Beleidsregels Leefgeld Ontheemden Oekraïne 2024 MVS

Geldend van 03-12-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Leefgeld Ontheemden Oekraïne 2024 MVS

Het dagelijks bestuur van Stroomopwaarts, namens de colleges van burgemeester en wethouders van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam,

Gelet op:

  • -

    artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 3, eerste lid, van de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne,

  • -

    de artikelen 2 onderdeel a, 6 eerste lid onderdeel b, 7 voor zover dit betrekking heeft op het intrekken van de voorzieningen op grond van artikel 6 eerste lid onderdeel b, 10 met uitzondering van het achtste lid, 12 met uitzondering van het achtste lid en 13 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne; en;

  • -

    Mandaatbesluit uitkeren leefgeld aan ontheemden Oekraïne MVS.

Overwegende dat:

het dagelijks bestuur van Stroomopwaarts het wenselijk acht om beleidsregels vast te stellen om aan te geven in welke situaties het leefgeld uit de regeling wordt ingetrokken en op welke wijze teveel verstrekte leefgeld wordt teruggevorderd;

besluit vast te stellen:

Beleidsregels Leefgeld Ontheemden Oekraïne 2024 MVS

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Regeling opvang ontheemden Oekraïne en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Betalingstermijn: de betalingstermijn als bedoeld in artikel 4:87 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

    • b.

      College: colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Maassluis, Vlaardingen of Schiedam

    • c.

      Leefgeld: de verstrekkingen als bedoeld in artikel 10 en artikel 12 van de regeling;

    • d.

      Regeling: de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

    • e.

      Wet: de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2: Intrekken leefgeld in verband met het verblijf in opvang

Het college trekt het leefgeld in indien de ontheemde:

  • a.

    uitgesloten is van opvang zoals benoemd in artikel 4 van de regeling;

  • b.

    in een andere gemeente van opvang is voorzien;

Artikel 3: Terugvordering en invordering

Het college maakt gebruik van zijn bevoegdheid om ten onrechte of te veel verstrekt leefgeld terug te vorderen.

Artikel 3.1 Afzien van terugvorderen

Er wordt afgezien van terugvorderen wanneer:

  • a.

    volledige of gedeeltelijke terugvordering voor de ontheemde gelet op bijzondere omstandigheden in het individuele geval leidt tot onaanvaardbare gevolgen op financieel en sociaal-maatschappelijk gebied;

  • b.

    het terug te vorderen bedrag maximaal € 50,00 is.

Artikel 3.2 Terugvorderen

Het besluit tot terugvorderen vermeldt in ieder geval:

  • a.

    de reden van de terugvordering;

  • b.

    de hoogte van het terug te vorderen bedrag;

  • c.

    de gestelde betalingstermijn.

Artikel 3.3 Invordering

  • 1. Het college start de invordering op de datum van het besluit tot terugvordering.

  • 2. Vorderingen worden voor zover mogelijk in één keer terugbetaald binnen de gestelde betalingstermijn.

  • 3. Wanneer duidelijk is dat de ontheemde geen mogelijkheid heeft om binnen de gestelde betalingstermijn tot algehele aflossing van de vordering over te gaan verleent het college ambtshalve of op basis van een gemotiveerd verzoek van de ontheemde uitstel van betaling. Aan het besluit tot uitstel van betaling wordt een betalingsregeling verbonden.

  • 4. Het college ziet ambtshalve af van invordering wanneer de ontheemde vijf jaar lang geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten.

Artikel 3.4 Betalingsregeling

  • 1. Het besluit waarin de betalingsregeling wordt vastgesteld vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de maandelijkse betalingsverplichting;

    • b.

      de datum van ingang van de betalingsverplichting;

    • c.

      de wijze waarop het besluit, bij gebreke van tijdige betaling, ten uitvoer wordt gelegd, waaronder tevens begrepen de aankondiging dat eventuele executiekosten vanwege inschakeling van derden voor rekening van de ontheemde zijn;

    • d.

      de mededeling dat, bij gebreke van tijdige betaling, de vordering in zijn geheel, zonder verdere vooraankondiging, ineens opeisbaar wordt en dat het college in dat geval niet langer gehouden is aan de vastgestelde betalingsverplichting als genoemd in het eerste lid, onder a.;

    • e.

      aan welke vordering(en) de betaling wordt toegerekend.

  • 2. Aan een besluit tot uitstel van betaling of het treffen van een betalingsregeling verbindt het college in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      de verplichting om de ontvangst van inkomsten of vermogen onverwijld te melden;

    • b.

      de verplichting om een wijziging van leef- of woonsituatie te melden.

  • 3. Tenzij er sprake is van dringende redenen schort een verzoek tot wijziging van de betalingsregeling de bestaande betalingsverplichting niet op.

Artikel 3.5 Betalingsverplichting

  • 1. Indien de belanghebbende uitsluitend een inkomen uit leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij de belanghebbende ten minste blijft beschikken over een bedrag van 95% van het van toepassing zijnde leefgeld.

  • 2. Indien de belanghebbende een ander inkomen dan leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op maximaal de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 3. Onder overlegging van financiële en andere relevante gegevens kan de ontheemde schriftelijk verzoeken om:

    • a.

      wijziging van de eerder vastgestelde betalingsverplichting: of,

    • b.

      tijdelijk uitstel van de opgelegde betalingsverplichting als hij aan de eerder vastgestelde betalingsverplichting niet kan voldoen.

  • 4. Bij een vermoeden dat de betalingscapaciteit van de ontheemde is gewijzigd, kan het college deze capaciteit in het individuele geval opnieuw beoordelen.

  • 5. Het college stelt de ontheemde bij besluit in kennis van een wijziging van de betalingsverplichting en legt de gewijzigde verplichting op met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het besluit bekend is gemaakt.

  • 6. Indien de ontheemde na ontvangst van de aanmaning niet bereid is tot het treffen van een minnelijke regeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet langer nakomt, wordt het terugvorderingsbesluit ten uitvoer gelegd door middel van:

    • a.

      een executoriaal beslag volgens de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e tweede lid Rv; of,

    • b.

      een executoriaal of conservatoir beslag op roerende of onroerende goederen, volgens het Tweede boek van het Rv.

  • 7. Het college brengt geen aanmaningskosten in rekening.

  • 8. Wanneer het college de vordering ter executie overdraagt aan een derde die beroepsmatig belast is met de invordering, kan het college de door deze derde gemaakte kosten volledig doorrekenen aan de ontheemde en ook de vordering verhogen met de wettelijke rente.

Artikel 4: Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

  • 2. Deze beleidsregels vervangen de Beleidsregels Leefgeld ontheemden uit Oekraïne 2023 MVS - 2.

  • 3. Deze beleidsregels zijn geldig voor de periode zolang de Regeling opvang ontheemden Oekraïne van toepassing is.

Artikel 5: Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als:

Beleidsregels Leefgeld Ontheemden Oekraïne 2024 MVS

Ondertekening

Aldus vastgesteld in het dagelijks bestuur Stroomopwaarts van 24 oktober 2024.

de voorzitter,

S.B. Kuiper

de secretaris,

N.C. van der Wekken

Algemene toelichting

Vanwege het gegeven mandaat voert Stroomopwaarts MVS namens de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam enkel een gedeelte van de regeling uit. Stroomopwaarts MVS is bevoegd om het leefgeld te verstrekken en het teveel aan verstrekt leefgeld terug te vorderen. De beleidsregels zijn gelijk voor ontheemden in zowel de gemeentelijke als de particuliere opvang. Om deze reden zijn de artikelen die betrekking hebben op de kan-bepalingen van de artikelen 7 en 13 samengevoegd.

Artikel 2: Intrekken leefgeld in verband met het verblijf in opvang

In artikel 4 van de regeling worden de uitsluitingsgronden van opvang benoemd. Onder de opvang valt in artikel 6 ook het leefgeld. Indien de ontheemde niet of niet meer rechtmatig verblijft in de opvang wordt het recht op leefgeld ingetrokken.

Voor de gemeentelijke opvanglocatie geldt over het algemeen dat de locatiemanager een melding doet van ontzegging tot of vertrek uit de opvanglocatie. De gemeente verwerkt dit in de Basisregistratie Personen (BRP). Stroomopwaarts ontvangt hier automatisch een signaal van. De melding van de locatiemanager en/of ontvangst van het signaal uit de BRP vinden meestal later plaats dan de dag van de ontzegging of vertrek. In dat geval wordt het teveel aan ontvangen leefgeld teruggevorderd.

Artikel 3: Terugvorderen en invorderen

Dit artikel verwijst naar artikelen 7 en 13 van de regeling. Terugvordering is hierin gedeeltelijk een bevoegdheid waarvan het college heeft aangegeven gebruik te maken. Bij inkomsten in verband met arbeid moet het college volgens de regeling het teveel verstrekte leefgeld terugvorderen. In de artikelen 3.1 tot en met 3.5 is gespecifieerd hoe aan deze bevoegdheid invulling wordt gegeven.

Artikel 3.1: Afzien van terugvorderen

Er kunnen zich dringende redenen voordoen welke aanleiding vormen om af te zien van terugvordering. Deze dringende redenen moeten verband houden met de individuele omstandigheden van de persoon of het gezin. De individuele situatie is dus doorslaggevend. In de beoordeling kunnen zowel financiële als niet financiële omstandigheden worden meegewogen.

In dit artikel is vastgelegd dat wordt afgezien van terugvordering indien het terug te vorderen bedrag minder of gelijk is aan 50 euro.

Artikel 3.2: Terugvordering

In dit artikel wordt verduidelijkt hoe de ontheemde op de hoogte gesteld wordt van de terugvordering. In het besluit wordt minimaal de reden, de hoogte van het terug te vorderen bedrag en de termijn waarbinnen betaling wordt verlangd benoemd.

Artikel 3.3: Invordering

Uitgangspunt is terugbetaling in één keer binnen de betalingstermijn van 6 weken. Als aflossing binnen de gestelde betalingstermijn niet kan, behoort uitstel van betaling en een betalingsregeling tot de mogelijkheden. Uitstel van betaling wordt alleen verleend als hieraan een betalingsregeling is verbonden.

Artikel 3.4: Betalingsregeling

Tijdens een verzoek tot wijziging van de betalingsregeling blijft de betalingsverplichting bestaan. Dat is anders in het geval van uitstel van betaling. Artikel 4:94 Awb zegt hierover het volgende: Het bestuursorgaan kan de wederpartij uitstel verlenen. Gedurende het uitstel kan het bestuursorgaan niet aanmanen of invorderen.

Artikel 3.5: Betalingsverplichting

Indien de ontheemde niet betaalt en niet bereid is tot het treffen van een minnelijke regeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet nakomt, wordt hij aangemaand om binnen twee weken na ontvangst van de aanmaning te betalen (artikelen 4:97 Awb en 4:112 Awb). Er worden geen aanmaningskosten in rekening gebracht.