Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2025

Geldend van 03-12-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2025

De raad van de gemeente Katwijk;

gelezen het voorstel van het college van 24 september 2024;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Katwijk;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN 2025

(Verordening parkeerbelastingen 2025)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990;

  • c.

    voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met dien verstande dat fietsen en bromfietsen niet als voertuig worden beschouwd;

  • d.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen;

  • e.

    brommobielen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • f.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • g.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • h.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

    • 1.

      is aangeduid met het bord E9 uit bijlage | van het RVV 1990 of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone voor zover deze plaats niet is uitgezonderd of van gemeentewege is gemarkeerd voor het parkeren door vergunninghouders;

  • i.

    (parkeer)vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren in straten of gebieden op daartoe aangewezen plaatsen bij parkeerapparatuur en/of vergunninghouderplaatsen;

  • j.

    digitale parkeervergunning: een vergunning bedoeld als onder artikel 1 lid i, echter op digitale wijze verleend (papierloos);

  • k.

    gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats waar alleen geparkeerd mag worden met een geldige gehandicaptenparkeerkaart;

  • l.

    centrale computer: computer van het Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten, waarmee de gemeente Katwijk een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met het gebruik van een telefoon;

  • m.

    deelauto: een voertuig waarmee herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van wordt gemaakt op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden.

  • n.

    digitaal parkeerrecht GPK-systeem: het systeem waarmee de houder van een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) via een app of via een klantcontactcentrum een digitaal parkeerrecht kan aanmaken en beëindigen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • 1.

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

  • 1. De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van het aan parkeerbelastingen verschuldigde bedrag wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvraag van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvraag van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde onder het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op een centrale computer.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Ontheffing

Indien een vergunning wordt ingetrokken wordt op aanvraag ontheffing van de parkeerbelasting verleend over de nog niet ingetreden kalenderdagen waarop de vergunning betrekking heeft. Er is geen aanspraak op ontheffing als het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan €10,00.

Artikel 9 Vrijstellingen

Vrijgesteld voor de parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 2 zijn:

  • 1.

    houders van een in of buiten de Europese Unie geldige gehandicaptenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers), mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de vooruit van het voertuig is geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dient de parkeerkaart op een van buitenaf zichtbare plaats leesbaar te worden aangebracht.

Artikel 10 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 11 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 2 bedragen €78,80.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de

parkeerbelastingen.

Artikel 14 Digitale gehandicaptenparkeerkaart

  • 1. De houder van een gehandicaptenparkeerkaart krijgt in afwijking van hetgeen in artikel 9 is bepaald, uitsluitend vrijstelling van het betalen van parkeerbelasting, indien de houder de gehandicaptenparkeerkaart heeft aangemeld in het digitaal parkeerrecht GPK-systeem. Het tonen van de papieren gehandicaptenparkeerkaart kan hier niets aan afdoen en geeft niet alsnog recht op vrijstelling van het betalen van parkeerbelasting.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent de controle op aanwezigheid van een vrijstelling. Met deze controle wordt bedoeld de controle langs elektronische weg met parkeerapparatuur op de aanwezigheid van een aan de houder van een gehandicaptenparkeerkaart toekomende vrijstelling van parkeerbelasting en kunnen regels over de technische werking van de parkeerapparatuur bevatten.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat aanmelding in het digitaal parkeerrecht GPK-systeem op een digitaal inclusieve wijze geschiedt, die voldoet aan de standaarden voor toegang tot overheidsdienstverlening.

  • 4. Hetgeen in lid 1 is vermeld geldt niet voor gehandicaptenparkeerplaatsen aangegeven met verkeersbord E06. Voor die gehandicaptenparkeerplaatsen is de papieren gehandicaptenparkeerkaart het geldend bewijsmiddel.

  • 5. In afwijking van lid 1 kan het college voor een periode bepalen dat houders van een gehandicaptenparkeerkaart, naast het digitale systeem ook hun papierenkaart kunnen gebruiken om in aanmerking te komen voor vrijstelling van het betalen van parkeerbelasting. Het gebruik van de papieren gehandicaptenparkeerkaart vindt plaats op de wijze zoals in artikel 9 is beschreven.

  • 6. Dit artikel treedt in werking op een nader door het college te bepalen datum.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening parkeerbelastingen 2024” van de gemeente Katwijk van 26 oktober 2023 alsmede de (gewijzigde) tarieventabel behorende bij deze verordening wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening parkeerbelastingen 2025”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk

in zijn openbare vergadering van 17 oktober 2024.

De griffier

De voorzitter

Bijlage 1 TARIEVENTABEL behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2025

Definities:

  • -

    dag: periode van 24 uur;

  • -

    werkdagen: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag

  • -

    week: periode van 7 dagen;

  • -

    maand: periode in een kalenderjaar;

  • -

    kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • -

    jaar: een kalenderjaar.

Hoofdstuk 1: Parkeren bij parkeerapparatuur

Het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a kan geschieden voor onbepaalde tijd.

Het tarief bedraagt:

  • 1.1

    €3,00 per uur en wordt geheven in de straten zoals aangegeven in het meest recente aanwijzingsbesluit parkeerbelastingen van het college met uitzondering van de onder 1.2 genoemde wegen;

  • 1.2

    €1,80 per uur op de Zuidduinseweg (ook genoemd parkeerterrein Zuidduinen) en de Noordduinseweg (ook genoemd parkeerterrein Noordduinen), met dien verstande dat van 1 oktober tot en met 31 maart de eerste twee uren gratis zijn;

  • 1.3

    €10,00 per dag of €35,00 per week op:

    • -

      de Zuidduinseweg (ook genoemd parkeerterrein Zuidduinen);

    • -

      de Noordduinseweg (ook genoemd parkeerterrein Noordduinen).

Hoofdstuk 2: Parkeren door vergunninghouders

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of vergunninghouderplaatsen zoals aangegeven in de kolommen 1 en 2 van onderstaand overzicht, bedraagt:

2.1

Bewonersvergunning

eerste

per maand

1,75

(€ 21,00 per jaar)

tweede

per maand

8,35

(€ 100,20 per jaar)

2.2

Bezoekersvergunning

regulier

per 50 uren

2,10

(max. 550 uren per jaar)

extra

per 50 uren

52,60

(max. 100 uren per jaar)

mantelzorg

per 50 uren

2,10

(max. 3500 uren per jaar)

2.3

Bedrijvenvergunning

type bedrijven

per maand

31,55

(€ 378,60 per jaar)

type leraren

per maand

1,75

(€ 21,00 per jaar)

type werkzaamheden

per maand

31,55

type werkzaamheden

per dag

10,50

2.4

Deelautovergunning

per maand

0,00

(€ 0,00 per jaar)

2.5

Zorgverlenersvergunning

per maand

31,55

(€ 378,60 per jaar)

2.6

Tijdelijke verhuisvergunning

per vergunning

21,00

2.7

Bijzondere vergunning

per jaar

0,00

(€ 0,00 per jaar)

2.8

Laadvergunning

per maand

1,75

(€ 21,00 per jaar)

Hoofdstuk 3: Parkeren in parkeergarages

De tarieven voor parkeren in de parkeergarages bedragen:

  • 3.1

    Auto

Parkeergarage Boulevard / Kustwerk

1,80

per uur van 09:00 tot 19:00 uur maandag tot en met zondag*

1,80

per avond/nacht van 19:00 tot 09:00 uur

10,00

per dag

35,00

per week

Onbeperkt abonnement parkeergarage Boulevard / Kustwerk

504,75

per jaar

252,40

per halfjaar

52,60

per maand

Werknemersabonnement parkeergarage Boulevard / Kustwerk**/****

399,60

per jaar

210,30

per halfjaar

126,20

per kwartaal

Werkdagabonnement parkeergarage Boulevard / Kustwerk***/****

315,50

per jaar

184,05

per halfjaar

94,65

per kwartaal

Parkeergarage Princehaven

1,80

per uur van 09:00 tot 19:00 uur maandag tot en met zondag*

1,80

per avond/nacht van 19:00 tot 09:00 uur

10,00

per dag

35,00

per week

Onbeperkt abonnement parkeergarage Princehaven

504,75

per jaar

252,40

per halfjaar

52,60

per maand

Werknemersabonnement parkeergarage Princehaven**/****

294,45

per jaar

168,25

per halfjaar

105,15

per kwartaal

Werkdagabonnement parkeergarage Princehaven***/****

210,30

per jaar

126,20

per halfjaar

73,60

per kwartaal

Parkeergarage Tramstraat

1,80

per uur van 09:00 tot 19:00 uur maandag tot en met zondag*

1,80

per avond/nacht van 19:00 tot 09:00 uur

10,00

per dag

35,00

per week

Onbeperkt abonnement parkeergarage Tramstraat

504,75

per jaar

252,40

per halfjaar

52,60

per maand

Werknemersabonnement parkeergarage Tramstraat**/****

294,45

per jaar

168,25

per halfjaar

105,15

per kwartaal

Werkdagabonnement parkeergarage Tramstraat***/****

210,30

per jaar

126,20

per halfjaar

73,60

per kwartaal

Parkeergarage Rooie Buurt

Abonnementen

504,75

per jaar (alleen bewoners Rooie Buurt)

252,40

per halfjaar (alleen bewoners Rooie Buurt)

* van 1 oktober tot en met 31 maart zijn de eerste twee uren gratis

** een werknemersabonnement geldt op maandag tot en met zondag van 7.00 tot 22.00 uur

*** een werkdagabonnement geldt op maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 22.00 uur

**** de vigerende tarieven worden aan de abonnementhouder doorberekend als er buiten de geldige abonnementstijden gebruik gemaakt wordt van de garage

  • 3.2

    Motor

Parkeergarage Boulevard / Kustwerk

Onbeperkt abonnement

199,80

per jaar

105,15

per halfjaar

Parkeergarage Princehaven

Onbeperkt abonnement

199,80

per jaar

105,15

per halfjaar

Parkeergarage Rooiebuurt

Onbeperkt abonnement

199,80

per jaar

105,15

per halfjaar

Deze tarieventabel behoort bij de Verordening parkeerbelastingen 2025.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 oktober 2024.

De raad voornoemd,

De griffier,

De voorzitter,