Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrechten 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrechten 2025

Raadsvergadering d.d. 7 november 2024

De raad van de gemeente Oude IJsselstreek,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 oktober 2024,

gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet,

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrechten 2025

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder grof bedrijfsafval: afvalstoffen,

niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 3. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. Het recht bedraagt voor het periodiek verwijderen van afvalstoffen

van beperkte omvang of hoeveelheid per belastingjaar, exclusief btw: € 219,60

2. Onverminderd het bepaalde in onderdeel 4.1 bedraagt de belasting

per aanbieding:

  • a. van een 140 liter container, bestemd voor overige huishoudelijke afvalstoffen € 8,50

  • b. van een 240 liter container, bestemd voor overige huishoudelijke afvalstoffen € 14,75

  • c. in een ondergrondse verzamelcontainer € 2,50

Artikel 5. Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in onderdeel 4.1 verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoelt in onderdeel 4.1 voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

Artikel 8. Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in 2 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn twee maanden later.

2. Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 oktober van het kalenderjaar valt, wordt de tweede betalingstermijn verkort tot 1 maand;

3. Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 december van het kalenderjaar valt, dient de aanslag in 1 termijn te worden voldaan die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

4. In afwijking in zoverre van het eerste, tweede en derde lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 8 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

5. in het geval het totaalbedrag van de op 1 aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar 1 aanslag bevat het bedrag daarvan, minder of gelijk is aan € 50,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 1 termijn. Deze termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9. Kwijtschelding

Bij de invordering van reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10. Overgangsrecht

De Verordening reinigingsrechten 2023 van 6 november 2023, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 24 april 2024, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11. Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reinigingsrechten 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Oude IJsselstreek in zijn openbare vergadering van

7 november 2024.

De griffier, M.B.J. Looman

De voorzitter, M.W.J. Maasdam