Regeling vervallen per 06-12-2005

Verordening op de cursus voor oud-leerlingen speciaal onderwijs

Geldend van 06-12-2005 t/m 05-12-2005

Intitulé

Verordening op de cursus voor oud-leerlingen speciaal onderwijs

DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;

gelezen het voorstel d.d. 25 mei 1989 van Burgemeester en

Wethouders (bijlage nr. 136);

B E S L U I T :

  • I.

    in te trekken de "Verordening op de gemeentelijke cursus voor onderwijs aan oud-leerlingen van scholen voor buitengewoon lager onderwijs" (Rb 19-12-'66);

  • II.

    vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening op de cursus voor oud-leerlingen speciaal onderwijs.

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

"voortgezet speciaal onderwijs":

het onderwijs aan leerlingen voor wie vaststaat dat overwegend een orthopedagogische en orthodidactische benadering aangewezen is;

"voortgezet dagonderwijs"

het onderwijs aan leer-lingen, dat wordt gegeven na het basisonderwijs en na het speciaal onderwijs; het omvat niet het voortgezet speciaal onderwijs en het wetenschappelijk onderwijs;

"beroepskwalificerend onderwijs":

het onderwijs aan volwas-senen dat hen in staat stelt via een individueel leer- en scholingsprogramma die ken-nis en ervaring te verwerven die noodzakelijk zijn voor het bereiken van een beroepskwalificatie op het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar en daarmee het functioneren in het arbeidsbestel bevorderen;

"volwasseneneducatie"

het geheel van activiteiten en voorzieningen met betrekking tot de vorming van en scholing aan volwassenen, inclusief de toeleiding tot die activiteiten en voorzieningen en de ondersteuning ervan, voor zover zij niet tot het volledig dagonder-wijs worden gerekend;

"formatieplaats"

een formatieplaats omvat bij een volledige betrekking 40 uur per week en wordt toegekend per dag van 8 uur, uitgedrukt in 0,2 formatieplaats, dan wel per dagdeel van 4 uur, uitgedrukt in 0,1 formatieplaats; de toewijzing in uren omvat zowel de lesgebonden als de niet-lesgebonden tijd;

"Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel"

de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 20, tweede lid van de Wet op het basisonderwijs.

Artikel 2.

Aan hen, die onderwijs aan een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs in de gemeente Leeuwarden hebben genoten, en aan hen die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders daarmede gelijk te stellen zijn, wordt vanwege de gemeente gelegenheid gegeven verder onderwijs en vorming te ontvangen, wanneer aangetoond is, dat deelname aan voortgezet dagonderwijs, beroepskwalificerend onderwijs, dan wel vormen van volwasseneneducatie niet mogelijk is, omdat zij zijn aangewezen op overwegend orthopedagogische en/of orthodidactische scholing en vorming.

Artikel 3.

  • 1. Het onderwijs en de vorming kunnen omvatten verbreding en verdieping van de orthopedagogische en/of orthodidactische vorming, die op een dagschool voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs worden gegeven. Daarbij wordt getracht een passend antwoord te geven op de specifieke hulpvraag van een leerling of groep leerlingen.

  • 2. Het onderwijs kan (mede) gericht zijn op deelname aan daarvoor in aanmerking komende examens.

Artikel 4.

  • 1. Door middel van een plan van inzet, dan wel in een aanvulling op het jaarlijks in te zenden activiteitenplan legt de directeur van de school waaraan de voorziening verbonden is, verantwoording af aan Burgemeester en Wethouders, waarin zijn aangegeven: de wenselijkheid, de doelstelling, de inhoud en de organisatie van het onderwijs en de vorming aan de leerling of groep leerlingen.

  • 2. Deze aanvulling, dan wel plan van inzet behoeft goedkeuring van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 5.

  • 1. Het schooljaar loopt van 1 september t/m 30 juni van het volgend kalenderjaar en duurt derhalve 10 maanden.

  • 2. De vakanties zijn gelijk aan die van de scholen van voortgezet speciaal onderwijs.

  • 3. De voor ieder cursusjaar door Burgemeester en Wethouders te subsidiëren formatieplaatsen is afhankelijk van het totale aantal ingeschreven deelnemers per 1 september van dat jaar, waarbij geldt:

    10 t/m 13 deelnemers : 0,1 formatieplaats

    13 t/m 23 deelnemers : 0,2 formatieplaats

    24 en meer deelnemers: 0,3 formatieplaats (=maximum).

  • 4. Gedurende het schooljaar kunnen oud-leerlingen worden geplaatst, met inachtneming van het in artikel 2 gestelde, met dien verstande dat dit niet leidt tot een toename van faciliteiten.

  • 5. Burgemeester en Wethouders kunnen in overleg met de directeur van de school van het bepaalde in het derde en het vierde lid afwijken.

Artikel 6.

  • 1. De leiding van de voorziening voor oud-leerlingen berust bij de directeur van de school waaraan die voorziening is verbonden en wordt gerekend tot de reguliere taken van de directeur.

  • 2. De leerkrachten worden door het schoolbestuur benoemd voor ten hoogste een cursusjaar, zoveel mogelijk uit het personeel van de scholen voor speciaal onderwijs, waaraan de voorziening is verbonden.

  • 3. De benoeming vindt plaats overeenkomstig de benoemings-procedure van die school voor groepsleerkrachten.

Artikel 7.

  • 1. Bij ontstentenis of verhindering van een der leerkrachten wordt zoveel mogelijk door het overig personeel, volgens aanwijzing van de directeur, in de waarneming der lessen voorzien.

  • 2. Mocht deze voorziening langer dan 14 dagen duren dan geschiedt de voortzetting daarvan niet dan onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders. In het laatste geval wordt voor de extra opgedragen lessen een beloning toegekend.

  • 3. Kan op de wijze, als in beide voorgaande leden bepaalde, niet behoorlijk in het onderwijs en de vorming worden voorzien, dan kunnen Burgemeester en Wethouders, in overleg met de directeur, de waarneming van de lessen tijdelijk aan iemand buiten het personeel van de school opdragen.

Artikel 8.

  • 1. Het schoolbestuur stelt de beloning van leerkrachten vast overeenkomstig de voor het speciaal onderwijs geldende regelingen m.b.t. salaris, taakomvang en rechtspositie.

  • 2. De totale taakomvang van de leerkracht in het speciaal onderwijs en de scholing en vorming aan oud-leerlingen kan niet groter zijn dan de in het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel maximaal vastgelegde taakomvang van 40 uren.

  • 3. In overleg met de directeur kan het schoolbestuur afwijken van het gestelde in het tweede lid.

Artikel 9.

  • 1. Het schoolbestuur beslist over de toelating van de leerlingen op advies van de directeur van de school.

  • 2. Na overleg met de directeur bepaalt het schoolbestuur het aantal leerlingen per groep of afdeling, met dien verstande, dat, behoudens in bijzondere omstandigheden, niet meer dan 12 en niet minder dan 6 leerlingen in één groep of afdeling worden geplaatst.

  • 3. Het schoolbestuur kan verlangen dat de directeur maandelijks kennis geeft van het bezoek aan de voorziening voor oud-leerlingen door overlegging van een presentielijst per groep of afdeling, vermeldende de namen van de leerlingen die op de desbetreffende dagdelen in die maand de scholing en vorming hebben genoten.

Artikel 10.

Burgemeester en Wethouders verlenen subsidie in de kosten van aanschaffing en onderhoud van de leermiddelen en materialen, alsmede in de energiekosten bij avondgebruik, op basis van een jaarlijks vastgesteld maximumbedrag per leerling met een maximum van 24 leerlingen.

Artikel 11.

  • 1. Subsidies worden slechts verleend voor zover op de begroting van de gemeente hiervoor de benodigde gelden zijn opgenomen.

  • 2. Aan het eind van ieder cursusjaar, doch uiterlijk vóór 1 september daaropvolgend legt het schoolbestuur rekening en verantwoording af aan het College van Burgemeester en Wethouders over de besteding van de verstrekte subsidiegelden.

Artikel 12.

  • 1. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin deze verordening niet voorziet, nadere regels te geven.

  • 2. Zij kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere voorschriften geven.

Artikel 13.

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de cursus voor oud-leerlingen speciaal onderwijs".

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 september 1989.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 juni 1989,

Voorzitter

mr. G.J. te Loo

Secretaris

mw. ir. J.A. Lantermans