Regeling vervallen per 01-07-2007

Verordening, behoudende regeling van geldelijke en secundaire voorzieningen voor raads- en commissieleden in de gemeente Leeuwarden

Geldend van 01-07-2007 t/m 30-06-2007

Intitulé

Verordening, behoudende regeling van geldelijke en secundaire voorzieningen voor raads- en commissieleden in de gemeente Leeuwarden

(Rb. 13-03-1995)

Artikel 1 4) Algemene bepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    de leden van de raad: de leden van de gemeenteraad, die geen lid zijn van het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    commissie: een commissie als bedoeld in artikel 82, 83 en 84 van de Gemeentewet;

  • c.

    lid van een commissie: een lid van een commissie als bedoeld in artikel 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens lid van de raad is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;

  • d.

    besluit: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 1994, 244 en alle latere aanvullingen en/of wijzigingen op dit Besluit.

Artikel 2 1) Bepalingen inzake vergoedingen voor de leden van de raad

  • 1. Aan een lid van de raad wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend gelijk aan de maximumvergoeding, voor de klasse waarin de gemeente Leeuwarden valt, als bedoeld in tabel I van artikel 2 van het besluit.

  • 2. Aan een lid van de raad wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend gelijk aan de maximum onkostenvergoeding voor de klasse waarin de gemeente Leeuwarden valt als bedoeld in tabel II van artikel 2 van het besluit.

  • 3. Ten aanzien van een lid van de raad van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt geldt in afwijking van het tweede lid voor de vergoeding het maximumbedrag voor de klasse waarin de gemeente Leeuwarden valt als genoemd in tabel III bij dit besluit.

  • 4. Hij, die een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt de vergoeding en de tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij het lidmaatschap van de raad heeft bekleed.

Artikel 3

De vergoeding en tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2 van deze verordening worden telkens na afloop van een maand aan de rechthebbende uitbetaald voor één twaalfde gedeelte.

Artikel 4

  • 1. De leden van de raad hebben aanspraak op vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen met instemming van de raad of van burgemeester en wethouders zijn gemaakt.

  • 2. De vergoeding van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde kosten vindt plaats op basis van een declaratie van de werkelijk gemaakte redelijke kosten. Bij de declaratie worden de nodige bescheiden overlegd.

Artikel 5

Bij overgang naar een lagere klasse, genoemd in artikel 6 van het besluit, in verband met vermindering van het aantal inwoners, behouden de zittende leden van de raad tot hun periodiek aftreden de geldende vergoeding en tegemoetkoming.

Artikel 6 (vervallen) 2)

Artikel 7 (vervallen)

Artikel 83)5)6) Bepalingen inzake de vergoeding voor leden van een commissie

  • 1. De leden van een commissie ontvangen voor het bijwonen van een vergadering van de commissie een vergoeding.

  • 2. De vergoeding bedraagt 80% van de maximum vergoeding, behorende bij de klasse waarin de gemeente Leeuwarden valt, als bedoeld in tabel IV van artikel 14 van het besluit.

  • 3. Diegenen die uit hoofde van hun bezoldigde functie en als zodanig in de commissie zitting hebben, zijn uitgesloten van het recht op een vergoeding voor het bijwonen van de vergadering van de commissie.

  • 4. De leden van de Hogere Schoonheidscommissie ontvangen voor het bijwonen van een vergadering van de commissie in afwijking van het in het tweede lid bepaalde een vergoeding op basis van de Algemene regelen voor de honorering van de architect en de verdere rechtsverhouding tussen opdrachtgever en architect, zoals deze is of wordt vastgesteld door de Bond van Nederlandse Architecten.

  • 5. De leden van de Adviescommissie bezwaarschriften ontvangen in afwijking van het in het tweede lid bepaalde een vergoeding van € 175,- per zittingsavond en de voorzitters ontvangen daarnaast een vergoeding van € 25,- per bezwaarschrift of klacht welke zonder hoorzitting is afgedaan.

  • 6. De leden van de schadebeoordelingscommissie (planschade) ontvangen in afwijking van het in het tweede lid bepaalde een vergoeding van € 102,10 per uur.

  • 7. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt per half jaar uitbetaald aan de rechthebbende.

  • 8. In afwijking van het in het voorgaande lid bepaalde, wordt de vergoeding voor de leden van de Adviescommissie bezwaarschriften per kwartaal uitbetaald.

Artikel 9

  • 1. Het bepaalde in artikel 4 van deze verordening is op leden van een commissie van overeenkomstige toepassing.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bepaalde hebben de leden van de Hogere Schoonheidscommissie, de bezwaarschriftencommissies Algemene wet bestuursrecht en de schadebeoordelingscommissie (planschade) aanspraak op vergoeding van reis- en verblijfkosten verbonden aan het bezoeken van een vergadering van de commissie.

Artikel 10 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening geldelijke en secundaire voorzieningen raads- en commissieleden gemeente Leeuwarden".

  • 2. Zij treedt terstond in werking en werkt terug tot

    1 januari 1994, met uitzondering van de navolgende artikelen. Artikel 8 lid 2 treedt in werking op 1 januari 1995. Met ingang van 1 januari 2003 geldt een vergoeding van € 175,- per zittingsavond voor de leden van de Adviescommissie bezwaarschriften en met ingang van 12 maart 2003 geldt voor de voorzitters een vergoeding van € 25,- per bezwaarschrift of per klacht welke zonder hoorzitting is afgedaan.

  • 3. Met ingang van 1 januari 1994 vervalt de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden gemeente Leeuwarden (Rb 25 april 1977), met uitzondering van artikel 8 lid 2. Dit lid vervalt met ingang van 1 januari 1995.

  • 4. De artikelen 1 t/m 4 treden in werking met ingang van 26 augustus 2002 (4e wijziging) en werken terug tot 14 maart 2002. Artikel 5 treedt in werking met ingang van 26 augustus 2002 en werkt terug tot 1 januari 2002.


Noot
4)

Rb. 26-08-2002, nr. 20518

Noot
1)

Rb. 18-01-1999, nr. 18904

Noot
2)

Rb. 13-09-1999, nr. 13821

Noot
3)

Rb. 21-02-2002, nr. 306

Noot
5)

Rb. 06-11-2003, nr. 21588

Noot
6)

Rb. 29-03-2005, nr. 5988