Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728612
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728612/1
Reglement van Orde voor de gemeenteraad en raadscommissies van Krimpen aan den IJssel 2025
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Reglement van Orde voor de gemeenteraad en raadscommissies van Krimpen aan den IJssel 2025De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel
gelezen het voorstel van 22 oktober 2024;
gelet op artikel 16, 82 en 84 van de Gemeentewet;
besluit de volgende verordening vast te stellen:
Reglement van Orde voor de gemeenteraad en raadscommissies van Krimpen aan den IJssel 2025
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
- a.
amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;
- b.
burgerlid: een door de raad op voordracht van een raadsfractie beëdigd persoon die vooraf is getoetst aan de wettelijke vereisten die voor raadsleden gelden;
- c.
college: het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 34 Gemeentewet;
- d.
commissie(s): raadscommissie(s) als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet, te weten de Informatieve, Beeldvormende of Oordeelsvormende commissie;
- e.
commissiegriffier: secretaris of diens vervanger van een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet;
- f.
commissievergadering: een vergadering van een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet;
- g.
fractie: aanduiding voor het lid of de leden van dezelfde kandidatenlijst die door het centraal stembureau verkozen zijn verklaard;
- h.
fractievoorzitter: een lid van de raad die tevens voorzitter is van een fractie;
- i.
griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;
- j.
initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;
- k.
interpellatie: het vragen van mondelinge inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet vermeld staat op de raadsagenda;
- l.
lid: een (burger)lid van de gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel;
- m.
motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;
- n.
raad: de gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel;
- o.
raadsvergadering: de besluitvormende vergadering van de gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel;
- p.
subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;
- q.
toezegging: een door een lid van het college uitgesproken belofte of verklaring tijdens een commissie- of raadsvergadering, inhoudende een actie.
- r.
voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger, respectievelijk de voorzitter van een Informatieve, Beeldvormende of Oordeelsvormende commissie;
- s.
wet: Gemeentewet.
Artikel 2. Het presidium
-
1. De raad heeft een presidium dat bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters.
-
2. De voorzitter van de raad is voorzitter van het presidium.
-
3. Het presidium wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan.
-
4. Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid vanuit de eigen fractie aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.
-
5. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.
-
6. Het presidium heeft onder andere tot taak:
- a.
overleg met het college te voeren over de werkwijze tussen de raad en het college;
- b.
toezicht te houden op zaken van huishoudelijke aard;
- c.
het inwerkprogramma voor de nieuwe raad en een programma voor educatie voor de raad vast te stellen;
- d.
voorstellen te doen aan de raad voor eigen reglementen en verordeningen;
- e.
het doen van aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies;
- f.
het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen en raadscommissievergaderingen;
- g.
het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de raadscommissies;
- h.
het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet;
- i.
het bespreken van de langetermijnagenda van de raad;
- j.
adviseren over en voorstellen doen voor de wijze van agenderen (beeld- of oordeelsvormend of anderszins) en over de bijpassende behandel- en vergaderwijze;
- k.
het toelaten van een presentatie of toelichting bij de behandeling van een onderwerp;
- l.
beoordelen van de kwaliteit van de raadsvoorstellen;
- m.
beoordelen van agenderingsverzoeken die fracties gemotiveerd kunnen aandragen;
- n.
beoordelen van verzoeken van raadsleden, het college en derden voor bijeenkomsten en werkbezoeken.
- a.
-
7. De vergaderingen van het presidium zijn niet openbaar. Na elke vergadering wordt een besluitenlijst toegezonden aan de leden van de raad en de burgerleden.
Artikel 3. Het seniorenconvent
-
1. Er is een seniorenconvent dat bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters.
-
2. Het seniorenconvent overlegt over de volgende onderwerpen:
- a.
personele aangelegenheden;
- b.
informatie van vertrouwelijke aard gericht op openbare besluitvorming;
- c.
vertrouwelijke mededelingen over openbare orde en veiligheid;
- d.
niet politieke zaken met betrekking tot het functioneren van de raad.
- a.
-
3. Het seniorenconvent komt op initiatief van de voorzitter of een van de fractievoorzitters bijeen.
-
4. Indien een bijeenkomst op verzoek van een fractievoorzitter wordt belegd, vindt deze binnen vijf dagen plaats.
-
5. Het seniorenconvent kan een of meer wethouders uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn.
-
6. De vergaderingen van het seniorenconvent zijn niet openbaar.
Artikel 4. De voorzitters
-
1. Een voorzitter is belast met:
- a.
het leiden van de vergadering;
- b.
het handhaven van de orde tijdens de vergadering;
- c.
het doen naleven van het Reglement van Orde;
- d.
hetgeen de wet of dit reglement hem verder opdraagt.
- a.
-
2. Een voorzitter neemt inhoudelijk geen deel aan de bijeenkomst die hij voorzit.
-
3. De raad benoemt uit zijn midden de voorzitters van de commissies.
-
4. De commissievoorzitters krijgen een training aangeboden en rouleren het commissievoorzitterschap in overleg.
-
5. De zittingsperiode van een commissievoorzitter eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.
-
6. Het commissievoorzitterschap eindigt:
- a.
door beëindiging van het lidmaatschap van de raad;
- b.
door ontslag op eigen verzoek;
- c.
door ontslag door de raad, wanneer hij naar het oordeel van de raad door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het gestelde vertrouwen.
- a.
Artikel 5. De (commissie)griffier
-
1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium.
-
2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.
-
3. De griffier van de raad wijst ter ondersteuning van iedere commissie een op de griffie werkzame ambtenaar aan als commissiegriffier.
-
4. Bij verhindering of afwezigheid wordt de commissiegriffier vervangen door een door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.
-
5. De (commissie)griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.
Artikel 6. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden
-
1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden wijst de voorzitter drie raadsleden aan om een commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven te vormen.
-
2. Deze commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuwbenoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuwbenoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.
-
3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.
-
4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
-
5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
Artikel 7. Fracties
-
1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.
-
2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.
-
3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter van de raad.
-
4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. De raad en commissies houden rekening met de nieuwe situatie met ingang van de dag na de mededeling.
-
5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen van artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de dag na mededeling over de naamswijziging.
Artikel 8. Burgerleden
-
1. Elke fractie heeft het recht om, via de fractievoorzitter, twee personen voor te dragen als burgerlid die namens de fractie kunnen deelnemen aan de raadscommissievergaderingen. De raad besluit over de benoeming van burgerleden.
-
2. Vereist is dat het burgerlid bij de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen geplaatst is op de geldig verklaarde lijst van kandidaten, waaruit ook de fractie voortkomt.
-
3. Het vereiste in het tweede lid geldt niet meer vanaf twee jaar na de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen. Na deze datum mogen ook andere burgers worden voorgedragen, met uitzondering van burgers die bij de laatste gehouden gemeenteraadsverkiezingen op de kandidatenlijst van een andere politieke partij in Krimpen aan den IJssel hebben gestaan.
-
4. De artikelen 10, 12, 13 en 15 van de wet en de gedragscode voor de raad zijn van overeenkomstige toepassing op de burgerleden. Een door de voorzitter aan te wijzen commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven van drie raadsleden onderzoekt of de kandidaat aan de gestelde eisen voldoet en informeert de kandidaat over het integriteitsbeleid van de gemeente. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming van de kandidaat.
-
5. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de burgerleden tijdens de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de in artikel 14 van de wet voorgeschreven eed of verklaring en belofte af.
-
6. Het burgerlidmaatschap eindigt:
- a.
wanneer het burgerlid niet meer voldoet aan de vereisten zoals vermeld in het vierde lid van dit artikel;
- b.
bij opzegging door het burgerlid middels een schriftelijke mededeling aan de griffie;
- c.
bij opzegging door de voorzitter van de fractie die het burgerlid heeft voorgedragen via een schriftelijke mededeling aan de griffie;
- d.
als een fractie niet langer vertegenwoordigd is in de raad;
- e.
bij de installatie van een nieuwe gemeenteraad na de verkiezingen.
- a.
Artikel 9. Benoeming wethouders
-
1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven in, bestaande uit drie raadsleden.
-
2. Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet.
-
3. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder. De commissie betrekt de in het vierde lid genoemde eindconclusie van de risicoanalyse integriteit in haar advies.
-
4. De burgemeester geeft voor aanvang van iedere ambtstermijn opdracht om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen door een daartoe aan te wijzen onafhankelijke organisatie. De burgemeester brengt over de eindconclusie daarvan verslag uit aan de raad.
HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN RAADS- EN COMMISSIEVERGADERINGEN
Paragraaf 1. Voorbereiding
Artikel 10. Oproep en agenda
-
1. De voorzitter zendt ten minste zes dagen voor een raads- of commissievergadering de raads- of commissieleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.
-
2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.
-
3. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 12, tweede lid, van toepassing.
-
4. De agenda wordt bij aanvang van een vergadering door de raad vastgesteld.
Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken
-
1. Stukken ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda zijn digitaal beschikbaar en worden op de website van de gemeenteraad geplaatst. Stukken zijn tevens in te zien op het gemeentehuis bij de griffier.
-
2. Stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd worden niet openbaar ter inzage gelegd of digitaal openbaar beschikbaar gesteld. Deze stukken blijven onder berusting van de griffier en worden digitaal versleuteld beschikbaar gesteld aan de raadsleden.
-
3. In afwijking van het tweede lid wordt informatie als bedoeld in artikel 61c van de wet, met betrekking tot benoeming of herbenoeming van de burgemeester, niet digitaal beschikbaar gesteld aan de raadsleden.
Artikel 12. Openbare kennisgeving
-
1. Raads- en commissievergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in lokale media en op de website van de gemeenteraad.
-
2. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend digitaal plaatsvinden.
Paragraaf 2. Ter vergadering
Artikel 13. Aantal spreektermijnen
-
1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad of commissie anders beslist.
-
2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.
-
3. Leden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.
-
4. Tijdens de raadsvergadering en de Oordeelsvormende commissie voert één lid per fractie het woord over het onderwerp. In de Beeldvormende en Informatieve commissie kunnen alle leden bij elk agendapunt het woord voeren.
-
5. Bij de bepaling hoeveel keer een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
-
6. Tijdens raadsvergaderingen is het derde lid niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.
-
7. De eerste spreektermijn van de raadsvergadering wordt gehouden vanaf het spreekgestoelte en de volgende termijn(en) zittend vanaf de plek aan de tafel. De raad kan hiervan afwijken.
Artikel 14. Spreektijdenregeling
-
1. Elke fractie beschikt over 10 minuten spreektijd per vergadering.
-
2. In afwijking van het eerste lid beschikt elke fractie in de Oordeelsvormende commissie over 15 minuten spreektijd per vergadering.
-
3. Het college beschikt over 30 minuten spreektijd per vergadering.
-
4. Voorstellen van orde, het indienen van moties en (sub)amendementen en het beantwoorden van interrupties gaan niet ten koste van de spreektijd.
-
5. De voorzitter waarschuwt de spreker, de fractie of het college wanneer de toegestane spreektijd ten einde loopt. Zodra de toegestane spreektijd is verstreken, maakt de voorzitter hiervan melding en beëindigt de spreker zijn rede.
-
6. Het presidium kan bij het vaststellen van de voorlopige agenda van een vergadering andere regels stellen over de spreektijd.
-
7. De raad of commissie kan bij aanvang of tijdens de vergadering andere regels stellen over de spreektijd.
Artikel 15. Aanwezigheid college bij vergaderingen
Voor het college geldt, tenzij expliciet anders is aangegeven, een doorlopende uitnodiging voor alle bijeenkomsten en vergaderingen van de raad om daarin aanwezig te zijn, informatie te verstrekken en/of op uitnodiging van een voorzitter aan de beraadslagingen deel te nemen.
Artikel 16. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging
Artikel 17. Voorstellen van orde
Raads- of commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad of commissie beslist hier terstond over.
Paragraaf 3. Verslaglegging en ingekomen stukken
Artikel 18. Besluitenlijst en videoverslag
-
1. Van de openbare raads- en commissievergaderingen wordt een besluitenlijst en een videoverslag gemaakt.
-
2. Vastgestelde besluitenlijsten worden ondertekend door de voorzitter en de griffier.
-
3. Digitaal beschikbare besluitenlijsten en videoverslagen worden op de website van de gemeenteraad geplaatst, behoudens de uitzonderingsgronden in de artikelen 5.1 en 5.2 van de Wet open overheid.
Artikel 19. Ingekomen stukken
-
1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die uitsluitend digitaal aan de raadsleden beschikbaar wordt gesteld.
-
2. De raad stelt op voorstel van de griffier en op advies van de Beeldvormende commissie de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.
Paragraaf 4. Besloten raads- en commissievergaderingen
Artikel 20. Toepassing reglement op besloten vergaderingen
Op besloten raads- en commissievergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 21. Besluitenlijst besloten vergadering
-
1. Conceptbesluitenlijsten van besloten vergaderingen worden uitsluitend digitaal, vergrendeld beschikbaar gesteld aan de raadsleden en burgerleden.
-
2. Deze besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering van hetzelfde orgaan ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad of commissie een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op de vastgestelde besluitenlijst.
-
3. De vastgestelde besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Artikel 22. Opheffing geheimhouding
-
1. Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
-
2. Een raadslid kan de raad voorstellen over te gaan tot opheffen van geheimhouding. Hiervoor dient het betreffende raadslid, uiterlijk twee weken voorafgaand aan de eerstvolgende raadsvergadering, een verzoek in bij het presidium.
-
3. De griffie draagt zorg voor het opstellen van een raadsvoorstel voor opheffing van de geheimhouding, zij wint daarbij ambtelijk advies in over:
- a.
de juridische grondslag voor het opheffen, dan wel in stand houden van de geheimhouding;
- b.
de gevolgen en risico’s die opheffing met zich meebrengt voor de gemeente en derden.
- a.
-
4. Het college wordt tijdens deze besloten raadsvergadering in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voorgenomen besluit aan de raad over te brengen.
Paragraaf 5. Toehoorders en pers
Artikel 23. Toehoorders en pers
-
1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.
-
2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.
-
3. De voorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.
-
4. De voorzitter is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.
Artikel 24. Geluid- en beeldregistraties
Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.
HOOFDSTUK 3 COMMISSIES
Artikel 25. Informatieve commissie
-
1. Er is een Informatieve commissie, die tot doel heeft:
- a.
informatief overleg te voeren met het college, de burgemeester, derden of onderling over onderwerpen die in een later stadium aan de gemeenteraad ter besluitvorming worden voorgelegd. Hierbij valt onder andere te denken aan het in een vroegtijdig stadium spreken met het college over toekomstig beleid.
- b.
informatief overleg te voeren met het college, de burgemeester, derden of onderling over onderwerpen waarover in beginsel geen besluit van de gemeenteraad wordt verwacht. Hierbij valt onder andere te denken aan:
- ○
Relevante ontwikkelingen die plaatsvinden in de gemeente en/of de regio
- ○
Bijpraten met organisaties
- ○
Agenderingsverzoeken van raadsinformatiebrieven waar niet direct besluitvorming door de gemeenteraad uit volgt
- ○
Kennisoverdrachtssessies
- ○
Gesprek met inwoners op locatie
- ○
Hoorzittingen
- ○
- a.
-
2. De tijdens de Informatieve commissie gehanteerde werkvorm en eventuele afwijkingen van de algemene bepalingen worden naar aanleiding van het doel van de bijeenkomst bepaald door het presidium. Bij de agenda van de vergadering van de Informatieve commissie wordt in ieder geval vermeld wat het doel van de behandeling van een bespreekonderwerp is, welke werkvorm er gehanteerd wordt en of de behandeling al dan niet in openbaarheid plaatsvindt.
-
3. In de Informatieve commissie kunnen inwoners, ondernemingen en belangenorganisaties worden geraadpleegd over maatschappelijke vraagstukken.
-
4. In afwijking van artikel 18, eerste lid, wordt van de openbare en besloten vergaderingen van de Informatieve commissie een videoverslag gemaakt, tenzij het presidium anders beslist.
Artikel 26. Beeldvormende commissie
-
1. Er is een Beeldvormende commissie, die tot doel heeft beeldvormend overleg te voeren over onderwerpen die ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden voorgelegd. De commissie nodigt hiervoor het college, de burgemeester, de adviseurs van het college, genodigden en betrokken of geïnteresseerde inwoners of organisaties uit.
-
2. In de Beeldvormende commissie vindt geen besluitvorming plaats. Na afloop van de beeldvorming over een geagendeerd onderwerp vat de voorzitter het besprokene samen en geeft hij, indien van toepassing, het vervolgproces weer.
Artikel 27. Oordeelsvormende commissie
-
1. Er is een Oordeelsvormende commissie, die tot doel heeft:
- a.
oordeelsvormend overleg te voeren over onderwerpen die ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Dit gebeurt onder andere door een voorlopig standpunt te delen, eventuele zorgen kenbaar te maken, hier het debat over te voeren en mogelijkheden te verkennen om een voorstel te veranderen of daaraan een toevoeging te doen.
- b.
advies uit te brengen aan de raad over de behandelwijze van onderwerpen die ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
- a.
-
2. Het college neemt niet aan de beraadslagingen van de Oordeelsvormende commissie deel.
-
3. Na afloop van de behandeling van een voorstel formuleert de voorzitter een conclusie en stelt een vervolgwijze van behandeling voor. De commissie kan besluiten om de raad te adviseren:
- a.
Niet over het voorstel te besluiten.
- b.
Het voorstel als hamerstuk in de raadsvergadering te behandelen.
- c.
Het voorstel als bespreekstuk in de raadsvergadering te behandelen.
- a.
Artikel 28. Deelnemers commissie
-
1. Van de Beeldvormende, Oordeelsvormende en Informatieve commissie zijn raadsleden en burgerleden automatisch lid. Van de overige commissies en werkgroepen worden de leden in de raad benoemd.
-
2. De zittingsperiode van een commissielid eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.
Artikel 29. Presentielijst en quorum
-
1. De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.
-
2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen commissieleden de presentielijst, die aan het einde van elke vergadering door de commissievoorzitter en de commissiegriffier door ondertekening wordt vastgesteld.
-
3. Een vergadering wordt niet geopend voordat leden van minimaal de helft van de in de raad vertegenwoordigde fracties aanwezig zijn.
-
4. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal deelnemers aanwezig is, belegt de voorzitter van de commissie een nieuwe vergadering (minimaal 24 uur later), die kan worden gehouden ongeacht het aantal aanwezige leden. In deze vergadering worden geen punten behandeld die niet in de oproep voor de eerste vergadering vermeld zijn geweest.
-
5. In de binnenring van de raadzaal dient gelegenheid te zijn voor iedere fractie om met twee commissieleden deel te nemen aan de vergadering.
Artikel 30. Spreekrecht burgers
-
1. Burgers mogen tijdens de Beeldvormende commissie en de Oordeelsvormende commissie het woord voeren over onderwerpen die geagendeerd zijn.
-
2. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk om 12.00 uur op de dag van de vergadering aan de griffie onder vermelding van zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wenst te voeren.
-
3. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding, tenzij afwijking van die volgorde in het belang is van de orde van de vergadering.
-
4. De inspreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan om aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.
-
5. De totale beschikbare spreektijd bedraagt 30 minuten. Zij die zich als spreker hebben aangemeld, krijgen van de voorzitter maximaal 5 minuten het woord. Indien zich meer dan zes sprekers hebben aangemeld, wordt de beschikbare spreektijd evenredig over hen verdeeld. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.
-
6. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.
-
7. Het woord kan niet gevoerd worden:
- a.
over een besluit waartegen een juridische procedure (civiele, bestuursrecht- en/of strafprocedure) bij de rechter openstaat of heeft gestaan;
- b.
over zaken waar op dat moment een juridische procedure (civiele, bestuursrecht- en/of strafprocedure) tegen loopt;
- c.
over onderwerpen waar geheimhouding op rust;
- d.
over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
- e.
een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan of kon worden ingediend.
- a.
Artikel 31. Handhaving orde en schorsing
-
1. De commissievoorzitter handhaaft de orde in de vergadering.
-
2. Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.
-
3. Hij kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.
-
4. Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
HOOFDSTUK 4. RAADSVERGADERINGEN
Paragraaf 1. Ter vergadering
Artikel 32. Presentielijst
-
1. De griffie draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten.
-
2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen de aanwezige leden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.
Artikel 33. Spreekrecht burgers
-
1. Burgers kunnen tijdens de raadsvergadering het woord voeren over onderwerpen die geagendeerd en niet-geagendeerd zijn.
-
2. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk om 12.00 uur op de dag van de vergadering aan de griffie onder vermelding van zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wenst te voeren.
-
3. Direct na de opening van de vergadering kan de voorzitter het woord geven aan degenen die zich hebben aangemeld.
-
4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding, tenzij afwijking van die volgorde in het belang is van de orde van de vergadering.
-
5. De inspreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan om aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.
-
6. De totale beschikbare spreektijd bedraagt 30 minuten. Zij die zich als spreker hebben aangemeld, krijgen van de voorzitter maximaal 5 minuten het woord. Indien zich meer dan zes sprekers hebben aangemeld, wordt de beschikbare spreektijd evenredig over hen verdeeld. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.
-
7. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.
-
8. Het woord kan niet gevoerd worden:
- a.
over een besluit waartegen een juridische procedure (civiele, bestuursrecht- en/of strafprocedure) bij de rechter openstaat of heeft gestaan;
- b.
over zaken waar op dat moment een juridische procedure (civiele, bestuursrecht- en/of strafprocedure) tegen loopt;
- c.
over onderwerpen waar geheimhouding op rust;
- d.
over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
- e.
een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan of kon worden ingediend;
- a.
Paragraaf 2. Stemmingen
Artikel 34. Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.
Artikel 35. Beslissing
-
1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.
-
2. Over voorstellen die als bespreekpunten behandeld zijn, vindt besluitvorming plaats aan het einde van de vergadering alvorens de vergadering te sluiten. De raad kan hiervan afwijken.
-
3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.
Artikel 36. Stemming; procedure hoofdelijke stemming
-
1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.
-
2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de beraadslaging en stemming te hebben onthouden.
-
3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.
-
4. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op alfabetische volgorde.
-
5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging.
-
6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
-
7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit
Artikel 37. Volgorde stemming over amendementen en moties
-
1. Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.
-
2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.
-
3. Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.
-
4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.
-
5. Als twee of meer moties bij een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat de meest verstrekkende motie het eerst in stemming wordt gebracht.
Artikel 38. Stemming over personen
-
1. Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.
-
2. Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.
-
3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje dan wel bij acclamatie.
-
4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
-
5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de wet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:
- a.
een blanco ingevuld stembriefje;
- b.
een ondertekend stembriefje;
- c.
een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;
- d.
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;
- e.
een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.
- a.
-
6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.
-
7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.
HOOFDSTUK 5. BEVOEGDHEDEN, INSTRUMENTEN RAADSLEDEN
Artikel 39. Amendementen en subamendementen
-
1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.
-
2. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.
-
3. Intrekking of wijziging door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.
Artikel 40. Moties
-
1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.
-
2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.
-
3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.
-
4. Intrekking of wijziging door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.
-
5. Aangenomen moties worden opgenomen op een lijst met moties. De raad besluit in zijn vergadering over het actualiseren van deze lijst.
-
6. Indien geen afdoeningstermijn in de motie is opgenomen, wordt deze standaard vastgesteld op drie maanden. Indien afdoening binnen deze termijn niet haalbaar is, stelt het college de raad gemotiveerd in kennis. Hierbij wordt tevens een nieuwe termijn voor afdoening aangegeven.
Artikel 41. Toezeggingen
-
1. Tijdens vergaderingen worden toezeggingen expliciet geformuleerd en vastgelegd in de besluitenlijst.
-
2. Toezeggingen worden opgenomen in een toezeggingenlijst. Hierin wordt vermeld:
- a.
het onderwerp;
- b.
de toegezegde actie;
- c.
de datum van de vergadering waarin de toezegging is gedaan;
- d.
de naam van het collegelid dat de toezegging heeft gedaan;
- e.
de termijn waarbinnen de toezegging wordt afgedaan.
- a.
-
3. Indien de afdoening niet binnen de gestelde termijn kan plaatsvinden, stelt het college de raad schriftelijk en gemotiveerd in kennis. Daarbij wordt een nieuwe termijn voor afdoening aangegeven.
-
4. Het college rapporteert periodiek aan de raad over de stand van zaken van toezeggingen.
-
5. De raad besluit in zijn vergadering over het actualiseren van de toezeggingenlijst.
Artikel 42. Initiatiefvoorstel
-
1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.
-
2. Het college kan binnen 30 dagen nadat het in kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.
-
3. Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.
-
4. Intrekking of wijziging door de indiener van een initiatiefvoorstel is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.
Artikel 43. Raadsvoorstel
-
1. Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.
-
2. Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Artikel 44. Interpellatie
-
1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.
-
2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.
-
3. Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.
-
4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.
Artikel 45. Schriftelijke vragen
-
1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier.
-
2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.
-
3. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen zijn ingediend. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden stelt het college of de burgemeester de vragensteller gemotiveerd in kennis, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.
-
4. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door de griffier aan de raadsleden toegezonden.
-
5. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 46. Inlichtingen
-
1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.
-
2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.
-
3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen dertig dagen nadat het verzoek is ingediend.
Artikel 47. Vragenhalfuur actualiteiten
-
1. Het agendapunt vragenhalfuur actualiteiten wordt als vast agendapunt opgenomen in iedere conceptagenda van de raadsvergadering. Tijdens dit agendapunt stelt de voorzitter de raadsleden in de gelegenheid actuele vragen van spoedeisend belang te stellen.
-
2. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.
-
3. Raadsleden die tijdens het vragenhalfuur vragen willen stellen melden dit onder aanduiding van het onderwerp en ten minste op de dag van de vergadering voor 12.00 uur via de griffier bij de voorzitter.
-
4. De voorzitter kan na overleg met de griffier weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien:
- a.
hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig omschreven acht;
- b.
in het onderwerp naar zijn inzicht de actualiteit ontbreekt;
- c.
het onderwerp in de vergadering op diezelfde dag aan de orde komt.
- a.
-
5. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.
-
6. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.
-
7. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.
-
8. Vervolgens kan de voorzitter aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.
-
9. Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.
HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN
Artikel 48. Uitleg reglement
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.
Artikel 49. Intrekking oude reglementen
Het Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Krimpen aan den IJssel 2018 en de Verordening op de raadscommissies 2018 worden ingetrokken.
Artikel 50. Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2025.
-
2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van Orde voor de gemeenteraad en raadscommissies van Krimpen aan den IJssel 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 november 2024.
De voorzitter, J.J. Luteijn
De griffier, mr. O. Vliegenthart
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl