Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728693
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728693/1
Beleidsregel locatiekeuze afval inzamelvoorzieningen Eindhoven 2024
Geldend van 09-12-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel locatiekeuze afval inzamelvoorzieningen Eindhoven 2024Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
gelet op:
Artikel 10.26 Wet milieubeheer;
Artikel 10 van de Afvalstoffenverordening Eindhoven 2021;
Artikel 5 Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Eindhoven 2021
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;
Overwegende dat:
De Wet milieubeheer gemeenten de mogelijkheid biedt om in het belang van de doelmatigheid huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen nabij elk perceel;
In sommige delen van Eindhoven en voor sommige deelstromen het huishoudelijk afval wordt ingezameld d.m.v. van (ondergrondse) afval inzamelvoorzieningen;
besluit:
De beleidsregel “Locatiekeuze afval inzamelvoorzieningen Eindhoven 2024” als volgt vast te stellen:
BELEIDSREGEL LOCATIEKEUZE AFVAL INZAMELVOORZIENINGEN Eindhoven 2024
1. Inleiding
De gemeente heeft een wettelijke taak bij de inzameling van huishoudelijk afval.
In Eindhoven worden de volgende afvalfracties gescheiden ingezameld:
- •
Groente Fruit en Tuinafval + Etensresten (GFT/E)
- •
Oud papier en karton (OPK)
- •
Glas
- •
Textiel
- •
Restafval (inclusief PBD)
1.1 Aangewezen inzamelmiddelen
De gemeente stelt de inzamelmiddelen per fractie vast. Dit is vastgelegd in het ‘Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Eindhoven 2021’ (Gemeenteblad 2022, 528792 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)).
In Eindhoven worden de volgende systemen gehanteerd:
- A.
Individuele inzamelsystemen:
a. Minicontainers
b. Restafvalzakken en OPK (papier en karton) dat los aan de straat wordt gezet
- B.
Collectieve inzamelsystemen
a. Ondergrondse containers
b. Bovengrondse containers
2. Locatiekeuze (ondergrondse) containers algemeen.
Dit document geeft het beleidskader voor het bepalen van locaties voor ondergrondse en bovengrondse containers in de gemeente Eindhoven. De gemeente beoogt het bewoners (en ondernemers) zo gemakkelijk mogelijk te maken om afval te scheiden door een goede infrastructuur (locatienetwerk) van inzamelvoorzieningen te bieden. Ook wil de gemeente de locaties van de voorzieningen met de juiste betrokkenheid van bewoners (en ondernemers) bepalen.
De plaatsing van inzamelvoorzieningen dient aan te sluiten op het gemeentelijk beleid op het gebied van groen, verkeer en openbare ruimte en op het gebied van de inzameling/ verwerking van grondstoffen en afvalstoffen.
Het beleidskader heeft betrekking op de locaties van de volgende inzamelvoorzieningen en -plaatsen:
- •
ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers;
- •
aanbiedplaatsen voor (mini)containers indien daar gezien de inzameling aanleiding voor is.
3. Wijkverzamellocaties Glas en Textiel:
De gemeente heeft naast de reguliere “huis- aan huis” inzameling van huishoudelijk afval ook locaties met boven- en ondergrondse verzamelcontainers op wijkniveau voor Glas en Textiel. Deze containers worden op strategische plekken geplaatst: winkelcentra, haal- en brengplekken, carpoolplaatsen, etc. Het uitgangspunt is een zo goed mogelijke bereikbaarheid. De exacte plaatsbepaling van ondergrondse containers voor droge componenten moet op het schaalniveau van het stadsdeel of de stad gebeuren. Het vaststellen van deze locaties gebeurt in een door Cure geïnitieerd overleg met de betrokken afdelingen van de gemeente. Bij de locatiebepaling voor de reguliere “huis aan huis” inzameling van restafval en papier in de directe omgeving van deze verzamellocaties wordt gestreefd, aan te sluiten bij de verzamellocaties op wijkniveau: dit om het ruimtebeslag voor afvalcontainers elders in de openbare ruimte zo veel mogelijk te beperken. Hierbij moet wel worden voldaan aan de maximale loopafstand (zie hierna onder 4. Locatiecriteria),
4. Locatiecriteria.
Hieronder wordt eerst ingegaan op de criteria die gehanteerd worden bij het bepalen van de locatie. Vervolgens is de te volgen procedure bij het vaststellen van locaties beschreven.
Bij het vaststellen van de locaties voor ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers en aanbiedplaatsen voor minicontainers worden de hieronder beschreven criteria gehanteerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen:
- •
Eisen – waaraan moet worden voldaan en waaraan we geen concessies willen doen
- •
Richtlijnen – waarnaar wordt gestreefd en bij het zoeken naar de meest geschikte plaats zoveel mogelijk rekening mee wordt gehouden.
Van richtlijnen kan gemotiveerd afgeweken worden.
Gelet op de schaarse openbare ruimte kan niet verwacht worden dat een locatie volledig aan alle richtlijnen voldoet. Als niet aan alle richtlijnen is voldaan dan zal dat in het plaatsingsbesluit (formeel juridisch wordt dit 'aanwijzingsbesluit' genoemd) worden aangegeven en wordt (desgevraagd) gemotiveerd waarom afwijken vanuit algemeen belang in die specifieke situatie gerechtvaardigd is.
Hieronder worden de eisen en vervolgens de richtlijnen besproken. Daarbij wordt allereerst ingegaan op de eisen en richtlijnen die voor alle hierboven genoemde inzamelvoorzieningen gelden. Daarna wordt ingegaan op de specifieke eisen en richtlijnen voor ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers en op de specifieke eisen en richtlijnen voor de aanbiedplaatsen voor (mini)containers.
De eisen/richtlijnen zijn op vier aspecten geclusterd en richten zich op:
- •
Algemene en goede bereikbaarheid/toegankelijkheid voor bewoners en inzamelaar
- •
Milieuaspecten
- •
(verkeers-)veiligheid
- •
Afstand woningen/gebouwen en inpassing openbare ruimte.
Het uitgangspunt is een zo goed mogelijke bereikbaarheid met voor restafval een maximale loopafstand van 75 meter, welke in uitzonderlijke situaties opgerekt kan worden tot 125 meter. Voor OPK (Oud papier en karton) is het uitgangspunt een maximale loopafstand van 150 meter, welke in uitzonderlijke situaties opgerekt kan worden tot 200 meter. De ondergrondse container zal in beginsel in de openbare ruimte geplaatst worden (met uitzondering van sterk verdichte gebieden1). In overleg met Cure kan in uitzonderlijke situaties waar de openbare ruimte geen of niet genoeg ruimte biedt voor (nieuwe) ondergrondse containers worden afgeweken van deze regel. In de gevallen waarbij de ondergrondse containers op “eigen terrein” geplaatst worden dient een recht van opstal gevestigd te worden.
Het is bij de plaatsbepaling van de ondergrondse container ook belangrijk rekening te houden met de toegankelijkheid van deze locatie voor het inzamelvoertuig en gebruikers. De locatie moet voor plaatsing goedgekeurd worden door Cure Afvalbeheer.
-
A. Selectiecriteria voor de bepaling van geschikte locaties voor aanbieden mini containers (R = richtlijn, E = eis).
In voorkomende gevallen is het niet mogelijk om de afvalinzameling direct in de woonstraat zelf te laten plaatsvinden als gevolg van bijvoorbeeld te smalle straten, doodlopende straten, éénrichtingverkeer of andere (onveilige) situaties. In dergelijke gevallen worden aanbiedlocaties in de directe omgeving bepaald. Bij het bepalen van de locaties voor de plaatsing van mini containers zijn er factoren waar we rekening mee moeten houden. Zo mag de loopafstand voor de inwoners niet te groot zijn, moeten de locaties goed te bereiken zjjn voor zowel inwoners als het ledigingsvoertuig en moet de veiligheid ten alle tijden worden gegarandeerd. Hieronder worden alle criteria benoemd, verdeeld in verschillende categorieën.
Algemeen (minicontainer) |
|
RA1 |
Loopafstand tussen een perceelgrens en aanbiedplaats mini container bedraagt maximaal 75 meter |
RA2 |
Bij moeilijk te bereiken straten worden aanbiedplaatsen voorzien aan de uitgangen van de straat |
RA3 |
Breedte container 0,60 meter |
RA4 |
De mini containers hebben een capaciteit van maximaal 240 liter |
De mini containers zijn geschikt voor de fracties; restafval, gft(e) en oud papier- en karton |
|
RA4 |
Plaatsing gaat niet ten koste van parkeerplaatsen, tenzij écht niet anders mogelijk. Waar mogelijk kan gebruik worden gemaakt van een flexibele toepassing tussen een parkeerplaats en afvalinzameling. Opheffing van een parkeerplaats kan alleen op basis van een positief parkeeronderzoek. |
RA6 |
De locatie van een mini container is dusdanig dat mogelijke overlast door gebruik en/of lediging tot een minimum beperkt blijft |
Bereikbaarheid voor het inzamelvoertuig |
|
RA7 |
Plaatsing langs toegankelijke wegen in de omgeving (rekening houdend met; breedte, bochten, obstakels en hoogte) |
RA8 |
Voldoende opstelruimte voor het inzamelvoertuig op de locatie |
EA1 |
Locatie vooruitrijdend te bereiken en te verlaten |
RA9 |
De containers worden waar mogelijk zodanig geplaatst dat op ledigingsmomenten verkeershinder en –oponthoud beperkt blijft. |
RA10 |
De afstand tussen het hart van de locatie van een mini container en het hart van het inzamelvoertuig is maximaal 4 meter |
EA2 |
De onder doorrijhoogte op de route naar de locatie is minimaal 4 meter |
RA11 |
De locatie van de mini container is goed bereikbaar voor inzamelvoertuigen met een breedte van 2.55 meter inclusief spiegels en een lengte tot 12 meter |
RA12 |
De locatie van de minicontainer is dusdanig gesitueerd dat het hart van de mini container als ook van het inzamelvoertuig minimaal 3 meter afligt van overige objecten |
Milieuaspecten |
|
RA13 |
Als de op basis van de groennorm sprake is van een te lage hoeveelheid groen per woning, mag geen groen verwijderd worden. |
RA14 |
De locatie van een mini container is dusdanig dat bij het ledigen geen schade aan (volwassen) bomen kan ontstaan |
RA15 |
De mini container wordt niet op een waterdoorlatende (open verharding/ halverharding) verharding geplaatst. |
Veiligheid |
|
RA16 |
Locatie is dusdanig gesitueerd dat gebruikers zo min mogelijk de weg over hoeven te steken. |
RA17 |
Geen fietspad tussen container en voertuig tijdens lediging, tenzij niet anders mogelijk |
EA3 |
Geen geparkeerde auto tussen minicontainer en voertuig tijdens lediging. Minimale afstand van parkeerplaats is 0,60 meter. |
EA5 |
De locatie van de minicontainer is dusdanig dat er tot 4,5 meter boven de locatie geen kabels en leiding aanwezig zijn |
RA18 |
De locatie voor een mini container bevindt zich niet op een laad- en losplaats |
RA19 |
Mini container worden tenminste op 0,50 meter afstand van de trottoirband geplaatst |
EA6 |
De locatie voor een minicontainer dient ten minste 0,60 meter vrij te blijven tussen de geleidelijn en de container. |
RA20 |
De locatie voor een minicontainer dient ten minste 1,5 meter vrije doorgang te borgen. |
RA21 |
De locatie van een mini container moet dusdanig zijn uitgevoerd dat het bij het parkeren van een voertuig naast de mini container minimaal 0,50 meter ruimte beschikbaar is |
RA22 |
De locatie van de mini container is dusdanig dat het inzamelvoertuig veilig kan stoppen. Er kunnen geen verkeersgevaarlijke situaties ontstaan tijdens het ledigen (voldoende afstand kruising/ verkeersdrempels enz.) |
RA23 |
De locatie van de minicontainer is dusdanig dat er geen voertuigen kunnen parkeren tussen mini container en inzamelvoertuig |
EA7 |
De aanbiedplaats is bij éénrichtingswegen aan de rechterzijde van het voertuig gesitueerd |
EA8 |
De locatie voor een mini container bevindt zich niet op een parkeerplaats voor invaliden of arts. |
RA24 |
Aan de straatzijde van de aanbiedplaats voor mini container is het instellen van een parkeerverbod op de dag van inzameling gewenst |
EA9 |
De locatie bevindt zich niet voor een inrit, carport of garage |
RA25 |
De afstand tussen twee mini containers bedraagt minimaal 0,50 meter |
DISCLAIMER: De andere beleidsvelden binnen de gemeente (verkeer, groen, openbare ruimte, gebiedsbeheer, etc.) hebben ook elk hun eigen criteria en randvoorwaarden waar een locatie zich aan moet voldoen. Dit zijn louter de kaders voor de afvalinzameling. De overige beleidsvelden leveren elk hun eigen kaders aan.
-
B. Plaatsingscriteria voor de bepaling van geschikte locaties voor boven- en ondergrondse containers.
Bij het bepalen van de locaties voor de plaatsing van nieuwe ondergrondse containers zijn er factoren waar we rekening mee moeten houden. Zo mag de loopafstand voor de inwoners niet te groot zijn, moeten de locaties goed te bereiken zijn voor zowel inwoners als de kraanwagen en moet de veiligheid ten alle tijden worden gegarandeerd. Hieronder worden alle criteria benoemd, verdeeld in verschillende categorieën.
Algemeen (ondergrondse container) |
|
RB1 |
Loopafstand tussen een hoogbouwcomplex en ondergrondse container voor restafval bedraagt maximaal 75 meter; voor OPK bedraagt de loopafstand maximaal 150 meter. |
RB2 |
Maximaal 45 aansluitingen per ondergrondse container |
RB3 |
De ondergrondse container worden in beginsel in de openbare ruimte geplaatst worden (met uitzondering van het centrumgebied). In het centrumgebied dienen de containers opgenomen en gesitueerd te worden in het stedenbouwkundig concept (eigen terrein/inpandig etc.). In overleg met Cure kan in uitzonderlijke situaties waar de openbare ruimte geen of niet genoeg ruimte biedt voor (nieuwe) ondergrondse containers worden afgeweken van deze regel. |
RB4 |
Benodigde ruimte 2,5m x 2,5m en 3 meter diep |
RB5 |
De ondergrondse containers hebben een capaciteit van maximaal 5m3 |
Er mag bij aanleg en gebruik van de OC geen schade aan een perceel ontstaan |
|
RB6 |
De locatie van een OC is dusdanig dat mogelijke overlast door gebruik en/of lediging tot een minimum beperkt blijft |
EB1 |
Voor het plaatsen van de OC is de ondergrond vrij van kabels, leidingen en riool |
Bereikbaarheid voor het inzamelvoertuig |
|
EB2 |
Voldoende opstelruimte voor het inzamelvoertuig op de locatie (uitgaande van 12 x 3.10m excl. Stempels) |
RB7 |
Straatwerk opstelplaats bestand tegen stempeldruk (+1,65 meter stempels). Hiervoor wordt een gefundeerde verharding aangebracht van 25 cm menggranulaat met 5 cm brekerzand. |
EB3 |
De afstand tussen het hart van een OC en het hart van het inzamelvoertuig is maximaal 5 meter |
RB8 |
Locatie is vooruitrijdend te bereiken en te verlaten |
RB9 |
De containers worden waar mogelijk zodanig geplaatst dat op ledigingsmomenten verkeershinder en –oponthoud beperkt blijft. |
EB4 |
De locatie van de OC is goed bereikbaar voor inzamelvoertuigen met een breedte van 2,55m inclusief spiegels, hoogte van 4 meter en een lengte tot 12 meter. |
RB10 |
De verharding van de toegangswegen zijn berekend op zwaar gewicht |
RB11 |
Niet onder of in nabijheid (tenminste 2 meter) van bomen, lantarenpalen en straatmeubilair |
RB12 |
De locatie van een OC is dusdanig dat bij het ledigen geen schade aan (volwassen) bomen kan ontstaan |
EB5 |
Container is altijd aan de rechterkant van de weg gesitueerd (bij éénrichtingswegen) met de opening van de rijbaan af |
RB13 |
Minimaal 9 meter vrije hijshoogte boven de ondergrondse containers |
Milieuaspecten |
|
RB14 |
Als de op basis van de groennorm sprake is van een te lage hoeveelheid groen per woning, mag geen groen verwijderd worden. |
RB15 |
Plaatsing vindt niet plaats nabij bomen binnen de zone die gevormd wordt door de (te verwachten) kroonprojectie + 2 meter |
RB16 |
Plaatsing vindt niet plaats nabij bomen die uitgroeien tot een zuilvorm binnen de zone die gevormd wordt door de (te verwachten) kroonprojectie + 3 meter |
Veiligheid |
|
EB6 |
Toegankelijkheidseisen bij plaatsen ondergrondse containers' van toepassing zoals opgenomen in het handboek toegankelijkheid van de gemeente Eindhoven |
RB17 |
Locatie is dusdanig gesitueerd dat gebruikers zo min mogelijk de weg over hoeven te steken. |
EB7 |
Bij locatie van de container dient ten minste 0,60 meter vrij te blijven tussen de geleidelijn en de container. |
RB18 |
Vrije doorgang langs de inwerpzuil van minimaal 1,50 meter |
RB19 |
De minimale ruimte voor de inwerpopening is 1,50 meter |
RB20 |
Geen zichthinder door de inwerpzuil voor verkeer |
RB21 |
Geen parkeerplaats en of fietspad tussen containerplatform en voertuig tijdens lediging |
RB22 |
De locatie van de OC is zodanig gesitueerd dat het ledigen verkeerstechnisch verantwoord kan worden uitgevoerd (voldoende afstand kruising/ verkeersdrempels enz.) |
RB23 |
OC worden tenminste op 0,50 meter afstand van de trottoirband geplaatst |
EB8 |
De afstand tussen twee ondergrondse containers bedraagt minimaal 0,50 meter |
Afstand tot woningen en gebouwen en inpassing in de openbare ruimte |
|
EB9 |
Minimumafstand tot balkon (hoogbouw) is 2 meter maar bij voorkeur groter |
RB24 |
Niet direct plaatsen op de looplijn hoofdentrée gebouw |
EB10 |
Bij grondgebonden woningen de container niet direct plaatsen voor een deur, inrit, garage, carport of onder een balkon van een woning; |
RB25 |
Plaatsing wordt zoveel mogelijk in lijn met andere objecten in de openbare ruimte uitgevoerd |
EB11 |
De afstand van het hart van de locatie (de OC) tot de gevel van een woning is minimaal 2 meter en bij voorkeur groter |
RB26 |
De afstand van het hart van de locatie (de OC) tot de bebouwde erfgrens of erfafscheiding is minimaal 2 meter maar bij voorkeur groter |
DISCLAIMER: De andere beleidsvelden binnen de gemeente (verkeer, groen, openbare ruimte, gebiedsbeheer, etc.) hebben ook elk hun eigen criteria en randvoorwaarden waar een locatie zich aan moet voldoen. Dit zijn louter de kaders voor de afvalinzameling. De overige beleidsvelden leveren elk hun eigen kaders aan.
Ondertekening
Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na publicatie in het gemeenteblad.
Eindhoven,
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
, secretaris,
Noot
1Op 28 april 2021 heeft de raad besloten dat het plaatsen van nieuwe ondergrondse containers in specifiek het centrumgebied niet in lijn is met de ruimtelijke ambities en hierdoor niet langer wenselijk is. In dit specifieke gebied en andere sterk verdichte gebieden zal dus naar een oplossing op terrein van de ontwikkelaar gezocht moeten worden.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl