Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728718
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728718/1
Bestuurlijk protocol bijtincidenten honden 2018
Geldend van 04-09-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 04-09-2018
Intitulé
Bestuurlijk protocol bijtincidenten honden 2018De burgemeester van de gemeente Dantumadiel;
overwegende dat er in de gemeente meermaals bijtincidenten met honden hebben plaatsgevonden;
overwegende dat het gewenst is om een protocol vast te stellen omtrent de uitleg van het wettelijke voorschrift in de Algemene Plaatselijke Verordening, artikel 2.59 (Gevaarlijke honden);
gelet op:
- artikel 4:81, lid 1, artikel 4:83 en artikel 1:3, lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
- artikel 2.59 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV)
- artikel 125, artikel 160 en artikel 172 van de Gemeentewet (Gw);
besluit:
het 'Bestuurlijk protocol bijtincidenten honden 2018' vast te stellen.
Artikel 1 Weging ernst bijtincidenten
- 1.
Bij de weging van de ernst van bijtincidenten wordt onderscheid gemaakt tussen lichte en (zeer) ernstige bijtincidenten.
- 2.
Onder een licht bijtincident wordt verstaan: indien een hond een persoon of ander dier (veelal een hond) heeft gebeten, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen dat gezien de context verklaarbaar is.
- 3.
Onder een (zeer) ernstig bijtincident wordt verstaan: indien een hond een persoon of ander dier (veelal een hond) heeft gebeten, waardoor (zeer) ernstig letsel is toegebracht.
- 4.
Onder ernstig letsel wordt verstaan: lichamelijk en/of geestelijk letsel dat ernstige, langdurige of blijvende medische gevolgen heeft.
Artikel 2. Eerste bijtincident
- 1.
Een hond heeft een bijtincident veroorzaakt waarbij een persoon of een ander dier (ernstig) letsel heeft opgelopen. De eigenaar of houder van het verwonde dier of het slachtoffer doet hiervan melding of aangifte(1) bij de politie.
- 2.
De politie maakt een registratie van het incident en verzendt deze naar de gemeente. In deze registratie wordt minimaal vastgelegd:
- a.
de feiten en omstandigheden van het incident;
- b.
de personalia van de betrokkenen, zoals de eigenaar/ houder, benadeelde/ slachtoffer en eventuele getuigen;
- c.
gegevens van de betrokkende hond(en), inclusief vermelding van het ras, roepnaam van de hond en (indien mogelijk/ van toepassing) het chipnummer en kopie van het paspoort;
- d.
(indien van toepassing) een verklaring van de (dieren)arts met betrekking tot het aangebrachte letsel (dit dient op verzoek van de politie te worden aangeleverd door de eigenaar of houder van het verwonde dier of het slachtoffer);
- e.
(indien mogelijk) foto's van de betreffende hond welke het bijtincident heeft veroorzaakt;
- f.
of er andere of 'oudere' meldingen over de desbetreffende hond(en) in het systeem aanwezig zijn;
- g.
de contactgegevens van de behandelend politieambtenaar.
- 3.
Indien er sprake is van een licht bijtincident zoals omschreven in artikel 1, lid 2 verstuurt de gemeente op grond van de in lid 2 genoemde (bestuurlijke) rapportage een brief naar de eigenaar of houder van de hond die het bijtincident heeft veroorzaakt. In deze brief wordt de eigenaar/houder van de hond gewezen op de APV-regelgeving betreffende loslopende honden (indien van toepassing). Daarnaast wordt de eigenaar/houder van de hond erop gewezen dat wanneer de hond een tweede bijtincident veroorzaakt, de hond als gevaarlijk wordt aangemerkt en een aanlijn- dan wel een aanlijn- en muilkorfgebod wordt opgelegd.
- 4.
Indien er sprake is van (zeer ernstige vrees voor) een (zeer) ernstig bijtincident zoals omschreven in artikel 1, lid 3 zal de burgemeester direct overgaan tot het aanwijzen van de hond die het bijtincident heeft veroorzaakt tot gevaarlijke hond op grond van artikel 2.4.19 APV. Hiervoor wordt het protocol vanaf artikel 3, lid 2 gevolgd.
Artikel 3. Tweede bijtincident
1. Een hond heeft een bijtincident veroorzaakt waarbij een persoon of een ander dier (ernstig) letsel heeft opgelopen. De eigenaar of houder van het verwonde dier of het slachtoffer doet hiervan melding of aangifte bij de politie. Het betreft hier een hond die al eerder een bijtincident veroorzaakt heeft.
2. De politie maakt een registratie van het incident en verzendt deze naar de gemeente. In deze registratie wordt minimaal vastgelegd:
- a.
de feiten en omstandigheden van het incident;
- b.
de personalia van de betrokkenen, zoals de eigenaar/ houder, benadeelde/ slachtoffer en eventuele getuigen;
- c.
gegevens van de betrokkende hond(en), inclusief vermelding van het ras, roepnaam van de hond en (indien mogelijk/ van toepassing) het chipnummer en kopie van het paspoort;
- d.
(indien van toepassing) een verklaring van de (dieren)arts met betrekking tot het aangebrachte letsel (dit dient op verzoek van de politie te worden aangeleverd door de eigenaar of houder van het verwonde dier of het slachtoffer);
- e.
(indien mogelijk) foto's van de betreffende hond welke het bijtincident heeft veroorzaakt;
- f.
of er andere of 'oudere' meldingen over de desbetreffende hond(en) in het systeem aanwezig zijn;
- g.
de contactgegevens van de behandelend politieambtenaar.
3. De burgemeester stelt vast dat de hond voor de tweede maal een bijtincident veroorzaakt heeft en neemt het voorgenomen besluit de hond hierdoor aan te wijzen als gevaarlijk in de zin van artikel 2.4.19 APV. Hiermee wordt een kort aanlijngebod van de hond en zo nodig een muilkorfgebod voor de hond opgelegd aan een houder of eigenaar van een hond.
4. De eigenaar of houder wordt in de gelegenheid gesteld binnen twee weken een zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit om een kort aanlijngebod en zo nodig muilkorfgebod voor de hond op te leggen.
5. Afhankelijk van de ingediende zienswijze wordt een definitief besluit genomen.
8. Wanneer besloten wordt tot het opleggen van een aanlijn- dan wel aanlijn- en muilkorfgebod, wordt tevens in dit besluit aangegeven dat op het niet voldoen aan het gebod een last onder dwangsom staat van € 250,- per overtreding, tot een maximum van € 2.500,-
9. De aanwijzing tot gevaarlijke hond, de hiermee opgelegde maatregelen en straffe op overtreding worden schriftelijk kenbaar gemaakt aan de houder of eigenaar van de hond.
10. Indien een Buitengewoon Opsporingsambtenaar constateert dat de eigenaar of houder van de hond niet houdt aan de opgelegde maatregelen, wordt per direct een Bestuurlijke Strafbeschikking (BSB) uitgeschreven. Deze BSB staat bekend onder feitcode pF150a of pF150b.
Artikel 4. Afstand doen/ inbeslagname van hond
1. Indien de eigenaar of houder van een hond welke op grond van artikel 2 lid 4 of artikel 3 lid 3 van dit protocol door de burgemeester als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met de bepalingen in artikel 2.4.19 APV handelt én vervolgens de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt waarbij sprake is van (ernstig) letsel of (ernstige) gevolgen, wordt de eigenaar of houder gevraagd om afstand te doen van zijn hond.
2. De burgemeester kan besluiten tot onvrijwillige inbeslagname van een hond op grond van artikel 172, lid 3 Gemeentewet:
- a.
indien de in lid 1 genoemde situatie zich heeft voorgedaan en de houder hierop niet vrijwillig afstand doet van de hond en de burgemeester vreest dat de kans op bijtrecidive aanwezig is, of;
- b.
bij (zeer ernstige vrees voor het ontstaan van) een zeer ernstig bijtincident.
3. Bij het in lid 2 onder a en b omschreven onvrijwillig in beslag nemen van de hond kan in opdracht van de eigenaar of houder de hond aan een risico-assessment door een hondengedragstherapeut worden onderworpen, welke door de burgemeester als deskundig wordt geacht. Deze test zal moeten uitwijzen of de hond 'resocialiseerbaar' of elders herplaatsbaar is, of dat het risico bij terugplaatsing bij de eigenaar/ houder als te groot moet worden ingeschat.
4. Indien uit het uitgevoerde risico-assessment als bedoeld in lid 3 blijkt dat de hond niet kan worden terug geplaatst, 'resocialiseerbaar', elders herplaatsbaar, of anderszins het risico op bijtincidenten kan worden voorkomen, wordt door de burgemeester besloten deze hond te laten inslapen. Voor het laten inslapen wordt een dierenarts ingeschakeld.
5. De kosten van vervoer, verblijf, test en eventueel laten inslapen van de hond komen volledig voor rekening van de eigenaar/ houder van de hond.
Artikel 5. Uitzonderingssituaties
In uitzonderlijke of zeer ernstige situaties is het mogelijk om van dit protocol af te wijken en kan de burgemeester besluiten direct over te gaan tot onvrijwillige inbeslagname van een hond op grond van artikel 172, lid 3 Gemeentewet.
Artikel 6. Citeertitel en inwerkingtreding
11. Dit protocol wordt aangehaald als 'Bestuurlijk protocol bijtincidenten honden'
12. Dit protocol treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Damwáld, 4 september 2018
Ondertekening
De burgemeester van de gemeente Dantumadiel,
N.L. Agricola
- 1.
Bij bijtincidenten kan ook sprake zijn van een strafbaar feit (Bijvoorbeeld het aanhitsen, niet terughouden of onvoldoende zorg dragen voor onschadelijk houden van gevaarlijk dier - artikel 425 Sr), waarvan aangifte kan worden gedaan. Indien er aangifte wordt gedaan, wordt dit door politie op reguliere wijze afgehandeld. Indien er sprake is van 'slechts' een civielrechtelijk schade-incident zal de politie de betrokkenen wijzen op de rechten en plichten en zal het advies worden gegeven het incident onderling te regelen. In beide gevallen zal wel het bestuurlijk protocol worden gevolgd.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl