Beleidsregels aanpak overlast gemeente Heerde

Geldend van 05-12-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels aanpak overlast gemeente Heerde

De burgemeester van de gemeente Heerde,

Overwegende dat:

  • -

    de burgemeester verantwoordelijk is voor de openbare orde en veiligheid in zijn gemeente;

  • -

    de burgemeester, met het oog op de openbare orde en veiligheid, bevoegd is overtredingen van wettelijke voorschriften te beletten;

  • -

    de burgemeester met het oog op een juiste, afgewogen en consequente toepassing van zijn bevoegdheden beleidsregels wil vaststellen.

Gelet op:

  • -

    de Algemene plaatselijke verordening gemeente Heerde 2024;

  • -

    de Gemeentewet, in het bijzonder artikelen 172, 172a en 172b;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de Wet Politiegegevens, in het bijzonder artikel 16, eerste lid onder b, sub 2.

Besluit:

  • -

    vast te stellen de “Beleidsregels aanpak overlast gemeente Heerde”

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Begripsbepalingen:

    • a.

      APV: Algemene plaatselijke verordening gemeente Heerde 2024.

    • b.

      Begeleidingsplicht: het bevel bedoeld in Gemeentewet artikel 172b, eerste lid, onder b. Zie ook artikel 7 van deze beleidsregels.

    • c.

      Driehoek: het overlegorgaan tussen de vertegenwoordigers van politie, Openbaar Ministerie en lokale overheid.

    • d.

      Dwangsom: de last onder dwangsom bedoeld in Algemene Wet Bestuursrecht, afdeling 5:3:2. Zie ook artikel 4 in deze beleidsregels.

    • e.

      Gebiedsontzegging: het bevel van de burgemeester aan een persoon waarbij deze een verbod krijgt zich in een bepaald gebied op te houden gedurende een bepaalde periode, zoals bedoeld in de APV, artikel 2:1:2.

    • f.

      Gebiedsverbod: het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172a, eerste lid, onder a. Zie ook artikel 8 van deze beleidsegels.

    • g.

      Gedragsaanwijzing: de maatregel bedoeld in Wetboek van Strafvordering, artikel 509hh, tweede lid, onder a.

    • h.

      Groepsverbod: het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172a, eerste lid, onder b. Zie ook artikel 5 van deze beleidsregels.

    • i.

      Handhavingsmatrix: de handhavingsmatrix opgenomen in bijlage 2 van deze beleidsregels

    • j.

      Meldplicht: het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172a, eerste lid, onder c. Zie ook artikel 6 van deze beleidsregels.

    • k.

      Overlastgevend gedrag: feitelijk gedrag, in strijd met een wettelijk voorschrift, waarmee de openbare orde en veiligheid wordt verstoord of in gevaar wordt gebracht. Dit ‘overlastgedrag’ wordt nader aangeduid in bijlage 1 van deze beleidsregels.

    • l.

      Overlastgever: een natuurlijk persoon, al dan niet ingezetene van de gemeente Heerde, die op het grondgebied van de gemeente Heerde overlastgevend gedrag vertoont.

  • 2. Begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Gemeentewet, Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de APV van de gemeente Heerde.

Artikel 2 Preventiemaatregelen

  • 1. Indien ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde en veiligheid bestaat en artikelen 2:1, 2:1:1 en 2:1:2 APV niet toereikend zijn, kan de burgemeester preventiemaatregelen opleggen aan een overlastgever. Deze maatregelen zijn:

    • a.

      een last onder dwangsom, ter bekrachtiging van de in bijlage 1 genoemde verbodsbepalingen;

    • b.

      een groepsverbod;

    • c.

      een meldplicht;

    • d.

      een begeleidingsplicht (voor een minderjarig persoon beneden 12 jaar);

    • e.

      een gebiedsverbod.

  • 2. De preventiemaatregelen, genoemd in het eerste lid, kunnen zowel afzonderlijk als in combinatie worden toegepast. De handhavingsmatrix, vermeld in bijlage 2 , is het uitgangspunt voor de toepassing van de preventiemaatregelen.

  • 3. De burgemeester legt in beginsel geen preventiemaatregelen op die in strijd zijn met een van kracht zijnde gedragsaanwijzing opgelegd door de officier van justitie.

  • 4. De preventiemaatregelen zoals genoemd in lid 1 zijn niet limitatief.

Artikel 3 Overlastgevend gedrag, herhaling en ernstige vrees voor de openbare orde

  • 1. Overlastgevend gedrag wordt geacht tot stand te zijn gekomen, als uit een proces-verbaal of andere schriftelijke verklaring van een bevoegde opsporingsambtenaar blijkt dat een overlastgever verantwoordelijk is voor een overtreding genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregels.

  • 2. Overlastgevend gedrag wordt geacht herhaald te zijn, indien de betreffende overlastgever in de twee jaar voorafgaand aan de datum van beoordeling tenminste tweemaal, waarvan éénmaal in de 12 maanden voorafgaand aan de datum van beoordeling, overlastgevend gedrag heeft vertoond.

  • 3. Ernstige vrees voor de openbare orde en veiligheid wordt geacht te bestaan in geval van een overtreding genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregels, gelet op het effect dat dit kan hebben op de openbare orde, op de veiligheid van personen en goederen, op het maatschappelijk verloop, op de rust en veiligheid, op het welbevinden van anderen, op de veiligheidsbeleving, of op de leefbaarheid.

Artikel 4 De (preventieve) dwangsom

  • 1. De hoogte van de dwangsommen bedraagt, tenzij de burgemeester met het oog op feiten en omstandigheden van de overlastgever en diens overlastgevend gedrag anders besluit:

    • a.

      voor overlastgevend gedrag benoemd als ‘lichte feiten’ in bijlage 1:

      • i.

        voor de eerste overtreding €300,-

      • ii.

        voor iedere afzonderlijk overtreding, volgend op de eerste overtreding €500,-

    • b.

      voor overlastgevend gedrag benoemd als ‘zware feiten’ in bijlage 1:

      • i.

        voor de eerste overtreding €3.000,-

      • ii.

        voor iedere afzonderlijke overtreding, volgend op de eerste overtreding €5.000,-

  • 2. De dwangsommen worden, tot de duur van de last (looptijd) is verstreken opgelegd tot een maximum van €5.000,- in de gevallen onder lid 1, sub a. Een maximum van €13.000 geldt in de gevallen onder lid 1, sub b.

  • 3. De looptijd bedraagt twee jaar, tenzij de burgemeester met het oog op feiten en omstandigheden van de overlastgever en diens overlastgevend gedrag, tot een andere looptijd van ten hoogste vijf jaar besluit. De dwangsom is uitgewerkt wanneer het maximumbedrag verbeurt is; ook wanneer de looptijd nog niet is verstreken.

  • 4. Indien de dwangsom door een minderjarige overlastgever wordt verbeurd, worden de onder lid 1 genoemde bedragen gehalveerd. Minderjarigheid is van toepassing wanneer de overlastgever op het moment dat hij overlastgevend gedrag begaat, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.

  • 5. Indien er ernstige vrees voor de openbare orde en veiligheid bestaat, kan de burgemeester besluiten een preventieve dwangsom op te leggen, ter voorkomen van overtredingen die de openbare orde en veiligheid op zeer ernstige en/of onomkeerbare wijze kunnen schaden.

  • 6. De opgelegde last en hoogte van de preventieve dwangsom worden door de burgemeester besloten aan de hand van de omstandigheden van het geval. De aanduiding van ‘overlastgevend gedrag’ in bijlage 1 is hierbij niet van toepassing; de opgelegde last kan ook omvatten het beletten van andere overtredingen.

  • 7. Indien de overlastgever minderjarig of onbekwaam is, kan de burgemeester de (preventieve) dwangsom opleggen aan degene die het gezag over de overlastgever heeft.

Artikel 5 Groepsverbod

  • 1. Indien een overlastgever in enig groepsverband overlastgevend gedrag vertoont, kan de burgemeester ter voorkoming van overlastgevend gedrag deze overlastgever verbieden zich in enig groepsverband te begeven op een voor het publiek toegankelijke plaats met meer dan drie, ongeacht wie, andere personen.

  • 2. Indien de overlastgever op het moment van de overlast jonger dan 24 jaar is, legt de burgemeester alleen een groepsverbod op indien minder vergaande middelen én hulpverlening als integrale persoonsgerichte aanpak zijn ingezet.

  • 3. Bij zijn besluit een groepsverbod op te leggen, wijst de burgemeester de gebieden aan waarbinnen het groepsverbod geldt. Indien het overlastgevend gedrag in groepsverband van de overlastgever niet tot één locatie is beperkt, zich verplaatst of anderszins niet locatiegebonden is, kan de burgemeester met het oog op preventie en risicobeperking meerdere locaties of het gehele grondgebied van de gemeente Heerde aanwijzen.

Artikel 6 Meldplicht

  • 1. Bij zijn besluit een meldplicht op te leggen, bepaalt de burgemeester de tijdstippen en de plaats van de melding. Dit gebeurt in afstemming met het politie basisteam.

  • 2. Een meldplicht voor een overlastgever die geen ingezetene van de gemeente Heerde is, wordt in overleg met de burgemeester van de gemeente waar hij ingezetene van is opgelegd.

  • 3. Indien de meldplicht niet wordt nagekomen door de overlastgever dan wordt daarvan melding gemaakt bij de burgemeester, die vervolgens een andere preventieve maatregel zal opleggen.

  • 4. Indien een ingezetene van de gemeente Heerde overlastgevend gedrag vertoont in een andere gemeente, wordt er enkel na afstemming met de burgemeester van deze andere gemeente en het politie basisteam een meldplicht opgelegd.

Artikel 7 Begeleidingsplicht overlastgevers, jonger dan 12 jaar

  • 1. Indien een overlastgever jonger dan 12 jaar is, en in het afgelopen jaar minstens tweemaal overlastgevend gedrag in een groepsverband vertoonde, kan de burgemeester ter voorkoming van overlastgedrag een begeleidingsplicht opleggen aan degene die het gezag heeft over deze minderjarige.

  • 2. De begeleidingsplicht houdt in dat degene die het gezag over de overlastgever heeft, ervoor moet zorgen dat de overlastgever zich tussen 20:00 en 6:00 uur niet bevindt op een voor het publiek toegankelijke plaats, tenzij deze wordt begeleid door de persoon die het gezag over de overlastgever heeft en/of door een andere in het besluit van de burgemeester aangewezen persoon.

Artikel 8 Gebiedsverbod

  • 1. Indien een overlastgever herhaaldelijk in hetzelfde gebied overlastgevend gedrag vertoont, kan de burgemeester ter voorkoming van overlastgevend gedrag de overlastgever verbieden in of rond dit gebied aanwezig te zijn.

  • 2. Indien de overlastgever op het moment van de overlast jonger dan 24 jaar is, legt de burgemeester alleen een gebiedsverbod op indien minder vergaande middelen én hulpverlening als integrale persoonsgerichte aanpak zijn ingezet.

  • 3. Bij zijn besluit een gebiedsverbod op te leggen, wijst de burgemeester de gebieden aan waarbinnen het verbod geldt. In beginsel wordt het verbod opgelegd voor het gebied waar de overlast heeft plaatsgevonden. Indien het overlastgevend gedrag van de overlastgever niet tot één locatie is beperkt, zich verplaatst of anderszins niet locatiegebonden is, kan de burgemeester met het oog op preventie en risicobeperking meerdere locaties van de gemeente Heerde aanwijzen.

Artikel 9 Zienswijzen

  • 1. Indien de burgemeester voornemens is een preventiemaatregel op te leggen aan een overlastgever, wordt het voorgenomen besluit op schrift gesteld en aangetekend verzonden of in persoon uitgereikt. De overlastgever wordt in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze mondeling of schriftelijk in te dienen, binnen een week na ontvangst van het voorgenomen besluit.

  • 2. Indien de overlastgever op het moment van overlast jonger dan 24 jaar is, wordt degene die het gezag over de overlastgever heeft uitgenodigd voor een zienswijzegesprek.

  • 3. Gelet op artikel 4:11 Awb wordt van de mogelijkheid tot het horen van een belanghebbende afgeweken indien de vereiste spoed zich hiertegen verzet en het beoogde doel niet wordt bereikt. De overlastgever dient hiervan persoonlijk in kennis te zijn gesteld. Dit kan het geval zijn bij evenementen.

Artikel 10 Ingaan, duur en uitbreiden van preventiemaatregelen

  • 1. Bij zijn besluit een preventiemaatregel op te leggen, bepaalt de burgemeester een ingangsdatum. Indien feiten en omstandigheden aanleiding geven (bijvoorbeeld wanneer het overlastgevend gedrag verband houdt met seizoensevenementen) kan de burgemeester een ingangsdatum tot één jaar na zijn besluit kiezen.

  • 2. Een preventiemaatregel zoals bedoeld in artikelen 5, 6 en 8 van deze beleidsregels, wordt opgelegd voor de duur van ten hoogste drie maanden en kan maximaal drie keer worden verlengd, telkens voor ten hoogste drie maanden.

  • 3. Een begeleidingsplicht zoals bedoeld in artikel 7 wordt opgelegd voor een duur van ten hoogste drie maanden en kan niet worden verlengd.

  • 4. Met inachtneming van artikel 11, lid 2 kan een preventiemaatregel worden uitgebreid ten nadele van de betrokkene indien feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 11 Opheffen van en nieuwe preventiemaatregelen

  • 1. De burgemeester kan een preventiemaatregel geheel of gedeeltelijk opheffen:

    • a.

      Wanneer feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven, en er naar de overtuiging van de burgemeester voldoende garantie is dat de overlastgever zich van overlastgevend gedrag zal onthouden;

    • b.

      Wanneer de teamleider van het politie basisteam en/of de officier van justitie dit verzoekt met het oog op een belang van strafrechtpleging ten aanzien van de overlastgever.

  • 2. Indien ten aanzien van een overlastgever een gedragsaanwijzing van kracht wordt, heft de burgemeester de opgelegde preventiemaatregel op voor zover deze met de gedragsaanwijzing samenvalt.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 10, lid 2 kan de burgemeester, wanneer de termijn is verstreken gedurende welke de preventiemaatregel is opgelegd, opnieuw tot preventiemaatregelen besluiten als overlastgevend gedrag van de betrokkene daartoe aanleiding geeft.

Artikel 12 Samenloop van feiten

Wanneer een inbreuk op de openbare orde en veiligheid, bestaande uit één handeling of uit een voortgezette reeks van handelingen, valt in meer dan één van de bepalingen genoemd in de bijlage 1 van deze beleidsregels, dan wordt deze inbreuk gezien als één uiting van overlastgevend gedrag en wordt het zwaarstwegende feit in overweging genomen.

Artikel 13 Politie en Openbaar Ministerie

  • 1. De burgemeester informeert de teamchef van het politie basisteam en de officier van justitie als een preventiemaatregel wordt opgelegd of opgeheven.

  • 2. De politie kan de burgemeester adviseren preventiemaatregelen op te leggen. In dat geval informeert de politie de burgemeester over alle haar bekende relevante feiten en omstandigheden betreffende de overlastgever en diens overlastgevend gedrag. De burgemeester neemt dit advies in overweging en besluit om al dan niet een preventieregel op te leggen.

  • 3. Op verzoek van de teamleider van het politie basisteam en/of de officier van justitie ziet de burgemeester, indien een belang van strafrechtpleging dit noodzaakt, af van het opleggen van een preventiemaatregel.

Artikel 14 Hardheidsclausule

  • 1. Bij de toepassing van preventiemaatregelen kan de burgemeester afwijken van de handhavingsmatrix indien die maatregelen wegens feiten en bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen. Bij het nemen van het besluit tot het opleggen van preventiemaatregelen, betrekt de burgemeester eventuele bijzondere omstandigheden van de overlastgever in zijn overwegingen.

  • 2. Onder de in de tweede zin van het eerste lid bedoelde bijzondere omstandigheden wordt in elk geval niet verstaan:

    • a.

      het enkele feit dat een preventiemaatregel voor de overlastgever nadelig of ongewenst is;

    • b.

      het feit dat een preventiemaatregel consequenties heeft voor de normale maatschappelijke en economische verplichtingen van de overlastgever;

    • c.

      omstandigheden die door schuld, door verwijtbaarheid of door keuze voor rekening en risico van de overlastgever komen of onder zijn verantwoordelijkheid tot stand kwamen en voor de overlastgever voorzienbaar waren of voorzienbaar hadden kunnen zijn.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van bekendmaking. Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels aanpak overlast gemeente Heerde’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld te Heerde op 19 november 2024

De burgemeester van de gemeente Heerde,

Mr. O.G. Prinsen

Bijlage 1 – Overlastgevend gedrag

Onder ‘overlastgevend gedrag’ wordt verstaan:

Lichte feiten Art.

Zware feiten Art.

Betreden gesloten woning of lokaal

2:41 APV

Vervoeren inbrekerswerktuigen en geprepareerde voorwerpen

2:44 APV

Plakken en kladden

2:42 APV

Openlijke geweldpleging tegen personen of goederen

141

Sr

Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

2:47 APV

Wederspannigheid tegen ambtenaar

180 Sr

Verboden drankgebruik

2:48 APV

Belediging ambtenaar in functie

285 Sr

Verboden gedrag bij of in gebouwen

2:49 APV

Bedreiging

285 Sr

Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten

2:50

APV

Mishandeling

300 Sr

Natuurlijke behoefte doen

4:8 APV

Eenvoudige diefstal

310 Sr

Gebruiken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

2:73 APV

Diefstal door middel van geweld

312 Sr

Straatschenderij

424 Sr

Vernieling

350 Sr

Openbare dronkenschap

453 Sr

Opzetheling

416 Sr

Verboden toegang onbevoegden

461 Sr

Overtredingen betreffende algemene veiligheid

426 Sr

APV Algemene plaatselijke verordening Sr Strafrecht Opw Opiumwet WWM  Wet wapens en munitie

Verkopen enz. van softdrugs

3 Opw

Voorbereidingshandelingen verkoop harddrugs

10 Opw

Dragen verboden wapens ct. 1

13 WWM

 
 

Dragen verboden wapens ct. 2

26 WWM

 
 

Dragen verboden wapens ct. 3, 4 en 5

27 WWM

Bijlage 2 – Handhavingsmatrix

Bij overlast in wijken, bijvoorbeeld door jeugd

Fase

Context

Maatregelen

Eerste stap

Constatering van overlast

Versturen bestuurlijke waarschuwing en introductie preventiemaatregelen

Tweede stap

Aanhoudende overlast

Aankondiging preventiemaatregelen

Derde stap

Aanhoudende overlast, na aankondiging preventiemaatregelen

Opleggen preventiemaatregelen of (preventieve) dwangsom

Vierde stap

Aanhoudende overlast, na opleggen preventiemaatregelen

Invorderingsbesluit (preventieve) last onder dwangsom en/of aangifte op basis van art. 184 WvSr.

Bij veelplegers en recidivisten van overlastgevend gedrag

Fase

Context

Maatregelen

Eerste stap

Constatering van overlast

Opleggen (preventieve) dwangsom

Tweede stap

Aanhoudende overlast, na opgelegde dwangsom

(Preventieve) dwangsom invorderen en beoordeling noodzaak overige maatregelen

Derde stap

Aanhoudende overlast, na opgelegde maatregelen

Invorderingsbesluit (preventieve) dwangsom en/of aangifte op basis van art. 184 WvSr.

Overwegingen voor inzet preventiemaatregelen bij de tweede stap

Onderstaande overwegingen dienen als hulpmiddel om tot een besluit te komen. De overwegingen zijn niet limitatief en niet alle overwegingen hoeven nagelopen te worden om tot een besluit te komen.

Is de maatregel noodzakelijk om de openbare orde te herstellen of overlast te verminderen?

 

Zijn er lichtere maatregelen beschikbaar die effectief kunnen zijn?

 

Is de maatregel in verhouding tot de ernst van de overlast?

 

Geeft de maatregel een effectieve prikkel om de overlast te beëindigen?

 

Welke belangen van betrokken partijen worden geraakt door de maatregel?

 

Kan de naleving effectief worden gehandhaafd?

 

Is er precedent of juridische basis voor het opleggen van de maatregel in deze situatie?

 

Is de overlast in groepsverband gepleegd?

Is er een risico dat de groep zich opnieuw zal vormen en overlast zal veroorzaken?

Groepsverbod – om te voorkomen dat de groep zich opnieuw verzameld en overlast veroorzaakt

 

Vindt de overlast plaats op een specifieke locatie of in een bepaald gebied? Zijn er specifieke tijdstippen waarop de overlast voorkomt?

Gebiedsverbod – om de persoon of groep (op bepaalde tijdstippen) te weren uit het gebied waar de overlast plaatsvindt

 

Is er sprake van recidive door dezelfde persoon of groep?

Blijft de overlast voortduren ondanks opgelegde maatregelen?

Is er sprake van een veelpleger?

Last onder dwangsom – om naleving van opgelegde maatregelen af te dwingen met financiële sancties

 

Is er sprake van een overlastpleger die ten tijde van de overlast jonger was dan 12 jaar?

Is het gedrag van de overlastpleger onvoldoende verbeterd na eerdere waarschuwingen en interventies?

Is er ondersteuning beschikbaar om degene die het gezag over de overlastgever heeft te helpen bij de uitvoering van de begeleidingsplicht?

Begeleidingsplicht, jonger dan 12 jaar – om te voorkomen dat de jongere opnieuw overlast zal veroorzaken

 

Is er noodzaak om het gedrag van een individu nauwlettend te volgen?

Is er sprake van recidive door dezelfde persoon of groep?

Meldplicht – om regelmatige controle en toezicht mogelijk te maken en te voorkomen dat de overlastpleger opnieuw overlast zal veroorzaken