Havengeldenverordening 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Havengeldenverordening 2025

De raad van de gemeente Lochem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2024;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, artikel 237, vijfde lid en artikel 238, tweede lid van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van havengelden 2025.

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Aard

Krachtens deze verordening wordt geheven:

  • a.

    havengeld;

  • b.

    kade- en opslaggeld.

Artikel 2 Definities

  • 1.

    De definities uit de Verordening Fysieke Leefomgeving 2023 en de Binnenvaartwet zijn van overeenkomstige toepassing op wat in deze verordening is bepaald.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Green Award: keurmerk voor schepen die voldoen aan hoge eisen op het gebied van veiligheid en milieu, zoals die wordt uitgegeven door de Stichting Green Award.

    • b.

      meetbrief: het document als bedoeld in de Meetbrievenwet 1981;

    • c.

      reis: het binnenkomen en ligplaats kiezen van een schip dat bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van zaken, gedurende de periode waarbinnen het laden en/of lossen redelijkerwijs kan plaatsvinden, en het weer verlaten van het gemeentelijk vaarwater;

    • d.

      sleepboot: een vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere vaartuigen;

    • e.

      ton: een massa van 1.000 kilogram;

    • f.

      verlader: de producent of ontvanger van de zaken die wil dat deze vervoerd worden;

    • g.

      waterverplaatsing: de in m3 uitgedrukte waterverplaatsing bij de grootste toegelaten diepgang van het vaartuig volgens een bij het vaartuig behorende geldige meetbrief met een maximum van 2.80 meter, waarbij 1.000 kg laadvermogen gelijkgesteld wordt met 1 m3 waterverplaatsing;

    • h.

      week: een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen.

Hoofdstuk 2 HET HAVENGELD

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam van ‘havengeld’ wordt een recht geheven voor:

  • a.

    het gebruik door schepen van het voor de openbare dienst bestemde gemeentelijk vaarwater, dat in eigendom, beheer of onderhoud is bij de gemeente en/of

  • b.

    het gebruik door deze schepen van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, welke werken of inrichtingen in eigendom, beheer of onderhoud zijn bij de gemeente en/of

  • c.

    het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend.

Artikel 4 Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de gezagvoerder, de reder of de eigenaar van het schip dat gebruik maakt van gemeentelijk vaarwater, dan wel de verlader of de persoon die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.

Artikel 5 Vrijstellingen

Geen havengeld wordt geheven voor:

  • a.

    schepen met bijbehorende boten, die onmiddellijk of middellijk in gebruik zijn bij het rijk voor de naleving of de handhaving van de scheepvaartreglementen;

  • b.

    schepen met bijbehorende boten, die onmiddellijk of middellijk in gebruik zijn voor het beheer en onderhoud van de haven van de gemeente Lochem;

  • c.

    schepen behorende aan de gemeente Lochem;

  • d.

    schepen die uitsluitend aanleggen voor het innemen van levensmiddelen voor eigen gebruik voor de opvarenden, waarbij de duur van de aanleg vier uren niet mag overschrijden;

  • e.

    schepen die uitsluitend voor het uitvoeren van reparaties in gemeentelijk vaarwater verblijven;

  • f.

    schepen waarmee uitsluitend gebruik wordt gemaakt van het gemeentelijk vaarwater voor doorvaart of om van vaarrichting te veranderen

  • g.

    sleepboten die niet langer dan vierentwintig uur in gemeentelijk vaarwater verblijven;

  • h.

    hospitaalschepen, uitsluitend als zodanig in gebruik;

  • i.

    lichters die in geval van averij aan een vaartuig de lading van een dergelijk vaartuig lossen;

  • j.

    roeiboten behorende bij vaartuigen waarvoor havengeld verschuldigd is;

  • k.

    voortgezet verblijf, voor zover dat voortgezet verblijf uitsluitend een gevolg is van de stremming van de scheepvaart door ijs of andere meteorologische omstandigheden of door het onklaar worden van delen van het Twentekanaal, als sluizen en dergelijke.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en tarief

De havengelden worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de in de verordening en tarieventabel gegeven aanwijzigen en bijzondere bepalingen.

Artikel 7 Tarieftoepassing

  • 1.

    Voor de toepassing van de tarieven wordt bij de hoeveelheid waterverplaatsing uitgegaan van de meetbrief.

  • 2.

    De heffing van havengeld voor een reis ten behoeve van het laden of lossen van zaken geeft recht op een onafgebroken gebruik van het gemeentelijk vaarwater gedurende de periode van één week.

  • 3.

    Bij een voortgezet verblijf wordt voor vaartuigen waarvoor het havengeld is geheven na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn en voorts telkens na verloop van een periode van één week het havengeld opnieuw geheven.

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is de aaneengesloten periode waarin het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

De belastingschuld ontstaat bij aanvang van het gebruik en/of genot, bedoeld in artikel 3 van deze verordening.

Hoofdstuk 3 HET KADE- EN OPSLAGGELD

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam ‘kade- en opslaggeld’ wordt een recht geheven voor:

  • a.

    het gebruik van voor de openbare dienst bestemde werken en inrichtingen, die in eigendom, beheer of onderhoud zijn bij de gemeente en/of

  • b.

    het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend.

Artikel 11 Belastingplicht

Belastingplichtig is de persoon, die gebruik maakt van de in artikel 10 genoemde voor de openbare dienst bestemde werken en inrichtingen, dan wel het genot daarvan heeft.

Artikel 12 Vrijstelling

Geen opslaggeld wordt geheven voor het opslaan van aan het rijk of aan de gemeente Lochem toebehorende zaken.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De kade- en opslaggelden worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 3 van de bij de verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen.

  • 2.

    Het recht, bedoeld in hoofdstuk 3.1 van de tarieventabel, wordt berekend naar de oppervlakte van de grond, welke door de goederen aan het gebruik of verkeer wordt onttrokken.

Artikel 14 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is de aaneengesloten periode waarin het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld

De belastingschuld ontstaat bij aanvang van het gebruik van de gemeentelijke kade en/of het opslagterrein, dan wel bij aanvraag van het genot van de dienst.

Artikel 16 Teruggaaf

  • 1.

    Als voor het verstrijken van de termijn het gebruik, waarvoor het onder 3.1.2 van de bij de verordening behorende tarieventabel genoemde opslaggeld is betaald, niet meer plaatsvindt, wordt teruggaaf verleend van het gedeelte van het kade- en opslaggeld dat overblijft na aftrek van de kade- en opslaggelden, welke voor het plaatsgevonden gebruik of genot worden geheven.

  • 2.

    Teruggaaf van het kade- en opslaggeld vindt op aanvraag plaats voor zover als gevolg van overmacht geen afvoer per schip van de ter verzending geplaatste zaken kan plaatsvinden. Het bestaan van overmachtsituatie en de duur daarvan moet de belastingschuldige schriftelijk aantonen.

Hoofdstuk 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 17 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten op grond van hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De rechten op grond van hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

Artikel 18 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de bij wege van aanslag geheven belasting worden betaald binnen één maand na dagtekening van de aanslag. Als de belastingplichtige een machtiging tot automatische betalingsincasso heeft verstrekt, wordt de belasting in één keer binnen de betaaltermijn afgeschreven.

  • 2.

    De belasting die door middel van schriftelijke kennisgeving wordt geheven moet worden betaald op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 19 Overgangsrecht

De 'Havengeldenverordening 2024’ van 11 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2025 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Havengeldenverordening 2025.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lochem op 25 november 2024

de griffier,

P. de Boer

De voorzitter,

S.W. van 't Erve

TARIEVENTABEL 2025 behorende bij de Havengeldenverordening 2025

Hoofdstuk 1 Algemeen

  • 1.1

    Alle in deze verordening opgenomen tarieven zijn exclusief omzetbelasting.

  • 1.2

    Een gedeelte van een eenheid wordt voor een volle eenheid aangemerkt.

Hoofdstuk 2 Havengelden

2.1.

Het havengeld bedraagt per reis voor schepen per kubieke meter waterverplaatsing , per schip

€ 0,15

tenzij een deel van de lading wordt gelost of een deel van het schip wordt beladen en het schip in een andere gemeentelijke haven aan het Twentekanaal verder wordt geladen en/of gelost. In dat geval wordt het havengeld berekend naar de helft van het laadvermogen.

 
 
 

2.3

In afwijking van het bepaalde onder 2.1 bedraagt het tarief voor schepen met een Green Award-certificaat of -label een percentage van het in 2.1 genoemde tarief:

2.3.1

schepen met een bronzen Green Award-certificaat

95%

2.3.2

schepen met een zilveren Green Awartd-certificaat

90%

2.3.3

schepen met een gouden Green Award-certificaat

85%

2.3.4

schepen met een platina Green Award-label

80%

Hoofdstuk 3 Kade-en opslaggelden

3.1

Het kade- en opslaggeld bedraagt:

3.1.1

voor het gebruik van kaden of loswallen voor de plaatsing van losse goederen per etmaal en per m2 door de zaken in beslag genomen ruimte

€ 0,14

3.1.2

voor de overige aan of bij het gemeentelijke vaarwater gelegen terreinen, dienstig voor de opslag van zaken,

3.1.2.1

voor zover de terreinen van verharding zijn voorzien:

3.1.2.1.1

per m2 per week

€ 0,74

3.1.2.1.2

per m2 per maand

€ 1,96

3.1.2.1.3

per m² per jaar

€ 16,65

3.1.2.2.

voor zover de terreinen niet van verharding zijn voorzien:

3.1.2.2.1

per m2 per week

€ 0,24

3.1.2.2.2

per m2 per maand

€ 0,50

3.1.2.2.3

per m2 per jaar

€ 4,78

3.2

Het recht bedraagt per jaar voor:

3.2.1

het hebben van een weegbrug

€ 174,26

3.2.2

het hebben van een laad- of loskraan

€ 420,63

Behoort bij besluit van de raad van 25 november 2024

de raadsgriffier van Lochem,

P. de Boer

Ondertekening

Toelichting Havengeldenverordening 2025

De evaluatie van de (huidige) havengeldenverordening heeft duidelijk gemaakt dat de wijziging die per 2021 is ingevoerd, niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd.

De verordening zorgde vooral voor extra lasten voor de gebruikers van het Twentekanaal. Zij hebben nu hogere administratieve bedrijfsvoeringlasten omdat elke handeling in elke gemeente apart moet worden ‘afgerekend’ en bijgehouden aan boord, ook als die handelingen plaatsvinden in dezelfde haven (bijvoorbeeld laden én lossen in de haven van Lochem). Omdat elke handeling separaat moet worden geadministreerd en verwerkt ten behoeve van het inningsproces, zijn ook aan de kant van de havenmeesters en GBTwente extra administratieve taken ontstaan. Daarom is het voorstel om terug te gaan naar heffing op basis van laadvermogen. Dit zorgt naar verwachting voor meer eenvoud en gebruikersgemak en neemt genoemde lasten voor een groot deel weg.

Verder is de verordening redactioneel/technisch aangepast. Het betreft een flink aantal kleine wijzigingen, o.a. herstel van schrijffouten en het intern meer consistent maken van de verordening. Hiermee zijn geen inhoudelijke wijzigingen beoogd.

In de definities zijn de definities uit de Verordening Fysieke Leefomgeving en de Binnenvaartwet van overeenkomstige toepassing verklaard. Alleen de zaken die daarin nog niet zijn gedefinieerd, zijn in deze verordening afzonderlijk opgenomen. Er werd nog verwezen naar de inmiddels ingetrokken Havenbeheerverordening.