Verordening Individuele inkomenstoeslag Etten-Leur 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening Individuele inkomenstoeslag Etten-Leur 2025

De raad van de gemeente Etten-Leur;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 oktober 2024,

met overneming van de daarin vermelde motieven;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, artikel 8 tweede lid en artikel 36 van de Participatiewet;

b e s l u i t :

de Verordening Individuele inkomenstoeslag Etten-Leur 2025 vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: de Participatiewet;

    • b.

      Referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • c.

      Peildatum: de eerste dag van de maand waarin de individuele inkomenstoeslag wordt aangevraagd;

    • d.

      Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede “een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan” moet worden gelezen “de referteperiode”. Een uitkering-Participatiewet wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op de individuele inkomenstoeslag als inkomen gezien;

    • e.

      Rechthebbende: een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde met recht op een individuele inkomenstoeslag.

Artikel 2. Uitvoering

  • 1. De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het college kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening. In de gevallen zoals geregeld in artikel 6 lid 2 van Gemeenschappelijke regeling van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Werkplein Hart van West-Brabant heeft het algemeen bestuur van het Werkplein Hart van West-Brabant eveneens deze bevoegdheid.

Hoofdstuk 2. Recht op individuele inkomenstoeslag

Artikel 3. Langdurig, laag inkomen

  • 1. Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het gemiddelde inkomen per maand niet uitkomt boven 105% van de gemiddelde bijstandsnorm gedurende diezelfde periode.

  • 2. Ten aanzien van perioden waarin een rechthebbende is uitgesloten van het recht op bijstand wordt een rechthebbende voor de toepassing van het eerste lid geacht tenminste een inkomen te hebben ter hoogte van 105% van de norm op basis van de Participatiewet.

  • 3. Ten aanzien van perioden waarin bij gehuwden één echtgenoot is uitgesloten van het recht op uitkering Participatiewet worden zij voor de toepassing van het eerste lid geacht tenminste een inkomen te hebben ter hoogte van 105% van de gehuwdennorm, waarbij voor “bijstandsnorm” gelezen moet worden “gehuwdennorm”.

  • 4. Geen recht op de individuele inkomenstoeslag hebben personen die op de peildatum of in de referteperiode een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten hebben genoten.

Artikel 4. Hoogte van de individuele inkomenstoeslag

  • 1. De individuele inkomenstoeslag bedraagt per jaar:

    • a.

      Voor gehuwden € 720,00 (bedrag 2024);

    • b.

      Voor een alleenstaande ouder € 644,00 (bedrag 2024);

    • c.

      Voor een alleenstaande € 506,00 (bedrag 2024).

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een toeslag naar de hoogte die voor hem/haar als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4. Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm bedoeld in artikel 21 sub c van de wet per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm van het daaraan voorafgaande jaar. De bedragen worden op hele euro’s naar boven afgerond.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 5. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de ‘Verordening Individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 gemeente Etten-Leur’ ingetrokken.

Artikel 6. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Individuele inkomenstoeslag Etten-Leur 2025.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering

Van 25 november 2024

De raad voornoemd,

drs. W.C.M. (Wim) Voeten MBA

griffier

drs. M.C. (Marina) Starmans-Gelijns

voorzitter