Subsidieverordening Stimulering Vergroenen en Klimaatadaptatie

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening Stimulering Vergroenen en Klimaatadaptatie

De raad van de gemeente Oldenzaal;

overwegende, dat het gewenst is een bijdrage te leveren aan de klimaatrobuustheid van de gemeente, waaronder het tegengaan van de opwarming van de stad, het terugdringen van risico’s op wateroverlast en droogte, het verhogen van de biodiversiteit, het verbeteren van de leefbaarheid en het vergroten van de bewustwording over dit thema;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2024;

gelet op artikel 149 Gemeentewet, titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2017;

b e s l u i t: vast te stellen

de Subsidieverordening Stimulering Vergroenen en Klimaatadaptatie.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: een aanvraag om subsidie zoals bedoeld in deze regeling die de aanvrager indient;

  • b.

    aanvrager: een natuurlijk persoon voor zover die eigenaar is van een in de gemeente Oldenzaal gelegen perceel, dan wel huurder of pachter is van het perceel en met instemming van de eigenaar een aanvraag indient of;

  • c.

    afkoppelen: op schoon verhard oppervlak vallend hemelwater dat is aangesloten op het gemengd rioolstelsel of oppervlaktewater via fysieke ingrepen loskoppelen en ter plaatse vasthouden/bergen of infiltreren in de bodem;

  • d.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

    bestaand perceel: een perceel dat is ingericht en opgeleverd;

  • f.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • g.

    drukriolering: het openbaar riool voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater exclusief hemelwater en grondwater, waarbij het transport plaats vindt via pompputten en persleidingen/drukleidingen;

  • h.

    gemengde rioolstelsels: riolering in de openbare ruimte voor de gecombineerde inzameling en afvoer van afvalwater en hemelwater naar de rioolwaterzuivering;

  • i.

    groenblauw dak: dakoppervlak dat bedekt is met een begroeiing (laag vegetatie als onderdeel van de dakconstructie, hoofdzakelijk bestaand uit levende planten, zeer traag groeiend en sterk ‘zelfvoorzienend’) waarbij het dak een minimaal waterbergend vermogen van 20 liter per m² dak heeft;

  • j.

    hemelwater: regenwater, ijzel, sneeuw en hagel;

  • k.

    infiltratie: het op eigen terrein hemelwater in de bodem infiltreren van een afgekoppeld dakoppervlak of bestrating door grond te verwijderen ten behoeve van berging door middel van maaiveld-verlaging, eventueel met ondergrondse infiltratievoorzieningen, zoals infiltratiekratten;

  • l.

    installatie voor nuttig gebruik van hemelwater: een hemelwaterbuffer met filters/pomp/waterverdeling zodat hemelwater hergebruikt kan worden op percelen voor (laagwaardig) gebruik ter vervanging van drinkwater;

  • m.

    natuurlijk persoon: een mens (individu) die in het recht als rechtssubject is erkend en daarmee drager is van wettelijke rechten en plichten;

  • n.

    ontharden: verwijderen van verharding (zoals tegels en stenen) van een perceel en vervangen door natuurlijk groen voor het vasthouden en verwerken van hemelwater en eventueel als middel om hittestress te verminderen en/of om de biodiversiteit te versterken;

  • o.

    oppervlaktewater: water bestemd voor het afvoeren van water, bijvoorbeeld een vijver of sloot, waarop hemelwater geloosd kan worden;

  • p.

    perceel: woning op een perceel inclusief aanbouw(en), uitbouw(en) en bijgebouw(en), alle met bijbehorend erf, tuin, terrein en ondergrond en opgenomen in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen en legaal gebouwd;

  • q.

    verhard oppervlak: dakoppervlakken en/of erfverharding, dat voorkomt dat hemelwater ter plaatse infiltreren kan én/of dat bijdraagt aan hittestress;

  • r.

    vergroenen: aanbrengen van (kruidenrijk) gras, planten en/of bomen op de plaats waar men onthardt;

  • s.

    voorziening: maatregel, product of activiteit, in dit geval gericht op het beperken van de gevolgen van een veranderend klimaat en/of het versterken van de biodiversiteit, te weten: het planten van bomen, ontharden en vergroenen, het afkoppelen van verhard oppervlak met of zonder voorziening voor berging en/of infiltratie, het aanleggen van een groenblauw dak, het plaatsen van een voorziening voor regenwateropslag (regenton, -zuil of -schutting) en het realiseren en in werking hebben van een voorziening voor nuttig gebruik van hemelwater in percelen.

Artikel 2 Doel subsidie

Deze regeling heeft als doel inwoners in de gemeente Oldenzaal te stimuleren om zelf klimaatadaptatie- en biodiversiteitsversterkende maatregelen te treffen op/bij het perceel, om de leefomgeving te verbeteren. Het gaat om lokale maatregelen op privaat terrein waarmee effecten van de klimaatverandering worden beperkt (zoals wateroverlast, droogte en hitte) en om de biodiversiteit te versterken. De maatregelen leiden tot een afname van de risico’s op (economische) schade of ongemak.

Artikel 3 Budget en verdeelregels

  • 1. Het subsidieplafond voor de in artikel 2 omschreven doelen bedraagt jaarlijks € 100.000 voor de periode van 2025 t/m 2026.

  • 2. Aanvragen worden op volgorde van ontvangst van de complete aanvragen behandeld tot het beschikbare budget is bereikt. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is.

  • 3. De mogelijkheid tot het indienen van aanvragen wordt gesloten als het subsidieplafond is bereikt. Communicatie over het sluiten van de mogelijkheid tot indienen vindt tijdig plaats.

  • 4. Voor zover door verstrekking van de subsidie het budget wordt overschreden, wordt de aanvraag geweigerd.

Hoofdstuk 2 Subsidie voor inwoners

Artikel 4 Subsidiabele voorzieningen

  • 1. Het college kan aan een aanvrager voor de volgende categorieën voorzieningen subsidie verstrekken onder de in deze regeling opgenomen voorwaarden:

    • a.

      het planten van bomen;

    • b.

      het ontharden en vergroenen;

    • c.

      het afkoppelen van verhard oppervlak zonder voorziening voor berging en/of infiltratie;

    • d.

      het afkoppelen van verhard oppervlak met voorziening voor berging en/of infiltratie;

    • e.

      het aanleggen van een groenblauw dak;

    • f.

      het plaatsen van een regenwateropslag;

    • g.

      installatie voor nuttig hergebruik van hemelwater in percelen.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door een natuurlijk persoon.

  • 2. Na aankoop en realisatie van de voorziening(en) dient de aanvrager een aanvraag in te dienen door middel van het daarvoor bestemde (digitale) aanvraagformulier.

  • 3. Voor de op grond van artikel 4 te subsidiëren voorzieningen gelden de volgende indieningsvereisten:

    • a.

      een ingevulde rekentabel subsidie vergroenen en klimaatadaptatie;

    • b.

      een kaart waarop de voorziening(en) zijn aangeduid met een aanduiding van het aantal vierkante meters;

    • c.

      foto’s van de situatie voor de uitvoering van de voorziening, tijdens de aanpassing en van de nieuwe situatie met voorziening na uitvoering, waarbij het perceel op de foto duidelijk zichtbaar is;

    • d.

      verantwoording van de gemaakte kosten door overlegging van een factuur met technische specificaties en aankoopdatum en/of uitvoeringsdatum;

    • e.

      als deze is vereist: een omgevingsvergunning of de monumentenvergunning;

    • f.

      schriftelijke toestemming van de eigenaar (als de aanvrager een huurder of pachter is).

  • 4. Het college is bevoegd het overleggen van andere bescheiden, die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de aanvraag, te eisen.

Artikel 6 Algemene voorwaarden en verplichtingen

  • 1. Het college kan aan de aanvrager een subsidie verlenen onder de volgende algemene voorwaarden en verplichtingen:

    • a.

      met het treffen van de voorzieningen wordt het beleidsdoel, zoals genoemd in artikel 2 in voldoende mate gediend;

    • b.

      de aanvraag betreft een bestaand perceel dat minimaal 2 jaar in gebruik is;

    • c.

      de aanvraag is ingediend binnen zes maanden na aankoop én realisatie van de voorzieningen waar de aanvraag betrekking op heeft;

    • d.

      de aanvraag is ingediend op een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier. De aanvraag is volledig ingevuld en voorzien van alle informatie en bijlagen die op het aanvraagformulier verplicht zijn gesteld en in artikel 5 staan opgenomen;

    • e.

      per categorie voorzieningen zoals genoemd in artikel 4 kan per kalenderjaar één aanvraag per perceel worden ingediend, tenzij anders vermeld in deze verordening;

    • f.

      ontwerp, aanleg en/of installatie zijn deugdelijk uitgevoerd;

    • g.

      de voorziening voldoet aan de geldende wet- en regelgeving (waaronder het welstandsbeleid en de bouwverordening) en is voorzien van de benodigde vergunningen (omgevingsvergunning, monumentenvergunning, etc.);

    • h.

      de aanvrager dient de voorzieningen in stand te houden en deugdelijk te onderhouden voor een periode van minimaal 4 jaar. Tenzij het perceel in eigendom is overgedragen, of als het perceel niet meer gehuurd/gepacht wordt door de aanvrager;

    • i.

      herstel, reparatie of uitbreiding van een bestaande voorziening is uitgesloten van subsidie, en;

    • j.

      de aanvrager is verplicht ten behoeve van controle op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde toegang te verlenen tot het perceel waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. Tot de subsidiabele kosten worden gerekend de eenmalige investeringskosten verbonden aan de uitvoering, waaronder in ieder geval de materiaalkosten en omzetbelasting (BTW) zijn inbegrepen. Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend in ieder geval:

    • a.

      de administratieve kosten voor de subsidieaanvraag;

    • b.

      de kosten die verband houden met de aanvraag van de benodigde vergunningen;

    • c.

      de kosten die verband houden met de personeelskosten voor de uitvoering van de werkzaamheden;

    • d.

      de kosten die verband houden met eventuele onderzoeken voor de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 3. Naast deze algemene voorwaarden en verplichtingen die voor iedere voorziening gelden, gelden er per voorziening ook nog specifieke voorwaarden en verplichtingen.

Artikel 7 Planten van bomen

  • 1. Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onderdeel a, gelden in aanvulling op artikel 6 de volgende specifieke voorwaarden:

    • a.

      de aanplant van bomen is subsidiabel voor maximaal twee bomen per perceel voor zover er geen sprake is van een herplantplicht;

    • b.

      de boom in de volle grond geplant wordt;

    • c.

      de boom winterhard is.

  • 2. De subsidie voor het plaatsen van bomen bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten met een maximum van € 50 per boom.

Artikel 8 Ontharden en vergroenen

  • 1. Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie voor het vasthouden en verwerken van hemelwater door het ontharden en vergroenen van verhard oppervlak als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, gelden in aanvulling op artikel 6 de volgende specifieke voorwaarden:

    • a.

      de voorzieningen, die aangelegd worden, betreffen een groenere tuin of terrein waarbij verharding wordt vervangen door groen (zoals struiken/heesters, hagen, vaste planten, gras, klimop);

    • b.

      de subsidieaanvrager is verantwoordelijk voor het adequaat verwerken van het hemelwater op zijn terrein zonder dat er nadelige gevolgen bij omliggende percelen ontstaan. Hiertoe dient de subsidieaanvrager te onderzoeken of de bodemopbouw voldoende is om (hemel-)water te laten infiltreren.

  • 2. De subsidie wordt geweigerd in het geval subsidie wordt aangevraagd voor:

    • a.

      openbare verhardingen waaronder bijv. geveltuintjes;

    • b.

      de aanleg van half open verhardingen zoals bijv. grasbetonstenen;

    • c.

      de aanleg van grind of andere materialen zonder groene uitstraling;

    • d.

      de aanleg van kunstgras.

  • 3. de subsidie voor ontharden en vergroenen bedraagt maximaal 50% van de totale kosten.

  • 4. de subsidie bedraagt € 10 per m2 met een maximum van € 500.

Artikel 9 Afkoppelen van verhard oppervlak zonder voorziening voor berging en/of infiltratie

  • 1. Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie voor het vasthouden en verwerken van hemelwater door het afkoppelen van verhard oppervlak van bestaande gemengde rioolstelsels of oppervlaktewater als bedoeld in artikel 4, onderdeel c, gelden in aanvulling op artikel 6 de volgende specifieke voorwaarden:

    • a.

      in de bestaande situatie wordt het afstromend water geloosd op het gemengde rioolstelsel of oppervlaktewater;

    • b.

      de bestaande situatie is niet aangesloten op de drukriolering;

    • c.

      bij infiltratie moet de bodem daarvoor geschikt zijn, of moet het afgekoppelde hemelwater kunnen worden aangesloten op het hemelwaterriool;

    • d.

      het afkoppelen veroorzaakt op geen enkele wijze overlast;

    • e.

      het afkoppelen is vanuit milieuhygiënisch of hydrologisch oogpunt niet ongewenst;

    • f.

      artikel 4, onderdeel c, kan niet worden gecombineerd met artikel 4, onderdeel d.

  • 2. per perceel wordt niet meer dan de werkelijke kosten met een maximum van € 60 subsidie toegekend.

Artikel 10 Afkoppelen van verhard oppervlak met voorziening voor berging en/of infiltratie

  • 1. Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie voor het vasthouden en verwerken van hemelwater door het afkoppelen van verhard oppervlak (dak- en/of erfverharding) van bestaande gemengde rioolstelsels of oppervlaktewater als bedoeld in artikel 4, onderdeel d, gelden in aanvulling op artikel 6 de volgende specifieke voorwaarden:

    • a.

      in de bestaande situatie wordt het afstromend water geloosd op het gemengde rioolstelsel of oppervlaktewater;

    • b.

      de bestaande situatie is niet aangesloten op de drukriolering;

    • c.

      bij de afkoppelwerkzaamheden wordt het belang van het vasthouden en vertraagd afvoeren van regenwater in voldoende mate gediend, door een minimale waterberging van 60 l/m²;

    • d.

      bij infiltratie moet de bodem daarvoor geschikt zijn, of dient het hemelwater te worden afgevoerd naar een hiervoor geschikte voorziening;

    • e.

      het afkoppelen veroorzaakt op geen enkele wijze overlast;

    • f.

      het afkoppelen is vanuit milieuhygiënisch of hydrologisch oogpunt niet ongewenst;

    • g.

      artikel 4, onderdeel d, kan niet worden gecombineerd met artikel 4, onderdeel c.

  • 2. De subsidie voor het vasthouden en verwerken van hemelwater door het afkoppelen van verhard oppervlak van bestaande gemengde rioolstelsels of oppervlaktewater bedraagt € 100,- per m3 verwijderde grond ten behoeve van berging door middel van maaiveldverlaging voor het aanleggen van een bovengrondse infiltratievoorziening zoals een infiltratieveld, en/of met ondergrondse infiltratievoorziening zoals infiltratiekratten.

  • 3. Per perceel wordt niet meer dan de werkelijke kosten met een maximum van € 1.000,- subsidie toegekend.

Artikel 11 Aanleg van een groenblauw dak

  • 1. Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie voor het vasthouden en verwerken van hemelwater door het vergroenen van dakverhardingen als bedoeld in artikel 4, onderdeel e, gelden in aanvulling op artikel 6 de volgende specifieke voorwaarden:

    • a.

      de subsidieaanvrager is zelf verantwoordelijk voor de bouwkundige staat van het gebouw en de draagkracht van de groenblauw dak constructie;

    • b.

      bij de aanleg van een groenblauw dak wordt het belang van het vasthouden en vertraagd afvoeren van regenwater in voldoende mate gediend, door een minimale wateropslag van 20 l/m² groenblauw dak;

    • c.

      het groenblauw dak is opgebouwd uit een wortelwerende laag, alsmede een drainage-, substraat- en een vegetatielaag;

    • d.

      het groenblauw dak is minimaal 10 m2 in oppervlak.

  • 2. De subsidie voor het vasthouden en verwerken van hemelwater door het vergroenen van dakverhardingen bedraagt € 20 per m2 aangelegd dak.

  • 3. Per perceel worden niet meer dan 50% van de werkelijke kosten met een maximum van € 2.500 subsidie toegekend.

Artikel 12 Voorzieningen voor regenwateropslag

  • 1. Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie voor het vasthouden van hemelwater door

  • 1. gebruik te maken van een voorziening voor regenwateropslag als bedoeld in artikel 4, onderdeel f, geldt in aanvulling op artikel 6 de specifieke voorwaarde dat de regenwateropslag (regenton, -schutting of -zuil) een minimale capaciteit heeft van 100 liter.

  • 2. De subsidie voor een voorziening voor regenwateropslag bedraagt 50% van de aankoopprijs.

  • 3. Per perceel wordt niet meer dan de € 200 subsidie en voor maximaal twee regentonnen of twee segmenten bij het plaatsen van een regenschutting of -zuil subsidie verstrekt.

Artikel 13 Installatie voor nuttig gebruik van hemelwater in percelen

  • 1. Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie voor het nuttig gebruik van hemelwater in percelen als bedoeld in artikel 4, onderdeel g, gelden in aanvulling op artikel 6 de volgende specifieke voorwaarden:

    • a.

      de installatie voor nuttig gebruik van hemelwater moet zodanig zijn uitgevoerd dat deze alleen wordt ingezet voor het doel watervoeding van toilet, wasmachine, het leveren van was- en proceswater en vergelijkbare toepassingen op het perceel of als tuindruppelinstallatie, waarbij geldt dat de voorziening voldoende bereikbaar is voor onderhoud en inspectie. In verband met gezondheidsrisico’s mag het gebufferd hemelwater alleen ingezet worden voor bovengenoemde doelen, maar niet worden versproeid of verneveld en mag het niet voor consumptiedoeleinden worden gebruikt;

    • b.

      er wordt minimaal 4.000 liter hemelwater gebufferd ter vervanging van het gebruik van leidingwater.

  • 2. De subsidie voor het realiseren van een voorziening voor de opslag van hemelwater bedraagt niet meer dan subsidiabele kosten met een maximum van € 1.500 per perceel.

  • 3. De subsidie voor het realiseren en in werking hebben van een voorziening voor nuttig gebruik van hemelwater bedraagt niet meer dan subsidiabele kosten met een maximum van € 500 per perceel.

Artikel 14 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden algemeen

  • 1. De subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 4:35 van de Awb;

    • b.

      het bedrag waarvoor subsidie wordt gevraagd het subsidieplafond overschrijdt;

    • c.

      de aanvraag niet voldoet aan het doel van de regeling, zoals genoemd in artikel 2;

    • d.

      de aanvraag niet past binnen de subsidiabele voorzieningen zoals genoemd in artikel 4;

    • e.

      er niet wordt voldaan aan de vereisten zoals genoemd in de artikelen 5 t/m 14;

    • f.

      er voor dezelfde subsidiabele voorzieningen voor het gehele aangevraagde bedrag vanuit een andere regeling of voorziening (ook van andere overheid instellingen) al een subsidie of budget in welke vorm dan ook aan de aanvrager beschikbaar is gesteld en toekenning van de aanvraag tot een stapeling zou leiden. Er kan voor eenzelfde voorziening geen dubbele subsidie worden aangevraagd.

  • 2. De subsidie wordt in ieder geval ingetrokken, indien:

    • a.

      er sprake is van een situatie beschreven in artikel 4:49 van de Awb;

    • b.

      achteraf komt vast te staan dat zich een weigeringsgrond als omschreven in het eerste lid heeft voorgedaan.

  • 3. De subsidie wordt teruggevorderd indien de subsidie is ingetrokken.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 15 Beslissing op aanvraag

  • 1. Het college neemt binnen acht weken na de ontvangst van de volledige aanvraag een beslissing.

  • 2. Het college kan deze termijn eenmalig met vier weken verlengen.

  • 3. De betaling van de subsidie vindt plaats binnen acht weken na de subsidievaststelling.

  • 4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 16 Onvoorziene gevallen en hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze regeling indien onverkorte toepassing zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze subsidieverordening wordt aangehaald als Subsidieverordening Vergroenen en Klimaatadaptatie Oldenzaal.

  • 2. Zij treedt in werking na bekendmaking en met ingang van 1 januari 2025.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 25 november 2024.

de griffier,

B.C. de Groot

de voorzitter,

P.G. Welman