Makersfonds subsidie 2025– 2028 Tilburg 1.0

Geldend van 07-12-2024 t/m heden

Intitulé

Makersfonds subsidie 2025– 2028 Tilburg 1.0

In het Cultuurplan Tilburg 2025-2028 is opgenomen dat de gemeente een subsidie inricht onder de titel Makersfonds om directe ondersteuning te bieden aan makers in kunst en cultuur. Dit sluit aan bij de ambitie van Tilburg om stad van en voor makers te zijn. Het Makersfonds betreft een project-subsidie-regeling voor het stimuleren van talent, experiment en vernieuwing. Het doel van het Ma-kersfonds is mogelijk maken dat makers met een thuisbasis in de gemeente Tilburg zich artistiek ver-der ontwikkelen en aan hun ambities kunnen werken.

Besluit

Het college:

  • 1.

    stelt de subsidieregeling Makersfonds subsidie 2025– 2028 1.0 vast. De volgende wijzigingen zijn hierin verwerkt:

    • -

      In artikel 1 zijn de definities voor Professioneel maker en Project aangescherpt

    • -

      In artikel 4 is aangegeven dat projecten gedurende de looptijd van het cultuurplan 2025 – 2028 geïnitieerd moeten worden.

    • -

      In artikel 9 is de samenstelling van de adviescommissie gewijzigd.

    • -

      In artikel 11 is toegevoegd dat artistieke ontwikkeling de primaire doelstelling van de regeling is. Projecten met een primair sociale doelstelling worden daarom afgewezen.

    • -

      In artikel 13 is het subsidieplafond benoemd.

    • -

      In de toelichting is het begrip Professioneel maker scherper toegelicht.

  • 2.

    stelt de subsidieregeling Impuls- en projectregeling voor organisaties & instellingen 1.0 vast. De volgende wijzigingen zijn hierin verwerkt:

    • -

      In artikel 1 wordt de duur van een project verlengt van 1 naar 2 jaar. En is de definitie voor professioneel maker aangescherpt.

    • -

      In artikel 7 wordt het aantal pagina’s van een projectplan gemaximaliseerd tot 15.

    • -

      In artikel 10 wordt het criterium artistiek inhoudelijke kwaliteit zwaarder gewogen dan de andere criteria.

    • -

      In artikel 11 is opgenomen dat een aanvrager die al ondersteund is middels de meerjarige regeling professionele kunsten 2025 – 2028 subsidie geen aanvraag in kan dienen.

    • -

      In artikel 13 is het subsidieplafond opgehoogd.

    • -

      In artikel 14 is de indientermijn veranderd van jaarlijks naar tweejaarlijks.

  • 3.

    trekt de op 12 december 2023 vastgestelde subsidieregeling Makersfonds subsidie 2025–2028 en subsidieregeling Impuls- en projectregeling -voor organisaties & instellingen in.

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • ASVT: Algemene subsidieverordening gemeente Tilburg;

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg

  • Professionele maker: iemand die een kunstvakopleiding heeft afgerond (of via zelfstudie een vergelijkbaar niveau heeft verkregen) en een actieve beroepspraktijk heeft, dit toetsen wij aan de hand van een kvk inschrijving.

  • In gemeente Tilburg gevestigde natuurlijke -en privaatrechtelijke rechtspersonen: voor individuele aanvragers geldt dat men ingeschreven moet staan als inwoner van Tilburg. Voor collectieve aanvragers geldt dat minstens de helft van het collectief ingeschreven moet staan als inwoner van gemeente Tilburg, de rechtsvorm zélf moet ook KvK ingeschreven staan in Tilburg.

  • Project: een in tijd en middelen begrensde culturele activiteit om iets te creëren en presenteren. De maximale duur van een project in het kader van deze regeling is twee jaar.

  • Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Awb;

Artikel 2. Doelgroep

Subsidie op grond van deze subsidieregeling kan worden aangevraagd door in gemeente Tilburg gevestigde natuurlijke en privaatrechtelijke rechtspersonen dan wel een collectief van natuurlijke personen wiens doelstelling primair gericht is op het vervaardigen van kunst door professionele makers.

Artikel 3. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 4 bedoelde activiteiten.

Artikel 4. Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor projecten op het gebied van het creëren van kunst die worden geïnitieerd in de periode 2025 – 2028.

Artikel 5. Subsidiabele kosten

  • 1. In aanmerking voor subsidie komen de kosten die redelijkerwijs gemaakt moeten worden voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 4 en de kosten die direct verbonden zijn met de activiteiten zoals bedoeld in artikel 4.

  • 2. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor de activiteiten als bedoeld in artikel 4.

Artikel 6. Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • 1.

    Kosten voor het produceren van een publicatie over eerder gerealiseerd werk;

  • 2.

    Kosten voor het exposeren van eerder gerealiseerd werk;

  • 3.

    Kosten voor de documentatie van een eerder gerealiseerd werk.

  • 4.

    Kosten voor het exposeren of een podium bieden voor werk van derden;

  • 5.

    Kosten voor het organiseren van een evenement of festival;

  • 6.

    Kosten voor het creëren van een (online) platform;

  • 7.

    Kosten die structureel onderdeel zijn van de beroepspraktijk zoals bijvoorbeeld huur voor een atelier en/of de aanschaf van instrumenten/ gereedschappen.

Artikel 7. Vereisten subsidieaanvraag

De aanvraag voor subsidie omvat:

  • 1.

    Een volledig ingevuld aanvraagformulier;

  • 2.

    Een projectplan van maximaal 3 enkelzijdige A4 inclusief begroting (regelafstand 1, lettertype Calibri 12) waarin wordt ingegaan op de criteria zoals omschreven in artikel 10;

  • 3.

    Een uitgewerkte sluitende begroting waarin de kosten en opbrengsten van de activiteiten waar de subsidie voor wordt aangevraagd op een transparante wijze worden weergegeven;

  • 4.

    Bankbewijs: Om te controleren dat uw opgegeven banknummer juist is moet u een kopie bankafschrift of foto bankpas meesturen. Uw moet alle overbodige informatie aflakken, maximaal zichtbaar mag zijn uw naamstelling en banknummer.

Artikel 8. Subsidievorm en hoogte van de subsidie

Het college verstrekt op grond van deze regeling een eenmalige subsidie van maximaal € 9.000,-

Artikel 9. Wijze van verdeling

  • 1. De regeling wordt tweemaal per kalenderjaar opengesteld;

  • 2. Subsidieaanvragen worden binnen de op de website aangegeven indieningstermijn ingediend via het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier.

  • 3. De subsidie wordt verdeeld middels een tendersysteem. Alle volledige en tijdig ingediende aanvragen worden voorgelegd aan een adviescommissie. Deze commissie bestaat uit twee beleidsmedewerker Cultuur en een lid van de Adviescommissie meerjarige subsidie cultuur en adviseert het college over de toekenningen.

  • 4. De commissie kan een aanvrager uitnodigen voor een mondelinge toelichting op de subsidieaanvraag. Deze uitnodiging gebeurt op de volgorde van rangschikking zoals omschreven in het vervolg van dit artikel.

  • 5. Verstrekking van subsidie vindt plaats in volgorde van de door de adviescommissie aangebrachte rangschikking totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 6. Bij de rangschikking van de aanvragen kent de adviescommissie een beoordeling toe aan de hand van de in artikel 10 omschreven criteria.

  • 7. De adviescommissie beoordeelt de aanvragen integraal en in relatie tot elkaar. Het kan dus zijn dat een aanvraag aan de criteria voldoet, maar dat geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen omdat het aangevraagde totaalbedrag hoger is dan het beschikbare budget.

  • 8. Bij gelijke beoordeling weegt de beoordeling op artikel 10.1.a het zwaarst. Als beoordeling dan nog steeds gelijk is artikel 10.1.b Doorslaggevend.

  • 9. Indien toepassing van het vijfde lid ertoe leidt dat aanvragen met een gelijke beoordeling eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 10. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

Artikel 10. Verdeelcriteria

  • 1. De adviescommissie beoordeelt en rangschikt aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      Artistiek-inhoudelijke kwaliteit en ontwikkeling; te waarderen met niet voldoen, voldoende of goed;

    • b.

      Meerwaarde voor de stad; te waarderen met niet voldoende, voldoende of goed;

    • c.

      Uitvoerbaarheid, zakelijke kwaliteit; te waarderen met niet voldoende, voldoende of goed.

Artikel 11. Weigeringsgronden

Subsidieverlening kan naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en de artikel 9 van de ASVT geregelde gevallen ook (deels) geweigerd worden indien:

  • 1.

    Niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

  • 2.

    Een individuele aanvrager of collectief van makers in het jaar waarin de aanvraag is ingediend al een keer subsidie op basis van deze regeling heeft ontvangen.

  • 3.

    Een individuele aanvrager zijn kunstvakopleiding nog niet heeft afgerond;

  • 4.

    Een van de criteria omschreven in artikel 10 als niet voldoende gewaardeerd wordt;

  • 5.

    De aanvrager gedurende de periode 2025 – 2028 al twee keer subsidie heeft ontvangen op basis van deze regeling;

  • 6.

    Leden van een collectief ook individueel subsidie ten behoeve van het in de aanvraag omschreven project hebben ontvangen op basis van deze regeling.

  • 7.

    Er reeds subsidie is verkregen als basisvoorziening cultuur, of middels de Meerjarige subsidies professionele kunsten 2025 – 2028 of de impuls en projectenregeling voor organisaties & instellingen.

  • 8.

    Binnen deze regeling staat artistieke ontwikkeling centraal. Projecten waar primair sociale doelstellingen centraal staan worden afgewezen.

Artikel 12. Verplichtingen

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • 1.

    De activiteiten worden uitgevoerd binnen 2 jaar na het moment van toekenning;

  • 2.

    De subsidieontvanger zorgt voor communicatie over de activiteiten en vermeldt daarbij dat de activiteit mede ondersteund is door het Makersfonds;

  • 3.

    Het college kan in de verleningsbeschikking aanvullende verplichtingen opleggen.

Artikel 13. Begrotingsvoorbehoud en subsidieplafond

  • 1. Subsidies worden verstrekt onder voorbehoud van het beschikbaar stellen van middelen door de gemeenteraad.

  • 2. Het subsidieplafond is jaarlijks € 200.000,- voor iedere aanvraagperiode is € 100.000,- beschikbaar.

  • 3. Het subsidieplafond wordt jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 14. Indientermijnen

Het Makersfonds wordt twee keer per jaar opengesteld. De indientermijn voor de eerste subsidie-ronde wordt kenbaar gemaakt in januari. In juni wordt de indientermijn voor de tweede subsidie-ronde bekendgemaakt.

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1. Dit is een regeling zoals bedoeld in artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Tilburg. De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken. Dit betekent ook dat de verantwoordingsartikelen van de ASVT onverkort van toepassing zijn.

  • 2. Deze subsidieregeling treedt in werking 1 dag na publicatie.

  • 3. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Makersfonds subsidie 2025–2028 1.0 Tilburg

Ondertekening

Toelichting begrippen Makersfonds

Hieronder wordt ingegaan op een aantal begrippen dat genoemd worden

Artistieke kwaliteit

In veel gevallen wordt bij fondsen en overheden artistieke kwaliteit getoetst aan de hand van

vakmanschap, oorspronkelijkheid en zeggingskracht. De gemeente Tilburg volgt deze lijn.

Vakmanschap betrekking op de ambachtelijke vaardigheid van de betrokken makers. Vakman-schap valt niet één-op-één samen met het gevolgd hebben van een vakopleiding. Oorspronkelijk-heid gaat over de eigenheid en de herkenbare artistieke signatuur zoals die uit het project naar voren komt. Zeggingskracht ten slotte hangt af van de wijze waarop en de mate waarin de het pro-ject naar

verwachting het publiek zal aanspreken of bijdraagt aan de ontwikkeling van de betreffende

discipline.

Artistieke ontwikkeling

Met artistieke ontwikkeling bedoelen we de mate waarin het project bijdraagt aan de ontwikkeling

van de artistieke kwaliteit van de aanvrager. De artistieke ontwikkeling wordt dus getoetst op basis

van de ontwikkeling van de aanvrager op het gebied van vakmanschap, oorspronkelijkheid en

zeggingskracht ten opzichte van recent werk.

Meerwaarde voor de stad

Onder meerwaarde wordt bedoeld wat het project 'doet' voor Tilburg, wat de tegenprestatie is van de aanvrager als hij/zij/hen subsidie ontvangt voor zijn/haar/hun activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan een presentatie in een van de basisvoorzieningen of op andere podia en locaties in de stad als het bijvoorbeeld gaat om een muziek-, dans- of theaterproductie. Of in een presentatie-ruimte of pop up locaties voor visuele kunsten of locaties waar filmvertoning plaatsvindt.

De meerwaarde kan ook zijn dat de aanvrager aangeeft hoe hij/zij/hen de opgedane kennis en er-varing deelt met en overdraagt aan collega's en het publiek of de manier waarop een project ver-bindingen legt tussen verschillende culturele partijen in de stad.

Uitvoerbaarheid en zakelijke kwaliteit

Met uitvoerbaarheid bedoelen we een realistisch haalbaar en duidelijk plan van aanpak voor het project. Met 'zakelijke kwaliteit' bedoelen we de financiële haalbaarheid van uw project, en de aard en omvang van de kosten in relatie tot het project en het belang voor Tilburg. Dit wordt ge-toetst op

verschillende aspecten:

  • Sluitende begroting: uw project dient een sluitende begroting te hebben, u mag niet meer lasten dan baten opgeven of meer baten dan lasten.

  • Verdeling van baten: Het is niet verplicht meerdere bronnen van inkomsten op te geven; de subsidie van het Makersfonds kan voldoende zijn, echter, het hebben van meerdere bronnen van inkomsten geeft blijk van ondernemerschap en kan relevante referenties bie-den.

  • Volledige begroting.