Beleidsregels giften en schadevergoedingen Participatiewet gemeente Enschede 2024

Geldend van 07-12-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels giften en schadevergoedingen Participatiewet gemeente Enschede 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

Gelet op:

Artikel 1:3 van de Algemene wet Bestuursrecht en artikel 31, tweede lid, onderdeel m van de Participatiewet;

Overwegende:

Dat het college het wenselijk vindt om aan te geven hoe er wordt omgegaan met het verkrijgen van giften en schadevergoedingen wanneer er sprake is van een Participatiewet uitkering. Deze beleidsregels creëren duidelijkheid voor zowel inwoners als de ambtelijke uitvoering. Het college wenst daartoe de volgende beleidsregels vast te stellen:

B e s l u i t:

vast te stellen, de beleidsregels giften en schadevergoedingen Participatiewet gemeente Enschede 2024.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet;

    • b.

      belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • c.

      gift: een betaling uit vrijgevigheid door een natuurlijke persoon of door een instelling waarvoor niets wordt terugverlangd. Een gift kan eenmalig of periodiek worden verstrekt en in verschillende vormen gegeven zoals:

      • in de vorm van geld

      • in natura (goederen of andere vorm, maar geen geld)

    • d.

      middelen: alle vermogens- en inkomensbestandsdelen als bedoeld in artikel 31 van de wet;

    • e.

      materiele schadevergoeding: vergoeding voor schade die direct in geld is uit te drukken. Voorbeelden hiervan zijn medische kosten, kosten van huishoudelijke hulp, kledingschade, inkomensschade, schade aan uw auto of fiets, reiskosten, etc.;

    • f.

      immateriële schadevergoeding: een vergoeding voor schade die veroorzaakt is door verdriet, smart of geestelijk gemis. Deze schade is (in tegenstelling tot materiële schade) niet direct in geld uit te drukken. De vergoeding die wordt uitgekeerd om immateriële schade te vergoeden heet ook wel smartengeld;

    • g.

      Kalenderjaar: 1 januari tot en met 31 december.

Hoofdstuk 2 Giften

Artikel 2. Giften algemeen

  • 1. Alle giften samen (zowel in geld als in natura) worden vrijgelaten tot € 1.200,00 per uitkering per kalenderjaar. Blijft het totaalbedrag van giften in een kalenderjaar onder de € 1.200,00 dan wordt dat wat overblijft niet meegenomen naar een volgend jaar.

  • 2. Ingeval giften in de vorm van geld het vrijlatingsbedrag van € 1.200,00 overstijgen wordt het meerdere als inkomen gekort op de uitkering. Voor zover dit meerdere niet in zijn geheel verrekend kan worden met de maanduitkering wordt het overige deel aan het vermogen toegerekend.

  • 3. Ingeval giften in natura het vrijlatingsbedrag van € 1.200,00 overstijgen wordt het meerdere aan het vermogen toegerekend.

  • 4. Giften in de vorm van bijvoorbeeld boodschappen en vliegtickets worden niet gezien als middel omdat deze niet redelijkerwijs te gelde kunnen worden gemaakt. Deze tellen daarom ook niet mee als gift. Wel kan de hoogte van de bijstand worden afgestemd wanneer deze giften leiden tot een structureel financieel voordeel. Bijvoorbeeld bij het maandelijks ontvangen van boodschappen.

Artikel 3. Giften voor bijzondere kosten

  • 1. Giften worden niet als middelen voor de bijstand aangemerkt, voor zover deze worden verstrekt voor kosten waarvoor anders bijzondere bijstand, WMO of jeugdvoorziening was verstrekt en niet hoger zijn dan de richtbedragen die het college hanteert voor deze bijzondere kosten.

  • 2. Ook tellen deze giften niet mee voor het maximale bedrag aan vrijlating van giften van € 1.200,00 per uitkering per kalenderjaar zoals opgenomen in artikel 2.

  • 3. Indien de gift voor bijzondere kosten hoger is dan de richtbedragen die het college hiervoor hanteert dan wordt dit meerdere wel als middel aangemerkt en telt dit deel mee voor het maximale bedrag aan vrijlating van giften van € 1.200,00 per uitkering per kalenderjaar zoals opgenomen in artikel 2.

Artikel 4. Giften van charitatieve instellingen

  • 1. Giften in de vorm van verstrekkingen van de voedselbank, kledingbank, speelgoedbank, Fonds bijzondere noden Enschede, stichting Leergeld en soortgelijke charitatieve instellingen worden niet als middel beschouwd.

  • 2. Ook tellen deze giften niet mee voor het maximale bedrag aan vrijlating van giften van € 1.200,00 per uitkering per kalenderjaar zoals opgenomen in artikel 2.

Artikel 5. Meldingsplicht giften

  • 1. Zolang het totaalbedrag aan giften in een kalenderjaar per uitkering onder de € 1.200,00 blijft, hoeft de belanghebbende de giften niet bij het college te melden. Zodra het totaalbedrag in een kalenderjaar per uitkering meer dan € 1.200,00 bedraagt, geldt de inlichtingenplicht van artikel 17 van de Participatiewet.

  • 2. Voor giften zoals bedoeld in artikel 3, lid 1 en artikel 4 lid 1 geldt geen meldingsplicht.

Hoofdstuk 3 Schadevergoedingen

Artikel 6. Materiele schadevergoedingen

  • 1. Voor zover de materiële schadevergoeding verlies van verdienvermogen betreft, moet de vergoeding worden aangemerkt als inkomen en in mindering worden gebracht op de uitkering over de periode waarop de schadevergoeding betrekking heeft.

  • 2. Voor zover de materiële schadevergoeding bestaat uit vergoeding van andere materiële schade, niet zijnde verlies van verdienvermogen, kan de vergoeding worden vrijgelaten ter hoogte van de waarde ter vervanging van de materiële schade. Voor het overige deel, of wanneer de schadevergoeding niet wordt gebruikt voor het vervangen van materiële schade, wordt de vergoeding tot het vermogen gerekend.

Artikel 7. Immateriële schadevergoeding/smartengeld

  • 1. In geval van immateriële schadevergoeding/smartengeld wordt de vergoeding toegerekend aan de periode van het ontstaan van de schade tot het moment van het einde van de geschatte levensduur. Hierbij wordt uitgegaan van de statistische levensverwachting voor mannen en vrouwen.

  • 2. In geval van lid 1, wordt een bedrag van € 1.800,00 per kalenderjaar vrijgelaten. Het meerdere merken we aan als vermogen vanaf het moment waarop de aanspraak op de vergoeding is ontstaan.

Artikel 8. Meldingsplicht schadevergoedingen

  • 1. Ontvangen schadevergoedingen dienen door belanghebbende altijd te worden gemeld bij het college. De belanghebbende moet aantonen hoe deze schadevergoeding is opgebouwd. Wordt dit niet aangetoond, dan wordt het volledige bedrag aangemerkt als inkomen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 9. Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen met een goede uitleg afwijken van de bepalingen in deze regeling. Dit is mogelijk als het toepassen van deze beleidsregels aanleiding geeft of leidt tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 10. Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de bekendmaking onder intrekking van de Beleidsregels giften Participatiewet gemeente Enschede 2021.

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels giften en schadevergoedingen Participatiewet gemeente Enschede 2024”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college, 3 december 2024

Hoogachtend,

Burgemeester en Wethouders van Enschede,

de loco-Secretaris, E.A. Smit

de Burgemeester, R.W. Bleker