Nadere regel Verordening jeugdwet gemeente Utrecht 2025

Geldend van 01-07-2025 t/m heden

Intitulé

Nadere regel Verordening jeugdwet gemeente Utrecht 2025

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

  • gelet op artikel 156 lid 3 Gemeentewet en artikel 14 van Verordening jeugdwet gemeente Utrecht 2025;

Overwegende:

dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen ter uitvoering van de Verordening Jeugdwet gemeente Utrecht 2025 met betrekking tot:

  • de vormen van jeugdhulp;

  • het toegangsproces;

  • het proces van onderzoek en verslag ;

  • de criteria voor individuele voorzieningen;

  • de beschikking;

  • individuele voorzieningen inkopen met een pgb.

Besluiten de volgende nadere regel vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

Hieronder worden enkele begrippen toegelicht. Begrippen die in de Jeugdwet of Verordening staan worden niet toegelicht.

  • a.

    Vervallen

  • b.

    Verordening: Verordening Jeugdwet gemeente Utrecht 2025.

Hoofdstuk 2 Jeugdhulp

Artikel 2 Vormen van specialistische jeugdhulp

  • 1. Ambulante specialistische jeugdhulp:

    • a.

      Ambulante begeleiding individueel: activiteiten die met een individu uitgevoerd worden en die zijn gericht op het bevorderen van het zelfstandig functioneren. Hierbij kan het gaan om jeugdigen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem.

    • b.

      Ambulante begeleiding groep: zie begeleiding individueel; activiteiten vinden plaats in groepsverband.

    • c.

      Behandeling basis jeugd-ggz: de zorg voor jeugdigen met lichte tot matige psychische aandoeningen valt onder de basis jeugd-ggz. Een behandeling binnen de basis jeugd-ggz kan bestaan uit gesprekken met bijvoorbeeld een psycholoog of psychotherapeut. Behandeling kan ook gegeven worden bij opvoedondersteuning of een vorm van jeugdhulp en bestaat dan uit gesprekken met een orthopedagoog, psycholoog of psychotherapeut.

    • d.

      Behandeling specialistische jeugd-ggz: de gespecialiseerde jeugd-ggz is bedoeld voor jeugdigen met zware, ingewikkelde psychische aandoeningen. De behandeling wordt uitgevoerd door bijvoorbeeld een psychiater of een klinisch psycholoog.

    • e.

      Persoonlijke verzorging: Verzorgende handelingen bij jeugdigen gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), behalve als de handelingen verband houden met de behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop.

    • f.

      Vervoer: als een jeugdige op grond van de Jeugdwet jeugdhulp ontvangt en in verband met een medische noodzaak of vanwege zijn gebrek aan zelfredzaamheid niet in staat is om zelfstandig van en naar de locatie te komen waar de jeugdhulp wordt gegeven, kan voorzien worden in groepsvervoer naar en van de locatie waar de jeugdhulp gegeven wordt. Dit kan worden geboden als redelijkerwijs het vervoer niet verwacht kan worden van anderen in de omgeving van de jeugdige. Individueel vervoer is alleen van toepassing als groepsvervoer niet mogelijk is.

  • 2. Niet-gezinsgericht logeren en wonen:

    • a.

      Kortdurend verblijf: het logeren van een jeugdige met een aandoening, beperking of een handicap in een instelling gedurende maximaal drie etmalen per week, als de zorg voor die jeugdige noodzakelijkerwijs gepaard gaat met permanent toezicht. Kortdurend verblijf draagt er dus aan bij dat de jeugdige met een aandoening, beperking of handicap thuis kan blijven wonen en niet in een instelling hoeft te worden opgenomen.

Artikel 3 Toegang tot jeugdhulp

  • 1. De jeugdige en/of ouder/vertegenwoordiger kunnen contact opnemen met het buurtteam of de Lokale toegang.

  • 2. De datum van de aanvraag wordt in het gesprek door de jeugdige en/of ouder/vertegenwoordiger en de Medewerker of de Lokale toegang in het gezinsplan vastgelegd.

  • 3. De jeugdige en/of ouder/vertegenwoordiger kunnen een digitaal of papieren formulier indienen bij team Leerlingenvervoer voor een vervoersvoorziening.

  • 4. In afwijking van het tweede lid is de datum van de aanvraag van een vervoersvoorziening de datum van ontvangst van het volledig ingevulde en ondertekende digitale of papieren formulier.

  • 5. De jeugdige en/of ouder/vertegenwoordiger kunnen na overleg met school een schriftelijk verzoek indienen bij de Poortwachter door het leerlingdossier in te sturen. Dit verzoek wordt beschouwd als de aanvraag voor dyslexiezorg.

Artikel 4 Vervallen

Artikel 5 Vervallen

Artikel 6 Beschikking

  • 1. Wanneer een beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt afgegeven, dan wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt. Ook wordt aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2. Als bij de toekenning van een individuele voorziening in natura de jeugdige en/of ouder/vertegenwoordiger om een beschikking vraagt, dan wordt in de beschikking opgenomen:

    • a.

      op welke hulpvragen, zoals in het gezinsplan staat, de individuele voorziening is gericht; en

    • b.

      welke de te verstrekken voorziening is en het beoogde resultaat daarvan; en

    • c.

      indien van toepassing, voor welke jeugdhulpvoorziening en voor welke vervoersbewegingen een vervoersvoorziening wordt ingezet; en

    • d.

      indien van toepassing, welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3. Als een individuele voorziening in de vorm van een pgb wordt toegekend, dan wordt in de beschikking opgenomen aanvullend op artikel 6 lid 2 sub a t/m d:

    • a.

      wat de hoogte van het pgb (uren of dagdelen maal tarief) is en hoe hiertoe is gekomen; en

    • b.

      welke voorwaarden aan het pgb verbonden zijn; en

    • c.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld; en

    • d.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

  • 4. Als een individuele voorziening niet wordt toegekend en/of een pgb niet wordt verstrekt, dan wordt dit in de beschikking gemotiveerd toegelicht.

Hoofdstuk 3 Een persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 7 individuele voorzieningen inkopen met een pgb.

  • 1. Als er het voornemen is om een individuele voorziening toe te kennen en de jeugdige en/of ouder/vertegenwoordiger deze voorziening met een pgb wil inkopen, dan doorloopt de jeugdige en/of ouder/vertegenwoordiger of de daartoe gemachtigde budgetbeheerder de 10-punten-pgb-vaardigheden.

  • 2. In het pgb-aanvraagformulier staat:

    • a.

      welke jeugdhulp de jeugdige en/of ouder/vertegenwoordiger gezien de hulpvraag willen inkopen met het pgb en wat het beoogde resultaat is; en

    • b.

      hoe het beoogde resultaat bijdraagt aan de doelen in het gezinsplan; en

    • c.

      hoe de jeugdige en/of ouder/vertegenwoordiger de taken die aan het pgb zijn verbonden op verantwoorde wijze uitvoeren, of wie hiervoor is gemachtigd; en

    • d.

      waarom de jeugdige en/of ouder/vertegenwoordiger de jeugdhulp “in natura” niet passend vinden; en

    • e.

      hoe de kwaliteit van de zelf in te kopen jeugdhulp is gewaarborgd; en

    • f.

      een onderbouwde begroting.

  • 3. Een Medewerker stelt de benodigde omvang (hoeveelheid) van de individuele voorziening in uren of dagdelen vast als is voldaan aan alle (wettelijke) vereisten en er geen weigeringsgronden van toepassing zijn.

Artikel 8 Vakantie

De Medewerker betrekt bij de beoordeling van de omvang van het pgb voor jeugdhulp ook de inzet tijdens vakantie gedurende de looptijd van de indicatie.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 9 Intrekking

De Nadere regel Verordening jeugdwet gemeente Utrecht 2024 wordt per 1 januari 2025 ingetrokken.

Artikel 10 Overgangsbepalingen

  • 1. Aanvragen voor jeugdhulp die bij het college zijn ingediend voor 1 januari 2025 en waarop nog niet is beslist wanneer deze nadere regel in werking treedt, worden afgehandeld volgens de Nadere regel Verordening Jeugdwet gemeente Utrecht 2024.

  • 2. Aanvragen voor jeugdhulp die bij het college zijn ingediend tussen 1 januari 2025 en 1 juli 2025 waarop nog niet is beslist wanneer deze nadere regel wijzigt, worden afgehandeld volgens de Nadere regel Verordening Jeugdwet gemeente Utrecht 2025 die geldt op 1 januari 2025.

  • 3. Een recht op een lopende voorziening blijft gehandhaafd, totdat het college een nieuw recht heeft vastgesteld.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze nadere regel treedt in werking op 1 januari 2025.

Artikel 12 Citeertitel

Deze nadere regel wordt aangehaald als Nadere regel Verordening Jeugdwet gemeente Utrecht 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 3 december 2024

De burgemeester,

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Michiel Ruis

Informatieve toelichting bij Nadere regel Verordening Jeugdwet gemeente Utrecht 2025

Algemeen

De vastgestelde Verordening Jeugdwet gemeente Utrecht 2025 biedt in lijn met Jeugdwet de mogelijkheid om op specifieke onderdelen bevoegdheden te delegeren aan het college om nadere regels te stellen binnen de kaders van de Verordening. Met de Nadere regel Verordening Jeugdwet geeft het college invulling aan deze bevoegdheid.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Lid 1 sub e

Dit zijn activiteiten zoals hulp bij het wassen, aankleden, het verplaatsen in zit- of lighouding, eten en drinken en naar het toilet gaan.

Artikel 7 Individuele voorzieningen inkopen met een pgb

Het gaat om: Infographic met toelichting - Checken 10 punten pgb-vaardigheid | Publicatie | Rijksoverheid.nl.