Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728892
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728892/1
Beleidsregels Vrijlating giften en (im)materiele schadevergoedingen Participatiewet Gemeente Amersfoort
Geldend van 12-12-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024
Intitulé
Beleidsregels Vrijlating giften en (im)materiele schadevergoedingen Participatiewet Gemeente AmersfoortHet college van burgemeester en wethouders;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 december 2024
gelet op:
- –
artikel 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;
- –
artikel 31, tweede lid, onderdeel m van de Participatiewet
overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen over vrijlating van giften;
besluit vast te stellen: Beleidsregels Vrijlating giften en (im)materiele schadevergoedingen Participatiewet Gemeente Amersfoort
Artikel 1. Begripsbepalingen
-
1. Alle begrippen die in deze regeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet.
-
2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
de wet: de Participatiewet;
- b.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort;
- c.
gift: elke bevoordeling uit vrijgevigheid, financieel of in natura, zonder terugbetalingsverplichting, tegenprestatie, of verplichtend karakter.
- a.
Artikel 2. De gift
-
1. Een gift, in geld of in natura wordt vrijgelaten tot een bedrag ter hoogte van € 1.800,- per jaar;
-
2. De vrijlating geldt per bijstandsgerechtigde eenheid (gehuwden, alleenstaande ouder, alleenstaande);
-
3. De vrijlating geldt per kalenderjaar en giften worden toegerekend aan het jaar waarin ze worden ontvangen;
-
4. Voor de toepassing van de vrijlating wordt geen onderscheid gemaakt tussen incidentele, periodieke giften of een samenloop van beiden;
-
5. Het bedrag van een gift in natura wordt vastgesteld op de waarde ervan in het economisch verkeer
-
6. Bij een overschrijding van het vrij te laten bedrag zoals bepaald in het eerste lid, wordt het meerdere aangemerkt als middel als bedoeld in artikel 31 van de wet;
-
7. Een belanghebbende is verplicht om alle giften waarmee het in het eerste lid genoemde bedrag wordt overschreden te melden op grond van artikel 17 lid 1 van de wet.
Artikel 3. Schadevergoeding immaterieel en materieel
-
1. Een vergoeding van immateriële schade, anders dan bedoeld in artikel 31, tweede lid , onderdeel l, van de wet, wordt voor 1/3 – deel vrij gelaten en voor 2/3 deel als vermogen in aanmerking genomen;
-
2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding van immateriële schade wordt geheel vrijgelaten als deze verband houdt met blijvend lichamelijk of psychisch letsel én het op basis van de statistisch te verwachten resterende levensduur herleide maandbedrag van de vergoeding lager is dan 10% van de geldende bijstandsnorm of € 125,-;
-
3. Een schadevergoeding in verband met loonderving wordt in aanmerking genomen
- a.
als inkomen tot een op maandbasis herleid bedrag met betrekking tot de periode waarover bijstand is of zal worden verleend en;
- b.
als vermogen in overige gevallen;
- a.
-
4. Een vergoeding van materiële schade, anders dan bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel l, van de wet, wordt vrijgelaten tenzij:
- a.
met hetzelfde doel bijstand is verstrekt en/of
- b.
betrokkene de ontvangen vergoeding niet besteed heeft voor het wegnemen van de geleden schade.
- a.
Artikel 4. Inwerkingtreding en Citeertitel
-
1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels Vrijlating giften en (im)materiele vergoedingen Participatiewet gemeente Amersfoort’.
-
2. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie en werken terug tot 1 januari 2024.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door het college op 3 december 2024
De secretaris,
De burgemeester,
Toelichting op beleidsregels
Algemeen
Giften worden bij de vaststelling van het recht op algemene bijstand vrijgelaten als de bestemming en de hoogte van de gift, uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is (artikel 31 lid 2 onderdeel m). Door giften niet in aanmerking te nemen, wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen en/of personen. Bijstand wordt als maatschappelijk vangnet verstrekt in situaties waarin een minimum inkomen geheel of gedeeltelijk afwezig is. Dit betekent dat een vrijlating niet onbeperkt kan zijn. Wat betreft de hoogte van de gift geldt dat het redelijk is om deze niet aanmerking te nemen als dit niet leidt tot een bestedingsniveau boven bijstandsniveau. Wat betreft de bestemming is met name van belang of de gift betrekking heeft op kosten die in de algemene bijstand zijn inbegrepen. Als dit het geval is, of als de gift ter vrije besteding is, kan dit aanleiding zijn om de gift volledig in aanmerking te nemen
Of het uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is vergoedingen die de belanghebbende ontvangt en die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op al dan niet immateriële schade, niet als middel in aanmerking worden genomen, is in de eerste plaats ter beoordeling aan burgemeester en wethouders.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Begripsbepalingen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2. De gift
Een gift, incidenteel, periodiek of een samenloop van beiden wordt op eenzelfde wijze verantwoord. Ten aanzien van de vraag of giften uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn hanteert de gemeente het beleid dat een gift wordt vrijgelaten tot een bedrag ter hoogte van € 1.800,- per kalenderjaar per bijstandsgerechtigde eenheid (gehuwden, alleenstaande ouder, alleenstaande). Dit geldt voor zowel giften in geld als in natura. Wanneer een gift is verstrekt in natura, wordt de waarde van de gift vastgesteld op de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering. De vrijlating wordt toegerekend aan een kalenderjaar welke loopt van 1 januari tot en met 31 december. Wanneer iemand gedurende een jaar giften heeft ontvangen welke lager zijn dan (in totaal) € 1.800,- wordt het overgebleven gedrag niet meegenomen naar het volgende jaar. Voor mensen die een uitkering toegekend hebben gekregen is de vrijlating van € 1.800,- per kalenderjaar per bijstandsgerechtigde eenheid (gehuwden, alleenstaande ouder, alleenstaande). Bij een overschrijding van het vrij te laten bedrag wordt afhankelijk van de situatie het meerdere als inkomen (bij periodieke giften, artikel 32 van de wet) of als vermogen (bij incidentele giften, artikel 34 van de wet) aangemerkt. Voor belanghebbende blijft de verplichting om alle giften waarmee het in het eerste lid genoemde bedrag wordt overschreden te melden op grond van artikel 17, lid 1, van de wet.
Een gift in natura geldt alleen als deze in geld kan worden omgezet ter voorziening in de kosten van levensonderhoud. Te denken valt aan vermogensbestanddelen zoals een auto die verkocht kunnen worden. Verbruiksgoederen als boodschappen worden daarom niet als gift aangemerkt. Vergelijk Centrale Raad van Beroep 23 augustus 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1918
Artikel 3. Immateriële schadevergoeding
Immateriële schadevergoeding wordt ook wel smartengeld genoemd: een financiële compensatie voor het ondervonden en blijvend leed. Voor andere dan de in artikel 31, lid 2, onderdeel l, van de Participatiewet (zie Uitkeringen en vergoedingen voor materiële en immateriële schade) bedoelde uitkeringen en vergoedingen voor immateriële schade geldt het volgende:
- •
Volgens de wettelijke regeling (artikel 31, lid 2, onderdeel m, PW) kan worden vrijgelaten wat uit oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is.
- •
Als hoofdregel wordt de volgende verdeelsleutel gehanteerd: 1/3-deel van de immateriële schadevergoeding wordt vrij gelaten en 2/3-deel wordt als vermogen in aanmerking genomen.
Bij de verdere beoordeling van de vraag of het vrijlaten van smartengeld uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is, kan op individuele gronden worden afgeweken van de hoofdregel. Daarbij ligt het voor de hand om rekening te houden met de volgende omstandigheden:
- •
de aard en ernst van het ondervonden leed;
- •
de leeftijd van belanghebbende;
- •
de mogelijkheden van belanghebbende om in de toekomst eigen inkomsten te verwerven;
- •
de nog te verwachten duur van bijstandsverlening.
Volledige vrijlating zou kunnen leiden tot een bestedingsniveau dat niet met de bijstand in overeenstemming is te brengen. De hoogste bestuursrechter heeft al eens geoordeeld, dat het beleid waarbij de gemeente 1/3 van de immateriële schadevergoeding vrij laat en 2/3 niet, niet onredelijk is. Dit was eerder al het uitgangspunt van het Amersfoorts uitvoeringsbeleid (zie bijvoorbeeld overweging 1.1 in Centrale Raad van Beroep 24 november 2015,ECLI: NL: CRVB: 2015:4184 )
Op 25 april 2023 heeft de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uitspraak gedaan ten aanzien van de vraag welk deel van een immateriële schadevergoeding bij blijvend letsel vanuit bijstandsperspectief verantwoord vrijgelaten kan worden. De CRvB formuleert daartoe een objectieve richtlijn die met directe ingang aanvullend uitgangspunt van het gemeentelijk uitvoeringsbeleid is (Centrale Raad van Beroep 25 april 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:909)
Voor de vraag of (een deel van) de ontvangen immateriële schadevergoeding uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord uitgezonderd kan worden van het middelenbegrip, moet volgens de CRvB worden uitgegaan van het ontvangen bedrag aan immateriële schadevergoeding gedeeld door de statistisch te verwachten resterende levensduur.
Het in lid 2 genoemde percentage en bedrag is gebaseerd op deze ene bestaande uitspraak. Toekomstige CRvB uitspraak gericht op een eventuele ruimere normering zal gevolgd worden en tot aanpassing binnen deze richtlijn leiden.
Van de in lid 3 bedoelde loondervingsvergoeding moet eerst vastgesteld worden op welke periode die betrekking heeft. Indien en voor zover die overeenkomt met de periode van bijstandsverlening wordt het tot een op maandbasis te herleiden bedrag als inkomen als bedoeld in artikel 32 Pw in aanmerking genomen. Het is aan de belanghebbende om daarover gegevens te verstrekken.
Om inzicht te krijgen in de componenten van de (im)materiële schadevergoeding en de vergoeding in verband met loonderving, moet de vaststellingsovereenkomst met de verzekeraar van de wederpartij worden opgevraagd door de klantmanager of, indien van toepassing, de rechterlijke uitspraak en zo nodig de daaraan voorafgaande correspondentie.
Bij een vergoeding van materiele schade kan de basis en dus de grondslag afwijken van de grondslag van een vergoeding op minimumniveau in relatie tot de wet. In het geval van een schadevergoeding met eenzelfde doel zal deze niet worden vrijgelaten. Bijvoorbeeld in het geval van een koelkast. Hetzelfde geldt als bij een schadevergoeding een bedrag is toegewezen met een bepaald doel en deze niet besteed is voor het wegnemen van de geleden schade. Een voorbeeld kan zijn dat er een bedrag is toegekend voor huishoudelijk hulp maar het schadevergoedingsbedrag niet gebruikt of ingezet is voor het wegnemen van de geleden schade.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl