Verordening toeristenbelasting gemeente Zutphen 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening toeristenbelasting gemeente Zutphen 2025

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2024 met nummer 800079;

gelet op artikel 224, eerste lid van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting gemeente Zutphen 2025.

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    kampeerboerderij: accommodatie waar jeugdigen en jeugdverenigingen kortdurend verblijven met als hoofdzakelijk doel onderwijs en educatie;

  • b.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onderdeel a, Omgevingswet is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor re creatief nachtverblijf. Stacaravans, tiny houses, lodges, chalets en soortgelijke onderkomens vallen niet onder het begrip kampeermiddel.

  • c.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen of stacaravans.

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel of stacaravan, gebruikt door dezelfde pers(o)n(en), gedurende een jaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de persoon die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op de persoon die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is de persoon belastingplichtig die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan, op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige, de belasting voor het houden van verblijf op een vaste standplaats naar een vast bedrag per standplaats worden geheven.

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per persoon per overnachting:

    • a.

      in een kampeermiddel of kampeerboerderij € 1,69;

    • b.

      in andere gevallen € 2,65.

  • 2.

    In afwijking van het voorgaande lid bedraagt het tarief voor een kampeermiddel of stacaravan op een vaste standplaats, per jaar € 67,67.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, als het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,-, maar minder dan € 10.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is verwerkt en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Aangifte

  • 1.

    In afwijking van artikel 237, eerste lid van de Gemeentewet geschiedt het uitnodigen tot het doen van aangifte door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.

  • 2.

    In afwijking van artikel 237, tweede lid van de Gemeentewet wordt aangifte gedaan door het op de in de aangiftebrief aangegeven wijze, inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden.

  • 3.

    De aangiftebrief kan langs elektronische weg verzonden worden.

Artikel 11 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, moet, voordat hij voor de eerste maal gelegenheid tot overnachten verschaft, dit schriftelijk melden aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet (hierna: heffingsambtenaar).

Artikel 12 Registratieplicht

  • 1.

    Ieder die gelegenheid biedt tot het houden van nachtverblijf in de zin van de verordening, is verplicht een verblijfhoudende te registreren in een daarvoor bestemd en door of vanwege de heffingsambtenaar verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2.

    De heffingsambtenaar stelt nachtverblijfregisters kosteloos beschikbaar.

  • 3.

    De heffingsambtenaar kan nadere voorschriften geven over de inrichting en het gebruik van de nachtverblijfregisters.

  • 4.

    De verplichting, als bedoeld in het eerste lid, vervalt als de belastingplichtige een soortgelijk, en door de heffingsambtenaar geaccepteerd, nachtverblijfregister voert.

Artikel 13 Overgangsrecht

De Verordening toeristenbelasting gemeente Zutphen 2024, van 11 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting gemeente Zutphen 2025.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op: 16 december 2024

De voorzitter, de griffier,

Toelichting verordening toeristenbelasting gemeente Zutphen 2025

De verordening is ten opzichte van de verordening 2024 meer in lijn gebracht met de overige toeristenbelastingverordeningen die binnen Tribuutverband worden gebruikt. Daarbij geldt de modelverordening van de VNG als uitgangspunt. Voor een toelichting daarop wordt verwezen naar de modeltoelichting van de VNG zoals die onder meer is te vinden op www.decentraleregelgeving.nl. Uiteraard zijn de gemeentespecifieke zaken daarbij niet aangepast. Het gaat vooral om vereenvoudiging, harmonisatie van gebruikte begrippen, opbouw en betalingstermijn. Hieronder volgt een toelichting per artikel, voor zover deze afwijkt van het VNG-model.

Artikel 1 Definities

Er zijn definities opgenomen voor een kampeerboerderij en kampeermiddel omdat daarvoor een lager tarief geldt. Voor de duidelijkheid is aangegeven wat er niet onder een kampeermiddel valt. Daarmee is beoogd meer duidelijkheid te verschaffen, ook gelet op ontwikkelingen die plaatsvinden op de diverse vakantieparken. Veelal worden campings omgevormd tot vakantieparken met chalets e.d. Met kampeermiddelen gaat het om 'traditioneel' kamperen en niet om overnachten in huisjes/chalets/lodges of hoe deze ook worden aangeduid. Het betreft geen inhoudelijke wijziging, maar een voortzetting van de huidige praktijk. Het verblijf in de vaste onderkomens als lodges, chalets en dergelijke is niet goed vergelijkbaar met kamperen. De tarieven voor een dergelijk verblijf liggen ook beduidend hoger.

De definitie van standplaats is aangevuld met de tekst ‘gebruikt door dezelfde perso(o)n(en) gedurende een jaar. Dat is gedaan om te voorkomen dat een verhuurtent/caravan e.d. ook onder dit begrip zou vallen. Daarvoor is het vaste tarief niet bedoeld, omdat bij verhuursituaties het aantal overnachtingen bekend is bij de ondernemer. Verder is de stacaravan apart benoemd. Er zijn nog situaties waarin mensen een eigen stacaravan hebben op een vaste standplaats. Deze vallen traditioneel wel onder 'kamperen' en dus in het lage tarief. Het verschil met chalets e.d. is dat deze voor de verhuur bestemd zijn en een stacaravan op een vaste plek niet. Vaak zijn de prijzen die aan de recreatieondernemer moeten worden betaald ook een stuk hoger voor huuraccommodaties dan voor een eigen stacaravan. Deze vorm van recreëren kan daardoor niet goed vergeleken worden met het ver blijven in huurchalets e.d..

Voor de goede orde wordt opgemerkt dat een stacaravan volgens de definitie niet onder het begrip kampeermiddel valt. Een stacaravan staat echter altijd op een vaste standplaats. Normaliter zal deze dus via het vaste tarief worden belast. In het theoretische geval dat een ondernemer ervoor kiest om uit te gaan van het werkelijke aantal overnachtingen, geldt het hogere tarief voor 'andere gevallen' en dus niet het tarief voor 'kampeermiddelen'.

Ten opzichte van de vorige verordening zijn overbodige definities geschrapt. Het gaat om de definities van bestuur, college, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en vakantieonderkomens. Deze laatste twee konden vervallen omdat de tariefsbepaling anders is opgezet. Deze vereenvoudiging geeft meer duidelijkheid. Bij de vaste standplaats is is verduidelijkt dat het alleen gaat om standplaatsen op kampeerterrein en dat deze door dezelfde persoon gebruikt moeten worden. Het begrip 'seizoen' is uit de definitie van vaste standplaats geschrapt, omdat deze niet voorkomt in de tarieven.

Artikel 4 Vrijstellingen

De vrijstelling voor mensen die in een verzorgings- of verpleeghuis verblijven is aangepast naar VNG-model. Voor de vrijstelling voor vreemdelingen geldt hetzelfde. Inhoudelijk is daarmee geen wijziging beoogd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

Aan lid 1 is een tweede zin toegevoegd. Deze zin komt overeen met veel andere toeristenbelastingverordeningen binnen Tribuut en geeft meer duidelijkheid hoe het aantal overnachtingen wordt bepaald.

Lid 2 was niet volledig, omdat het niet voorzag in de opgave van vaste standplaatsen. Deze is aangepast, zodat geheven kan worden naar een vast tarief voor een vaste standplaats.

Artikel 6 Belastingtarief

Deze bepaling is omgevormd, zodat deze ook voor vaste standplaatsen een juiste redactie heeft. Verder is de omschrijving van 'vakantieonderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten' geschrapt. Als eerste is nu het laagste tarief (voor kampeermiddelen en kampeerboerderijen) opgenomen. Alle andere overnachtingen vallen onder het hoge tarief. Dat is geen inhoudelijke wijziging, maar een vereenvoudiging van de redactie.

Artikel 9 Termijnen van betaling

Deze is geharmoniseerd in Tribuutverband. Het maximum voor automatische incasso in meerdere termijnen stijgt daardoor naar € 10.000 en komt zo overeen met bijvoorbeeld de OZB.

Artikel 11 Aanmeldplicht

Deze is aangepast, zodat alleen voor nieuwe ondernemers een verplichting bestaat om zich aan te melden.

Artikel 12 Registratieplicht

De bepalingen zijn herschreven, zodat het juiste bestuursorgaan (de heffingsambtenaar) is genoemd in plaats van het college. Sinds de oprichting van Tribuut is het college niet langer bevoegd om uitvoeringszaken te regelen.