Verordening parkeerbelastingen 2025

Geldend van 06-12-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening parkeerbelastingen 2025

De raad van de gemeente Beverwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 september 2024, documentkenmerk D-129448;

gehoord de raadscommissie;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

gelet op artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en

onderdeel h,

gelet op de Parkeerverordening 2013 (2012/44466);

gelet op artikel 26 van de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 alsmede de Leidraad Invordering Cocensus;

besluit:

  • 1.

    de Verordening parkeerbelastingen 2025 (D-128957) vast te stellen.

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    autodate / autodelen: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden.

  • f.

    Centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Beverwijk een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel

  • g.

    Digitale parkeerontheffing: een op digitale wijze aangevraagde parkeerontheffing.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende parkeerontheffing voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die ontheffing aangegeven plaats en wijze

  • c.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende parkeerregeling voor bezoekers voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die regeling aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat

      • b.1

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • b.2

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de ontheffing heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

  • 1. De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de parkeerbelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde tijdseenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 3. De belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel b, wordt geheven bij wege van aanslag wanneer er sprake is van het jaarlijks verlenen van een parkeerontheffing.

  • 4. Bij de voldoening op aangifte moet het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd of waarvoor de ontheffing geldt worden opgegeven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de ontheffing wordt verleend.

  • 3. Indien de belastingplicht bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met dien verstande dat ontheffing achterwege blijft indien het restitutie bedrag minder dan € 27,86 bedraagt.

  • 5. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel c, is verschuldigd op het moment waarop de bezoekersregeling wordt verleend.

  • 6. Indien de bezoekersregeling binnen het geldende kalenderjaar niet ten volle is benut, blijven de resterende uren staan en kan de bezoekersregeling aangevuld worden tot het maximaal aantal uren voor het nieuwe kalenderjaar. Alleen voor de aanvullende uren geldt in dat geval de belastingplicht.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de ontheffing wordt verleend.

  • 4. De belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel b, wanneer deze wordt geheven bij wege van aanslag wanneer er sprake is van het jaarlijks verlenen van een parkeerontheffing, moet uiterlijk betaald worden op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 5. In afwijking van het eerste lid vindt, in door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar besluit aangewezen gevallen, de voldoening van de parkeerbelasting achteraf plaats.

  • 6. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Vrijstelling invaliden

Houders van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart, landelijke invalidenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers), gewestelijke invalidenparkeerkaart of buitenlandse invalidenparkeerkaart zijn vrijgesteld, mits deze parkeerkaart

  • met de daartoe bestemde zijde op een van buiten duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst of:

  • op een van buitenaf zichtbare plaats te worden aangebracht, indien plaatsing achter de vooruit niet zichtbaar is van buitenaf, of

  • Digitaal te traceren is door middel van digitaal verkregen parkeerrechten.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 78,80.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening parkeerbelastingen 2024” en bijbehorende tarieventabel wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening parkeerbelastingen 2025”.

Ondertekening

Beverwijk,

de raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

TARIEVENTABEL PARKEERBELASTINGEN 2025, behorend bij de verordening parkeerbelastingen 2025

Artikel 1.1

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur in de straten als bedoeld in de Verordening parkeerbelastingen 2025 artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

In het gebied

Bedrag

Per tijdseenheid

Minimale inworp

1.1

Beverwijk Centrum (ma, di, wo, do, vr en za) 1e uur

€ 0,00

60 min

€ 0,00

1.2

Beverwijk Centrum (ma, di, wo, do, vr en za) 2e uur of langer

€ 1,65

60 min

€ 0,20

1.3

Beverwijk Bazaar

€ 1,65

60 min

€ 0,20

Artikel 1.2

Het maximum dagtarief bedraagt € 14,00 voor de zone Beverwijk Centrum. In Beverwijk Bazaar is er geen sprake van een maximum dagtarief.

Artikel 2

Het tarief voor een parkeerontheffing als bedoeld in de Verordening parkeerbelastingen 2025, artikel 2, onderdelen b en c, bedraagt:

1 Bewonersontheffing (tarief per kalenderjaar per adres)

Tarief

1.a Beverwijk Centrum

i 1e ontheffing

€ 27,86

ii 2e ontheffing

€ 89,16

* Alleen verlenging, geen nieuwe aanvragen mogelijk

iii 3e ontheffing*

€ 89,16

1.b Wijk aan Zee

i 1e ontheffing

€ 27,86

ii 2e ontheffing

€ 89,16

1.c Beverwijk Bazaar

i 1e ontheffing

€ 27,86

ii 2e ontheffing

€ 89,16

2 Bezoekersontheffing (tarief per kalenderjaar)

2.a Beverwijk Centrum, per uur

** Per jaar maximaal 200 uur te gebruiken per BAG-adres

€ 0,26**

2.b Beverwijk Theaterzone, per uur

*** Per jaar maximaal 260 uur te gebruiken per BAG-adres

€ 0,20***

2.c Wijk aan Zee

€ 27,86

2.d Beverwijk Bazaar

€ 27,86

3 Bedrijvenontheffing (tarief per kalenderjaar)

3.a Beverwijk Centrum

i 1e ontheffing

€ 222,89

**** Aanvraag niet mogelijk wanneer er 2 bewoners-ontheffingen zijn op zelfde BAG-adres

ii 2e ontheffing****

€ 390,06

3.b Weekmarktontheffing

€ 111,44

3.c Beverwijk Bazaar

€ 111,44

4 Zorgverlenersontheffing (tarief per kalenderjaar)

4.a Algemeen

€ 373,07

4.b Mantelzorgers

€ 27,86

5 Algemene ontheffing, tarief per

Gemeentepersoneel

€ 0,00

Autodate en autodelen

€ 0,00