid
In de verleningsfase ontvangt de gemeente facturen en bewijzen dat facturen voldaan zijn. Indien de datum van uitvoering niet kan worden aangetoond is de factuurdatum leidend. De datum van de facturen, zijn instrumenten om te controleren of de werkzaamheden uitgevoerd waren op het moment van aanvraag. De datum waarop voorzieningen uitgevoerd worden geacht valt samen met die van de btw-plichtige factuur van de uitvoerende partij die betrekking heeft op de uitvoering van de te subsidiëren fysieke voorzieningen. Als de aanvrager zelf de fysieke voorzieningen treft, dan is de datum van de aanschaf van noodzakelijke materialen leidend.
Tiende lid
Onderdeel a - overzicht van de getroffen voorzieningen
Met deze gegevens maakt de aanvrager duidelijk welke voorzieningen hij/zij heeft getroffen. Dat betekent dat voldoende duidelijk is aan welke gebouwen of verblijfsobjecten de voorzieningen getroffen zijn. Verder moet elke voorziening die getroffen is duidelijk omschreven worden en moeten de kosten die daaraan verbonden zijn worden genoemd inclusief een verwijzing naar de factuur waar de kosten voor die voorziening genoemd staan.
Onderdeel b - facturen voor de uitgevoerde subsidiabele activiteiten, waarop het deel van de kosten die subsidiabel zijn voldoende duidelijk uitgesplitst en aangemerkt zijn, inclusief betaalbewijzen
Gevraagd wordt om kopieën van de facturen. De facturen dienen van een dusdanige kwaliteit te zijn dat hieruit de juistheid en betrouwbaarheid van de gemaakte kosten kan worden afgeleid. Indicatoren van een kwalitatief goede factuur zijn de vermelding van de volgende gegevens:
- 1.
De volledige naam van de leverancier en die van de aanvrager De juridische naam is vermeld. De handelsnaam kan ook, als die in combinatie met het adres en woonplaats bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd.
- 2.
Het volledige adres van de leverancier en dat van de aanvrager Het adres waar de leverancier feitelijk is gevestigd is vermeld. Vermelding van alleen een postbusnummer is niet voldoende.
- 3.
Het volledige btw-nummer van de leverancier.
- 4.
Het KvK-nummer van de leverancier.
- 5.
De datum dat de factuur is uitgereikt.
- 6.
De aard van de goederen of diensten die de leverancier heeft geleverd.
- 7.
De hoeveelheid van de goederen of de omvang van de diensten die de leverancier heeft geleverd.
- 8.
De datum waarop de goederen of diensten zijn geleverd.
- 9.
Het bedrag dat de leverancier in rekening heeft gebracht, exclusief btw het btw-tarief dat de leverancier in rekening heeft gebracht.
- 10.
Het btw-bedrag.
Verzamelfacturen waarvan slechts een deel van de kosten subsidiabel zijn dienen voldoende duidelijk uitgesplitst te zijn, zodat beoordeeld kan worden welk deel van de kosten subsidiabel is. De aanvrager dient er zorg voor te dragen dat de subsidiabele kosten op de factuur voldoende duidelijk aangemerkt zijn. De gegevens op de factuur dienen aan te sluiten bij de gegevens in het kostenoverzicht en het dient eenvoudig te herleiden te zijn welke kosten bij de getroffen voorzieningen horen.
Indien de werkzaamheden door aanvrager zelf uitgevoerd zijn dienen facturen voor de aanschaf van de benodigde materialen geleverd te worden.
Het gevraagde betaalbewijs kan bijvoorbeeld bestaan uit een bankrekeningafschrift van de betaling of een schriftelijke verklaring van de partij die de facturen heeft verstuurd dat de facturen die betrekking hebben op de subsidiabele activiteiten voldaan zijn.
Onderdeel c – foto’s van de aangebrachte voorzieningen
Onderdeel d - geldende goedkeuringsverplichtingen
Voor VvE’s is dit de geldende meerderheid volgens het VVE-reglement. Het begrip goedkeuringsverplichting wordt in artikel 1.1 gedefinieerd.
Onderdeel e – aanvullend bewijs bij isolatiemaatregelen
Indien er subsidie wordt aangevraagd voor isolatiemaatregelen moeten de isolatiewaarden inclusief de U/R-waarde en het netto oppervlakte in m2 worden aangeleverd. Dit moet duidelijk uit de offerte en/of factuur naar voren komen.
Elfde lid
Onderdeel a – deze sectie regelt dat indien de aanvrager niet de eigenaar is van het vastgoed waarin de subsidiabele activiteiten hebben plaatsgevonden, deze aanvrager verplicht is om een verklaring van de eigenaar met de subsidieaanvraag mee te sturen. In deze verklaring geeft de eigenaar toestemming dat de fysieke voorzieningen uitgevoerd mogen worden. Zijn er meerdere eigenaren dan moeten zij allen deze toestemming in een verklaring geven. Al deze verklaringen moeten bij de subsidieaanvraag gevoegd worden.
Naast deze toestemming is het vereist dat de eigenaar zich in de verklaring tevens committeert aan de vier andere onder a genoemde vereisten.
Onderdeel b – deze sectie maakt het mogelijk voor huurders om subsidie aan te vragen als een tussenkomst van de rechter noodzakelijk is geweest om de eigenaar te bewegen om de voorgestelde activiteiten uit te laten voeren. Artikel 7:243 BW voorziet op de mogelijkheid voor huurders om de eigenaar te dwingen om mee te werken met een redelijk voorstel tot het aanbrengen van isolerende voorzieningen en energie-efficiënte verwarmingsketels. Artikel 7:215 BW betreft de mogelijkheid voor huurders om zelf voorzieningen aan te brengen in een woonruimte. Zoals aangekondigd in artikel 1.8 vierde lid, zijn als gevolg van de specifieke subsidiabele activiteiten aanvullend specifieke gegevens noodzakelijk.
Twaalfde lid
Onderdeel a, b en c
Om inzicht te krijgen in de aantallen woning waar een collectieve aanvraag betrekking op heeft zijn de onderstaande gevraagde gegevens noodzakelijk. Het gevraagde overzicht zou een tabelvorm aan kunnen nemen die lijkt op de onderstaande:
Straat |
Huis# |
Toev. |
Na voorzieningen verbonden aan collectieve tapwater installatie |
Na voorzieningen verbonden aan collectieve verwarmingsinstallatie |
Individuele gasaansluiting |
Verwijderd individuele gasaansluiting |
voorbeeldstraat |
342 |
HS |
1 |
1 |
1 |
|
voorbeeldstraat |
342 |
1A |
1 |
1 |
1 |
1 |
voorbeeldstraat |
342 |
1V |
1 |
1 |
1 |
1 |
voorbeeldstraat |
342 |
2A |
1 |
1 |
|
|
voorbeeldstraat |
342 |
2V |
1 |
1 |
1 |
1 |
voorbeeldstraat |
342 |
3 |
1 |
1 |
1 |
1 |
voorbeeldstraat |
344 |
HS |
1 |
1 |
1 |
|
voorbeeldstraat |
344 |
1 |
|
1 |
1 |
|
voorbeeldstraat |
344 |
2 |
|
1 |
1 |
1 |
voorbeeldstraat |
344 |
3 |
|
1 |
|
|
Totaal |
|
|
7 |
10 |
8 |
5 |
1 = ja
0 = nee
Onderdeel d
Bewijs dat de aanvrager gemachtigd is de aanvraag te doen kan verschillende vormen aannemen. Bij een VvE is dit bijvoorbeeld een afschrift van de notulen van de VvE-vergadering waaruit blijkt dat de leden instemmen met de activiteiten waar de subsidieaanvraag betrekking op heeft. Bij een stichting is dit een handtekening van een daartoe bevoegd bestuurder.
Artikel 2.6 niet subsidiabele kosten en gebouwgeboden voorzieningen
Onderdeel a - kosten voor eigen arbeid worden in geen enkel geval gesubsidieerd. Onderdeel b - vanwege de negatieve effecten op de luchtkwaliteit komen hout- en pelletkachels en biomassaverbrandingsketels niet in aanmerking voor subsidiering.
Onderdeel c – installaties met fossiele brandstof als olie, butaangas of kolen komen ook niet in aanmerking, omdat deze nog vervuilender zijn dan aardgas. Olie, butaangas of kolen vormen geen limitatieve opsomming, andere fossiele brandstoffen zijn ook uitgesloten.
Onderdeel d - de aanschaf van pannen en ander keukengerei is niet aan te merken als een fysieke gebouw gebonden voorziening en de kosten die daarmee gemoeid zijn dus niet subsidiabel. Deze uitsluiting is daardoor in principe overbodig. De ervaring leert echter dat met een expliciet vermelding in de regeling onduidelijkheid vermeden kan worden.
Onderdeel e en f - het is de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager om te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen of minimum kwaliteitseisen. De gemeente wil hiermee uitsluiten dat zij daaraan meebetaalt, terwijl het aan de aanvrager zelf is om dit gat te dichten alvorens subsidie wordt aangevraagd op grond van deze regeling. De voorzieningen moeten verder gaan dan het moeten voldoen aan wettelijke verplichtingen of gangbare minimum kwaliteitseisen. Het gaat erom dat de aanvrager die extra stap zet naar aardgasvrij, die zonder subsidie niet was gezet.
Onderdeel g - de kosten voor zonnepanelen worden niet gesubsidieerd. De gedachte hierachter is dat zonnepanelen zichzelf in principe terugverdienen. Alleen voor PVT-panelen is een subsidiemogelijkheid.
Onderdeel h - PUR-isolatie wordt uitgesloten van subsidie omdat het een aanzienlijke milieu-impact kan hebben, onder andere door het gebruik van niet-duurzame materialen en de uitstoot van broeikasgassen tijdens de productie. Daarnaast kunnen er gezondheidsrisico's zijn bij de installatie, omdat schadelijke dampen kunnen vrijkomen.
Onderdeel i - Kosten voor elektrische verwarming zijn uitgesloten van de subsidieregeling omdat deze niet bijdragen aan de doelstelling om energiezuinige en duurzame maatregelen te stimuleren. Elektrische verwarming leidt vaak tot een hogere energievraag en is minder duurzaam.
Artikel 2.7 Weigeringsgronden
In dit artikel zijn de gronden opgenomen die als basis dienen voor een weigering van de subsidie. De gemeente acht deze gronden van dermate belang dat zij in die gevallen geen subsidie verstrekt of de subsidie naar beneden bijstelt.
Eerste lid
Onderdeel d – de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd niet bijdragen aan de realisatie van het doel van de regeling. Er wordt geen subsidie toegekend voor maatregelen die geen duurzaam karakter hebben. Hierbij moet worden gedacht aan een Quooker; deze houdt het water permanent op 100° C, wat geen duurzame manier van verwarmen is. Hierin hanteren wij het advies van Milieu Centraal. Onderdeel f – de maatregel waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet dient ter vervanging van een verouderde maatregel, maar een nieuw element aan de woning toevoegt. Er wordt geen subsidie toegekend voor maatregelen die nieuwe elementen aan de woning toevoegen. Hierbij moet worden gedacht aan een dakopbouw, serre, uitbouw etc. Een oud element (bijvoorbeeld een gasfornuis of enkel glas) moet worden vervangen door een nieuwe maatregel (inductiekookplaat of Triple glas). Dit houdt in dat de oude maatregel moet worden verwijderd uit de woning. Onderdeel g – de maatregel zonder bijzondere inspanning terug te draaien is. Het is niet de bedoeling dat een gesubsidieerde maatregel gemakkelijk terug te draaien is. Het doel van de regeling is dat de woning blijvend verduurzaamd wordt. Bijvoorbeeld een losstaande inductiekookplaat is niet subsidiabel vanwege het feit dat dit niet permanent in de woning is aangebracht.
Onderdeel h – een al in de woning aanwezig aardgasvrije voorziening wordt vervangen
Er wordt geen subsidie toegekend voor voorzieningen die al aardgasvrij zijn. Hierbij moet worden gedacht aan het vervangen van een (oude) warmtepomp met een nieuwe warmtepomp of een (oude) elektrische kookvoorziening met een nieuwe elektrische kookvoorziening.
Onderdeel i - voor de activiteit waar subsidie voor is aangevraagd is al eerder in de afgelopen twee jaar subsidie verleend. Het is slechts eenmaal per twee jaar mogelijk om subsidie aan te vragen voor een zelfde maatregel. Als in 2023 al subsidie is verleend voor triple glas mag er in 2023 niet nogmaals subsidie worden aangevraagd voor triple glas.
Artikel 2.8 Aanvullende verplichtingen
Eerste lid
Conform de ASV 2023 worden voor de aanvrager verplichtingen gesteld. Op grond van artikel 4:48, lid, b Awb kan het college vóór de vaststelling van de subsidie overgaan tot intrekking als niet aan deze voorwaarden is voldaan. Op grond van artikel 4:49, lid c Awb kan het college na de vaststelling van de subsidie overgaan tot intrekking als niet aan deze voorwaarden is voldaan. Na intrekking vordert het college de eventuele uitbetaalde subsidie terug.
Onderdeel a - de belangrijkste verplichting, is dat de aanvrager na het aardgasvrij maken van de woning deze niet weer van aardgas mag voorzien. Voor verhuurders geldt dat zij dienen te verzekeren dat de huurder geen beschikking heeft tot aardgas.
Onderdeel c - bij het verkrijgen van vergunningen voor de subsidiabele activiteiten, kan bijvoorbeeld aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen gedacht worden. Of en welke vergunning vereist is, zal sterk afhangen van het gebouw waarin de voorzieningen worden uitgevoerd.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl