Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728758
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728758/1
Gemeenschappelijke regeling gezamenlijke brandweer voor het haven- en industriegebied van Rotterdam
Geldend van 11-12-2024 t/m heden
Intitulé
Gemeenschappelijke regeling gezamenlijke brandweer voor het haven- en industriegebied van RotterdamINLEIDING
De raad, respectievelijk het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester van de gemeente Rotterdam en de Coöperatieve Industriële Brandweerzorg
U.A. te Rotterdam,
Overwegende
- -
dat in 1998 de gemeente Rotterdam, toenmalige gemeente Rozenburg en de CIBUA het wenselijk achtten om gezamenlijk de zorg voor brandveiligheid in het haven- en industriegebied van Rotterdam te verzorgen en daarvoor de gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam “Gezamenlijke brandweer voor het haven- en industriegebied Rotterdam” getroffen hebben;
- -
dat sinds 2010 de gemeente Rozenburg is opgehouden te bestaan en het sindsdien onderdeel is van de gemeente Rotterdam;
- -
dat sinds 2014 op grond van de Wet veiligheidsregio’s formeel het beheer van de brandweer, verplicht overgedragen is aan de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond;
- -
dat de gemeente Rotterdam een bijzonder maatschappelijk belang heeft en verantwoordelijkheid draagt voor een hoogwaardige incidentbestrijding in het haven- en industriegebied bovenop het niveau van de basisbrandweernorm;
- -
dat het OLGB voor de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond de meest effectieve en efficiënte wijze van repressieve publieke en industriële brandweerzorg in het haven- en industriegebied is op het gebied van organisatie van mensen, middelen en kennis waarmee een hoogwaardig en passende (industriële) incidentenbestrijding bereikt wordt;
- -
dat Partijen en het bestuur van de Veiligheidsregio hebben erkend dat het OLGB een meerwaarde heeft in de verzorging van de brandbestrijding in het haven- en industriegebied en de wens hebben uitgesproken het OLGB in stand te houden;
- -
dat bij het optreden van de gezamenlijke brandweer bij incidenten of calamiteiten, de operationele bevelsvoering bij de Veiligheidsregio ligt;
Gelet op artikel 3, lid 1, artikel 4, artikel 5 en artikel 31 van de Wet veiligheidsregio’s;
Gelet op de artikelen 174 tot en met 177 van de Gemeentewet;
Gelet op artikel 93 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en op de, op de voet van dat artikel bij Koninklijk Besluit d.d. 6 november 1997 nr. 97.005389 aan de Coöperatieve
Industriële Brandweerzorg U.A. verleende machtiging;
In acht nemend het besluit van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond, dd 15 mei 2024 (DR240417), tot opdracht van uitvoering van de repressieve publieke brandweertaak in het haven- en industriegebied Rotterdam aan het openbaar lichaam gezamenlijke brandweer via de gemeente Rotterdam.
B E S L U I T E N :
de navolgende gemeenschappelijke regeling te treffen:
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING
GEZAMENLIJKE BRANDWEER VOOR HET HAVEN- EN INDUSTRIEGEBIED VAN ROTTERDAM
1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Lid 1
Begripsbepalingen.
B&W-Rotterdam : burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam
C.I.B.U.A. : Coöperatieve Industriële Brandweerzorg U.A., gevestigd te Rotterdam;
GB : Gezamenlijke Brandweer
Gedeputeerde Staten : Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
O.L.G.B. : Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer;
Raad : gemeenteraad van de deelnemende gemeente
VRR : Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond
WGR : Wet Gemeenschappelijke Regelingen
Lid 2
De regeling kent de volgende deelnemers:
- •
de raad, B&W en de burgemeester van de gemeente Rotterdam;
- •
Coöperatieve Industriële Brandweerzorg U.A.
Lid 3
Het O.L.G.B. kent de volgende organen:
- •
het algemeen bestuur;
- •
het dagelijks bestuur;
- •
de voorzitter.
Artikel 2
Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet, enige andere wet of gemeentelijke verordening van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen voor de gemeente, respectievelijk de gemeenteraad en burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester gelezen: het O.L.G.B., respectievelijk het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur, respectievelijk de voorzitter.
Artikel 3
Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam genaamd “Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer” (O.L.G.B.). Het O.L.G.B. is gevestigd te Rotterdam.
2 DOEL, TAKEN EN VERZORGINGSGEBIED
Artikel 4
Lid 1 Doel van de regeling.
Het O.L.G.B. heeft tot doel om binnen het verzorgingsgebied van de regeling, het op de meest efficiënte wijze faciliteren van repressieve publieke en industriële brandweerzorg ten dienste van de VRR en C.I.B.U.A., door middel van het in standhouden van een organisatie van mensen, middelen en kennis die voldoende geoutilleerd is voor (industriële) incidentenbestrijding en daarmee invulling te geven aan de volgende onderdelen van artikel 3, lid 1 van de Wet veiligheidsregio’s;
- a.
het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;
- b.
het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;
- c.
het voorkomen, beperken en bestrijden van brand en ongevallen bij de mede op basis van artikel 31 lid 1 van de Wet veiligheidsregio’s aangewezen inrichtingen;
- d.
het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand bij de mede op basis van artikel 31 lid 1 van de Wet veiligheidsregio's aangewezen inrichtingen;
waarbij het organisatieniveau van de paraatheid minimaal ligt op het peil van de artikel 31-aanwijzingen van de Wet veiligheidsregio’s.
Lid 2 Taken
Het O.L.G.B. heeft tot taak:
- a.
de feitelijke uitvoering van de doelstellingen als genoemd in artikel 4 lid 1 van deze regeling;
- b.
taken die vanuit het oogpunt van goede bedrijfsvoering zijn vereist ten behoeve van de uitvoering van de in artikel 4 lid 1 van deze regeling genoemde doelstellingen.
De uitoefening van de taken uit dit artikel kan het O.L.G.B. opdragen aan een aparte rechtspersoon.
Lid 3
Van het bepaalde in artikel 4 lid 2 van deze regeling zijn uitgezonderd de taken op het gebied van:
- •
advisering in het kader van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving;
- •
het aanwijzen van bedrijven als artikel 31-plichtige van de Wet veiligheidsregio’s;
- •
het optreden als buitengewoon opsporingsambtenaar;
- •
het adviseren in het kader van artikel 4.33 Omgevingsbesluit.
Lid 4
Het verzorgingsgebied van de regeling bestaat uit:
- •
het haven- en industriegebied van de gemeente Rotterdam, begrenst aan de westkant door de Noordzee, aan de noordkant door de Nieuwe Waterweg en Het Scheur, aan de oostkant tot en met de woonkern Pernis, bedrijventerrein ten zuiden van Pernis aan de Willem Alexanderhaven en aan de Beatrixhaven, aan de zuidkant vanaf de Maasvlakte (Maasvlakte en de slufter vallen binnen het verzorgingsgebied) de N15, het Hartelkanaal, Hoogvliet, A15 tot aan de Remweg;
- •
de woonkernen Rozenburg, Pernis en Hoogvliet van de gemeente Rotterdam;
- •
het spoorwegemplacement op Waalhaven Zuid ten westen van de Remweg.
Het verzorgingsgebied is visueel weergegeven in een bij deze regeling gevoegde situatietekening.
Lid 5
Voor zover er bij de uitvoering van de hiervoor genoemde taken sprake is van raakvlakken met andere operationele diensten, handelt het O.L.G.B. in overeenstemming met richtlijnen van de VRR en de gemeente Rotterdam.
Lid 6
Onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag ex artikel 4 en 5 van de Wet Veiligheidsregio’s voor het desbetreffende deel van het verzorgingsgebied, is de algemeen directeur van de VRR belast met de leiding van een operationele inzet.
Lid 7
De algemeen directeur van de VRR kan een beroep doen op de GB voor inzet en uitrukken van capaciteit en materieel buiten het verzorgingsgebied van de GB. Hierover worden tussen de VRR en GB operationele afspraken gemaakt.
3 HET ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 5 Samenstelling
Lid 1
Het algemeen bestuur van het O.L.G.B. bestaat uit 5 leden, inclusief de voorzitter. Elk lid vertegenwoordigt één stem, met uitzondering van de voorzitter, die twee stemmen heeft.
- a.
De burgemeester van de gemeente Rotterdam is lid van het algemeen bestuur.
- b.
Daarnaast wijst de gemeenteraad van Rotterdam uit haar midden, de voorzitter inbegrepen en uit de wethouders, een lid en een plaatsvervangend lid aan;
- c.
het bestuur van de C.I.B.U.A. wijst uit haar midden drie leden en drie plaatsvervangende leden aan.
Lid 2
De voorzitter is de burgemeester van de gemeente Rotterdam, de secretaris/penningmeester is een lid namens de C.I.B.U.A.
De plaatsvervangend voorzitter en de secretaris/penningmeester worden door het algemeen bestuur uit hun midden aangewezen.
Lid 3
De algemeen directeur van de VRR is de vaste adviseur van het algemeen bestuur.
Lid 4
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, aangesteld door of vanwege het O.L.G.B. of daaraan ondergeschikt.
Lid 5
Iedere deelnemer aan de regeling is te allen tijde bevoegd een ander lid van het algemeen bestuur aan te wijzen dat in de plaats treedt van een eerder door hem aangewezen lid.
Indien in het algemeen bestuur een plaats is opengevallen wordt vanwege de daartoe bevoegde deelnemer binnen drie maanden een nieuw lid aangewezen.
Van iedere aanwijzing van een lid van het algemeen bestuur wordt het algemeen bestuur schriftelijk in kennis gesteld door de deelnemer die tot de aanwijzing heeft besloten.
Lid 6
De leden van het algemeen bestuur mogen geen geldelijk voordeel genieten ten laste van het O.L.G.B., behoudens het bepaalde in artikel 7.
Artikel 6 werkwijze
Lid 1
De artikelen 16,17, 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op het houden en de orde van de vergaderingen van het O.L.G.B.
Lid 2
Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en overigens zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden het nodig oordelen. De algemeen directeur van de VRR is als vaste adviseur bij alle vergaderingen aanwezig.
Lid 3
Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.
Artikel 7 Vergoedingen
De leden van het algemeen bestuur ontvangen uitsluitend een tegemoetkoming in de kosten.
Deze tegemoetkoming wordt door het algemeen bestuur op jaarbasis vastgesteld met inachtneming van hetgeen overigens daaromtrent is bepaald in artikel 21 WGR.
Artikel 8 Taken en bevoegdheden
Lid 1
Tot de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur behoren:
- a.
het houden van toezicht op de uitvoering van de doelstelling van deze regeling;
- b.
het vaststellen van de jaarlijkse begroting en het vaststellen van de jaarlijkse rekening;
- c.
het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur GB en het aanwijzen van de functionaris die de directeur bij zijn afwezigheid vervangt;
- d.
het aangaan en verstrekken van geldleningen;
- e.
het aangaan van rekening-courantovereenkomsten;
- f.
het regelen van de controle op het geldelijk beheer en de administratie;
- g.
het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten naar burgerlijk recht mede omvattend het oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen;
- h.
het vaststellen van de personeelsformatie van het O.L.G.B.;
- i.
het voeren van procedures en het nemen van besluiten tot het treffen van schikkingen;
- j.
alle overige rechtshandelingen met een financieel belang hoger dan € 500.000;
- k.
het instellen van commissies bedoeld in artikel 24 en 25 van de WGR;
Lid 2
In die gevallen waarin besluitvorming tot stand is gekomen zonder dat sprake is van voltallige aanwezigheid van bestuursleden en unanimiteit in besluitvorming dient voor onderstaande onderwerpen via een verzwaarde procedure tot besluitvorming te worden gekomen. Een dergelijk onderwerp dient tweemaal geagendeerd te worden, waarbij minimaal 14 dagen tussen beide vergaderingen moeten zijn verstreken. In de tweede vergadering dient twee derde van het aantal aanwezige bestuursleden voor een bepaald besluit te stemmen alvorens een onderwerp is aangenomen.
Deze onderwerpen zijn:
- a.
het vaststellen van de jaarlijkse bijdrage die door de gemeente Rotterdam en de C.I.B.U.A. aan het O.L.G.B. moet worden voldaan voor de uitvoering van de taken van de regeling;
- b.
het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur van het O.L.G.B.;
- c.
het aangaan en verstrekken van geldleningen met een financieel belang van meer dan € 500.000.
Lid 3
Aan het algemeen bestuur komen alle taken en bevoegdheden toe voor zover die niet in deze regeling zijn overgelaten aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of een commissie.
Artikel 9 Dienstverleningsovereenkomsten
Lid 1
Het O.L.G.B. is bevoegd tot dienstverlening aan één of meer van de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling, indien deze daarom verzoeken.
Lid 2
Een besluit tot dienstverlening wordt genomen door het algemeen bestuur en vermeldt de wijze van kostenverrekening en de overige voorwaarden waaronder tot de gevraagde dienstverlening wordt overgegaan.
Lid 3
Dienstverlening in de operationele uitvoering van de organisatie wordt geacht te vallen onder het mandaatbesluit van de directeur.
4 HET DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 10 Samenstelling
Lid 1
Het dagelijks bestuur wordt door het algemeen bestuur uit haar midden benoemd en bestaat uit drie leden, te weten de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris/penningmeester.
Lid 2
Indien ten aanzien van een lid van het dagelijks bestuur afwezigheid van langdurige aard wordt verwacht, kan het algemeen bestuur in de tijdelijke vervanging van dit lid voorzien.
Lid 3
De leden van het dagelijks bestuur verliezen hun functie, wanneer zij geen zitting meer hebben in het algemeen bestuur. Zij zijn bij aftreding terstond opnieuw benoembaar.
Lid 4
Hij die als lid van het dagelijks bestuur ontslag neemt of overeenkomstig het bepaalde in dit artikel zijn functie moet neerleggen blijft deze waarnemen totdat in zijn opvolging is voorzien.
Artikel 11 Werkwijze
Het dagelijks bestuur vergadert ten minste tweemaal per jaar en overigens zo dikwijls als één van de leden het nodig oordeelt.
Artikel 12 Taken en bevoegdheden.
Lid 1
Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse leiding van het O.L.G.B. Daartoe behoort onder andere:
- a.
het voorbereiden van alle zaken die in een vergadering van het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht;
- b.
het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;
- c.
het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel dat niet krachtens deze regeling door het algemeen bestuur benoemd, geschorst of ontslagen wordt;
- d.
het vaststellen van een mandaatbesluit voor de directeur;
- e.
het financieel beheer van het O.L.G.B. voor zover niet bij of krachtens deze regeling aan anderen is opgedragen;
- f.
de zorg voor de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding;
- g.
het nemen van alle maatregelen zowel in als buiten rechte ter voorkoming van verjaring en verliezen van recht of bezit alsmede het voeren van spoedprocedures;
- h.
het beheer en het onderhoud van de gebouwen, werken of inrichtingen die het O.L.G.B. bezit of op enigerlei wijze onder zich heeft;
- i.
het vaststellen van de plannen en voorwaarden van aanbesteding der werken en leveranties ten behoeve van het O.L.G.B.;
- j.
alle overige rechtshandelingen met een financieel belang lager dan € 500.000;
- k.
het houden van toezicht op alles wat het O.L.G.B. aangaat.
Lid 2
Het dagelijks bestuur oefent, indien het algemeen bestuur daartoe besluit en overeenkomstig door dat bestuur te stellen regels, de aan het algemeen bestuur toekomende bevoegdheden uit.
Artikel 13
Lid 1
De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. De verantwoording kan zowel mondeling als schriftelijk geschieden.
Lid 2
Zij geven incidenteel of periodiek, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, gevraagd en ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die zij voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren beleid nodig achten.
Lid 3
Zij geven -tezamen dan wel afzonderlijk- aan het algemeen bestuur, wanneer een of meer leden van dit bestuur hierom heeft c.q. hebben verzocht, alle gevraagde inlichtingen.
5 DE VOORZITTER
Artikel 14
Lid 1
De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur.
Lid 2
Hij brengt alle aan de respectieve besturen gerichte brieven en andere stukken in de vergadering. Het bepaalde in artikel 74, eerste lid van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Lid 3
Hij tekent de stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan. De stukken worden medeondertekend door de secretaris/penningmeester.
Lid 4
Hij vertegenwoordigt, tezamen met de secretaris/penningmeester, het O.L.G.B. in en buiten rechte. Indien één van beide behoort tot een partij die bij een geschil is betrokken, oefent een ander, uit het algemene bestuur aan te wijzen lid, deze bevoegdheid uit.
Lid 5
Degenen die, overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid bevoegd zijn het O.L.G.B. te vertegenwoordigen, kunnen die vertegenwoordiging opdragen aan een door hen aan te wijzen gemachtigde.
6 INLICHTINGEN, VERANTWOORDING, TERUGROEPING, ZIENSWIJZEN EN INSPRAAK
Artikel 15 inlichtingen en verantwoording
Lid 1
- a.
Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van het O.L.G.B. verstrekken aan de raad en aan het bestuur van de C.I.B.U.A. de door één of meer leden van de raad of het bestuur van de C.I.B.U.A. gevraagde inlichtingen en de inlichtingen die nodig zijn voor de uitoefening van de taken van de raad en het bestuur van de C.I.B.U.A. schriftelijk en zo spoedig mogelijk;
- b.
Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de raad of aan het bestuur van de C.I.B.U.A. dat hem heeft aangewezen als lid van het bestuur, de door een of meer leden van die raad of bestuur in een vergadering of schriftelijk gevraagde inlichtingen. De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van de betreffende raad of het bestuur van de C.I.B.U.A. of schriftelijk verstrekt;
- c.
Nadat de inlichtingen zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, kan de raad of het bestuur van de C.I.B.U.A. het lid ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid;
- d.
De raad dan wel het bestuur van de C.I.B.U.A. kan een door hen aangewezen lid van het algemeen bestuur, indien dit lid het vertrouwen van die raad of het bestuur van de C.I.B.U.A. niet meer bezit, als zodanig ontslag verlenen.
Lid 2
- a.
Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van het OLGB verstrekken aan de algemeen directeur van de VRR schriftelijk een periodiek verslag over de uitvoering van de repressieve publieke brandweertaak in het verzorgingsgebied van de GB;
- b.
De periodieken en informatie in de verslaglegging wordt in gezamenlijkheid tussen het OLGB en de VRR bepaald;
- c.
De algemeen directeur van de VRR kan in bijzondere gevallen tussentijds, in afwijking van de periodieken, extra informatie opvragen die nodig is voor de uitoefening van de taken van de repressieve publieke brandweerzorg van de VRR.
Artikel 15a Zienswijzen
Lid 1
Er zijn geen besluiten aangewezen waarover de raad Rotterdam of het bestuur van de C.I.B.U.A. een zienswijze naar voren kunnen brengen voorafgaand aan het nemen van het besluit, zoals bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de WGR.
Lid 2
Het algemeen bestuur kan indien het dat nodig acht een besluit voorafgaand aan het nemen van het besluit ter zienswijze voorleggen aan de raad Rotterdam en het bestuur van de C.I.B.U.A. en bepaalt in dat geval tevens de wijze waarop de zienswijze kan worden gegeven.
Artikel 15b Inspraak
De mogelijkheid tot inspraak als bedoeld in artikel 10, zevende lid, van de WGR wordt niet geopend.
7 DE DIRECTEUR
Artikel 16
Lid 1
De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur kan een regeling voor een benoemingsprocedure vaststellen.
Lid 2
De directeur is namens het dagelijks bestuur belast met de dagelijkse leiding over de gezamenlijke brandweer en handelt conform het door het dagelijks bestuur vastgestelde mandaatbesluit.
Lid 3
De directeur beheert namens het dagelijks bestuur de financiën en de middelen van het O.L.G.B. en handelt conform het door het dagelijks bestuur vastgestelde mandaatbesluit.
Lid 4
De directeur voert namens het dagelijks bestuur het personeelsbeheer en handelt daarin conform het door het dagelijks bestuur vastgestelde mandaatbesluit.
Lid 5
De directeur organiseert de ambtelijke en secretariële ondersteuning ten behoeve van het bestuur.
Lid 6
De directeur geeft, indien daartoe door het algemeen en/of dagelijks bestuur uitgenodigd, zo nodig vertrouwelijk, mondeling of schriftelijk de inlichtingen die door het bestuur ter uitvoering van zijn taken worden gevraagd.
Lid 7
Het dagelijks bestuur stelt een instructie op omtrent de wijze waarop de directeur de in dit artikel genoemde taken dient te verrichten. Deze instructie moet instemming hebben van het algemeen bestuur.
8 HET PERSONEEL
Artikel 17
Behoudens de bevoegdheid van het algemeen bestuur om daarvan af te wijken of eigen regelingen ter zake vast te stellen zijn op het personeel de rechtspositieregelingen welke gelden voor het personeel c.q. brandweerpersoneel van de Veiligheidsregio Rotterdam-
Rijnmond voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, met inbegrip van later in die regeling aan te brengen wijzigingen.
9 FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 18 De administratie
Lid 1
Het algemeen bestuur stelt regels vast ter zake van de organisatie van het geldelijk beheer en de administratie.
Lid 2
Het algemeen bestuur stelt regels vast voor over de controle en de audit op het geldelijk beheer en de administratie overeenkomst de artikelen 213 en 213a van de Gemeentewet.
Lid 3
Het financiële boekjaar loopt gelijk met het kalenderjaar.
Artikel 19 Verdeling der kosten
Lid 1
Het O.L.G.B. verkrijgt zijn middelen van de gemeente Rotterdam en van de C.I.B.U.A. De hoogte van de totale bijdrage wordt gebaseerd op de kosten van de uitvoering van de regeling en wordt jaarlijks in de ontwerpbegroting opgenomen.
Lid 2
De kosten die verband houden met de taken zoals genoemd in artikel 4 van deze regeling worden gedragen door de deelnemers. Rotterdam draagt 34,1% van de kosten en de C.I.B.U.A. draagt 65,9% van de kosten.
Lid 3
Betaling door de deelnemers van de voorlopige bijdrage vindt plaats aan het begin van elk jaar voor 1 februari voor 50% van de verschuldigde bijdrage en het restant voor 1 juli. De voorlopige bijdrage is onderdeel van de begroting. De door de deelnemers verschuldigde definitieve bijdrage is onderdeel van de jaarrekening van het O.L.G.B. Na vaststelling van het jaarverslag door het algemeen bestuur doet het dagelijks bestuur schriftelijk mededeling aan de respectieve deelnemers. Binnen 4 weken na toezending van deze mededeling worden de verschuldigde bijdragen aan het O.L.G.B. overgemaakt, dan wel, in geval van een te hoge voorlopige bijdrage, aan de deelnemers terugbetaald.
Artikel 20 Begroting
Lid 1
De begroting van het O.L.G.B. wordt door het algemeen bestuur jaarlijks vastgesteld uiterlijk 14 juli voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt. Het dagelijks bestuur zendt de begroting na vaststelling en voor 14 juli aan Gedeputeerde Staten.
Lid 2
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting twaalf weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden aan de raad van Rotterdam en aan het bestuur van de C.I.B.U.A.
Lid 3
De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de gemeente Rotterdam voor eenieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en het verkrijgbaar stellen wordt openbaar kennisgegeven.
Lid 4
De raad van Rotterdam en het bestuur van de C.I.B.U.A. kunnen omtrent de ontwerpbegroting het dagelijks bestuur van het O.L.G.B. van hun zienswijzen kenbaar maken. Indien hiervan gebruik is gemaakt, stelt het dagelijks bestuur de raad Rotterdam en het bestuur van de C.I.B.U.A. voorafgaand aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over deze zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
Lid 5
Nadat deze is vastgesteld zendt het algemeen bestuur de begroting zonodig aan de raad van Rotterdam en de C.I.B.U.A. die ter zake Gedeputeerde Staten hun zienswijzen naar voren kunnen brengen.
Lid 6
Het bepaalde in het tweede, vijfde en zesde lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.
Artikel 21 Jaarrekening en het verslag
Lid 1
Voor 30 april van elk jaar worden de jaarrekening en het verslag over het afgelopen kalenderjaar onder toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarrekening, ingesteld door de, overeenkomstig artikel 213, tweede lid, van de
Gemeentewet aangewezen deskundige en van hetgeen hij te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden ter voorlopige vaststelling aan het algemeen bestuur aangeboden.
Lid 2
Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening en het verslag vast uiterlijk 14 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft en doet van de vaststelling, onder toezending van een exemplaar van de rekening, mededeling aan de deelnemers. De jaarrekening en het verslag worden na vaststelling voor 14 juli met alle bijbehorende stukken door het dagelijks bestuur aangeboden aan Gedeputeerde Staten. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuur schriftelijk mededeling aan de deelnemers.
Lid 3
De vaststelling van de jaarrekening en het jaarverslag strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.
10 COMMISSIES
Artikel 22
Lid 1
Het algemeen bestuur kan bij verordening bestuurscommissies instellen waaraan bevoegdheden van het algemeen bestuur onderscheidenlijk het dagelijks bestuur worden overgedragen en waarbij de samenstelling van de bestuurscommissies geregeld wordt.
Lid 2
Het algemeen bestuur kan bij verordening vaste adviescommissies aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter instellen.
Lid 3
Het algemeen bestuur regelt de afstemming tussen de verschillende bestuurs- en adviescommissies, voor zover er meer dan een bestuurscommissie wordt ingesteld.
Lid 4
Het algemeen bestuur stelt in elk geval een bestuurscommissie Gezamenlijke brandweer in. De samenstelling wordt bij verordening bepaald.
11 TOE- EN UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
Artikel 23 Toe- en uittreding
Lid 1
Toetreding tot de regeling geschiedt uitsluitend met instemming van alle deelnemers.
Lid 2
Het algemeen bestuur kan nadere regels stellen waaronder de toetreding en uittreding kan geschieden.
Lid 3
Toetreding van een gemeente tot de regeling geschiedt door toezending van daartoe strekkende besluiten van burgemeester en wethouders en de raad van de desbetreffende gemeente aan het algemeen bestuur van het O.L.G.B.
De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgende na bekendmaking van het besluit daartoe.
Lid 4
Uittreding van de gemeente Rotterdam of de C.I.B.U.A. wordt beschouwd als opheffing van de regeling. Artikel 25 is dan onverkort van toepassing.
Lid 5
Uittreding van andere bestuursorganen van publiekrechtelijke partijen geschiedt door toezending van de daartoe strekkende besluiten van het bevoegd bestuursorgaan van de uittredende partij aan het algemeen bestuur van het O.L.G.B.
Lid 6
Het algemeen bestuur doet aan de deelnemende bestuursorganen een voorstel voor regeling van de gevolgen van de uittreding in een ontwerp-uittredingsplan waarbij de belangen van de partijen waarvan de bestuursorganen uittreden en van de achterblijvende partijen op evenwichtige wijze worden afgewogen.
Lid 7
De bestuursorganen die aan deze regeling deelnemen stellen met ten minste twee derde meerderheid het uittredingsplan vast.
Lid 8
De uittreding gaat in op de eerste dag van de maand volgend na bekendmaking van het besluit daartoe.
Lid 9
De berekenbare kosten die rechtstreeks het gevolg zijn van de uittreding, komen voor rekening van de uittredende partij. Indien er als gevolg van de uittreding personele consequenties zijn, dient daarvoor een sociaal statuut te worden vastgesteld.
Artikel 24 Wijziging
Lid 1
Zowel ieder der deelnemers als het algemeen bestuur kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling. Een voorstel tot wijziging, uitgaande van een der deelnemers, wordt toegezonden aan het algemeen bestuur. Alle voorstellen tot wijziging worden toegestuurd aan de deelnemers aan deze regeling.
Lid 2
Wijziging van de regeling geschiedt na instemming van de raad, burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam en de algemene ledenvergadering van de C.I.B.U.A.
Artikel 25 Opheffing
Lid 1
De regeling wordt opgeheven wanneer de deelnemers daartoe hebben besloten.
Lid 2
De opheffing gaat niet eerder in dan met ingang van de dag volgende op die, waarop het opheffingsbesluit door de deelnemers is bekend gemaakt.
Lid 3
In geval van opheffing van de regeling neemt het algemeen bestuur maatregelen tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels vast. Het liquidatieplan bevat alle financiële, organisatorische en personele gevolgen.
Lid 4
In geval van liquidatie dragen de deelnemers bij in het nadelig saldo op basis van de in artikel 19 lid 2 gegeven verhouding.
Lid 5
Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, nadat de deelnemers ter zake zijn gehoord, vastgesteld. Het liquidatieplan behoeft goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
Lid 6
Het O.L.G.B. blijft na zijn ontbinding voortbestaan zolang dit voor de vereffening van het vermogen nodig is.
12 GESCHILLENREGELING
Artikel 26
Geschillen tussen de deelnemers aan de regeling omtrent de toepassing, in de ruimste zin,
van de regeling worden door Gedeputeerde Staten beslist met inachtneming overigens van de beperking die hieromtrent is vermeld in artikel 28 WGR.
13 ARCHIEFBEPALINGEN
Artikel 27
Lid 1
Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen ingesteld bij de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling; deze regeling wordt aan Gedeputeerde Staten meegedeeld.
Lid 2
Gedeputeerde Staten oefenen toezicht uit op de onder lid 1 van dit artikel aan het algemeen bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig artikel 33 van de
Archiefwet 1995.
Lid 3
De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Rotterdam.
Lid 4
De penningmeester/secretaris van het O.L.G.B. oefent toezicht uit op het onder lid 3 genoemd beheer.
Lid 5
Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Rotterdam.
Lid 6
De onder lid 5 van dit artikel bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Rotterdam.
14 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 28
Lid 1
De eerste aanwijzing van leden van het bestuur moet uiterlijk een maand na de dag van het in werking treden van de regeling, hebben plaatsgevonden.
Lid 2
De begroting wordt voor de eerste maal vastgesteld voor de periode, aanvangende op de dag, waarop de regeling in werking treedt, tot het einde van het kalenderjaar, dan wel wanneer het bestuur zulks bepaalt, tot het einde van het daaropvolgende kalenderjaar.
Lid 3
De eerste rekening en het eerste jaarverslag hebben betrekking op de periode, waarvoor de eerste begroting geldt.
Artikel 29 Evaluatie
Lid 1
Op gemotiveerd verzoek van de raad Rotterdam en de algemene ledenvergadering van de C.I.B.U.A., wordt de regeling geëvalueerd.
Lid 2
Na een verzoek, bedoeld in het eerste lid, stelt het algemeen bestuur vast op welke wijze de regeling wordt geëvalueerd.
Lid 3
Het algemeen bestuur stelt na afloop van de evaluatie een evaluatieverslag vast en kan hierbij aanbevelingen doen. Het verslag wordt verzonden aan de raad Rotterdam en de algemene ledenvergadering van de C.I.B.U.A.
Artikel 30
In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur, gehoord het dagelijks bestuur.
Artikel 31
Deze regeling kan worden aangehaald als: “Gemeenschappelijke regeling gezamenlijke brandweer voor het haven- en industriegebied van Rotterdam”.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door de Raad van de Gemeente Rotterdam in de openbare vergadering van 3 oktober 2024,
De Griffier,
I.C.M. Broeders
De Voorzitter,
A. Kockelkoren
Aldus vastgesteld door het College van de Gemeente Rotterdam van 3 september 2024,
De Secretaris,
G.J.D. Wigmans
De Burgemeester,
A. Aboutaleb
Aldus vastgesteld door de Burgemeester van de Gemeente Rotterdam op d.d. 24 juni 2024,
De Burgemeester,
A. Aboutaleb
Aldus vastgesteld door de algemene ledenvergadering van de Coöperatieve Industriële Brandweerzorg U.A. op 25 juni 2024,
De Secretaris,
E. Tucci
De Voorzitter,
H.W. van Tuyll van Serooskerken
BIJLAGE GB GEBIED
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl