Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728703
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728703/1
Regeling vervallen per 31-12-2024
Verordening afvalstoffenheffing 2025
Geldend van 10-12-2024 t/m 30-12-2024
Intitulé
Verordening afvalstoffenheffing 2025De raad van de gemeente GEERTRUIDENBERG;
- gelezen het besluit van de gemeenteraad van 20 juni 2024;
- mede gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2024;
gelet op:
- artikel 229, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Gemeentewet;
- artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
BESLUIT
vast te stellen de: Verordening afvalstoffenheffing 2025
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- •
Afvalpas: door de gemeente beschikbaar gestelde pas voor het openen van de verzamelcontainers voor fijn huishoudelijk afval (GFT+e, PMD, Restafval, Luiers/Incontinentiemateriaal).
- •
Bedrijfsafval: afval dat vrijkomt bij het, al dan niet aan en/of in huis, uitvoeren van bedrijfsmatige activiteiten, dat naar aard, omvang en samenstelling niet gelijk is te stellen aan huishoudelijk afval, al dan niet gescheiden, herbruikbaar en/of als restafval aangeboden.
- •
Bovengrondse verzamelcontainer – GFT+e: de door de gemeente aangebrachte bovengrondse verzamelcontainer waarin met behulp van een speciaal verstrekte afvalpas GFT+e kan worden aangeboden.
- •
‘Gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
- •
GFT+e-afval: groente, fruit- en tuinafval + etensresten.
- •
Medische indicatie: een schriftelijke verklaring van een huisarts of medisch specialist waarin wordt verklaard dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra (medische) afvalstoffen moeten worden aangeboden.
- •
Minicontainer: door de gemeente verstrekt inzamelmiddel behorend bij een perceel voor de inzameling van GFT+e, PMD, Oud-papier of Fijn huishoudelijk restafval.
- •
Ondergrondse verzamelcontainer - restafval: de door de gemeente aangebrachte ondergrondse verzamelcontainer waarin met behulp van een speciaal verstrekte afvalpas fijn huishoudelijk restafval kan worden aangeboden.
- •
Ondergrondse verzamelcontainer – Luier/Incontinentiemateriaal: de door de gemeente aangebrachte ondergrondse verzamelcontainer waarin met behulp van een speciaal verstrekte afvalpas Luier/Incontinentiemateriaal kan worden aangeboden.
- •
Ondergrondse verzamelcontainer – PMD: de door de gemeente aangebrachte ondergrondse verzamelcontainer waarin met behulp van een speciaal verstrekte afvalpas PMD kan worden aangeboden.
- •
OPK: afval bestaande uit schoon, niet vervuild oud-papier en karton.
- •
PMD: afval bestaande uit verpakkingen van Plastic, Metaal en/of Drankenkartons.
- •
Restafval: huishoudelijk afval niet-zijnde afval dat wegens de verordening gescheiden ingezameld dient te worden en bedrijfsafval dat naar aard, omvang en samenstelling gelijk is te stellen aan huishoudelijk restafval.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
- 1.
Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
- 2.
De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij horende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven:
- a.
voor het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
- b.
voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via zowel door het gemeentebestuur verstrekte diensten als bij voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn en primair bedoeld zijn voor de inzameling van al dan niet gescheiden ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen.
- a.
3 ArtikelVoorwerp van de belasting
- 1.
Voorwerp van de belasting is een perceel.
- 2.
Als perceel wordt aangemerkt:
- a.
de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;
- b.
de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;
- c.
een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
- d.
een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.
- e.
het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
- a.
4 ArtikelBelastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.
- 2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt:
- a.
gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;
- b.
gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
- c.
het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.
- a.
5 ArtikelBelastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
6 ArtikelMaatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
7 ArtikelWijze van heffing
- 1.
De belasting op basis van onderdeel 1 en 2 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.
- 2.
De belasting op basis van onderdeel 3, 4 en 5 van de tarieventabel worden geheven door middel van voldoening op aangifte en is verschuldigd op het moment van de aanvraag/aanbieding.
8 ArtikelOntstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting op basis van onderdeel 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- a.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- b.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- c.
Sub a. en b. zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
- a.
- 2.
De belasting op basis van op basis van onderdeel 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening en wordt berekend na afloop van het kalenderjaar, dan wel op het moment dat de belastingplicht eindigt, indien dit in de loop van het belastingjaar is.
9 ArtikelTermijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk 3 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
- 4.
De belasting als bedoeld in artikel 7, tweede lid moet worden betaald ingeval de kennisgeving:
- a.
Mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
Schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, nota of andere schriftuur dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen de dagtekening van de kennisgeving, nota of andere schriftuur.
- a.
10 ArtikelVrijstelling
Voor belastingplichtigen met sociaaleconomische indicatie wordt:
- 1.
Volledige vrijstelling verleend voor de belasting als bedoeld in onderdeel 1, het vastrecht en onderdeel 1.1, het verhoogde vastrecht voor bezit van een extra GFT+e minicontainer van de tarieventabel.
- 2.
Gedeeltelijke vrijstelling verleend voor de belasting als bedoeld in onderdeel 2 van de tarieventabel, het aanbieden van restafval in een ondergrondse container of minicontainer. Het maximaal aantal aanbiedingen dat wordt kwijtgescholden is gelijk aan het gemiddelde aantal aanbiedingen van dat belastingjaar. Aanbiedingen boven het gemiddelde worden wel belast volgens de tarieven in onderdeel 2 van de tarieventabel.
Het vrijgestelde aantal aanbiedingen wordt benoemd in onderdeel 2.3 van de tarieventabel.
- 3.
De rechten als bedoeld in onderdeel 1,2, 4 en 5 van de tarieventabel worden niet geheven indien de instelling via de educatieve maatregel meedoet aan het project “afvalvrije scholen”.
Hoofdstuk III Aanvullende bepalingen
Artikel 11 Overgangsrecht
De "Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024” van 9 november 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
12 ArtikelInwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
13 ArtikelCiteertitel
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2025".
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Geertruidenberg van 7 november 2024
De raad voornoemd,
de griffier a.i. , de voorzitter,
E. Dammingh, M. Witte
Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening afvalstoffenheffing 2025’
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
AFVALSTOFFENHEFFING |
||
Vastrecht |
||
1. |
Het vastrecht bedraagt per perceel per belastingjaar |
€ 201,00 |
1.1 |
De belasting als bedoeld in lid 1 word vermeerderd met een bedrag voor het bezit van een extra GFT+e container per jaar |
€ 36,00 |
Aanbiedingen |
||
2. |
De belasting bedraagt per aanbieding van: |
|
2.1 |
Restafval in een ondergrondse container, per 60 liter of een gedeelte daarvan: |
€ 3,50 |
2.2 |
Restafval in een minicontainer van 240 liter: |
€ 14,00 |
2.3 |
Het aantal vrijgestelde aanbiedingen voor belastingplichtigen met een sociaaleconomische indicatie wordt voor het belastingjaar 2025 vastgesteld op
|
|
3 |
Grof afval via de haalservice aan huis |
|
3.1 |
Voorrijdkosten, per geval |
€ 25,00 |
3.2 |
Verwerkingskosten, per 0,5 m3 of gedeelte daarvan |
€ 45,00 |
3.3 |
Het onder lid 1.b. genoemde bedrag is niet van toepassing op bruin- en witgoed dat valt onder de regeling Beheer elektrische en elektronische apparatuur. |
|
4 |
Het aanbieden van afvalstoffen bij de milieustraat aan de Forellenweg te Raamsdonksveer, per kilo |
|
4.1 |
|
€ 0,00 |
4.2 |
De weegbrug werkt met stappen van 5 kilo, de minimale belastingplicht bedraagt dan ook 5 maal het tarief per kilo en neemt toe met stappen van 5 kilo per keer. |
€ 0,45 |
4.3 |
Indien de weegbrug inclusief de daarbij behorende programmatuur voor facturering al dan niet door een technische storing geen dienst doet, voor het achterlaten van huishoudelijk restafval, bouw- en sloopafval en/of afval dat gelijktijdig wordt aangeboden, op de door de gemeente aangewezen milieustraat, per halve kubieke meter (0,5 m3) of een gedeelte daarvan. |
€ 45,00 |
Overige tarieven |
||
5. |
De belasting voor overige ondersteunende dienstverlening, per geval: |
|
5.1 |
Het uitzetten van een extra minicontainer van enige soort, per minicontainer (met een maximum van 1 extra minicontainer per afvalsoort): |
€ 50,00 |
5.2 |
Het op aanvraag verkrijgen van een extra afvalpas (met een maximum van 1 extra afvalpas per perceel): |
€ 10,00 |
5.3 |
Het vervangen van een minicontainer van enige soort bij beschadiging, vermissing of diefstal |
€ 50,00 |
5.4 |
Het vervangen van een afvalpas bij beschadiging, vermissing of diefstal |
€ 10,00 |
5.5 |
De belasting als bedoeld in 5.3 en 5.4 wordt niet opgelegd indien de oorzaak van de beschadiging, vermissing of diefstal niet aan de belastingplichtige te wijten is. |
|
5.6 |
De belasting als bedoeld in 5.1 en 5.2 wordt niet opgelegd indien de extra container en/of afvalpas wordt aangevraagd c.q. gebruikt met medische indicatie. |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl