Regeling vervalt per 01-01-2026

Subsidieregeling Klimaatadaptieve maatregelen gemeente Raalte 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m 31-12-2025

Intitulé

Subsidieregeling Klimaatadaptieve maatregelen gemeente Raalte 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Raalte;

gelet op het bepaalde in Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gemeente Raalte 2014,

besluit vast te stellen de SubsidieregelingKlimaatadaptievemaatregelengemeenteRaalte2025:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.

Afkoppelen:

Hemelwater van een dak aangesloten op het gemengd rioolstelsel via fysieke ingrepen loskoppelen en ter plaatse vasthouden of infiltreren en wanneer dat niet mogelijk is via oppervlaktewater, het hemelwaterriool of een gemeentelijke infiltratievoorziening verwerken;

b.

Asv:

Algemene subsidieverordening gemeente Raalte 2014.

c.

Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

d.

BAG:

Basisregistraties Adressen en Gebouwen;

e.

Bestaand pand:

Een pand dat is opgericht en opgeleverd voor 1 januari 2025;

f.

Dakoppervlak:

De horizontale projectie van een overdekking van een gebouw of een onderdeel daarvan (aanbouw(en), uitbouw(en) en/of bijgebouw(en)) van een pand;

g.

Gemengde riolering:

Riolering in de openbare ruimte voor de gecombineerde inzameling en afvoer van afvalwater en hemelwater naar de rioolwaterzuivering;

h.

Groen dak:

Dak met een laag vegetatie als onderdeel van de dakconstructie, hoofdzakelijk bestaand uit levende planten (vegetatiedak), zeer traag groeiend en sterk ‘zelfvoorzienend’;

i.

Groengevels:

Een klimconstructie bevestigd aan een gevel voorzien van klimplanten in de vaste grond (grondgebonden systeem);

j.

Hemelwater:

Afstromend hemelwater is water dat uit de hemel valt zoals: regen, sneeuw en hagel en dauw;

k.

Hemelwater riolering:

Riolering in de openbare ruimte alleen bestemd voor de inzameling en afvoer van hemelwater, doorgaans naar oppervlaktewater;

l.

Inheemse soorten:

Soorten zijn inheems wanneer ze van nature in een bepaald gebied voorkomen. Er is een bomenlijst beschikbaar (Bijlage 1) voor de regeling waarop is aangegeven welke soorten als inheems worden beschouwd;

m.

Infiltratie:

Het op eigen terrein hemelwater infiltreren van een afgekoppeld dakoppervlak of bestrating in de bodem door via het maaiveld (bodempassage) of door middel van een (boven- of ondergrondse) voorziening;

n.

Gebruik hemelwater:

Buffering en filtering van neerslag ten behoeve van (laagwaardig) gebruik ter vervanging van drinkwater, zoals toilet, wasmachine, leveren van was- en proceswater of tuindruppelinstallatie. Niet voor gebruik van consumptiedoeleinden (drinkwater);

o.

Ontstenen:

Verwijderen van verharding in de vorm van asfalt, beton, steen of ander slecht waterdoorlatend materiaal, in een tuin of op een terrein, als middel tegen wateroverlast en hittestress en/of om de biodiversiteit te versterken. In de regeling is het ontstenen als maatregel gekoppeld aan het vergroenen;

p.

Openbare ruimte:

Ruimte tussen de particuliere kavels die in bezit is van de (gemeentelijke) overheid en die voor iedereen vrij toegankelijk is.

q.

Oppervlaktewater:

Openbaar water, bijvoorbeeld een vijver of sloot, waarop hemelwater geloosd kan worden;

r.

Pand:

Woning inclusief aanbouw(en), uitbouw(en) en bijgebouw(en), bedrijfspand, kantoorgebouw of school, alle met bijbehorend erf, tuin, terrein en ondergrond en opgenomen in de BAG en legaal gebouwd;

s.

Schoolplein:

Een plein behorend bij een onderwijsinstelling voor primair, voortgezet of hoger onderwijs;

t.

Vergroenen:

Na het ontstenen aanbrengen van een vruchtbare bodem voor beplanting als gras, planten, struiken of bomen;

u.

Verhard oppervlak:

Het oppervlak van daken, wegen, verharde terreinen, dat voorkomt dat hemelwater ter plaatse infiltreren kan én/of dat bijdraagt aan hittestress;

v.

Voorziening:

Maatregel, product of activiteit, in dit geval gericht op het beperken van de gevolgen van een veranderend klimaat en/of het versterken van de biodiversiteit, te weten: het planten van bomen, ontstenen en vergroenen, aanleggen van een groen dak, het afkoppelen van verhard oppervlak met of zonder voorziening voor berging en/of infiltratie, het plaatsen van een voorziening voor regenwateropslag (regenton, -zuil of -schutting), het realiseren en in werking hebben van een voorziening voor gebruik van hemelwater, aanleggen van een groengevel of geveltuintje en groene erfafscheiding.

Artikel 1.2 Doel van de regeling

Het doel van de regeling is om inwoners, bedrijven, scholen, stichtingen en verenigingen, die gevestigd zijn in de gemeente Raalte, te stimuleren om zelf klimaatadaptatie- en biodiversiteitsversterkende maatregelen te treffen op/bij een pand. Het gaat om lokale maatregelen op privaat en openbaar terrein waarmee effecten van de klimaatverandering (wateroverlast, droogte en hitte) worden beperkt en de biodiversiteit wordt versterkt. De maatregelen leiden tot een afname van de risico’s op (economische) schade of ongemak en de versterking van de biodiversiteit.

Artikel 1.3 Subsidiabele activiteiten

Het college verstrekt subsidie aan een aanvrager voor de volgende categorieën voorzieningen (a t/m j):

  • a.

    het planten van bomen;

  • b.

    ontstenen en vergroenen;

  • c.

    aanleggen van een groen dak;

  • d.

    afkoppelen zonder voorziening voor berging/infiltratie;

  • e.

    voorziening voor berging/infiltratie voor afgekoppeld hemelwater;

  • f.

    voorziening voor regenwateropslag (regenton, -schutting of – zuil);

  • g.

    voorziening voor afgekoppeld hemelwater >250m2;

  • h.

    installatie voor gebruik van hemelwater;

  • i.

    het aanleggen van een groengevel;

  • j.

    groene geveltuintjes.

Artikel 1.4 Aanvragen in collectieve vorm

Aanvrager kan een aanvraag doen voor:

  • a.

    klimaatadaptief inrichten van schoolpleinen;

  • b.

    inwonersinitiatief voor openbare ruimte;

  • c.

    aanvragen particuliere ruimte.

Artikel 1.5 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1. Het subsidieplafond voor het jaar 2025 bedraagt € 100.000. Daarvan is € 40.000 alleen bestemd voor de maatregelen zoals genoemd in Hoofdstuk 3 t/m 11. € 20.000 mag besteed worden aan de maatregelen zoals genoemd in Hoofdstuk 2 t/m 11. € 40.000 is alleen bestemd voor de maatregel zoals genoemd in Hoofdstuk 12.

  • 2. Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst tot het vastgestelde subsidieplafond is bereikt. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van binnenkomst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is (artikel 4:25 Awb).

  • 3. De mogelijkheid tot indienen van aanvragen wordt gesloten als het subsidieplafond bereikt is. Communicatie over het sluiten van de mogelijkheid tot indienen vindt bij een resterend subsidiebudget van € 15.000 plaats.

Artikel 1.6 Voorwaarden

  • 1. De Asv is van toepassing, tenzij daar in deze subsidieregeling van afgeweken wordt.

  • 2. Het college kan aan de aanvrager een subsidie verlenen onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      met het treffen van de voorzieningen wordt het beleidsdoel zoals genoemd in artikel 1.2 in voldoende mate gediend;

    • b.

      per categorie voorzieningen zoals genoemd in artikel 1.3 kan er één aanvraag per pand worden ingediend;

    • c.

      herstel, reparatie of uitbreiding van een bestaande voorziening is uitgesloten van subsidie.

  • 3. Naast deze voorwaarden die voor iedere voorziening gelden, gelden er per voorziening ook nog specifieke criteria. Die zijn in hoofdstuk 2 t/m 13 van deze regeling per voorziening opgenomen.

Artikel 1.7 Verplichtingen

Naast de verplichtingen uit de Asv kan het college kan aan de aanvrager een subsidie verlenen onder de volgende verplichtingen:

  • a.

    de voorziening voldoet aan de geldende wet- en regelgeving (waaronder het welstandsbeleid en de bouwverordening) en is voorzien van de benodigde vergunningen (omgevingsvergunning, monumentenvergunning, etc.);

  • b.

    de aanvrager dient de voorzieningen blijvend in stand te houden en te onderhouden;

  • c.

    de aanvrager is verplicht medewerking te verlenen aan een eventuele controle ter plaatse.

Artikel 1.8 Subsidiabele kosten

Tot de subsidiabele kosten worden gerekend de eenmalige investeringskosten direct verbonden aan de uitvoering, waaronder in ieder geval de materiaalkosten en omzetbelasting (BTW) zijn inbegrepen. Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend in ieder geval:

  • a.

    de kosten gerelateerd aan het indienen van de subsidieaanvraag;

  • b.

    de kosten die verband houden met de aanvraag van de benodigde vergunningen.

Artikel 1.9 Aanvraag

  • 1. De individuele aanvraag kan worden gedaan door:

    • a.

      een natuurlijk persoon voor zover die krachtens het eigendomsrecht eigenaar is van het pand, dan wel huurder of pachter is van het pand en met instemming van de eigenaar een aanvraag indient, of;

    • b.

      een rechtspersoon voor zover die krachtens het eigendomsrecht eigenaar is van het pand, dan wel huurder of pachter en met instemming van de eigenaar een aanvraag indient;

  • 2. De collectieve aanvraag kan worden gedaan door:

    • a.

      namens minimaal drie verschillende natuurlijke personen en/of rechtspersonen die eigenaar en/of gebruiker zijn van verschillende panden en voorzien van een schriftelijke akkoordverklaring van de medeaanvragers; of

    • b.

      als een daartoe gemachtigde vertegenwoordiger van het bestuur/de directie van een stichting (b.v. een onderwijsinstelling) of vereniging die eigenaar en/of gebruiker zijn van verschillende panden ; of

    • c.

      als een daartoe gemachtigde vertegenwoordiger van het bestuur/de directie van een woningbouwcorporatie en voorzien van een schriftelijke akkoordverklaring van de huurders waar de te subsidiëren voorzieningen geplaatst gaan worden;

  • 3. De aanvraag is ingediend binnen zes maanden na aankoop én realisatie van de voorzieningen waar de aanvraag betrekking op heeft;

  • 4. De aanvraag wordt ingediend op een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier. De aanvraag is volledig ingevuld en voorzien van alle informatie zoals aangegeven in deze regeling.

  • 5. Na aankoop en realisatie van de voorziening(en), kan de aanvrager een aanvraag om subsidie indienen voor het eigen pand of een collectieve aanvraag, hoofdstuk 13, door het insturen van:

    • a.

      een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, en;

    • b.

      een foto van de oude situatie zonder voorziening en de nieuwe situatie met voorziening, waarbij het pand op de foto duidelijk zichtbaar is, en;

    • c.

      bij aankopen boven de €250,- , een factuur met technische specificaties en aankoopdatum en/of uitvoeringsdatum, en;

    • d.

      als deze is vereist: een omgevingsvergunning of de monumentenvergunning, en;

    • e.

      schriftelijke toestemming van de eigenaar (als de aanvrager een huurder of pachter is), voor uitvoering van subsidiabele activiteiten zoals beschreven in artikel 4 t/m 11 en 13, en;

    • f.

      schriftelijke toestemming van de buren als er gebruik gemaakt wordt van een gezamenlijke voorziening.

  • 6. Voor het klimaatadaptief inrichten van schoolpleinen, als bedoeld in hoofdstuk 12 van deze regeling, kan de aanvrager een aanvraag om subsidie indienen door het insturen van:

    • a.

      een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier en financierings- en beheerplan;

    • b.

      een foto van de oude situatie zonder voorziening.

  • 7. Het college kan, indien nodig, aanvullende gegevens vragen.

Artikel 1.10 Beslissing op aanvraag

  • 1. Het college neemt binnen acht weken na de binnenkomst van de aanvraag een beslissing.

  • 2. Het college kan deze termijn eenmalig met vier weken verlengen.

  • 3. Als het college de subsidie verleent, wordt deze gelijktijdig vastgesteld.

  • 4. Het college stelt de subsidie vast met inachtneming van de maximale subsidiabele kosten als bedoeld in deze regeling.

Hoofdstuk 2 Planten van bomen

Artikel 2.1 Specifieke criteria

  • 1. Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel a, van de regeling gelden in aanvulling op artikel 1.6 en artikel 1.7 de volgende specifieke criteria:

    • a.

      de aanplant van bomen is subsidiabel voor maximaal vijf bomen;

    • b.

      er wordt subsidie verstrekt voor inheemse bomen die op de gepubliceerde soortenlijst staan die te vinden is in Bijlage 1;

    • c.

      de oppervlakte van de tuin dient in verhouding te zijn tot de boomgrootte. Daarom gelden de volgende uitgangspunten om voor subsidie in aanmerking te komen:

      • i.

        Tuinoppervlakte

        Boomgrootte(volwassenhoogte)

        < 50 m2 (o.a. voortuinen)

        tot 6 m

        50 - 200 m2

        6-12 m

        > 200 m2

        >12 m

      • ii.

        Typeboom

        Stamomtrek(gemetenop1mhoogtebijaanschaf)

        Inheemse boom

        >12 cm

    • d.

      Er wordt geen subsidie verstrekt voor bomen die geplant worden binnen 2 meter van de erfgrens.

Artikel 2.2 Hoogte subsidie

De subsidie voor het plaatsen van bomen bedraagt € 35,- per boom.

Hoofdstuk 3 Ontstenen en vergroenen

Artikel 3.1 Specifieke criteria

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel b van deze regeling, gelden in aanvulling op artikel 1.6 en artikel 1.7 van deze regeling de volgende criteria:

  • a.

    de aanvraag betreft een bestaand pand;

  • b.

    de voorzieningen die worden aangelegd betreffen het vervangen van verharding door inheemse beplanting als gras, planten of struiken;

  • c.

    er dient minimaal 5 m2 verharding vervangen te worden door beplanting.

Artikel 3.2 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt € 5,- per m2 verwijderde verharding (zie artikel 3.1.b en 3.1.c).

  • 2. Per pand worden niet meer dan de werkelijke kosten met een maximum van € 500,- subsidie toegekend.

Hoofdstuk 4 Aanleggen van een groen dak

Artikel 4.1 Specifieke criteria

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel c van deze regeling, gelden in aanvulling op artikel 1.6 en artikel 1.7 van deze regeling de volgende criteria:

  • a.

    de aanvraag wordt gedaan voor het aanleggen van een groen dak op een bestaand pand;

  • b.

    het groene dak bestaat voor minimaal 75% uit inheemse beplanting.

  • c.

    het groene dak krijgt minimaal 3 lagen: een wortelkerende laag, een substraatlaag en een vegetatielaag.

Artikel 4.2 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt € 20,- per m2 aangelegd groen dak.

  • 2. Met een maximum van € 2.000,- subsidie per pand.

Hoofdstuk 5 Afkoppelen zonder voorziening voor berging/ infiltratie

Artikel 5.1 Specifieke criteria

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel d van deze regeling, gelden in aanvulling op artikel 1.6 en artikel 1.7 van deze regeling de volgende specifieke criteria:

  • a.

    de aanvraag betreft het afkoppelen van regenwater zonder voorziening voor berging of infiltratie bij een bestaand pand;

  • b.

    bij infiltratie op eigen perceel moet er sprake zijn van voldoende niet afgedekte bodem die geschikt is voor infiltratie van regenwater, of moet het afgekoppelde hemelwater kunnen worden geloosd op het hemelwaterriool of het oppervlaktewater.

Artikel 5.2 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie voor het afkoppelen van verhard oppervlak zonder voorziening voor berging of infiltratie bedraagt per pand € 60,-.

Hoofdstuk 6 Voorziening voor berging/infiltratie voor afgekoppeld hemelwater

Artikel 6.1 Specifieke criteria

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel e van deze regeling, gelden in aanvulling op artikel 1.6 en artikel 1.7 van deze regeling de volgende specifieke criteria:

  • a.

    de regenwateropslag heeft een minimale capaciteit van 20 liter per afgekoppelde m2 dakoppervlak;

  • b.

    de infiltratiecapaciteit van de bodem is groot genoeg om het afstromende water te verwerken;

  • c.

    deze subsidie is niet stapelbaar met voorziening g, uit artikel 1.3 van deze regeling.

Artikel 6.2 Hoogte subsidie

  • 1. de subsidie voor het verwijderen van grond uit de tuin van het pand ten behoeve van berging en/of infiltratie middels maaiveldverlaging is € 200,- per m3 verwijderde grond.

  • 2. de maximale subsidiabele kosten voor het afkoppelen van hemelwater met voorziening voor berging en/of infiltratie bedraagt € 500,- per pand.

Hoofdstuk 7 Voorziening van regenwateropslag (regenton, -schutting of – zuil)

Artikel 7.1 Specifieke criteria

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel f van deze regeling, gelden in aanvulling op artikel 1.6 en artikel 1.7 van deze regeling de volgende specifieke voorwaarden:

  • a.

    de regenwateropslag heeft een minimale capaciteit van 100 liter;

  • b.

    per pand wordt subsidie verstrekt voor maximaal twee regentonnen of twee segmenten bij het plaatsen van een regenschutting of -zuil.

Artikel 7.2 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie voor het plaatsen van een regenton of segment bedraagt:

    • a.

      € 25,- per ton of segment bij een opvangcapaciteit van 100 tot 200 liter.

    • b.

      € 50,- per ton of segment bij een opvangcapaciteit boven de 200 liter.

Hoofdstuk 8 Voorziening voor afgekoppeld hemelwater >250m2

Artikel 8.1 Specifieke criteria

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel g van deze regeling, gelden in aanvulling op artikel 1.6 en artikel 1.7 van deze regeling de volgende criteria:

  • a.

    de aanvraag betreft een bestaand pand;

  • b.

    er wordt voldaan aan de minimum berging van 20 liter per afgekoppelde m2 in een voorziening op privaat terrein;

  • c.

    in de huidige situatie wordt hemelwater afgevoerd via de gemengde riolering;

  • d.

    deze subsidie is niet stapelbaar met voorziening e, in artikel 1.3.

Artikel 8.2 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie voor het afkoppelen van minimaal 250m2 bedraagt €6,- per m2 afgekoppeld dakoppervlak.

  • 2. De maximale subsidiabele kosten voor het afkoppelen van hemelwater >250m2 bedraagt €10.000,- per pand.

Hoofdstuk 9 Installatie voor gebruik van hemelwater

Artikel 9.1 Specifieke criteria

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel h van deze regeling, gelden in aanvulling op artikel 1.6 en artikel 1.7 van deze regeling de volgende criteria:

  • a.

    de installatie (hemelwaterbuffer: filters/pomp/waterverdeling) moet zodanig zijn uitgevoerd dat deze alleen wordt ingezet voor het doel watervoeding van toilet, wasmachine, het leveren van was- en proceswater en vergelijkbare toepassingen in de woning/bedrijf of als tuindruppelinstallatie, waarbij geldt dat de voorziening voldoende bereikbaar is voor onderhoud en inspectie. In verband met gezondheidsrisico’s mag het gebufferd hemelwater alleen ingezet worden voor bovengenoemde doelen, maar niet worden versproeid of verneveld en mag het niet voor consumptiedoeleinden worden gebruikt;

  • b.

    er wordt minimaal 1000 liter (1 m3) hemelwater gebufferd ter vervanging van het gebruik van leidingwater.

Artikel 9.2 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie voor het realiseren en in werking hebben van een voorziening voor gebruik van hemelwater bedraagt €100,- per 1000 liter gebufferd hemelwater ter vervanging van het gebruik van leidingwater.

  • 2. De maximale subsidiabele kosten voor het realiseren en in werking hebben van een voorziening voor gebruik van hemelwater bedraagt niet meer dan de materiaalkosten van €600,- per pand.

Hoofdstuk 10 Het aanleggen van een groengevel

Artikel 10.1 Specifieke criteria

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel i van deze regeling, gelden in aanvulling op artikel 1.6 en artikel 1.7 van deze regeling de volgende specifieke criteria:

  • a.

    de aanvraag betreft een bestaand pand;

  • b.

    er wordt inheemse beplanting gebruikt;

  • c.

    de klimplanten dienen in de vaste grond op privaat terrein geplant te worden;

  • d.

    de groengevel is voorzien van een klimconstructie;

  • e.

    deze subsidie is niet stapelbaar met voorziening j, in artikel 1.3.

Artikel 10.2 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie voor het aanleggen van een groengevel bedraagt € 30,- per m2 klimconstructie

  • 2. Per pand worden niet meer dan de werkelijke kosten met een maximum van € 2.500,- subsidie toegekend.

Hoofdstuk 11 groene geveltuintjes

Artikel 11.1 Specifieke criteria

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel j van deze regeling , gelden in aanvulling op artikel 1.6 en artikel 1.7 van deze regeling de volgende specifieke criteria:

  • a.

    de aanvraag betreft een bestaand pand;

  • b.

    de subsidie is alleen van toepassing voor geveltuintjes in de openbare ruimte;

  • c.

    er wordt inheemse beplanting gebruikt;

  • d.

    toestemming van de gemeente voor aanbrengen van deze voorziening is vereist waarbij de gemeente eigenaar blijft van de grond;

  • e.

    deze subsidie is niet stapelbaar met voorziening i, in artikel 1.3.

Artikel 11.2 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie voor het aanleggen van groene geveltuintjes bedraagt € 50,- per pand.

Hoofdstuk 12 Klimaatadaptief inrichten van schoolpleinen

Artikel 12.1 Specifieke criteria

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3 van deze regeling, voor het inrichten, of het beheren van, een klimaatadaptief schoolplein, gelden in aanvulling op artikel 1.6 en artikel 1.7 van deze regeling de volgende specifieke criteria:

  • a.

    de aanvraag betreft een bestaand pand;

  • b.

    de aanvraag heeft betrekking op een subsidiabele activiteit als bedoeld in artikel 1.3;

  • c.

    deze subsidieaanvraag is niet stapelbaar met aparte subsidieaanvragen bedoelt in artikel 1.3.

Artikel 12.2 Subsidiabele kosten

Subsidie is te verkrijgen over de te nemen maatregelen die in artikel 2 t/m 11 van deze regeling beschreven staan middels deskundig procesbegeleiding, ontwerp, of de geheel of gedeeltelijke uitvoering of onderhoud/beheer van een klimaatadaptief schoolplein.

Artikel 12.3 Hoogte subsidie

Per schoolplein worden niet meer dan de werkelijke kosten met een maximum van € 5.000,- subsidie toegekend.

Hoofdstuk 13 Collectieve aanvraag

Artikel 13.1 Specifieke criteria

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3 van deze regeling, die als collectief aangevraagd kan worden, gelden in aanvulling op artikel 1.6 en artikel 1.7 van deze regeling de volgende criteria:

  • a.

    de aanvraag heeft betrekking op maatregelen zoals benoemd in artikel 2 tot 11;

  • b.

    toestemming van de gemeente voor het aanbrengen van een voorziening in de openbare ruimte is vereist, waarbij de gemeente eigenaar blijft van de grond;

  • c.

    de aanvraag wordt gezamenlijk gedaan door één rechtspersoon:

    • i.

      namens minimaal drie verschillende natuurlijke personen en/of rechtspersonen van verschillende panden en voorzien van een schriftelijke akkoordverklaring van de medeaanvragers; of

    • ii.

      als een daartoe gemachtigde vertegenwoordiger van het bestuur/de directie van een stichting of vereniging (b.v. vereniging van eigenaren).

Artikel 13.2 Subsidiabele kosten

De aanvraag heeft betrekking op een subsidiabele activiteit als bedoeld in artikel 1.3 van deze regeling.

Artikel 13.3 Hoogte subsidie

De hoogte van de te verlenen subsidie bedraagt:

  • a.

    Bij een aanvraag voor het realiseren van klimaatmaatregelen tot en met € 1.000,-: 100% van de werkelijke kosten van de maatregelen.

  • b.

    Bij een aanvraag voor het realiseren van klimaatmaatregelen tussen € 1.000,- en € 10.000,-: 75% van de werkelijke kosten van de maatregelen.

  • c.

    Bij een aanvraag voor het realiseren van klimaatmaatregelen boven de € 10.000,-: 50% van de werkelijke kosten van de maatregelen met een maximum van € 15.000,-.

Hoofdstuk 14 Weigerings- intrekkings- en terugvorderingsgronden algemeen

  • 1. De subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      er sprake is van een situatie beschreven in artikel 4:35 van de Awb of in artikel 9 van de Asv;

    • b.

      de aanvraag niet voldoet aan het gestelde in deze regeling;

    • c.

      er voor dezelfde subsidiabele activiteit voor het gehele aangevraagde bedrag vanuit een andere regeling of voorziening (ook van andere overheid instellingen) al een subsidie of budget in welke vorm dan ook aan de aanvrager beschikbaar is gesteld en toekenning van de aanvraag tot een dubbeling zou leiden. Er kan voor eenzelfde activiteit geen dubbele subsidie worden aangevraagd.

  • 2. De subsidie wordt in ieder geval ingetrokken, indien:

    • a.

      er sprake is van een situatie beschreven in artikel 4:49 van de Awb;

    • b.

      achteraf komt vast te staan dat zich een weigeringsgrond als omschreven in het eerste lid heeft voorgedaan.

  • 3. De subsidie kan worden teruggevorderd indien de subsidie is ingetrokken.

Hoofdstuk 15 Slotbepalingen

Artikel 15.1 Onvoorziene gevallen en hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze regeling indien onverkorte toepassing zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 15.2 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2025 en loopt tot en met 31 december 2025.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling klimaatadaptieve maatregelen Raalte 2025”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld te Raalte op 3-12-2024,

Burgemeester en wethouders van Raalte

de secretaris,

Monique van Esterik

De burgemeester,

Rob Zuidema

Bijlage 1 Bomenlijst

Nederlandsenaam

Wetenschappelijkenaam

Grootte

Acacia

Robinia pseudoacacia

1e

Berk (ruwe-/ zachte- / goud-/ zwarte-)

Betula (pendula/ pubescens/ nigra)

1e

Beuk (bruine-/ hop-)

Fagus sylvatica/ Ostrya carpinifolia

1e

Eik (winter-/ zomer-/ mos-)

Quercus (petraea/ robur/ cerris)

1e

Els (zwarte-/ witte-/ hartbladige-)

Alnus (glutinosa/ incana/ cordata)

1e

Es

Fraxinus excelsior

1e

Esdoorn (gewone-/ rode-)

Acer (pseudoplatanus / rubrum)

1e

Grove den

Pinus sylvestris

1e

Iep (gewone-/ steel-/ fladder-)

Ulmus (laevis)

1e

Kastanje (tamme-)

Castanea (sativa)

1e

Kaukasische vleugelnoot

Pterocarya fraxinifolia

1e

Linde (winter-/ zomer-/ keizer-/ zilver-)

Tilia (cordata/ platyphyllos/ × europaea/ tomentosa)

1e

Meidoorn (eenstijlige-)

Crataegus (monogyna)

1e

Paardenkastanje (rode-/ witte-/ dubbelbloemige-)

Aesculus (× carnea/ hippocastanum ('Baumannii'))

1e

Populier (zwarte-/ ratel-)

Populus (nigra/ tremula)

1e

Tulpenboom

Liriodendron tulipifera

1e

Walnoot/ okkernoot

Juglans regia

1e

Gele Valse Christusdoorn

Gleditsia triacanthos 'Sunburst'

2e

Hulst

Ilex aquifolium

2e

Kers (sier-/ winterbloeiende-)

Prunus (serrulata/ subhirtella 'Autumnalis')

2e

Meidoorn (tweestijlige)

Crataegus (laevigata)

2e

Moerbei

Morus

2e

Peer (alle subsoorten)

Pyrus

2e

Trompetboom

Catalpa bignonioides

2e

Veldesdoorn

Acer (campestre)

2e

Wilg (kraak-/ amandel-)

Salix (fragilis/ triandra)

2e

Appel (alle subsoorten)

Malus

3e

Judasboom

Cercis siliquastrum

3e

Kardinaalsmuts

Euonymus europaeus

3e

Pruim

Prunus (domestica)

3e

Sporkehout/ Vuilboom

Rhamnus frangula

3e

Vlier

Sambucus (nigra)

3e

Wilde mispel

Mespilus germanica

3e

Wilg (schiet-/ goorde-/ bos-/ grauwe-/ kat-)

Salix (alba/ aurita/ caprea/ cinerea/ viminalis)

3e