Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting Amsterdam 2005

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting Amsterdam 2005

Inhoud

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      verlichte openbare aankondiging: een openbare aankondiging, aangebracht op of in een toonkast, uitstalkast, vitrine en dergelijke, voorzien van inwendige of uitwendige kunstverlichting dan wel geschikt om kunstverlichting te voeren;

    • b.

      jaar: een kalenderjaar;

    • c.

      week: een tijdvak van zeven opeenvolgende dagen;

    • d.

      tabel: de bij deze verordening behorende tabel;

    • e.

      gevelvlak: de gevelmuur van een gebouw, inclusief het zich daarin bevindende raam of de etalageruit, waaronder mede wordt verstaan zowel de binnenkant als de buitenkant van dit raam of etalageruit.

Artikel 2 Voorwerp van belasting

  • Terzake van openbare aankondigingen in letters en symbolen, zichtbaar vanaf de openbare weg, wordt een belasting geheven onder de naam reclamebelasting.

Artikel 3 Belastingplicht

  • De belasting wordt geheven ten behoeve van wie, dan wel van degene van wie, een openbare aankondiging afkomstig is of wordt aangetroffen, met dien verstande dat:

    • a.

      een openbare aankondiging in verband met verhuur dan wel verkoop van onroerende zaken wordt geacht te zijn gedaan door degene naar wie in het opschrift wordt verwezen;

    • b.

      indien een openbare aankondiging wordt aangebracht, instandgehouden of verwijderd door een organisatie die zich daarop ten behoeve van derden toelegt, deze organisatie belastingplichtig is.

Artikel 4 Maatstaf van heffing; tarieven

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal vanaf de openbare weg zichtbare aantal strekkende meters.

  • 2. Het aantal strekkende meters wordt bepaald door de langste zijde van de denkbeeldige rechthoek, waardoor de verticale projectie van de aankondiging dan wel van het vanaf de openbare weg zichtbare gedeelte van de aankondiging wordt omsloten.

  • 3. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel.

  • 4. De in de tabel opgenomen jaartarieven vinden toepassing ten aanzien van openbare aankondigingen die zijn bestemd om blijvend in het stadsbeeld te worden opgenomen.

  • 5. De in de tabel opgenomen jaartarieven vinden eveneens toepassing ten aanzien van openbare aankondigingen die zich bevinden op of bij bouwplaatsen die bestemd zijn te worden opgericht voor een periode van langer dan 52 aaneengesloten weken. Deze periode van 52 weken behoeft niet te vallen in één kalenderjaar.

  • 6. Gedeelten van in de tabel vermelde eenheden worden voor een geheel gerekend.

Artikel 5 Tijdvak

  • 1. Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven, is het belastingtijdvak het jaar waarin de openbare aankondigingen aanwezig zijn.

  • 2. Indien de belasting wordt geheven naar weektarieven, is het belastingtijdvak het aantal weken in het jaar dat de openbare aankondigingen aanwezig zijn.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 7 Tarieftoepassing

  • 1. Bij de toepassing van de tarieven:

    • a.

      wordt de belasting berekend aan de hand van de in de tabel onder C vermelde tarieven;

    • b.

      vinden, in afwijking van het bepaalde onder a, met betrekking tot de belastbare feiten in straten en gebieden, in de tabel als A onderscheidenlijk B aangeduid, de daar vermelde tarieven toepassing, waarbij A onderscheidenlijk B de volgende straten en gebieden aanduiden:

      A:

      het gebied dat wordt omsloten door de Singelgracht, het Lozingskanaal, de Nieuwe vaart, het Oosterdok, de Oosterdoksdoorgang, het IJ, de Zoutkeetsgracht en het Westerkanaal, met inbegrip van de (water)wegen of delen daarvan, en het gebied (de Amsterdam ArenA) dat wordt omsloten door het NS-Station Bijlmer, het Hoogoordplein, de Arena Boulevard, de Passage richting de Entree, de Entree, de Holterbergweg, de Burgemeester Stramanweg, de Passage richting de Loper, de Loper en de weg aan de spoorwegzijde van stadion Amsterdam ArenA, met inbegrip van de (water)wegen (zelve) of delen daarvan, alsmede de Van Baerlestraat, de Beethovenstraat (tot aan het Zuideramstelkanaal), de Pieter Cornelisz. Hooftstraat, het gebied (Zuidas) zoals vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van Amsterdam van 9 mei 2001 "Aanpassing geografische begrenzing grootstedelijk project Zuidas",het gebied (Museumkwartier) omsloten door en inclusief de Boerenwetering-westzijde, het Noorder Amstelkanaal-noordzijde, de Emmastraat-oostzijde, het deel van het Vondelpark dat ten oosten ligt van de lijn Kattenlaan - Emmastraat, de Stadhouderskade en het gebied (De Pijp) omsloten door en inclusief de Stadhouderskade-zuidzijde, de Amstel-westzijde, het Amstelkanaal- noordzijde, de Boerenwetering-oostzijde en exclusief de Ferdinand Bolstraat;

      B:

      het gebied dat wordt omsloten door de Nieuwe vaart, het Lozingskanaal, langs het spoorwegtalud, de Oosterdoksdoorgang, het Oosterdok, met inbegrip van de (water)wegen of delen daarvan, alsmede het Buikslotermeerplein, het Gelderlandplein, het Osdorpplein, het Bijlmerplein, de Rijnstraat, de Maasstraat en het gebied omsloten door en inclusief de Schinkel-oostzijde, de Stadiongracht, het Zuideramstelkanaal, de Prinses Irenestraat-noordzijde doorgetrokken tot de Boerenwetering, de Boerenwetering-westzijde, het Noorderamstelkanaal-zuidzijde, de Emmastraat-westzijde, het deel van het Vondelpark dat ten westen ligt van de lijn Kattenlaan - Emmastraat, de noordzijde Schinkelhavenkade, exclusief de Beethovenstraat ten noorden van het Zuideramstelkanaal.

  • 2. In geval van toepassing van jaartarieven worden aanslagen van € 10 of minder niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

Artikel 8 Vrijstellingen

  • 1. De belasting wordt niet geheven van een gemeentelijk orgaan, indien en voorzover de uitvoering van de aan dit orgaan opgedragen publiekrechtelijke taak de aanwezigheid van de openbare aankondigingen met zich brengt.

  • 2. De belasting wordt niet geheven terzake van:

    • a.

      een openbare aankondiging binnen een woning of bedrijf of gedeelte daarvan dat niet tegen een raam of etalageruit is aangebracht;

    • b.

      een openbare aankondiging, aangebracht op een voertuig, tenzij dit kennelijk in hoofdzaak is bestemd voor het voeren van reclame;

    • c.

      een onverlichte openbare aankondiging die kleiner is dan één strekkende meter, en plat is aangebracht tegen het gevelvlak;

    • d.

      een openbare aankondiging die kleiner is dan één strekkende meter, en is aangebracht door plaatselijke winkeliers en instanties op een verwijsbord dat door een gemeentelijk orgaan is neergezet vanwege infrastructurele werkzaamheden.

  • 3. De belasting wordt niet geheven terzake van ten dienste van het wegverkeer getroffen voorzieningen, waaronder worden begrepen algemene bewegwijzeringen, waarmee een algemeen belang wordt gediend.

Artikel 9 Ontstaan belastingschuld; ontheffing

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien dit later is, op het tijdstip waarop de belastingplicht aanvangt.

  • 2. Indien de belastingplicht, bij toepasselijkheid van de jaartarieven, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd naar evenredigheid van het aantal volle kalendermaanden dat na het tijdstip van aanvang van de belastingplicht in het jaar nog overblijft.

  • 3. Indien de belastingplicht, bij toepasselijkheid van de jaartarieven, in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend naar evenredigheid van het aantal na de beëindiging van de belastingplicht in het jaar nog resterende volle kalendermaanden.

  • 4. Indien de belastingplicht, bij toepasselijkheid van de jaartarieven, ten aanzien van openbare aankondigingen die zich bevinden op of bij bouwplaatsen, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd naar evenredigheid van het aantal volle weken dat na het tijdstip van aanvang van de belastingplicht in het jaar nog overblijft.

  • 5. Indien de belastingplicht, bij toepasselijkheid van de jaartarieven, ten aanzien van openbare aankondigingen die zich bevinden op of bij bouwplaatsen, in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend naar evenredigheid van het aantal na de beëindiging van de belastingplicht in het jaar nog resterende volle weken.

  • 6. Ontheffing wordt niet verleend, indien deze € 10 of minder zou bedragen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De primitieve en definitieve aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede een maand later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet een voorlopige aanslag worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

Artikel 11 Kwijtschelding

  • Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

  • Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van reclamebelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. Met ingang van de in het derde lid vermelde datum vervalt de Verordening op de heffing en de invordering van de Reclamebelasting Amsterdam 2000, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 1999, nr. 842 (Gemeenteblad 1999, afd. 3, volgnr. 112), laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 10 december 2003, nr. 704 (Gemeenteblad 2003, afd. 3A, nr. 243), met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2005.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Reclamebelastingverordening Amsterdam 2005.

Tarieventabel 2015 behorende bij Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting amsterdam 2005.pdf (7 Kb)