Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728646
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728646/1
Verordening Bedrijveninvesteringszone Maastricht Centrum 2024
Geldend van 10-12-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening Bedrijveninvesteringszone Maastricht Centrum 2024DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 24 september 2024, afdeling Financieel Beleid en Ontwikkeling, no.2024.03202;
gezien de tussen gemeente Maastricht en Stichting BIZ vastgoed centrum Maastricht gesloten uitvoeringsovereenkomst van 10 oktober 2023;
gelet op Wet op de bedrijveninvesteringszones;
BESLUIT vast te stellen de volgende verordening:
Verordening Bedrijveninvesteringszone Maastricht Centrum 2024
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- -
wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.
- -
bedrijveninvesteringszone: het op de bij deze verordening behorende kaart aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;
- -
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht;
- -
uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en stichting BIZ vastgoed centrum Maastricht op 10 oktober 2023 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;
Hoofdstuk II Belastingbepalingen
Artikel 2. Belastbaar feit en aard van de belasting
-
1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a van de Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen
-
2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Artikel 3. Voorwerp van belasting
-
1. Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.
-
2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4. Belastingplicht
-
1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak.
-
2. Als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de Basisregistratie Kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
-
1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.
-
2. Indien met betrekking tot de onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met toepassing van artikel 6 van de verordening, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 6. Vrijstellingen
-
1. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
- a.
voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
- b.
glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;
- c.
onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
- d.
één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;
- e.
natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;
- f.
openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;
- g.
waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
- h.
werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
- i.
werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;
- j.
onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;
- k.
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
- l.
plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
- m.
begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
- n.
onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;
- o.
onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;
- p.
onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.
- q.
onroerende zaken die uitsluitende bestemd zijn voor en in gebruik zijn als pinautomaat of als reclamezuil;
- r.
onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het verlenen van (medische) zorg en verpleging;
- s.
onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor levering van energie, water en telecommunicatie;
- t.
onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn als trein-/busstations;
- u.
onroerende zaken zover die bestemd en in gebruik zijn als dagverblijf, zoals crèches/kinderopvang/peuterspeelzalen en sociale werkvoorziening.
- a.
Artikel 7. Tarief BIZ-bijdrage
-
1. Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt 0,065% van de heffingsmaatstaf.
-
2. In afwijking van lid 1 bedraagt het tarief minimaal €200,- en maximaal €900,- per WOZ-object.
Artikel 8. Wijze van heffing
De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9. Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.
-
3. Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).
-
4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10. Looptijd belastingheffing
De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van vijf jaar
Artikel 11. Kwijtschelding
Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Hoofdstuk III Subsidiebepalingen
Artikel 12 Buiten toepassing algemene subsidieverordening
Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening 2020 Maastricht niet van toepassing.
Artikel 13 Aanwijzing stichting BIZ vastgoed centrum Maastricht
De Stichting BIZ vastgoed centrum Maastricht wordt aangewezen als stichting bedoeld in artikel 7 van de wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.
Artikel 14. Subsidieaanvraag
-
1. De subsidie voor de uitvoering van het BIZ-plan wordt jaarlijks aangevraagd door de stichting BIZ vastgoed centrum Maastricht, uiterlijk op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak.
-
2. De subsidieaanvraag dient vergezeld te gaan met:
- a.
een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
- b.
de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd en hoe die bijdragen aan de bestrijding van kosten die verbonden zijn aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone. De Stichting BIZ vastgoed centrum Maastricht stelt dit activiteitenplan op in overleg met de belastingplichtigen in het plangebied van de BIZ en de gemeente.
- c.
een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
- d.
bij de eerste aanvraag van de subsidie een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten.
- a.
-
3. De hoogte van de subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen verminderd met de perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen zoals opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 15. Subsidieverplichtingen
Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen door het college aan de stichting BIZ vastgoed centrum Maastricht ook andere doelgebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met de stichting BIZ vastgoed centrum Maastricht gesloten uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 16 Subsidievaststelling
-
1. De Stichting BIZ vastgoed centrum Maastricht dient uiterlijk vóór 1 mei van het jaar volgend op het subsidietijdvak een aanvraag tot vaststelling in. Deze aanvraag dient vergezeld te gaan met:
- a.
een inhoudelijk verslag uit waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen voor de uitvoering van het activiteitenplan is voldaan;
- b.
een financieel verslag van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten;
- a.
een balans van het afgelopen subsidietijdvak en een toelichting hierop;
- b.
een controleverklaring opgesteld door een onafhankelijk register accountant.
- a.
- a.
-
2. De gemeente toetst bij de aanvraag tot vaststelling van de stichting of de activiteiten conform verleningsbeschikking en uitvoeringsovereenkomst zijn verricht. De aanvraag tot vaststelling dient te zijn vastgesteld door het bestuur van de Stichting middels een besluit dat in vereenstemming met haar statuten is genomen;
-
3. Binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, stelt het college de hoogte van de BIZ-subsidie over het voorgaande subsidietijdvak vast;
-
4. Wanneer (bijvoorbeeld dat er nieuwe onroerende zaken bij zijn gekomen) het vastgestelde bedrag hoger is dan het verstrekte voorschot, zal de gemeente de verleningsbeschikking herzien en het verschil na het vast te stellen bedrag van het subsidiebedrag door het college aan de stichting BIZ uitbetalen.
-
5. Wanneer (bijvoorbeeld door oninbare posten of gehonoreerde bezwaar- en beroepschriften) het vastgestelde bedrag lager is dan het verstrekte voorschot, zal de Stichting BIZ het verschil binnen acht (8) weken na vaststelling van het subsidiebedrag door het college aan de gemeente terugbetalen.
Artikel 17. Melding van relevante wijzigingen
De stichting BIZ vastgoed centrum Maastricht stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:
- •
beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;
- •
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
- •
ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;
- •
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.
Hoofdstuk IV Slotbepalingen
Artikel 18. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de Verordening bedrijveninvesteringszone Maastricht centrum 2024.
Artikel 19. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bedrijveninvesteringszone Maastricht centrum 2024.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 november 2024.
De Griffier,
P. Peeters.
De Voorzitter,
W.A.G. Hillenaar.
Bijlage behorende bij de Verordening bedrijveninvesteringszone Maastricht centrum 2024
Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 1 van de Verordening bedrijveninvesteringszone Maastricht centrum 2024 geldt het op onderstaande kaart binnen de blauwe omlijning gelegen gebied.
Behoort bij raadsbesluit van 12 november 2024
De Griffier,
P. Peeters.
De Voorzitter,
W.A.G. Hillenaar.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl