Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728903
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728903/1
Beleidsregels kennismakingsperiode voor proef-samenwonen Leiderdorp 2024
Geldend van 14-12-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels kennismakingsperiode voor proef-samenwonen Leiderdorp 2024Het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp; gelet op:
- -
Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
- -
artikel 160, lid 1 onder a Gemeentewet;
- -
artikel 3, lid 4 van de Participatiewet;
- -
artikel 18 van de Participatiewet.
besluit vast te stellen de: Beleidsregels kennismakingsperiode voor proef-samenwonen Leiderdorp 2024
Artikel 1 Begrippen
-
1. Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
-
2. Kennismakingsperiode: een periode van maximaal zes maanden waarin het college bijstandsgerechtigde(n) toestemming geeft om samen te wonen op proef, zoals bedoeld in deze beleidsregels, zonder consequenties voor de uitkering;
-
3. Bijstandsgerechtigde: de persoon met een uitkering op grond van de Participatiewet, de IOAW en IOAZ.
Artikel 2 Gezamenlijke huishouding
Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.
- a.
Hoofdverblijf: bij de vaststelling waar iemand zijn hoofdverblijf heeft is niet de inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) of het hebben van een (huur) woning op een ander adres dan het adres waar iemand hoofdzakelijk verblijft bepalend, maar de feitelijke situatie
- b.
Zorgdragen voor elkaar door het leveren van een bijdrage in de kosten van het huishouden dan wel anderszins, kan onder andere blijken uit het leveren van een financiële bijdrage in de vaste lasten, de boodschappen en incidentele kosten, dan wel andere wederzijdse zorg.
Artikel 3 Kennismakingsperiode
-
1. Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag aan één of beide personen die een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ ontvangt of ontvangen maximaal eens in de drie jaar een kennismakingsperiode toestaan. Indien in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag al een kennismakingsperiode is toegekend, wordt de aanvraag afgewezen.
-
2. De kennismakingsperiode vangt niet eerder aan dan nadat het college schriftelijk toestemming heeft verleend. Hiervoor verstuurt het college een beschikking.
-
3. Het college stuurt een afwijzende beschikking indien geen toestemming wordt gegeven voor de kennismakingsperiode.
-
4. De duur van de kennismakingsperiode wordt individueel bepaald en vastgesteld op de periode die nodig wordt geacht om een definitief besluit te kunnen nemen op het samenwonen. Als de periode is vastgesteld op minder dan zes maanden, dan kan de periode in overleg tussen bijstandsgerechtigde(n) en de afdeling Werk en Inkomen worden verlengd tot maximaal zes maanden in totaal.
-
5. Gedurende de kennismakingsperiode ontvangt de bijstandsgerechtigde een uitkering naar de norm die de belanghebbende ontving ten tijde van de aanvraag van de kennismakingsperiode, tenzij deze norm wijzigt wegens andere omstandigheden dan het samenwonen op proef.
-
6. De inlichtingenplicht ligt bij de partner die de bijstandsuitkering ontvangt.
Artikel 4 Voorwaarden voor de toekenning kennismakingsperiode
De volgende voorwaarden zijn in hun geheel van toepassing op de toekenning van de kennismakingsperiode:
- 1.
Beide partners vragen gezamenlijk vooraf in de gemeente waar de bijstandsgerechtigde(n) de uitkering ontvang(en) aan of ze op proef mogen samenwonen, ook als de partner geen uitkering heeft. Wanneer er sprake is van twee partners die ieder een bijstandsuitkering ontvangen in een andere gemeente, dan bestaat het recht op de kennismakingsperiode alleen wanneer beide gemeenten hierin toestemmen.
- 2.
Beide aanvragers houden hun eigen woonadres aan en blijven op dat woonadres ingeschreven staan in BRP.
- 3.
Een eventuele verhuurder (wooncorporatie) is op de hoogte en akkoord met het tijdelijk niet voltijds bewonen van de woonruimte. Dit akkoord wordt schriftelijk vastgelegd door de verhuurder.
- 4.
Indien één van de partners voor een periode van langer dan 28 dagen ten tijde van de kennismakingsperiode in een inrichting als bedoeld in artikel 1 onderdeel f van de Participatiewet verblijft, eindigt het recht op de kennismakingsperiode. Wanneer de partner niet langer of niet meer in de inrichting verblijft, kan de kennismakingsperiode opnieuw worden aangevraagd. Bij toekenning herleeft het recht op de kennismakingsperiode voor de periode dat van de oorspronkelijke toegekende kennismakingsperiode resteert. Dit geldt ook wanneer één van de beide partners langer dan 28 dagen in het buitenland verblijft of is gedetineerd.
Artikel 5 Uitsluitingen
Geen kennismakingsperiode wordt verleend indien:
- 1.
Er sprake is van het rechtsvermoeden van een gezamenlijke huishouding, zoals bedoeld in artikel 3 lid 4 Participatiewet en artikel 2 van deze beleidsregels;
- 2.
Aanvragers reeds voorbereidingen hebben getroffen voor een huwelijk of geregistreerd partnerschap;
- 3.
Eén van de belanghebbenden in de periode van drie jaar voorafgaand aan de aanvraag van de kennismakingsperiode al gebruik heeft gemaakt van de kennismakingsperiode;
- 4.
Aanvragers bloedverwanten in de eerste of tweede graad zijn.
Artikel 6 Onvoorziene situaties
In gevallen, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college van burgemeester en wethouders.
Artikel 7 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als de “Beleidsregels kennismakingsperiode voor proef-samenwonen in Leiderdorp 2024”.
Artikel 8 Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking.
Ondertekening
Toelichting
Algemeen
De Algemene bijstandswet (Abw) bood tot de invoering van de nieuwe Wet Werk en Bijstand (WWB) in 2004 de mogelijkheid van een zogenaamde kennismakingsperiode. Als een uitkeringsgerechtigde met een nieuwe partner ging samenwonen kon de bijstandsuitkering drie maanden ongewijzigd worden voortgezet. Deze situatie deed zich vaak voor bij alleenstaande ouders met minderjarige kinderen waar samenwonen met een nieuwe partner een ingrijpende gebeurtenis was.
Hoewel de kennismakingsperiode niet expliciet meer wordt genoemd in de latere wetgeving, betekent dit niet dat de behoefte eraan verdwenen is. Veel bijstandsgerechtigden ervaren nog steeds een drempel bij het samenwonen. Dit leidt vaak tot situaties waarin men formeel niet samenwoont, maar feitelijk bijna wel, waardoor het moeilijk is om fraude of oneigenlijk gebruik aan te tonen. Dit veroorzaakt stress en legt druk op relaties. Gemeenten herintroduceren de kennismakingsperiode om deze overgang makkelijker te maken en het risico op onduidelijkheden rondom fraude te verkleinen.
De situatie van mensen met een IOAW- of IOAZ-uitkering is in wezen vergelijkbaar met die van bijstandsgerechtigden onder de Participatiewet. Hoewel de IOAW en IOAZ formeel niet toestaan dat de uitkering wordt afgestemd op de persoonlijke omstandigheden, worden vanwege de kleine verschillen tussen deze wetten, IOAW- en IOAZ-gerechtigden tijdens de kennismakingsperiode op dezelfde manier behandeld als mensen met een Participatiewet-uitkering.
Artikel 2
In de wet is bij de definitie van "gezamenlijke huishouding" het begrip "duurzaam" niet opgenomen, wat betekent dat zelfs bij kortdurend verblijf in iemands woning al sprake kan zijn van een gezamenlijke huishouding. Hierdoor kan er direct een sterke afhankelijkheid ontstaan voor de bijstandsgerechtigde die overweegt samen te gaan wonen, aangezien het delen van het hoofdverblijf en het zorgen voor elkaar meteen juridische en financiële gevolgen kan hebben. Deze afhankelijkheid kan een belemmering vormen voor bijstandsgerechtigden om de stap naar samenwonen te zetten, omdat dit hen in een kwetsbare positie kan brengen met mogelijke gevolgen voor hun uitkering. Met andere woorden: de wet maakt geen verschil tussen kort of lang samenwonen. Als iemand tijdelijk bij iemand anders woont, telt dit al als samenwonen. Dit kan voor iemand met een bijstandsuitkering grote gevolgen hebben, zoals financiële afhankelijkheid. Daarom aarzelen mensen met een uitkering vaak om samen te gaan wonen, uit angst hun uitkering te verliezen.
Daarmee is de keuzevrijheid die de bijstandsgerechtigde heeft bij belangrijke levensgebeurtenissen kleiner dan de keuzevrijheid van mensen die geen bijstandsuitkering ontvangen. Met de kennismakingsperiode wil het college de directe financiële afhankelijkheid wegnemen en de keuzevrijheid van mensen die een bijstandsuitkering ontvangen, vergroten. Dit doet het college concreet door te stellen dat in het geval dat de wens bestaat om te gaan samenwonen en de bijstandsgerechtigde hiertoe een aanvraag indient, er bij een verblijf van maximaal 6 maanden geen sprake is van het hebben van het hoofdverblijf in de woning van de ander. Het is daarbij essentieel dat degene die tijdens de kennismakingsperiode bij de ander verblijft, wel zijn of haar eigen woning aanhoudt.
Artikel 3
De kennismakingsperiode is een tijdelijk/kortdurend ‘gezamenlijk’ verblijf van maximaal 6 maanden. Een kennismakingsperiode moet vooraf worden aangevraagd en gaat niet eerder in dan nadat het verzoek schriftelijk is gehonoreerd door middel van een beschikking. Bij toekenning worden de aanvangsdatum en de duur van de kennismakingsperiode vermeld. Indien geen toestemming wordt verleend, stuurt het college een afwijzende beschikking.
De duur van de kennismakingsperiode wordt bepaald op basis van maatwerk en is afhankelijk van de individuele situatie. Deze inschatting is gebaseerd op de tijd die nodig wordt geacht om een definitief besluit te kunnen nemen over het samenwonen. De kennismakingsperiode kan aanvankelijk worden vastgesteld op twee, drie, vier, vijf of zes maanden, afhankelijk van de situatie van de bijstandsgerechtigde(n). Indien de periode in eerste instantie op minder dan zes maanden is vastgesteld, kan deze in overleg met de afdeling Werk en Inkomen worden verlengd tot maximaal zes maanden. Er is geen verlenging mogelijk als de periode bij aanvang al op zes maanden is vastgesteld. Dit beleid beoogt gelijke behandeling voor alle betrokkenen, ongeacht de initiële duur van de kennismakingsperiode.
In de gevallen dat de partner die een uitkering ontvangt als gevolg van een schending van de inlichtingenplicht, te veel bijstand ontvangt en het college de te veel verstrekte bijstand terugvordert, dan geldt de hoofdelijke aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 59 tweede lid Participatiewet niet voor de andere partner. De hoofdelijke aansprakelijkheid geldt wel voor de terugvorderingen die het gevolg zijn van verzwegen gewijzigde omstandigheden op grond waarvan het college alsnog het besluit had moeten nemen dat er niet langer sprake was van het recht op een kennismakingsperiode. Dit is bijvoorbeeld als beide partners zich in deze periode bij een andere instantie hebben gepresenteerd als gezamenlijke huishouding.
Artikel 4
Bij het opstellen van de beleidsregels voor de kennismakingsperiode is aangesloten bij de voorwaarden die eerder van toepassing waren onder de Abw.
- •
De kennismakingsperiode is bedoeld voor aanvragers die willen ervaren hoe het is om echt samen te wonen in dezelfde woning. Mensen voor wie dit niet nieuw is (omdat ze eerder met elkaar hebben samengewoond of op een andere manier een woning hebben gedeeld) worden uitgesloten van een kennismakingsperiode.
Als beide partners een bijstandsuitkering hebben in verschillende gemeenten, dan is het belangrijk dat beide gemeenten akkoord gaan. Het aantonen hiervan ligt bij de aanvragers van de kennismakingsperiode: zij delen de toestemming van de andere gemeente met de gemeente Leiderdorp.
- •
Ook het opzeggen van de eigen huurwoning geeft aan dat er geen twijfel meer is over het samenwonen. Dak- en thuislozen kunnen geen eigen woning aanhouden, maar hebben een inschrijfadres (briefadres) bij de gemeente. Als hun partner wel een woning heeft, kunnen zij via dit briefadres tijdelijk op proef samenwonen zonder hun inschrijving te wijzigen. Zo blijft hun registratie intact en wordt het samenwonen als tijdelijk beschouwd.
- •
Bij een kennismakingsperiode wordt de uitkering ongewijzigd voortgezet zodat de ene partner, die bij de partner op proef gaat wonen, de eigen woning kan aanhouden. Als één van de partners tijdelijk de woning moet verlaten vanwege opname in een inrichting of vanwege detentie of langer verblijf in het buitenland, dan stopt de kennismakingsperiode na 28 dagen. Hiermee wordt aangesloten bij de periode waarmee mensen maximaal met behoud van uitkering naar het buitenland mogen, om te veel wisseling te voorkomen.
- •
Om eventuele discussies en problemen te vermijden, moet de verhuurder schriftelijk akkoord gaan met het tijdelijk niet voltijds bewonen van de woonruimte. Dit schriftelijke akkoord biedt duidelijkheid over de huur- en gebruiksvoorwaarden gedurende de periode dat de huurder mogelijk elders verblijft, en voorkomt verrassingen of complicaties omtrent de rechten en verplichtingen van beide partijen.
Artikel 5
Met de uitsluitingsgronden sluit het college aan bij het onweerlegbaar rechtsvermoeden van een gezamenlijke huishouding, zoals beschreven in artikel 3, lid 4 van de Participatiewet. Door personen uit te sluiten die in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag al gebruik hebben gemaakt van de kennismakingsperiode, wil het college misbruik van deze regeling voorkomen.
Artikel 6
In situaties waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college over de aanvraag voor een kennismakingsperiode.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl