Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728109
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR728109/1
Regeling vervallen per 01-01-2025
Subsidieregeling peutervoorziening en voorschoolse educatie gemeente Zevenaar 2024
Geldend van 05-12-2024 t/m 31-12-2024
Intitulé
Subsidieregeling peutervoorziening en voorschoolse educatie gemeente Zevenaar 2024Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar;
gelet op de bepalingen in
- -
de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen,
- -
het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (wijziging per 1 januari 2019),
- -
de Wet op het primair onderwijs en
- -
het “Onderzoekskader voor het toezicht op de voorschoolse educatie en het primair onderwijs”, en
- -
de artikelen 3 en 5, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening gemeente Zevenaar 2020;
overwegende
dat de regeling betrekking heeft op het stellen van voorwaarden bij het subsidiëren van de peutervoorziening voor peuters van ouders die geen Kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst ontvangen, en/of voor het aanbieden van voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters;
dat de mogelijkheid moet worden geboden aan alle kinderopvangaanbieders in de gemeente Zevenaar om voor de periode vanaf 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 een subsidieaanvraag voor peuteropvang en/of voorschoolse educatie in te dienen,
b e s l u i t :
vast te stellen
de Subsidieregeling peutervoorziening en voorschoolse educatie gemeente Zevenaar 2024
Artikel 1 Begripsbepalingen
- a.
Aanbieder: aanbieder van peuteropvang en VVE die is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK).
- b.
Doelgroeppeuter/VVE-peuter : peuter die op basis van door rijk en gemeente vastgestelde doelgroepcriteria1 een VVE-indicatie heeft gekregen van de jeugdgezondheidszorg van de VGGM.
- c.
Inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI), te verkrijgen bij de Belastingdienst.
- d.
LRK: Landelijk Register Kinderopvang waarin aanbieders van peuteropvang en VVE die voldoen aan de Wko zijn opgenomen.
- e.
Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die door de ouders betaald wordt aan de aanbieder.
- f.
Ouderbijdragetabel: adviestabel ouderbijdrage Peuteropvang van de VNG 2024.
- g.
Peutervoorziening: een aanbod van educatieve voorschoolse opvang , gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool. De peutervoorziening moet voldoen aan de eisen uit de Wet Kinderopvang.
- h.
Peuterplaats regulier: plek van twee dagdelen per week, van 3,5 uur per dagdeel of 4 uur per dagdeel, voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, verspreid over 2 werkdagen, gedurende respectievelijk 46 of 40 weken per jaar.
- i.
Peuterplaats VVE: plaats van vier dagdelen per week, van 3,5 of 4 uur per dagdeel gedurende respectievelijk 46 (bij 7 uur per week VVE) of 40 weken (bij 8 uur per week VVE) per jaar, voor doelgroeppeuters vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool (leeftijd van 4 jaar).
- j.
Semesterformulier: een door de gemeente verstrekt digitaal berekeningsformulier waarin aan de hand van de verwachte afname van de peutervoorziening en/of VVE de hoogte van de subsidie wordt berekend.
- k.
Voorschoolse educatie: uitvoering van een door het College van B&W gesubsidieerd programma voor doelgroeppeuters dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs (zie Wko, artikel 1.1).
- l.
VVE: Voor- en vroegschoolse educatie.
- m.
VVE-programma: een programma dat is aangemeld bij of is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.
- n.
VVE-registratie: een registratie in het LRK waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van VVE.
Artikel 2 Subsidie voor deelname peuters aan de peutervoorziening
-
1. De aanbieder kan alleen subsidie aanvragen bij de gemeente voor de deelname van een peuter aan een peutervoorziening wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a.
de ouders/verzorgers van de peuter komen (aantoonbaar) niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag van het rijk;
- b.
de peuter is woonachtig in de gemeente Zevenaar;
- c.
voorafgaand aan de start van de peuteropvang is een overeenkomst opgesteld en ondertekend door de aanbieder en de ouder(s);
- a.
-
2. De subsidie per peuter bedraagt 10,25 per uur in het jaar 2024 (conform definitieve VNG tabel) en is gelijk aan de maximale uurvergoeding kinderopvangtoeslag die de belastingdienst in het betreffende subsidiejaar hanteert per geplaatste peuter voor maximaal 2 dagdelen per week gedurende minimaal 40 weken en maximaal 46 weken per jaar, minus de ouderbijdrage.
-
3. De peutervoorziening is toegankelijk voor kinderen van 2 jaar tot 4 jaar of tot het moment dat het kind naar de basisschool gaat.
-
4. Voor de afname van subsidiabele peuteropvang betalen de ouder(s) alleen de ouderbijdrage volgens de ouderbijdragetabel peuteropvang en voorschoolse educatie (Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang van de VNG 2024) . De ouders betalen deze ouderbijdrage aan de peuteropvang organisatie.
-
5. Wanneer ouder(s) meer dan 7 uur (op basis van 46 weken opvang) of 8 uur (op basis van 40 weken opvang) subsidiabele peuteropvang afnemen, betalen zij deze extra uren zelf, tenzij hierover tussen gemeente en peuteropvang organisatie andere afspraken zijn gemaakt.
-
6. Ouders van doelgroepkinderen VVE in de kinderdagopvang die aantoonbaar niet meer dan 2 dagdelen gebruik maken van de kinderdagopvang kunnen in aanmerking komen voor een door de gemeente gesubsidieerd 3e dagdeel van maximaal 6 uur per dagdeel indien zij 12 maanden voor aanvang van de voorschoolse educatie de contractuele opvangduur niet hebben verminderd.
Artikel 3 Subsidie voor deelname peuters aan voorschoolse educatie
-
1. Deze subsidie wordt alleen verstrekt voor VVE aanbod aan peuters die door de VGGM (GGD Gelderland-Midden) een VVE-indicatie hebben gekregen en woonachtig zijn in de gemeente Zevenaar.
-
2. De subsidie per peuter voor het derde en vierde dagdeel bedraagt voor 2024 € 12,96 per uur (subsidie 2023 met index conform VNG tabel). Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
-
3. De deelname aan VVE betreft vier dagdelen per week, voor minimaal 40 weken en maximaal 46 weken per jaar;
-
4. Voor een VVE-subsidie komen alleen het derde en vierde dagdeel in aanmerking, aanvullend op deelname van twee dagdelen peuteropvang en het bijbehorende uurtarief zoals omschreven in artikel 2.
-
5. Voor het derde en vierde dagdeel VVE betalen de ouder(s) geen ouderbijdrage aan de VVE-aanbieder.
-
6. Aanbieders zijn verplicht bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplaats doelgroeppeuters voorrang te geven.
-
7. De kosten voor de scholing van pedagogisch medewerkers voor het registratie- en scholingssysteem KIJK en de cursus Startblokken worden door de gemeente betaald.
Artikel 4 Kwaliteitseisen aan aanbieders
-
1. Om in aanmerking te komen voor subsidie voor de peutervoorziening dienen aanbieders te voldoen aan de volgende eisen:
- a.
Er is geen sprake van het herhaaldelijk niet correct opvolgen van overtredingen ten aanzien van de wettelijke basiskwaliteit door de aanbieder;
- b.
Er wordt gewerkt met een kind-volgsysteem;
- c.
Er worden gegevens aangeleverd voor monitoring;
- d.
Er wordt gewerkt met het door de gemeente vastgestelde overdrachtsprotocol.
- a.
-
2. Om in aanmerking te komen voor subsidie voor voorschoolse educatie dienen aanbieders aanvullend aan de kwaliteitseisen genoemd in artikel 5. 1. te voldoen aan de volgende aanvullende eisen:
- a.
De locatie is geregistreerd in het LRK met een VVE registratie;
- b.
Er wordt gewerkt met een VVE programma dat is aangemeld bij of is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut;
- c.
Als op een locatie geen doelgroeppeuters meer kunnen worden opgenomen worden zij zo spoedig mogelijk doorverwezen naar andere locaties of aanbieders;
- e.
Aanbieders participeren in het scholingsplan dat in overleg met de gemeente is opgesteld.
- a.
Artikel 5 Subsidie voor HBO gekwalificeerde beleidsmedewerker/coach VVE
-
1. De houder van een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt aangeboden zet per 1 januari 2022 een HBO gekwalificeerde pedagogisch beleidsmedewerker in ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van de voorschoolse educatie op de groepen.
-
2. De inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van voorschoolse educatie betreft de totstandkoming en implementatie van beleidsvoornemens met betrekking tot voorschoolse educatie en coaching van beroepskrachten voorschoolse educatie op de groep met VVE-peuters. Hierbij worden in Zevenaar naast algemene thema’s ook aandacht voor de resultaatsafspraken uit de uitvoeringsagenda onderwijskansenbeleid meegenomen.
-
3. De subsidie voor de inzet van de HBO-gekwalificeerde beleidsmedewerker/coach VVE wordt bepaald door het aantal kinderen waaraan in het kindercentrum op 1 januari van het betreffende jaar voorschoolse educatie wordt aangeboden te vermenigvuldigen met 12 uur. De uurprijs bedraagt voor 2024 € 45, - (inclusief indexering). Deze uren zijn bedoeld voor 10 uur directe inzet van de beleidsmedewerker/coach en 2 uur indirecte tijd (overleg o.a. twee keer per jaar overleg met gemeente, verlof, reistijd).
-
4. De houder van het kindercentrum legt het aantal kinderen dat op 1 januari 2024 voorschoolse educatie wordt aangeboden vast voor verantwoording aan gemeente en toezichthouder.
-
5. De houder beschrijft in het pedagogisch beleidsplan bedoeld in artikel 3 van het Besluit kwaliteit kinderopvang, zo concreet en toetsbaar mogelijk de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verplichting tot inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker, bedoeld in artikel 2.a, en hoe daarmee de kwaliteit van de voorschoolse educatie wordt bevorderd.
Artikel 6 Ouderbijdrage
-
1. De aanbieder int de ouderbijdrage bij de ouder(s) en is zelf verantwoordelijk voor een eventueel debiteurenverlies.
-
2. De aanbieder is verantwoordelijk voor het schriftelijk toetsen en vaststellen van de hoogte van de ouderbijdrage voor peuteropvang aan de hand van onderstaande documenten:
- a.
de door de ouder(s) overgelegde meest recente inkomensverklaring(en) bij aanmelding van de peuter;
- b.
de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang 2024;
- a.
-
3. Wanneer op enig moment blijkt dat de inkomenssituatie van ouder(s) dusdanig wijzigt of gewijzigd is dat één van onderstaande situatie geldt:
- a.
de ouder(s) komen niet meer in aanmerking voor kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst waardoor er subsidie aangevraagd kan worden bij de gemeente;
- b.
de ouder(s) komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst waardoor er geen subsidie meer aangevraagd kan worden bij de gemeente;
- c.
de ouder(s) vallen in een lagere of hogere inkomenscategorie in de adviestabel ouderbijdrage waardoor de ouderbijdrage wijzigt. De aanbieder zorgt voor zo spoedig mogelijk opnieuw toetsen van de passende ouderbijdrage.
- a.
-
4. Indien de ouderbijdrage opnieuw getoetst wordt zoals bedoeld in lid 3 dan wordt deze verwerkt door de aanbieder in het semesterformulier zoals omschreven in artikel 8.
Artikel 7 Subsidieaanvraag
-
1. De subsidie zoals bedoeld in de artikelen 2 en 3 en 5 wordt door de aanbieder bij de gemeente aangevraagd middels het semesterformulier subsidie peuteropvang Gemeente Zevenaar, en door de gemeente aan de aanbieder uitgekeerd.
-
2. In mei 2024 vraagt de aanbieder de subsidie voor het tweede semester aan bij de gemeente.
-
3. De (VVE-)aanbieder is verantwoordelijk voor de volledigheid en juistheid van de ingevulde subsidieaanvraag peuteropvang/VVE.
Artikel 8 Subsidieverlening
-
1. Per semester wordt aan de hand van het semesterformulier in twee voorschotten de subsidie verleend door de gemeente.
-
2. De subsidie kan pas worden verleend als het betreffende semesterformulier door de aanbieder bij de gemeente is ingeleverd.
-
3. Betaling van de subsidie voor het eerste semester vindt plaats in januari en april, en betaling van subsidie voor het tweede semester in juli en oktober.
-
4. De hoogte van de door de aanbieder te ontvangen subsidie wordt gebaseerd op:
- a.
het aantal uren dat peuteropvang en/of VVE afgenomen wordt;
- b.
het uurtarief dat door de gemeente is vastgesteld;
- c.
de hoogte van de te ontvangen ouderbijdrage.
- a.
Artikel 9 Subsidievaststelling
-
1. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplaatsen (daaronder wordt hier begrepen het aantal afgenomen uren peutervoorziening en voorschoolse educatie), het werkelijk gehanteerde uurtarief en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen. Om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie vast te stellen wordt om de volgende gegevens gevraagd:
-
2a. Bij subsidies tot € 50.000 dient de subsidieontvanger, na afloop van het subsidiejaar, een aanvraag tot vaststelling in. Deze aanvraag bevat in ieder geval een:
- -
Jaarverslag met inhoudelijke toelichting waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichting is voldaan;
- -
Overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, in de vorm van een financieel verslag;
- -
Ingevuld formulier ‘Jaaroverzicht subsidie Peutervoorzieningen en Voorschoolse educatie gemeente Zevenaar’.
- -
-
2b. Bij subsidies boven € 50.000 dient de subsidieontvanger, na afloop van het subsidiejaar, een aanvraag tot vaststelling in. Deze aanvraag bevat in ieder geval een:
- -
Jaarverslag met inhoudelijke toelichting waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichting is voldaan;
- -
Overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, in de vorm van een financieel verslag of jaarrekening;
- -
Ingevuld formulier ‘Jaaroverzicht subsidie Peutervoorzieningen en Voorschoolse educatie gemeente Zevenaar’;
- -
Een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.
- -
-
3. Vaststelling kan een terugvordering tot gevolg hebben als de aanbieder minder bezette peuterplaatsen heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.
-
4. Jaarlijks wordt door de gemeente uiterlijk in november duidelijkheid verschaft over de gehanteerde uurtarieven van het daaropvolgende kalenderjaar.
Artikel 10 Weigeringsgrond
In aanvulling op artikel 9 van de Algemene subsidieverordening gemeente Zevenaar 2020 kan de subsidie worden geweigerd indien herhaaldelijk wordt geconstateerd dat de wettelijke basiskwaliteit van de aanbieder niet op orde is.
Artikel 11 Hardheidsclausule
In bijzondere omstandigheden kan het college gemotiveerd van deze regeling afwijken, indien toepassing ervan niet in verhouding staat tot de met deze regeling te dienen doelen.
Artikel 12 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling peutervoorziening en voorschoolse educatie gemeente Zevenaar 2024”.
Artikel 13 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2024.
Ondertekening
Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van Zevenaar d.d. 12 december 2023.
Burgemeester en wethouders van Zevenaar,
De secretaris,
Danielle Jansen
De burgemeester,
Lucien van Riswijk
Criteria doelgroep Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Zevenaar 2021 -2023
Inleiding
VGGM voert voor gemeente Zevenaar en de organisaties de indicatiestelling van VVE kinderen uit. De gemeente heeft de taak om de criteria hiervoor vast stellen. Vanwege de beperkte rijksmiddelen voor VVE in het verleden is vanuit de gemeente gestuurd op een beperkte doelgroep. Maar dat is nu niet meer de praktijk. Er wordt ook gekeken naar andere factoren. Deze passen volgens ons bij het landelijk beleid en de situatie in Zevenaar.
De definitie van de doelgroeppeuter in Zevenaar:
Een doelgroeppeuter is een peuter tussen 2 en 4 jaar bij wie de jeugdgezondheidzorg/ consultatiebureau een (dreigende)achterstand in de (taal) ontwikkeling constateert en waarvan men verwacht dat inzet van voorschoolse educatie een positieve invloed heeft op de ontwikkeling van de peuter.
Doelgroepcriteria VVE:
- 1.
Lage opleiding ouders
Ouders hebben geen startkwalificatie. Maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis of kaderberoepsgerichte leerweg op vmbo.
Voor buitenlandse diploma’s wordt gekeken met welk niveau ze vergelijkbaar zijn;
- 2.
Kind groeit op in een taalarme omgeving.
Taalarme omgeving stelt VGGM vast door in gesprek te gaan met ouders (tijdens huisbezoek of contactmoment op cb) over opleidingsniveau, schrijf- en leesvaardigheid van ouders (mogelijke laaggeletterdheid), mogelijke meertaligheid van ouders en hun taalvaardigheid in het Nederlands en de taalstimulering die ouders het kind thuis bieden (voorlezen, liedjes zingen, gesprekjes aangaan, hun kind vragen stellen, dagelijkse activiteiten ondertitelen en verrijken met taal). Hiervoor gebruiken we ook de folders Tips voor Taal en Voorleestips van het NCJ vanuit de richtlijn Taalontwikkeling.
- 3.
Er is sprake van een (dreigende) (taal)ontwikkelingsachterstand zonder medische reden.
- -
Dit blijkt uit de observatie van de jgz professional op het consultatiebureau en het Van Wiechenonderzoek op 2-jarige leeftijd. De jgz professional kijkt hiermee naar de sociaal emotionele ontwikkeling, spraaktaalontwikkeling en de motorische ontwikkeling.
- -
- 4.
Er is sprake van een thuissituatie waarin de thuistaal (moedertaal)niet het Nederlands is
- -
Kinderen van statushouders (asielzoekers met verblijfsvergunning) waar de thuistaal niet het Nederlands is)
- -
Kinderen van (eerste generatie) arbeidsmigranten, allochtone gezinnen waar de thuistaal niet het Nederlands is.
- -
- 5.
Problematiek in de gezinssituatie/thuissituatie wordt meegewogen
- -
Is er sprake van een stressvolle situatie bij vader/moeder, bijvoorbeeld kinderen die in armoede opgroeien en/of wiens ouders in ernstige financiële omstandigheden verkeren? Of waarbij er sprake is van langdurige werkloosheid. Hierdoor komen de ouders niet voldoende toe aan de ondersteuning van het kind.
- -
Overige informatie
Bij twijfel overlegt de jeugdverpleegkundige met de peutervoorziening. Het gaat er om dat het consultatiebureau en de peuteropvangvoorziening de verwachting hebben dat VVE een positieve bijdrage levert aan de (taal)ontwikkeling van het kind.
Bovenstaande criteria worden in combinatie met elkaar meegenomen. Bijvoorbeeld: Als ouders beiden een lage opleiding hebben, hoeft dit niet altijd per definitie tot een VVE indicatie te leiden. Het kan zijn dat het kindje het super goed doet in zijn of haar ontwikkeling, vandaar dat er altijd breder wordt gekeken naar de (dreigende) taalachterstand van het kind, zodat alleen VVE ingezet wordt als het nodig is.
Vanaf de start op consultatiebureau wordt via gespreksmethode ‘Samen Starten’ (zie link Samen Starten van NCJ richtlijnen) door jeugdarts/verpleegkundige gekeken naar gezinssituatie. Hierbij gaat het om welbevinden van moeder/vader, is er sprake van stressvolle situatie? Bv. Door geldzorgen, werkloosheid, moeder die daardoor niet toekomt aan ondersteuning van het kind. VGGM gaat bij zorgen over het gezin zelf eerst op huisbezoek en doet dit vaker, eventueel met programma Voorzorg of Stevig Ouderschap. Consultatiebureau neemt contact op met Expertteam jeugd van de gemeente als zij denken dat er meer nodig is dan deze ondersteuning.
Is er sprake van een (vermoeden van) achterstand in de ontwikkeling op basis van medische factoren bv. dan wordt logopedie, Integrale Vroeghulp of Kentalis gevraagd mee te kijken en kan het zijn dat het kindje niet naar VVE, maar naar ander meer passend aanbod gaat.
Pedagogisch medewerkers van de peutervoorzeining nemen contact op met VGGM als zij vermoeden dat een kindje VVE nodig heeft maar nog geen indicatie heeft. Ook na plaatsing is er over vragen over de ontwikkeling van het kindje als dit nodig is, regelmatig contact tussen pedagogisch medewerkers en VGGM. Als er andere ondersteuning nodig is, wordt doorverwezen.
Afspraak is dat de school bij VGGM een melding doet als zij zien dat een kind geen VVE heeft gehad maar het wel nodig zou zijn geweest.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl