Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728896
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728896/1
Beleidsregel Uitwegen 2024
Geldend van 13-12-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel Uitwegen 2024Hoofdstuk 1 Introductie
Met het van kracht worden van de omgevingswet veranderen er de nodige regels. Met deze beleidsregel uitwegen willen we duidelijkheid scheppen voor het maken van uitwegen, conform artikel 1.9 van de Verordening Fysieke leefomgeving Opmeer 2023.
Met de invoering van de omgevingswet verschuiven we van “Nee, tenzij..” naar “Ja, mits…” hetgeen betekent dat als er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan de uitweg aangelegd kan worden na melding. Als niet aan de voorwaarden voor een meldingsplichtige uitweg voldaan wordt kan een omgevingsvergunning worden aangevraagd om de uitweg te realiseren. Dit is uitgewerkt in artikel 7.4 van de Verordening Fysieke leefomgeving Opmeer 2023 dat in hoofdstuk 2 is opgenomen.
In hoofdstuk 3 is opgenomen hoe een uitweg binnen de bebouwde kom aangelegd moet worden. Hoofdstuk 4 doet dit voor de wegen buiten de bebouwde kom. De gemeente heeft sinds 2023 de wegen buiten de bebouwde kom in beheer en had voor deze wegen nog geen beleid.
Hoofdstuk 5 gaat in op ontheffing van het verbod op parkeren voor een uitweg of garage.
De gemeente is bevoegd gezag voor alle wegen op haar grondgebied, dus inclusief de provinciale wegen N239 en N241. Er wordt naar gestreefd op deze wegen zo min mogelijk uitwegen te hebben.
De kosten van de aanleg van de uitweg zijn in principe voor de aanvrager.
Begripsbepaling:
Een uitweg, uitrit of inrit is: een uitgang voor voertuigen van een gebouw of perceel naar de openbare weg, en/of de ingang voor voertuigen vanaf de openbare weg. Dit kan van alles zijn, bijvoorbeeld:
- •
de oprit naar een garage of carport,
- •
de oprijlaan bij een boerderij, of vrijstaande woning,
- •
de toegang tot een weiland, tot een bosperceel, enzovoort,
- •
de ingang van een parkeergarage,
- •
een garage die direct uitkomt op de openbare weg.
Een inrit/uitrit is vaak herkenbaar aan:
- •
een trottoir of een fietspad of een drempel die met het voertuig gepasseerd wordt,
- •
een toegangshek/deur of een slagboom,
- •
een uitsparing in een hekwerk dat het perceel omsluit.
Over het algemeen zijn de woorden inrit, uitrit en uitweg synoniem, ze verschillen alleen door het gebruik dat ervan wordt gemaakt. Soms wordt er eenrichtingsverkeer ingesteld, dus dan is er een aparte inrit en uitrit. In deze beleidsregel sluiten we aan bij de Verordening Fysieke Leefomgeving Opmeer 2023 en spreken we van uitweg.
Hoofdstuk 2 Verordening Fysieke Leefomgeving Opmeer 2023
Artikel 7.4 Maken of veranderen van een uitweg
-
1. Het is toegestaan een uitweg te maken of verandering aan te brengen in een bestaande uitweg, mits de te maken uitweg, of bestaande uitweg:
- a.
niet uitkomt op een weg waar de toegestane maximum snelheid 60 km/u of meer bedraagt; en
- b.
op een afstand van 5 meter, of meer, is gelegen van een kruispunt en/of kruising; en
- c.
er geen openbare parkeerplaats verloren gaat; en
- d.
er geen gemeentegrond hoeft te worden overbrugd; en
- e.
de inrit maximaal 3 meter breed is; en
- f.
er geen aanpassingen aan de inrichting van de openbare ruimte noodzakelijk zijn; en
- g.
er binnen een meter van de weg geen materialen gebruikt worden die de openbare weg kunnen beschadigen, zoals bijvoorbeeld los grind.
- a.
-
2. Van een voornemen tot het maken van een uitweg of tot het aanbrengen van veranderingen in een bestaande uitweg, zoals bedoeld in het eerste lid, dient 5 werkdagen voorafgaand aan de werkzaamheden een melding te worden gedaan bij het college van burgemeester en wethouders;
-
3. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders een uitweg te maken of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg die niet voldoet aan de in het eerste lid, onder a tot en met e genoemde voorschriften;
-
4. De omgevingsvergunning wordt geweigerd:
- a.
Als de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
- b.
Als door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;
- c.
Ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg; of
- d.
Als er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats en/of het openbaar groen.
- a.
-
5. Het verbod in het derde lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciale Omgevingsverordening.
De aanleg van een uitweg kan dus in een aantal gevallen met een melding.
Als niet aan de voorwaarden voor een melding wordt voldaan kan een uitweg aangelegd worden met een omgevingsvergunning. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een uitweg binnen en buiten de bebouwde kom.
Hoofdstuk 3 Binnen de bebouwde kom
Een standaarduitweg is op de trottoirband 3 meter breed, een dubbele uitweg 5.5 meter.
De legeskosten van dit onderdeel van de vergunning zijn inbegrepen in de leges van de omgevingsvergunning. Wel kunnen er aanvullende kosten zijn. Dit is afhankelijk van de situatie. Er zijn 4 situaties:
- 1.
Een uitweg die direct aansluit op de (openbare) weg.
- 2.
Een uitweg die eerst een strook grond van de gemeente (of een andere wegbeheerder) passeert.
- 3.
Een uitweg die wordt aangelegd als onderdeel van een nieuwbouwlocatie in een bestemmingsplan.
- 4.
Een uitweg die wordt aangelegd als onderdeel van een nieuwbouwlocatie als particulier initiatief.
Uitwerking per situatie:
- 1.
Een uitweg die direct aansluit op de (openbare) weg.
U kunt uw uitweg direct tegen de aanwezige verharding van de openbare weg maken. Er zijn geen extra kosten. Mede in verband met verkeersmaatregelen bij de uitvoer is het zaak de uitvoer te melden bij de gemeente.
- 2.
Een uitweg die eerst een strook grond van de gemeente passeert. Dit kan een groenstrook of trottoir zijn. Deze strook moet ook verhard of aangepast worden. Deze werkzaamheden worden door de gemeente uitgevoerd. Omdat de gemeente verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het straatwerk. De kosten hiervan komen voor rekening van de aanvrager. Voor de uitvoer moet de aanvrager contact opnemen met de gemeente.
- 3.
Een uitweg die wordt aangelegd als onderdeel van een nieuwbouwlocatie in een Bestemmingsplan. De gemeente heeft hierbij bepaald waar inritten gepland zijn op basis van het bestemmingsplan. De inrit heeft een standaard breedte. Door aanpassing van het plan kan het wenselijk zijn de inrit op een andere locatie aan te leggen. De gemeente zal dit verzorgen. Hieraan zijn geen kosten verbonden als de aanpassing bekend is voor de definitieve inrichting is aangebracht. Het verdient aanbeveling vroegtijdig contact op te nemen met de gemeente over de gewenste aanpassing.
- 4.
Een uitweg die wordt aangelegd als onderdeel van een nieuwbouwlocatie als particulier initiatief. Voor het plan wordt een exploitatieovereenkomst gesloten.
De kosten van het aanleggen of aanpassen van de uitweg zijn inbegrepen in de overeenkomst. De uitweg op openbare grond wordt in principe door de gemeente aangelegd tenzij in de exploitatieovereenkomst iets anders is vastgelegd.
Als in de exploitatieovereenkomst niets is opgenomen over de uitweg wordt deze behandeld als vermeld bij situatie 1 of 2.
Hoofdstuk 4 Buiten de bebouwde kom
De gemeente staat op erftoegangswegen één uitweg per perceel toe. Uitzonderingen zijn
alleen mogelijk als:
- 1.
de lokale situatie hiertoe aanleiding geeft. Te denken valt aan de breedte van de rijbaan, de onderlinge afstand van uitwegen en de plaats van obstakels in de berm;
- 2.
de breedte van de rijbaan in combinatie met het soort voertuigen hiertoe aanleiding geeft. Te denken valt aan uitwegen op smalle wegen, waarvan frequent door grote vrachtwagen- of trekkercombinaties gebruik wordt gemaakt. Dit ter voorkoming van stremmingen en toebrengen van schade aan bermen en beplantingen;
- 3.
het bedrijfsbelang hiermee is gediend. De logistiek van een bedrijf kan gediend zijn met een tweede uitweg. De ene uitweg is dan bestemd voor het inrijden, de tweede uitweg voor het uitrijden;
- 4.
de gevolgen voor de verkeersveiligheid dit rechtvaardigen. Een tweede uitweg kan voorkomen dat grote vrachtwagencombinaties achteruit de weg of de uitweg op moeten rijden. Ook hier is dan de ene uitweg bestemd voor het inrijden en de tweede voor het uitrijden;
Voor het maken van de uitwegen gelden de volgende toetsingscriteria en voorwaarden:
- 1.
Bij het aanleggen en gebruik van uitwegen mogen aanwezige lichtmasten en bestaande beplanting niet worden beschadigd.
- 2.
In gevallen waar voor het realiseren van een uitweg verwijdering of verplaatsing van beplanting niet te voorkomen is, verricht de gemeente deze werkzaamheden. In geval van verwijderen bestaat de verplichting tot herplant. De plaats van herplant bepaalt de gemeente. De kosten die aan de verplaatsing zijn verbonden, komen voor rekening van de vergunninghouder. Verwijderen en herplant wordt aan de aanvrager in rekening gebracht volgens een waardebepalingsmethode.
- 3.
De uitweg is ondergeschikt aan de weg. De uitvoering van de uitweg is zodanig dat geen misverstanden ontstaan over de voorrangsregeling. Toepassing van een afwijkende verhardingssoort en het gebruik van verticale elementen kunnen de opvallendheid en de herkenbaarheid van een uitweg versterken
- 5.
In beginsel staat de gemeente geen grotere afrondingsstralen (dit zijn de bochtstralen die de aansluiting vormen van de uitweg op de weg) toe dan in onderstaande tabel is aangegeven.
- 4.
Tabel: afrondingsstralen bij uitwegen (bron CROW, publicatie 164d)
Voertuig
Afrondingsstraal in meters
Tractor
3,00
Tractor met aanhanger(s)
3,00
Vrachtwagen
8,00
Vrachtwagen met aanhanger
10,00
Trekker met oplegger
12,00
Bij bredere uitwegen kunnen kleinere stralen worden toegepast.
- 5.
De kosten voor de aanleg en het onderhoud van de uitweg zijn voor rekening van de vergunninghouder.
- 6.
Indien voor de uitweg een sloot gekruist wordt, met een brug of via demping met een duiker, is hiervoor een ontheffing van de Waterschapsverordening van het Hoogheemraadschap nodig.
Hoofdstuk 5 Parkeren op openbare weg voor eigen uitweg of garage
Op grond van Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) artikel 24 lid 1.b is het niet toegestaan te parkeren voor een inrit of een uitrit.
Dit betekent dat ook voor een eigen uitweg of garage niet geparkeerd mag worden. Uit oogpunt van de beperkte parkeermogelijkheden in de openbare ruimte of parkeerdruk kan dit echter wel wenselijk zijn.
Op grond van RVV 1990 artikel 87 kan het bevoegd gezag (het college) ontheffing verlenen van het verbod als bedoel in artikel 24. Uiteraard mag een ontheffing geen vrijbrief zijn om het trottoir te blokkeren of anderszins hinder op te leveren. Een toetsingskader is dus gewenst.
De ontheffing moet controleerbaar zijn.
Gemeente Opmeer kiest voor een algemene ontheffing onder voorwaarden. Dit past in de geest van de omgevingswet, het is toegestaan, mits….
Parkeren in gemeente Opmeer voor een eigen uitweg of garage is toegestaan als:
- -
de herkenbaarheid van de eigen auto verzekerd wordt door een bord “eigen uitweg met kenteken” conform onderstaande afbeelding of vergelijkbare vormgeving. De bewoner regelt zelf het bordje.
- -
de geparkeerde auto levert geen hinder op voor ander verkeer.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl