Regeling vervalt per 31-12-2028

Wegenbeheerplan Blaricum 2024 – 2028

Geldend van 01-01-2024 t/m 30-12-2028

Intitulé

Wegenbeheerplan Blaricum 2024 – 2028

Vastgesteld door de gemeenteraad van Blaricum d.d. 26 maart 2024.

Dit betreft een bestuurlijke samenvatting. Voor de volledige tekst wordt verwezen naar de “externe bijlage” bij deze publicatie, onder het kopje “wetstechnische informatie”.

Inleiding

Zodra je de voordeur uitstapt, kom je in de openbare ruimte. Deze openbare ruimte vormt de ruggengraat

voor het functioneren van de gemeente en gemeenschap. Niet alleen beschouwd vanuit functies, zoals

bereikbaarheid, parkeren en verblijven, maar ook in relatie tot het welzijn van inwoners, zoals het vertoeven in een prettige woon- en werkomgeving en de economische ontwikkeling van de gemeente. De wegen - rijbanen, fietspaden en voetpaden – spelen hierbij een belangrijk rol.

De openbare ruimte is voor iedereen toegankelijk en daarmee dé ontmoetingsplek in de gemeente. De beleving van de gebruikers van deze leefomgeving is afhankelijk van de inrichting, de voorzieningen en het functioneren hiervan. De openbare ruimte levert daarmee een grote bijdrage in sociaal-maatschappelijk en economisch opzicht voor de gemeente. Ook de mate van beheer en de kwaliteit van de aanwezige kapitaalgoederen, zoals wegen, maar ook groen en bruggen, dragen bij aan de beleving van de gebruiker. Hierbij gaat het om de technische staat (heel en veilig) en de verzorgingsgraad (schoon en netjes).

De openbare ruimte is de directe leefomgeving van onze inwoners, ondernemers en bezoekers en is als zodanig maatschappelijk belangrijk. Daar moeten we goed op passen. De gemeente is als goed huisvader verantwoordelijk voor haar bezittingen en heeft een zorgplicht (wettelijk en juridisch). Scheurvorming, onvlakheden en kuilen, met andere woorden – de mate van het onderhoud en de kwalitatieve staat van de verhardingen bepalen het belevingsgevoel en veiligheidsgevoel van de gebruikers.

1.1 Aanleiding

De kapitaalgoederen vormen het kapitaal in de leefomgeving. We noemen dit ook wel assets (Asset Management). Een asset wordt daarbij al volgt gedefinieerd: ‘Een asset is een object(groep) die potentiële of actuele waarde heeft voor de gemeente/gemeenschap.’

Dit geldt voor alle objecten in de openbare ruimte, zoals wegen, bruggen, oevers, riolering, openbare verlichting, groen (o.a. bomen en gras), straatmeubilair. Ze dragen integraal bij aan het functioneren van de gemeente en haar gemeenschap in sociaal en economisch opzicht en hebben dus waarde voor de gemeente en gemeenschap. Assets dragen bij aan gezonde, leefbare wijken en dorpen.

Nadat verharding is aangelegd is het belangrijk om een efficiënte, doelmatige beheerstrategie te hanteren om invulling te geven aan de levenscyclus. Het is van belang al in de planvorming rekening te houden met deze gehele levenscyclus (assetmanagement).

Daarnaast heeft de gemeente vanuit wet- en regelgeving ook (zorg)plichten om in ieder geval veilig gebruik van de openbare ruimte voldoende te borgen. Het is van belang dat de verharding voldoende wordt beheerd om onder meer aan wetgeving te voldoen (veiligheid), maar ook om kapitaalvernietiging te voorkomen.

Dit laatste is een toetscriterium van de provincie vanuit haar toezichthoudende rol. Als onderdeel van de begroting en jaarrekening is er dan ook sprake van een verplichte opname van de paragraaf ‘Onderhoud Kapitaalgoederen’.

Dit uitgangspunt geeft, naast de financiële kaders, richting aan de manier waarop de verharding beheerd worden. Het inzicht in de staat van onderhoud van een verhardingsoppervlak op basis van inspectie is belangrijk voor het blijvend veilig kunnen gebruiken van het object, het kostenefficiënt inplannen van noodzakelijk onderhoud en het voorkomen van kapitaalvernietiging. Daarom inspecteert de gemeente het areaal. Onderhoud wordt daardoor gestuurd door reële inzichten in de werkelijke situatie.

1.2 Doel wegenbeheerplan

In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is vastgelegd, dat voor het beheer van kapitaalgoederen (onder andere wegen, groen en riolering) beheerplannen beschikbaar moeten zijn. Zie bijlage 1 voor uitgebreide informatie over de toepassing van de BBV. Om te voldoen aan de eisen uit het BBV dient het wegenbeheerplan opgesteld te worden. Voor het in stand houden van het wegenareaal is op basis van het BBV een beheerplan met een meerjaren onderhoudsprogramma nodig.

Het beheerplan geeft de beheerder grip en inzicht bij de uitvoering en bijsturing van de beheerstrategie. Op basis van de uitkomsten past hij op het juiste moment de juiste maatregel toe, weet welke investeringen er nodig zijn en voorkomt kapitaalvernietiging.

Het doel van het wegenbeheerplan is, op basis van de verzamelde gegevens over de staat van onderhoud van de verharding, inzicht te geven over de kosten die de komende beheerperiode aan wegenonderhoud dienen te worden uitgegeven om het wegenareaal veilig en begaanbaar te houden binnen de wettelijke, bestuurlijke en financiële kaders.

1.3 Planvorming: beleid of beheer?

Kaderstelling: kiezen van scenario

Scenario’s kiezen is onderdeel van de beleidscyclus, bijvoorbeeld als uit evaluatie blijkt dat de vastgestelde kwaliteit niet meer haalbaar is ten opzichte van het budget, of dat de vastgestelde ambitie (zie paragraaf 2.2 – alles op niveau B), bijvoorbeeld door bijstelling van gemeentelijke doelen of aangescherpte wetgeving niet meer wenselijk is. Voordat de keuzes inzichtelijk zijn wordt er een doorrekening van verschillende niveaus, op basis van kengetallen, uitgevoerd. De scenario’s worden vervolgens gekoppeld aan beelden, normen en verwachte impact op de leefomgeving (risico’s). Deze balans vormt input voor de te maken keuzes door de raad. Deze exercitie maakt nu geen onderdeel uit van dit rapport, omdat er geen noodzaak is tot het bijstellen van de ambitie.

Bijvoorbeeld: alle wegen onderhouden we op een CROW basisniveau.

Uitvoering (beheer- en uitvoeringsplan)

De beheerstrategie die aan een ambitie gekoppeld is (financieel en op maatregelniveau) wordt uitgevoerd. Op die manier zorgt de beheerder er voor dat hij voldoet aan het scenario en kan hij, door frequent te inspecteren bijsturen en rapporteren aan de raad. De invulling van het scenario (met welke maatregelen het ambitieniveau bereikt wordt) wordt vastgesteld door het college. De planning en begroting in dit plan vormen het uitgangspunt voor de uitvoering.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt inzicht gegeven in de randvoorwaarden bij het beheer van de verharding. We gaan in op de landelijke wetgeving, en op de gemeentelijke kaders, waaronder de ambitie alle verharding op een B niveau (basis) te onderhouden. In hoofdstuk 3 geven we inzicht in de beheermethodiek. Hoe werkt het beheerproces, wat betekent ‘alles op een B niveau onderhouden’ en wat is het financiële kader. In hoofdstuk 4 beschrijven we de huidige situatie. Welk areaal beheren we en hoe ligt het erbij, op basis van de uitgevoerde inspectie. In hoofdstuk 5 is vervolgens een financiële vertaling gemaakt. Wat betekent de huidige situatie voor de komende jaren (korte termijn en lange termijn). In hoofdstuk 6 trekken we vervolgens een aantal conclusies.

Ondertekening