Beleidsvisie voor landschap en biodiversiteit in Winterswijk

Geldend van 30-11-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsvisie voor landschap en biodiversiteit in Winterswijk

Voorwoord

Terwijl ik dit schrijf begin ik aan mijn vierde thuiswerkweek vanwege het coronavirus. En meer dan ooit ben ik blij dat ik in Winterswijk woon, werk en leef. Ik trek er elke dag wel even op uit. Naar buiten. De frisse lucht in. Lekker wandelen. Vanuit mijn huis wandel ik zo naar ’t Mentink. Of ik pak de auto en ga naar rustige plekjes achter in Ratum of Meddo.

Genieten van de bosanemonen, de torenvalk die bidt boven het weiland, rustige zandwegen of het Kommiezenpad.

Het is een voorrecht om in deze prachtige omgeving te kunnen ontspannen. Ruimte en rust volop aanwezig. Het is lente! En daarna… weer fris aan de slag! Thuis.

Aandacht voor onze leefomgeving

We lezen de laatste weken dat de Coronacrisis ook iets positiefs met zich meebrengt: milieuwinst, minder uitstoot van stikstof en dus schonere lucht. Maar hoewel ik me vooral zorgen maak over de gezondheid van mensen en de gevolgen voor onze economie, hoop ik wel degelijk dat deze milieuwinst niet tijdelijk is. Natuurlijk gaan we straks weer volop aan de slag en komt uitstoot terug. Maar ik hoop dat de bewustwording blijft en deze zich nog sneller vertaalt in goede oplossingen en dus meer natuur- en milieuwinst op kortere en langere termijn.

Bewustwording

Deze visie gaat over die bewustwording. Bij de Gemeente door bijvoorbeeld het behoud van groenstructuur in het dorp, het ecologische beheer van bermen, zelf het goede voorbeeld geven.

Bij onze ondernemers: hoe pas je bijvoorbeeld meer groen toe op het industrieterrein of bouw je woningen meer natuur-inclusief en natuurlijk ook voor onze inwoners: hoe nemen we hen hierin mee? En welke bijdragen kunnen inwoners zelf doen. En dat alles met maar één doel; het behouden en versterken van ons cultuurhistorisch landschap en de biodiversiteit. Ook binnen onze dorpskern.

Samen doen!

In Winterswijk doen we de dingen graag samen, bijvoorbeeld via Stichting Waardevol Cultuurlandschap. Samen zitten natuurorganisaties, landbouw en de toeristische sector aan tafel in onder andere de werkgroep Stikstof. Ook de bouwondernemers hebben zich aangesloten. Ook met diverse andere projecten en initiatieven staan we samen sterk voor ons landschap en zijn biodiversiteit.

Samen doen en samen sterk zijn niet voor niets ook het motto van deze visie! Het mooie van deze visie is ook dat de uitvoeringsagenda al flink gevuld is.

Inge klein Gunnewiek wethouder

afbeelding binnen de regeling

Hoe kunnen we de kracht van Winterswijk versterken en behouden? Hoe zorgen we voor ons natuurlijke kapitaal in een authentiek cultuurlandschap waarin ook wordt geleefd, gewerkt en gerecreëerd? Deze beleidsvisie geeft kaders en richting voor een gezamenlijke en duurzame toekomstvisie voor ons landschap en de biodiversiteit.

Landschap en biodiversiteit vragen dringend aandacht

Er gebeurt veel in ons buitengebied én in de bebouwde kom. Landschapselementen verdwijnen, soorten komen en gaan, boomgaarden worden aangelegd, tuinen worden steeds meer verhard. De kwaliteit van de natuur en het landschap staat onder druk.

Winterswijkse ambitie

Het is onze ambitie om het landschap te behouden en te versterken en om de biodiversiteit te verbeteren, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Om dit doel te bereiken hebben we een langetermijnvisie nodig.

Hoe maken we onze ambitie waar?

Door anders te denken en te doen. Het herstel van ecosystemen duurt jaren. Dit vergt investeringen, vertrouwen en geduld van gemeente en samenleving. In deze beleidsvisie richten we ons daarom op vier hoofdthema’s:

  • 1.

    Natuurinclusief handelen;

  • 2.

    Samen doen;

  • 3.

    Cultuurlandschap, toekomstig landschap en biodiversiteit;

  • 4.

    Biodiversiteit in de bebouwde kom.

Natuurinclusief handelen

We integreren landschap en biodiversiteit in ruimtelijke en maatschappelijke processen en ontwikkelingen voor zowel het buitengebied als de kom. We willen bereiken dat:

  • Natuur en landschap een vast onderdeel zijn van ruimtelijke opgaven.

  • We als gemeente bij onze eigen projecten natuurinclusief te werk gaan.

  • Soorten actief worden beschermd door een gebiedsgerichte aanpak.

Landschap en biodiversiteit moeten een integraal onderdeel zijn van ruimtelijke opgaven. Dit laat zich vaak combineren met andere ruimtelijk relevante thema’s. Denk bijvoorbeeld aan klimaatadaptatie, duurzaam bouwen en een gezonde en duurzame leefomgeving.

Samen doen

Samen zijn we sterk. Daarom betrekken we onder andere burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties bij onze natuur en ons landschap.

Het is belangrijk dat deze belanghebbenden eerst de urgentie van het probleem, de kansen en het belang van landschap en biodiversiteit inzien. Daar werken we op de volgende manieren aan:

  • Informatie over landschap en biodiversiteit in Winterswijk is voor iedereen te raadplegen middels de Atlas Omgevingskwaliteit.

  • We delen kennis over de biodiversiteit in Winterswijk.

  • We zetten samen met burgers en gebiedspartijen in op behoud en herstel van landschap en biodiversiteit.

afbeelding binnen de regeling

Close up akkerrand

Wij richten ons met communicatie op bewustwording rond landschap en biodiversiteit. We benadrukken dat iedereen een positieve bijdragen kan leveren. Kinderen op de basisschool krijgen natuur- en milieueducatie.

Cultuurlandschap, toekomstbestendig landschap en biodiversiteit

We zorgen ervoor dat de basiskwaliteit van het cultuurlandschap met de bijbehorende soortendiversiteit minimaal behouden kan blijven. Waar mogelijk herstellen en versterken we deze basiskwaliteit.

We richten ons hierbij op twee sporen:

  • Toekomstbestendig landschap

  • Behoud, herstel en versterken van de biodiversiteit

Zonder landschapselementen is er immers geen biodiversiteit. En andersom vertelt een rijke biodiversiteit over de kwaliteit van het landschap.

Functieverandering van agrarische bedrijven, klimaatopgaven, energietransitie en duurzame landbouw bieden ook kansen voor landschap en biodiversiteit. Deze kansen willen we benutten.

Biodiversiteit in de bebouwde kom

Het bebouwde gebied is steeds belangrijker voor de biodiversiteit. De landelijke trend is om het bebouwde gebied steeds meer natuurinclusief te ontwerpen en te beheren. Dit verhoogt de waarde van de omgeving voor inwoners, dieren en planten. Het verlaagt bovendien de maatschappelijke kosten voor bijvoorbeeld schonere lucht en het tegengaan van wateroverlast en hittestress.

We willen samen met belanghebbenden de biodiversiteit in de bebouwde kom behouden en versterken. Om dit te bereiken richten we ons op:

  • Het behoud en de versterking van de groene en blauwe structuren.

  • Het natuurinclusief uitvoeren van ruimtelijke opgaven.

  • Het toevoegen van extra en divers groen in zowel structuren als losse groenplekken.

  • Het benutten van ecologische kansen als het gaat om klimaatadaptatie.

  • Het bevorderen van burgerinitiatieven voor een groene en duurzame leefomgeving.

Uitvoeringsagenda

Om het landschap en de biodiversiteit in Winterswijk te behouden en te versterken zijn maatregelen nodig. Deze hebben we opgenomen in een uitvoeringsagenda. Hierin staat per project/activiteit genoteerd aan welke beleidslijn van deze visie de maatregel bijdraagt.

1. Inleiding

De kracht van Winterswijk

Winterswijk heeft een oud cultuurlandschap met veel bijzondere soorten planten en dieren. Door de unieke combinatie van agrarisch gebied, natuur en cultuurhistorie heeft het de titel Nationaal Landschap Winterswijk gekregen. Hier zijn we trots op.

We willen dit authentieke landschap zowel behouden als gebruiken. Ons landschap kenmerkt zich door rust en ruimte, maar staat zelf niet stil. Inwoners en ondernemers vormen dit landelijke gebied en de buurtschappen, ze passen het aan. We zijn geen museum, maar een gebied waarin wordt geleefd, gewerkt en gerecreëerd. Dat is de kracht van Winterswijk.

Waarom deze visie?

We vinden het belangrijk om naar een basiskwaliteit voor natuur en landschap in Winterswijk te streven. Wat is de minimale kwaliteit waaraan onze natuur en landschap moet voldoen? Zowel in de kom als in het buitengebied. We bereiken deze basiskwaliteit alleen als we integraal naar het milieu, de inrichting en het beheer van het gebied kijken. Dat is de enige manier waarop we Winterswijk zo mooi en divers kunnen houden.

Het doel van deze beleidsvisie is uitdrukkelijk niet om het gebied op slot te zetten met een spreekwoordelijk hek er omheen. Deze beleidsvisie is er vooral op gericht om een duurzame toekomstvisie te schetsen van het gebied, met de beleidsuitgangspunten en de bijbehorende concrete maatregelen gericht op landschap en biodiversiteit. Maar het stuk is ook bedoeld om uit te nodigen om samen de handschoen op te pakken.

Kaders en richting

Deze beleidsvisie is een uitwerking van onze Omgevingsvisie. In de nieuwe Omgevingswet geeft de beleidsvisie de kaders voor landschap en biodiversiteit, uitgewerkt in het omgevingsplan. Het vormt de kapstok om gezamenlijk aan een duurzame toekomstvisie voor ons landschap en de biodiversiteit te werken. We zetten in deze visie letterlijk en figuurlijk geen hek om het gebied, maar geven juist kaders en richting. Met een aantal concrete projecten starten we direct, andere werken we later nader uit.

Landschap en biodiversiteit vragen dringend aandacht

De basiskwaliteit voor de natuur staat onder druk. Eén van de kenmerken van natuur en landschap is dat ze nooit stil staan.

In de tien jaar dat het huidige beleid (Landschapsontwikkelingsplan, 2009) nu oud is, is er veel gebeurd in het buitengebied én in de kern. Houtwallen verdwijnen, nieuwe natuur wordt gerealiseerd, soorten komen en gaan, poelen en boomgaarden worden aangelegd, tuinen worden steeds meer verhard. Hiermee verandert mogelijk ook wat zeldzaam en belangrijk is.

Intensiever gebruik van het landschap en klimaatveranderingen zorgen ervoor dat er minder soorten planten en dieren zijn. Algemene soorten worden minder algemeen. Bijzondere soorten zijn enkel te vinden op geïsoleerde plekken.

De komende jaren staat ons nog veel te wachten als het gaat om landschap en natuur. De Omgevingsvisie geeft sturing aan toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. De kwaliteit van de plek wordt hierin een belangrijk uitgangspunt. Een van de ambities uit het coalitieakkoord Duurzaam en daadkrachtig d’ran is de biodiversiteit behouden en versterken middels een deltaplan Biodiversiteit. Deze beleidsvisie geeft invulling aan het deltaplan Biodiversiteit en het is een uitwerking van de Omgevingsvisie voor landschap en biodiversiteit.

Winterswijkse ambitie

Het is onze ambitie om het landschap te behouden en te versterken en om de biodiversiteit te verbeteren.

Om dit doel te behalen hebben we een langetermijnvisie nodig. We moeten anders denken en doen. Het herstel van ecosystemen duurt jaren. Dit vergt investeringen, vertrouwen en geduld van gemeente en samenleving.

Hoe bereiken we ons strategische doel?

Dit doen we door ons op de lange termijn te richten op vier hoofdthema’s:

1. Natuurinclusief handelen;

2. Samen doen;

3. Cultuurlandschap, toekomstig landschap en biodiversiteit;

4. Biodiversiteit in de bebouwde kom.

Hoe is deze beleidsvisie tot stand gekomen?

We hebben voor deze beleidsvisie gebruik gemaakt van de kennis en inzet van vele partijen, die betrokken zijn bij het Winterswijkse landschap en de Winterswijkse natuur. Dit proces startte eind 2017 met een bijeenkomst van experts en burgers. Daarna zijn er verschillende bijeenkomsten geweest, waarbij werd uitgewisseld wat goed gaat, wat beter kan, en waar kansen en knelpunten liggen.

De Adviescommissie Cultuurhistorie, Stichting Waardevol Cultuurlandschap, LTO en het Platform Natuur en Landschap Oost Achterhoek hebben inhoudelijk gereageerd op de conceptversie.

Leeswijzer

Deze beleidsvisie is een uitwerking van de Omgevingsvisie voor landschap en biodiversiteit.

Wat moeten we behouden en beschermen, waar liggen opgaven en kansen, wat gaan we als gemeente zelf doen en hoe gaan we het samen doen? In deze visie leest u het antwoord op deze vragen.

In hoofdstuk 2 gaan we in op het natuurlijk kapitaal van Winterswijk. Welke biodiversiteit en groenstructuren zien we in onze gemeente? Daarna staan we stil bij de maatschappelijke trends en ontwikkelingen, die van belang zijn voor het beleid in Winterswijk. In hoofdstuk 4 beschrijven we onze visie op hoofdlijnen. Hier schetsen we aan de hand van vier hoofdthema’s hoe we op de lange termijn onze Winterswijkse ambities willen waarmaken. In hoofdstuk 5 tot met 8 werken we deze hoofdthema’s verder uit. In hoofdstuk 9 sluiten we af met de uitvoeringsagenda. Hierin blikken we vooruit op maatregelen waarmee we ons landschap en de biodiversiteit willen behouden en versterken.

afbeelding binnen de regeling

Boeijink Ratum

afbeelding binnen de regeling

2 Natuurlijk kapitaal van Winterswijk

De bijzondere soorten planten en dieren, de kleinschalige natuurterreinen en de agrarische cultuurgronden met de vele landschapselementen vormen het natuurlijk kapitaal van Winterswijk. Dit oude cultuurlandschap draagt met trots de titel Nationaal Landschap. Het is een aangename plek om te wonen, te werken en te recreëren.

2.1 Cultuurhistorisch landschap

Geologie

Winterswijk ligt op het Oost-Nederlands Plateau aan de rand van het Noordzeebekken. In geologisch opzicht is de ondergrond bijzonder en gecompliceerd. Dit komt doordat Winterswijk één van de weinige plaatsen in Nederland is, waar oudere geologische lagen (bijna) aan het oppervlak komen.

Op basis van de ontstaansgeschiedenis is het gebied in te delen in plateaus. Daartussen liggen erosiegeulen, die zijn uitgeschuurd door smeltwater van landijs. De geulen stoven later grotendeels dicht met dekzanden, maar bleven als lagergelegen dalen in het landschap zichtbaar. In het Kwartair (de huidige ijstijd van 2.58 miljoen jaar geleden tot nu) ontstonden zandpakketten met dichte keileemafzettingen. Deze afzettingen liggen vaak ondiep verspreid en zijn daardoor van invloed op de waterdoorlatendheid van de bodem. Vooral in het oosten van Winterswijk, waar enkele opschuivingsbreuken liggen, zijn diverse bijzondere afzettingen vrijwel aan de oppervlakte te vinden, zoals Muschelkalk en tertiaire kleien. Het Tertiair is het tijdvlak van 66 miljoen jaar geleden tot 2.58 miljoen jaar geleden.

Aardkundige waarden, zoals stuwwallen en stuifzandgebieden, zijn vaak overblijfselen uit een ver verleden. Maar sommige aardkundige processen zijn nu nog actief, zoals de meanderingsprocessen van beken. Hierdoor ontstaan oeverwallen en steile en vlakke oevers door lussen in de natuurlijke waterloop.

Historisch landschap

Veel van de oude kernen dateren van vroeg in de Middeleeuwen en daarvoor. Winterswijk en de buurtschappen zijn niet toevallig ontstaan op de plek waar ze liggen. De variatie van bijzondere aardkundige verschijnselen heeft in sterke mate bepaald waar mensen zich vestigden.

Eerst werden kleinschalige akkers ontgonnen in het oorspronkelijke boslandschap. Zo ontstond het oude hoevelandschap.

Met name in het zuiden en oosten van Winterswijk is sprake van dit oude landschap met een besloten karakter en kleine essen. Hier vind je ook de meeste scholtegoederen. Een scholte was een boer met bijzondere functies. Scholten waren vanaf de middeleeuwen tot de twintigste eeuw ook verantwoordelijk voor het beheer van landschap. Omdat zij dit op behoudende wijze deden, is er veel historisch landschap bewaard gebleven. De ligging van de scholteboerderijen is sterk bepaald door de toestand van de ondergrond en beschikbaarheid van grond. Vanouds gebruikten boeren de dekzandruggen als akkers. Dat leverde ‘ensembles’ op van glooiend land. Aan de rand van zo’n glooiing stond een boerderij met erfbeplanting, naast lagergelegen beken lagen de weiden. De oude door essen omringde bouwlanden zijn op veel plaatsen nog goed herkenbaar.

De Winterswijkse bossen hebben een bijzondere geschiedenis die al eeuwen teruggaat. De aanleg van bossen begon hier al na de Markeverdeling. Medio 19e eeuw werden de ontginningsbossen aangelegd. Kenmerkend voor Winterswijk zijn de kleine bossen, die van oudsher hoorden bij boerderijen en waar kostbaar opgaand zaaghout werd geteeld, veelal eiken. De oude boskernen zijn te vinden op leemrijke bodems, die minder geschikt waren voor landbouw. De bossen hebben grote cultuurhistorische en ecologische waarden en vormen hiermee een essentieel onderdeel van het Winterswijkse landschap.

In Winterswijk zijn vele landgoederen gelegen. Een groot deel, circa 120 bestaan uit NSW (Natuurschoonwet) landgoederen. Alle NSW-landgoederen in Winterswijk samen beslaan circa 2500 ha. Deze landgoederen bestaan voor de helft uit agrarische gronden en het overige deel uit grotendeels bos. De gemiddelde grootte van een NSW landgoed in Winterswijk is 18 ha (Smalbraak en anderen, 2011). De kleinschaligheid past goed in het Winterswijkse landschap maar levert ook inefficiënt beheer op. Daardoor zijn de kosten van beheer naar verhouding hoog en de opbrengsten gering of negatief.

Oude kaarten laten zien dat Winterswijk in de 19e eeuw voor een groot deel werd bedekt door heidevelden. Namen als Grote Veld, Tuunterveld, Vosseveld, Meddosche veld en Masterveld herinneren hieraan. Door de invoering van kunstmest zijn aan het eind van de 19e eeuw en in het begin van de 20e eeuw bijna alle heidevelden ontgonnen. Zo ontstond het heide- en broekontginningenlandschap.

Ongeveer een halve eeuw later werden in het kader van schaalvergroting en intensivering ingrijpende maatregelen genomen. De ontwatering werd verbeterd, waardoor veel ondiepe sloten en greppels overbodig werden. Kleine percelen werden bij elkaar gevoegd, heggen en struwelen werden opgeruimd en de bloemenrijke hooilanden verdwenen door bemesting en herinzaai.

In het noorden en westen van Winterswijk is het landschap hierdoor grootschaliger. Vaak is hier sprake van rechte wegen en relatief grotere, open percelen.

Vanaf de tweede helft van de 20e eeuw nivelleert de landbouw ook de andere landschapstypen, zij het in mindere mate. Deze ‘landschapspijn’ is in Winterswijk minder heftig dan in de rest van Nederland, maar daarom niet minder voelbaar.

De verhouding tussen bouwland, grasland en de kleinschalige afwisseling van dit bodemgebruik veranderde. Nieuwe landbouwmethoden leidden tot ander gebruik van het land. Er zijn bijvoorbeeld houtwallen geruimd om de percelen aan te passen aan grotere landbouwmachines. Deze schaalvergrotingsontwikkelingen zijn nog steeds gaande. Ze zorgen voor `verarming’ van het landschap: de verschillende landschapstypen worden minder leesbaar. Dit is een zorgelijke ontwikkeling. Vooral de agrariërs, de natuurorganisaties, de toeristische sector en de burgers maken zich zorgen.

afbeelding binnen de regeling

Veldboomweg Ratum

afbeelding binnen de regeling

Huidige landschap

Het cultuurlandschap in Winterswijk is het resultaat van de eeuwenlange wisselwerking tussen natuurlijke factoren en menselijk handelen. Onder natuurlijke factoren verstaan we de ‘levende natuur’ en de ‘niet-levende natuur’, zoals geologie, bodemopbouw en waterhuishouding.

Daarnaast heeft het menselijk handelen een groot effect. Denk aan bebouwing, de landbouw en de groeves. In het gebied wordt geleefd en gewerkt. Het landschap verandert daardoor en komt soms onder druk te staan als er ook andere belangen spelen.

Het Winterswijkse landschap is om verschillende redenen bijzonder. Grofweg is de gemeente op te delen in een ‘oud’ en een ‘jong’ landschap.

Enerzijds is het historisch landschap - en daarmee de ontstaansgeschiedenis - vaak nog zeer herkenbaar aanwezig. Denk maar aan de essen, bosjes en bebouwingstypen, die nog intact zijn in het buitengebied en soms zelfs in de kern.

Anderzijds is het een kleinschalig en afwisselend landschap, waarin het karakteristieke coulisselandschap en een opener jong ontginningenlandschap en natuurgebieden elkaar afwisselen.

Een goed onderhouden landschap, waarin de beleving van de historie mogelijk is en waaruit storende elementen worden geweerd, is van groot belang. Veel verschillende sectoren profiteren van zo’n landschap: toerisme, recreatie en landbouw. Het is ook goed voor het woon- en werkgebied en het vestigingsklimaat in brede zin.

De enige grote nederzetting in dit landschap is het dorp Winterswijk, dat als een spin in een web van wegen zit. De buurtschapskernen en het kerkdorp Meddo liggen verspreid in het landschap, vaak aan relatief rustige landwegen. Veel buurtschappen hebben een duidelijke relatie met het omringende landschap. Dat uit zich op verschillende manieren. Bijvoorbeeld doordat een beekdal tot bij de dorpskern komt, doordat de oude esgronden nog herkenbaar zijn, of doordat oude wegen over de hogere ruggen nog steeds als uitvalswegen worden gebruikt. Langs sommige wegen zijn de afgelopen jaren linten van bedrijvigheid en woonbebouwing gegroeid.

Samenhangend systeem

Het Winterswijkse landschap wordt gekenmerkt door verscheidenheid. Verschillende typen bodems, natte en drogere gebieden, landschapsstructuren en bijzondere beken komen hier samen. Juiste deze verscheidenheid maakt het Winterswijkse landschap met de bijbehorende biodiversiteit bijzonder en ook kwetsbaar.

Bodem en water moeten gezond zijn. Maar door onder andere intensief gebruik van bestrijdingsmiddelen toont de bodem steeds minder leven. Droogte als gevolg van klimaatverandering heeft invloed op de waterhuishouding. Hierdoor ontstaan droogvallende beken en verdrogen venen, bossen en landbouwpercelen. Deze ontwikkelingen kunnen leiden tot een ongezond systeem, dat we vervolgens moeten herstellen.

De schaal van het landschap is bepalend voor de mate van soortenrijkdom. Dit blijkt uit het onderzoek Biodiversiteit en kleinschaligheid in het Nationaal Landschap Winterswijk (Staring Advies, 2018). Kleinschalige gebieden met veel houtwallen en bosjes hebben verhoudingsgewijs meer broedvogelterritoria dan een grootschalig landschap. Ongeveer de helft van de Winterswijkse agrarische percelen is kleiner dan 2 hectare. Deze kleinschaligheid is belangrijk voor de biodiversiteit.

afbeelding binnen de regeling

2.2 Biodiversiteit

De natuur in Winterswijk is bijzonder. Er zijn verschillende leefgebieden, omdat er een grote verscheidenheid is aan landschapselementen, reliëf, bodemopbouw en beken. Veel unieke soorten in Nederland komen juist hier voor. Deze rijkdom aan soorten staat onder druk. Autonome ontwikkelingen in het gebruik van het landschap en het stedelijk gebied zorgen voor afname en soms tot het verdwijnen van soorten. Andere soorten profiteren juist weer van veranderingen.

Soortendiversiteit in Winterswijk

Het Winterswijkse landschap heeft een rijke soortendiversiteit. In totaal zijn er meer dan 4000 soorten vastgesteld, van vogels tot insecten en van mossen tot paddenstoelen. Van deze soorten staat een groot aantal op de Landelijke Rode Lijst. Dit betekent dat ze in hun voortbestaan worden bedreigd. Een deel van de soorten is beschermd via de Wet Natuurbescherming. In tabel 2.1 staat welke soorten zijn waargenomen in Winterswijk.

Aantal soorten

Ca. 4400

Vogels

261

Zoogdieren

30

Vleermuizen

10

Reptielen en amfibieën

16

Vissen

26

Vlinders

48 (71, bron: “Atlas van de dagvlinders van Zuidoost – Achterhoek, 2020

Libellen

57

Overige insecten (nachtvlinders, bijen, sprinkhanen, krekels, spinnen, zweefvliegen etc.)

Ca. 2600

Planten

871

Paddenstoelen

469

Tabel 2.1 overzicht aantal waargenomen soorten in Winterswijk. Bron: Waarneming.nl (periode 1900 – oktober 2019).

Winterswijk kent grofweg vier leefgebieden (habitats) die bepalend zijn voor het voorkomen van deze soorten.

  • Agrarisch cultuurlandschap, bossen, landgoederen

    Hier komen onder andere de steenuil, kamsalamander en bosvlinders voor.

  • Beekdalen

    Leefgebied van de beekprik, diverse libellensoorten, ijsvogel en grote gele kwikstaart.

  • Dorpen en buurtschappen

    De habitat van de huismus, gierzwaluw en gewone dwergvleermuis.

  • Venen

    Leefgebied van vogels, libellen en dagvlinders

Biodiversiteit in Winterswijk: de stand van zaken

Het Winterswijkse landschap laat een gevarieerd beeld zien als het gaat om de aanwezigheid en de verspreiding van soorten. Allerlei ontwikkelingen, zoals menselijke invloed en verandering van het klimaat, zijn van invloed op de biodiversiteit in Winterswijk.

Verschillende onderzoeken laten een negatieve ontwikkeling zien van de flora en fauna in Winterswijk.

Uitzondering hierop vormen de libellen en amfibieën. Door de aanleg van poelen en de verbeterde kwaliteit van het oppervlaktewater gaat het goed met deze dieren.

Het gaat daarentegen slecht met soorten die voorkomen in het agrarisch cultuurlandschap (zoals de veldleeuwerik en de patrijs) en in het bebouwde gebied. Veel karakteristieke soorten zijn fors in aantal afgenomen en sommige zijn zelfs verdwenen.

Een onderzoek naar broedvogels in Winterswijk, uitgevoerd door de Vogelwerkgroep Zuidoost-Achterhoek, laat een negatief beeld zien. In 40 jaar tijd (van 1970 tot 2013) is het aantal broedparen met 23% afgenomen. De afname is vooral te zien bij de stadsvogels (50%) en de cultuurlandvogels (25%).

Eén van belangrijkste oorzaken van de afname van broedvogels in het cultuurlandschap is de verandering van landgebruik en de intensivering daarvan. Daardoor verdwijnen overhoekjes en ruigtestroken (plekken die niet of extensief worden beheerd). Bovendien verouderen landschapselementen en bossen, waardoor er minder variatie overblijft. In het bebouwde gebied zijn de mogelijke oorzaken van de afname een toename van bebouwd- en verhard oppervlak, het verdwijnen van moestuinen, verstening van tuinen en intensiever gebruik van het overgebleven groen. Hierbij valt de terugval op van het aantal zomerzangertjes en echte dorpsvogels, zoals zwarte roodstaart, ringmus, witte kwikstaart en gierzwaluw.

De aanleg van onder andere natte natuur, vijvers en beekherstel (zoals de beek Boven-Slinge) hebben gezorgd voor een stijging van het aantal water- en moerasvogels. Deze groep nam met 60% toe.

In Winterswijk zijn vanaf 1900 in totaal 71 soorten dagvlinders waargenomen (Stronks, 2020). In 2019 is ruim de helft van de standvlinders verdwenen. Er komen nog 30 soorten voor. Belangrijkste oorzaak voor deze daling is de afname in kwaliteit (omvang en milieukwaliteit) van de leefgebieden. Met de heidesoorten gaat het slecht, 3 van 4 soorten zijn verdwenen.

Een van de oorzaken van afname kwaliteit van leefgebieden is de voortdurende milieudruk door onder ander stikstof en ammoniak. Stikstof zorgt niet alleen voor vermesting (o.a. bramengroei) maar ook voor bodemprocessen die verzuring van de bodem tot gevolg heeft met name op arme zandgronden. Daarnaast speelt de vorming van verkeerde aminozuren in planten, waardoor insecten zicht niet meer goed kunnen voortplanten en soorten daardoor verdwijnen. Het plantje groeit nog wel, maar de rupsen die daarvan afhankelijk zijn eten de blaadjes met de verkeerde aminozuren en gaan alsnog dood.

afbeelding binnen de regeling

Patrijs

afbeelding binnen de regeling

Winterswijk heeft een unieke collectie bomen en struiken met autochtoon genenmateriaal. Dat wil zeggen dat ze een genenpool hebben die al voor 1850 in Nederland aanwezig was (Maes, 1994). Deze bomen en struiken zijn met name te vinden in de oude bossen. In veel gevallen is in deze bestanden ook nog een duidelijke 'afdruk' van de mens te zien. Daarmee hebben ze ook een cultuurhistorische waarde. Bijvoorbeeld in de vorm van historische beheersvormen, zoals hakken. Deze collectie staat de laatste decennia onder druk. Bij aanplant wordt namelijk vaak gekozen voor niet-autochtoon materiaal van kwekers. Ook wordt er bij beheersmaatregelen onvoldoende gelet op wat er nog aan autochtone individuen staat. Naar schatting is slechts 3% van de bomen en struiken autochtoon (Van Kemenade en anderen, 2019). In Winterswijk zijn veel bosjes en houtwallen aanwezig.

Dit 'groen erfgoed' moeten we zorgvuldig beheren. Door menselijk handelen en door onder andere klimaatverandering komen soorten voor die een negatief effect hebben op de biodiversiteit en de volksgezondheid. Voorbeelden hiervan zijn de Japanse duizendknoop en de eikenprocessierups. Voor deze ongewenste soorten geldt dat het beheer gericht is op beheersen en bestrijden.

Planten- en diersoorten in voedselarme leefgebieden staan nog steeds onder druk.

Vooral in de oudere natuurgebieden, zoals de hoogvenen, Willinks Weust en heiderestanten komt nog een grote variëteit aan planten en dieren voor. Dit zijn de kerngebieden van waardevolle natuur. Honderden jaren geleden kwamen deze voedselarme terreinen nog in grote delen van Winterswijk voor. Maar nu zijn deze leefgebieden zeldzaam in Nederland.

Ontwikkelingen

Er zijn allerlei ontwikkelingen die van invloed zijn op het landschap en de biodiversiteit, zowel in positieve als in negatieve zin. Inzicht in deze ontwikkelingen geeft richting voor langetermijnkeuzes.

Enkele positieve ontwikkelingen zijn:

  • Algemene aandacht voor biodiversiteit, waardoor er bewustwording ontstaat voor het belang van een rijke biodiversiteit als basis.

  • Breed draagvlak voor de waarde van het Winterswijkse landschap om in te werken, recreëren en te wonen.

  • Diverse onderzoeken en enquêtes (door onder ander Ondernemers Buitengebied Winterswijk, 2019) onderstrepen dit. Toename van het aantal en het oppervlak van natuurgebieden (voedselarme biotopen), waardoor er voor gewone soorten en schaarse soorten meer ruimte komt.

  • Herstel van de kwaliteit van beken. De beken zijn schoner geworden. Dat is te zien in de verspreiding van de beekprik en bosbeekjuffer.

  • Meer aandacht voor fauna in natuurbeheer. Voorbeelden hiervan zijn het latere tijdstip van maaien en het gefaseerd maaien.

Enkele negatieve ontwikkelingen zijn:

  • Toename van de verstening in het dorp Winterswijk door onder andere bouwprojecten, uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen en verstening van particuliere tuinen. Dit resulteert in minder groen. Dit heeft niet alleen invloed op planten en dieren die leven in het dorp, maar ook op klimaataspecten als droogte, hitte en wateroverlast.

  • Verdwijning van het leefgebied van gebouwbewonende soorten, zoals vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen, door sloop van gebouwen.

  • Verdwijning van landschapselementen (o.a. houtwallen, struwelen) door schaalvergroting in de landbouw. Dit heeft gevolgen voor de herkenbaarheid van het landschap en de kwaliteit van de biodiversiteit.

  • Intensiever gebruik van agrarische percelen. Hierdoor is de biodiversiteit in veel percelen, zowel boven- als ondergronds, fors gedaald.

  • Afname van agrarisch natuurbeheer. Bij extensieve landbouw wordt in beperkte mate ingegrepen in de natuur.

    Nu minder agrarische percelen extensief gebruikt worden, is er steeds minder plek voor de gewone soorten (vogels, insecten, planten).

  • Afname van bijzondere planten in de bermen en watergangen van het buitengebied van Winterswijk door onder andere klepelen (hakselen) van de bermen, watergangen en maaipaden. Hierdoor gaan kwetsbare (schrale locaties) langzaam verloren.

  • Verarming van houtwallen door achterstallig onderhoud of het uitblijven van onderhoud. Hierdoor verdwijnt onder andere de onderbegroeiing en ontstaan “lege” houtwallen, zonder diversiteit in beplantingsopbouw en bijbehorende soortenrijkdom.

  • Het gebruik van allerlei moderne gewasbeschermingsmiddelen (zoals glyfosaat, neonicotinoïden) heeft vaak een desastreus effect op insecten.

  • Verzuring en vermesting hebben nog steeds een grote invloed op de biodiversiteit. Hierdoor neemt het aantal leefgebieden en het voedselaanbod af.

  • Verdroging door ontwatering en neerslagtekort. Vooral het droogvallen van beken en verdroging van hoogvenen is desastreus voor de aanwezige (kwetsbare) flora en fauna.

afbeelding binnen de regeling

Poel

afbeelding binnen de regeling

Grote weerschijnvlinder

3 Maatschappelijke trends en ontwikkelingen

Trends en autonome ontwikkelingen zijn bepalend voor onze beleidskoers. Ze geven ons richting bij het maken van keuzes voor de lange termijn. Welke trends zijn van belang voor Winterswijk, waar hebben we als gemeente zelf invloed op en wat kunnen we samen doen?

Wat hebben we al bereikt?

In de afgelopen 10 jaar (Landschapsontwikkelingsplan, 2009) is door de gemeente samen met partners ingezet op het behouden en versterken van het landschap met de bijbehorende flora en fauna. Dit heeft tot onder andere de volgende acties geleid:

  • De landschappelijke kwaliteiten zijn vastgelegd in het bestemmingsplan buitengebied (2011); een groot aantal landschapselementen en ruimtelijke waarden (zoals openheid) is vastgelegd in het bestemmingsplan, waardoor deze beter beschermd worden.

  • Voor alle bestemmingswijzigingen in het buitengebied gelden de voorwaarden van landschappelijke inpassing.

  • De visie Whemerbeek is uitgevoerd. Deze visie is gericht op waterrobuustheid, beleving en ecologische verbinding langs de gehele Whemerbeek. Park Berkhof en landgoed Eelink zijn hier voorbeelden van.

  • In de periode 2014 – 2018 is uitvoering gegeven aan de Subsidieregeling Landschap. Dit leidde tot de aanleg van een groot aantal nieuwe landschapselementen.

  • Natuur- en Milieueducatie voor alle Winterswijkse basisscholen voor de periode 2014 -2021. Uitgevoerd door Staring Educatie in opdracht van de gemeente.

  • Middels diverse initiatieven zijn burgers actief bij het landschap betrokken. Levend Landschap in Woold heeft onder andere geleid tot de realisatie van een Klompenpad, het Achterwooldsepad. Er is een boomgaardbrigade opgericht die boomgaarden onderhoudt. De cursus ‘Ken jij jouw Nationaal Landschap’ heeft circa 90 ambassadeurs voor het Winterswijkse landschap opgeleverd.

  • Het cultuurhistorisch landschap en de biodiversiteit zijn opgenomen in de vier thema’s; klimaat, kringlopen, biodiversiteit en cultuurhistorie van de duurzaamheidstrategie van de gemeente Winterswijk.

Brede aandacht voor landschap en biodiversiteit

Gelukkig voelt de maatschappij inmiddels de noodzaak om de afname van biodiversiteit te stoppen en unieke landschappen te beschermen. Sprekende voorbeelden zijn het Deltaplan biodiversiteit, het Manifest voor een Groen Gelderland en het actieplan Natuurinclusieve landbouw Gelderland.

Provinciale ambities

De provincie Gelderland zet de lijnen uit met het ambitiedocument Natuur en Agenda Landschap. Omdat de provincie een grote rol heeft in het natuur- en landschapsbeleid is dat voor ons van groot belang. We kijken dan ook goed naar de ambities en het uitvoeringsprogramma van de provincie. Daar waar mogelijk sluiten we er direct op aan. Deels doen we dit al, maar we kunnen het vormgeven van de (gezamenlijke) ambities nog verder uitwerken.

De vier ambities voor biodiversiteit en landschap die de provincie heeft geformuleerd zijn:

Biodiversiteit

Landschap

1. Mensen dichter bij de natuur brengen

1. Bouwen aan het Gelderse landschapsnetwerk

2. Natuurinclusief werken is de norm

2. Werken aan nieuwe landschappelijke kwaliteiten

3. Natuur en klimaat zijn logische partners

3. Actualiseren van het landschapsbeleid

4. Meer variatie in planten en dieren genereren

4. Landschapssamenwerking in de steigers zetten

Coalitieakkoord gemeente Winterswijk

Het coalitieakkoord 2019 – 2022 ‘Winterswijk wint! Duurzaam en daadkrachtig d’ran’ onderstreept de waarden van het Winterswijkse landschap. Behoud van landschap staat hierbij voorop. Samen met andere partijen wordt ingezet op het versterken van het landschap. Specifieke landschapswaarden zoals zandwegen moeten behouden blijven. Als reactie op de klimaatverandering zorgen we voor meer groen en maken we ruimte voor water in de kern. Ecologische waarden van bermen zijn belangrijk en daarom behouden we ons ecologische bermbeheer.

Gemeentelijk beleid

Landschap en biodiversiteit zijn een integraal onderdeel van beleidsdocumenten en uitwerkingsplannen, zoals het beleidskader Zonnevelden (2018) en het eind 2019 vastgestelde beleidsrapporten; Gemeentelijk WaterPlan 2019 - 2023 en de Omgevingsvisie. De belangrijkste richtinggevende principes die hierbij zijn toegepast:

  • Landschap als natuurlijk kapitaal, hier zijn we zuinig op.

  • Kwaliteit van de plek (landschap, cultuurhistorie en ecologie) als kader en inspiratie.

  • Schikken naar het landschap, het landschap vormt het ruimtelijk kader.

Wat zijn de trends en opgaven?

Om te kunnen bepalen waar specifieke kansen voor Winterswijk liggen, is gekeken naar de ontwikkelingen en opgaven voor de komende jaren. Ofwel: wat zijn de trends en ontwikkelingen die positief of negatief van invloed zijn, of kunnen zijn, op het landschap, de natuur en het groen in Winterswijk?

Klimaatverandering

Door klimaatverandering nemen droge of nattere periodes toe. Effecten hiervan zijn droogte, hittestress in de bebouwde kom en piekbuien met wateroverlast. Door aanpassingen in het landschap of in de buitenruimte (openbare ruimte en particulier terrein) kunnen deze gevolgen worden gereduceerd. Het is afhankelijk van de situatie in welke mate dit gebeurt. Deze aanpassingen moeten we in samenwerking met externe partijen doen, zoals Waterschap Rijn en IJssel.

Droogte

In Winterswijk is verdroging van natuur en landschap een belangrijk probleem. De droge zomers in 2018 en 2019 hadden een grote impact op het landschap en de biodiversiteit. Dit komt onder andere doordat het afvoersysteem overgedimensioneerd en te kunstmatig is en te weinig sponswerking heeft.

De aanhoudende droogte, eventueel in combinatie met hitte, heeft tot gevolgd dat beken droog vallen, de vitaliteit van bomen afneemt, venen verdrogen en poelen droogvallen. Ook de ontwikkeling van gewassen op landbouwgronden laat hierdoor te wensen over. Een complex probleem, waarbij we integraal met de gebiedspartijen moeten zoeken naar een duurzame aanpak.

Verstening van bebouwde gebied

De druk op groene plekken in het dorp neemt toe. De nog onbebouwde plekken worden bebouwd. Verstening neemt toe, zowel in de openbare ruimte als in de particuliere tuin. Verstening leidt - zeker in combinatie met klimaatverandering - tot problemen. Afname van het groenareaal heeft immers ook gevolgen voor de biodiversiteit.

Groene verbindingen tussen dorp en buitengebied zijn essentieel voor natuur en recreatie.

Het behouden en versterken van deze structuren is essentieel. We moeten kleine groenelementen behouden en bij herinrichting van de openbare ruimte het areaal en de kwaliteit van het groen vergroten. Eén van de opgaven, die we moeten oppakken, is het ontstenen van de buitenruimte (openbare ruimte en particulieren terrein).

Afname biodiversiteit

Het is algemeen bekend dat de biodiversiteit afneemt, zo ook in het Winterswijkse landschap. Verandering in het aantal broedvogels even dit duidelijk weer. Om de afname een halt toe te roepen, moet de basiskwaliteit voor natuur in het bebouwde gebied en het cultuurlandschap een gewenst niveau hebben bereikt.

Het doel is om het gewenste niveau van biodiversiteit duurzaam in stand te houden. Hierbij geldt als uitgangspunt dat gewone soorten gewoon blijven.

Het ecologisch beheer van bermen en het inzaaien van akkerranden en het aanplanten van struweel en bomen wordt positief opgepakt. Het gebruik van inheems en authentiek streekeigen materiaal krijgt hierbij echter nog onvoldoende aandacht.

Dat kan een negatief effect hebben op de biodiversiteit.

Verduurzaming van de landbouw

In sommige agrarische bedrijven ontbreekt bedrijfsopvolging en zijn de hoge kosten voor modernisering niet op te brengen. Ook wordt er landelijk een toenemende noodzaak ervaren voor meer duurzame landbouw. Het Winterswijkse kleinschalige landschap biedt goede kansen voor kwaliteitslandbouw, zoals natuurgerichte- en kringloop-landbouw met lokale afzet.

Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB)

Het GLB regelt de Europese landbouwsubsidie. Een GLB-periode duurt zeven jaar. De huidige loopt van 2014 – 2020. De nieuwe GLB-periode treedt naar verwachting per 1 januari 2023 in werking. De tegenprestaties voor de nieuwe GLB-periode vallen onder de thema’s: landschap, biodiversiteit, water, bodem, klimaat en milieu. Een van de voorgestelde wijzigingen heeft mogelijk direct invloed op het landschap: het opnemen van niet-productieve elementen of oppervlakten in het landbouwareaal. Hierdoor kunnen landschapselementen mogelijk ook voor directe betaling in aanmerking komen. Een ander voorgestelde wijziging in het Europese landbouwbeleid zijn de eco-regelingen. Dat zijn vrijwillige maatregelen die landbouwers (liefst gezamenlijk) uitvoeren. Voorbeelden van deze maatregelen, die goed passen in Winterswijk, zijn graanteelt en extra akkerranden.

Herbestemming agrarische functies

De komende jaren zijn er agrarische bebouwingen en percelen beschikbaar voor herbestemming en hergebruik. Veel van de agrarische bebouwingen hebben asbestdaken, die gesaneerd gaan worden. De door bedrijfsbeëindiging vrijkomende bebouwing en percelen kunnen worden benut voor nieuwe duurzame vormen van landbouw. Ze kunnen eventueel ook worden benut voor energietransitie, wonen en werken. Uiteraard allemaal passend binnen de kwaliteiten van het Winterswijkse landschap.

Stikstof

Natuurgebieden, maar bijvoorbeeld ook bermen en landschapselementen (bijvoorbeeld houtwallen), hebben te maken met een overvloed aan stikstofneerslag. De stikstof is voor een groot deel afkomstig van de landbouw, industrie en het verkeer. De stikstof uit het buitenland heeft een groot aandeel op de Natura 2000-gebieden in Winterswijk.Hoewel er een flinke afname is van deze stikstofneerslag, is die nog altijd hoger dan de kwetsbare natuurgebieden kunnen verdragen. Dat leidt nog tot verruiging van bossen (door onder andere bramengroei), vergrassing van heideterreinen en het verdwijnen van vegetatie in onze Natura 2000-gebieden.

Door de verspreide ligging van vier Natura 2000-gebieden (Korenburgerveen, Bekendelle, Willinks Weust en Wooldse Veen) hebben we in Winterswijk met deze neerslag te maken bij elke activiteit waar stikstof of ammoniak vrijkomt. Dit betekent dat de effecten van deze activiteiten getoetst moeten worden. Een meer gebiedsgerichte aanpak voor dit probleem zou voor Winterswijk een mogelijke oplossing kunnen zijn (brief aan Minister Schouten, WCL, november 2019).

Gezondheid

De kwaliteit van natuur heeft op elk schaalniveau, van gebied tot erf, een directe relatie met het welbevinden van mensen. Een groene omgeving heeft positieve effecten op onze gezondheid. Daarom gaan gezondheids- en natuurbeleid hand in hand.

Bij opgaven voor natuur en landschap vormt gezondheid een essentieel onderdeel. Vaak zijn minimale aanpassingen voldoende om natuur beleefbaar en toegankelijk te maken. Al mag dit niet leiden tot verstoring of andere negatieve effecten op de natuur.

Energietransitie

De energietransitie, die ervoor zorgt dat we in Winterswijk energieneutraal zijn in 2030, zal voor een deel in het buitengebied moeten worden gerealiseerd. Het gaat dan onder meer om zon op daken, zon op erven en zon als park. Deze nieuwe ‘zonneparken’ moeten we in het belang van het unieke landschap ruimtelijk en sociaal inpassen. Hier liggen kansen om lokaal het landschap te versterken en de biodiversiteit te vergroten (dubbel doel).

Recreatief gebruik

Winterswijk probeert de recreatieve en toeristische kansen van het buitengebied te benutten. De gemeente streeft naar een miljoen overnachtingen per jaar. Recreatieondernemers blijven zich ontwikkelen om hun gasten een gevarieerd aanbod te kunnen bieden. Voor de komende jaren liggen er kansen voor de recreatieplas ‘t Hilgelo, de steengroeve en vrijkomende agrarische (cultuurhistorische) bebouwing. De attractieve waarde van het Winterswijkse buitengebied wordt bepaald door de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische kwaliteiten. Gericht sturen op het recreatief gebruik kan ervoor zorgen dat kwetsbare natuurwaarden worden ontzien. Dit bereiken we bijvoorbeeld door in minder kwetsbare gebieden ruimte te bieden.

Er is beleid en een gerichte aanpak nodig om goed in te kunnen spelen op de veranderingen in de sectoren, zoals landbouw en recreatie maar ook de opgaven voor energietransitie en klimaatadaptatie.

Trends & ontwikkelingen

Keuze voor oplossingen die bijdragen aan landschap en biodiversiteit

Klimaatverandering

  • Aanpassingen in het landschap en buitenruimte gericht op onder andere het vasthouden van water.

  • Vergroening openbare ruimte.

  • Aanpassingen in het watersysteem.

Verstening van openbare ruimte en particulier terrein

  • Ontstenen en vergroenen van de openbare ruimte en particulieren terrein.

  • Gebruik van minder stenen en meer groen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

  • Vergroenen van schoolpleinen.

Afname biodiversiteit

  • Uitwerking geven aan basiskwaliteit natuur en landschap.

  • Inzetten op een groen-blauwe dooradering van het landelijk gebied met landschapselementen, bermen en sloten.

  • Opheffen van knelpunten in ecologische verbindingen.

  • Meer en divers groen in bebouwd gebied.

  • Inzetten op ecologisch beheer (groen- en bermbeheer).

Verduurzaming van de landbouw

  • Inzetten op een landbouw die natuurinclusief en circulair is.

Gemeenschappelijk landbouw Beleid (GLB)

  • Uitwerking geven aan de eco-regelingen. Bijvoorbeeld met maatregelen zoals graanteelt en akkerranden.

Herbestemming agrarische functies

  • Inzetten op duurzame vormen van landbouw, wonen, energietransitie met een kwaliteitsimpuls voor de plek en omgeving.

Stikstof

  • Gebiedsgerichte aanpak, specifiek voor Winterswijk.

Gezondheid

  • Vergroening van de buitenruimte.

  • Aanpak van overlastsoorten, o.a. eikenprocessierups.

Energietransitie

  • Ruimtelijke inpassing bij zonnevelden gericht op vergroten van de biodiversiteit en versterken landschappelijke structuren.

Recreatief gebruik

  • Vergroten van de belevingswaarden van natuur en landschap, door middel van routes, bijzondere locaties en informatieverstrekking.

  • Middels de ‘speciale five’ het verhaal van het Winterswijkse natuur en landschap vertellen.

  • Zichtbaar en beleefbaar maken van cultuurhistorisch, archeologische en geologische objecten.

Trends en ontwikkelingen met de keuze voor oplossingen die bijdragen aan landschap en biodiversiteit. De keuze oplossingen zijn uitgewerkt in de Winterswijkse ambities (hoofdstuk 4 t/m 8).

4 Winterswijkse ambities

In Winterswijk wordt geleefd en gewerkt. Hierdoor verandert het groen in de gemeente, zowel in de kom als in het buitengebied. Bijzondere soorten flora en fauna verdwijnen en verschijnen. Het landschap, de natuur en het groen komen soms onder druk te staan als er ook andere belangen spelen. Daarom hebben we een visie en een gerichte aanpak nodig.

Daarmee kunnen we goed inspelen op veranderingen binnen de groene sector, de landbouw, het toerisme en de opgaven voor energietransitie en klimaatverandering. De gemeente Winterswijk geeft het herstel en behoud van landschap, groen en biodiversiteit, zowel binnen als buiten de kom, een hoge prioriteit.

Onze visie op hoofdlijnen

  • In Winterswijk maken landschap en biodiversiteit een essentieel onderdeel uit van het natuurlijk kapitaal. Dit vormt de basis voor een gezonde leefomgeving en een duurzaam voedselsysteem.

  • Ecosystemen van alle landschappen zijn een schakel in een netwerk en vormen zo een samenhangend systeem.

  • Basiskwaliteit voor natuur is het minimum vereiste, gericht op een duurzame instandhouding van landschap en biodiversiteit. We streven naar een algehele kwaliteitsverbetering van natuur en landschap.

  • De gemeente zet zich samen met partijen actief in voor het behouden en versterken van het landschap.

    De gemeente voert uit, inspireert en faciliteert.

  • Het landschap biedt ruimte voor ontwikkelingen, waarbij het landschap het kader is. Ontwikkelingen moeten zich schikken naar het landschap.

  • De groenblauwe structuren liggen verankerd in de bebouwde kom en vormen de verbindingen met het buitengebied. De opgaven klimaatadaptatie, gezondheid en biodiversiteit zorgen samen voor een robuuste groenstructuur.

  • Bij ruimtelijke ontwikkeling wordt het aspect landschap en biodiversiteit vanaf de start integraal meegenomen.

  • De inwoners van Winterswijk zijn zich bewust van het natuurlijk kapitaal van het Winterswijkse landschap.

  • Inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties voelen zich verbonden om samen de natuur en landschapswaarden te behouden en te versterken.

afbeelding binnen de regeling

Beekoeverlibel

afbeelding binnen de regeling

Doel

Het strategisch doel in deze beleidsvisie is het behoud, herstel en ontwikkelen van landschap en biodiversiteit.

  • De huidige natuur- en landschapswaardes moeten behouden blijven, zodat we verdere achteruitgang voorkomen.

  • Ons landschap is gericht op de toekomst, het behoud en versterken van de landschappelijke kwaliteit gaan samen met ruimte voor ontwikkelingen.

  • We herstellen ecosystemen en populaties, zodat we de biodiversiteit duurzaam in stand houden.

De basiskwaliteit voor natuur is hierbij het minimaal vereiste. Dit geldt zowel voor het buitengebied als voor het bebouwde gebied. In beide gebieden willen we leefgebieden en populaties behouden, versterken, verbinden en vergroten.

Strategie

Hoe bereiken we ons strategische doel? Dit doen we door ons te richten op vier hoofdthema’s:

  • 1.

    Natuurinclusief handelen;

  • 2.

    Samen doen;

  • 3.

    Cultuurlandschap, toekomstig landschap en biodiversiteit;

  • 4.

    Biodiversiteit in het bebouwde gebied.

Hieronder lichten we de hoofdthema’s kort toe.

  • 1.

    Natuurinclusief handelen

    We integreren landschap en biodiversiteit in ruimtelijke en maatschappelijke processen en ontwikkelingen. Voor een deel is dit al geregeld via het bestemmingsplan Buitengebied, middels de vereiste landschappelijke inpassing. Maar we gaan verder.

    Ook voor het bebouwde gebied wordt dit de trend. Landschap en biodiversiteit moeten een integraal onderdeel zijn van ruimtelijke opgaven. Dit laat zich vaak combineren met andere ruimtelijk relevante thema’s zoals klimaatadaptatie, duurzaam bouwen en een gezonde en duurzame leefomgeving.

  • 2.

    Samen doen

    We betrekken stakeholders, zoals burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties, bij onze natuur en ons landschap. Samen zijn we sterk. Het is belangrijk dat stakeholders eerst de urgentie van het probleem, de kansen en het belang van landschap en biodiversiteit inzien. Communicatie is een belangrijk instrument hierbij. De gemeente Winterswijk heeft hierin een stimulerende en ondersteunde rol.

  • 3.

    Cultuurlandschap, toekomstbestendig landschap en biodiversiteit

    Winterswijk heeft hoge natuur- en landschapswaarden. Elk landschapstype heeft zijn eigen kwaliteiten en draagt bij aan de beleving en de soortenrijkdom. We zorgen dat de basiskwaliteit van het landschap met de bijbehorende soortendiversiteit minimaal behouden kan blijven en waar mogelijk hersteld en versterkt kan worden waar dit nodig is.

  • 4.

    Biodiversiteit in het bebouwde gebied

    Het bebouwde gebied is steeds belangrijker voor de biodiversiteit. De landelijke trend is om het bebouwde gebied steeds meer natuurinclusief te ontwerpen en te beheren. Dit verhoogt de waarde van de omgeving voor inwoners, dieren en planten en het verlaagt de maatschappelijke kosten. Voorbeelden hiervan zijn schonere lucht, tegengaan van wateroverlast en hittestress.

Voor alle vier hoofdthema’s geldt, de gemeente Winterswijk neemt zelf actief verantwoordelijkheid voor landschap en biodiversiteit. Dit doen we door deze integraal op te nemen in proces en planvorming en door gerichte acties uit te voeren. Deze acties zijn gericht op beheren, behouden, herstellen en versterken van de landschappelijke kwaliteiten en de biodiversiteit in het landschap en het bebouwde gebied.

afbeelding binnen de regeling

Bloemrijke berm

5 Natuurinclusief handelen

Bij natuurinclusief handelen gaat het vooral om hoe we landschap en biodiversiteit verder kunnen ontwikkelen binnen Winterswijk. Dit doen we bijvoorbeeld via natuurontwikkeling of landschapsherstel. Maar we laten natuur en landschap ook meeliften bij bouwprojecten, ontwikkelingen van andere sectoren (stedenbouw, landbouw, verkeer, toerisme) en bij thema’s zoals klimaatadaptatie, energietransitie, gezondheid en natuurlijk spelen. Het gaat hierbij zowel om fysieke maatregelen als om de verankering in processen.

Wat willen we bereiken?

We vinden het belangrijk dat landschap en biodiversiteit een integraal onderdeel vormen van ruimtelijke opgaven voor zowel het buitengebied als de kom. We willen bereiken dat:

  • Natuur en landschap een vast onderdeel zijn van ruimtelijke opgaven.

  • We als gemeente bij onze eigen projecten natuurinclusief te werk gaan.

  • Soorten actief worden beschermd door een gebiedsgerichte aanpak.

We richten ons hierbij op behouden, herstellen en versterken waar mogelijk. Om dit te bereiken zijn beleidsuitgangspunten en concrete maatregelen noodzakelijk.

Beleidsuitgangspunten en concrete maatregelen

Natuurinclusief ontwerpen en bouwen is het uitgangspunt

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling voeren we wettelijk verplichte zaken vanuit de Wet natuurbescherming uit. Daarnaast willen we dat aangegeven wordt hoe het landschap en de biodiversiteit op de betreffende locatie kan worden behouden, hersteld of versterkt. De vraag is niet óf een bijdrage mogelijk is, maar hoe. Op elke plek zijn er mogelijkheden. De gemeente neemt hierin het voortouw door haar plannen natuurinclusief te maken. Een voorbeeld hiervan is de inrichting van de nieuwe ijsbaan. Hier is door de aanleg van een poel, bloemrijk grasland, struweel en een houtsingel een extra impuls gegeven aan de biodiversiteit.

Voor alle bestemmingswijzigingen in het buitengebied geldt de voorwaarde van landschappelijke inpassing. Deze wordt uitgebreid met een bijdrage voor biodiversiteit. De mate van bijdragen is afhankelijk van de grootte van de ingreep en de plek.

Voorbeelden van bijdragen kunnen zijn: het plaatsen van een steenuilenkast in combinatie met het herstellen van het leefgebied (boomgaard, ruigtehoekje, takkenril), het aanleggen van een poel, struweelranden of een bloemenrand ter bevordering van de biodiversiteit. Voor gebouwen zijn concrete maatregelen, zoals het inbouwen van verblijfplaatsen voor dieren, een mogelijkheid. Maar ook het handhaven van een oude schuur kan bijdragen aan de biodiversiteit.

Zo gaan we dat doen

We benoemen de aanwezige landschaps- en natuurwaarden en leggen deze vast. Het bepalen van het natuurinclusieve ontwerp en van de maatregelen, die bijdragen aan de biodiversiteit en landschapskwaliteit, gebeurt steeds in samenspraak met andere ruimtelijke disciplines. Denk hierbij bijvoorbeeld aan economie, stedenbouw, cultuurhistorie, archeologie, agrarische zaken, duurzaamheid, groen en water.

Om te bepalen wat waarden zijn en met welke landschappelijke en ecologische waarden we rekening moeten houd, is het van belang om deze kennis te delen. De gemeente doet dit bijvoorbeeld via de Atlas Omgevingskwaliteit. Hierin staan de land- schapswaarden, cultuurhistorische opbouw en samenhang en de ecologische kwaliteiten. De Atlas Omgevingskwaliteit is de basis voor elk ruimtelijk proces. Zo bedden we de landschaps- en ecologische kennis in een vroegtijdig stadium in het proces.

Via het digitale platform Duurzaam Winterswijk en gerichte communicatie (bijvoorbeeld via het gemeentenieuws in Achterhoek Nieuws) stellen we informatie beschikbaar over natuurinclusief ontwerpen en bouwen. Welke maatregelen kunnen bijvoorbeeld worden uitgevoerd voor vleermuizen, gierzwaluwen of huismussen? Of op welke wijze kan de buitenruimte met meer biodiversiteit, groen en duurzaam worden ingericht?

Versterken biodiversiteit

Naast het integreren van landschap en biodiversiteit in ruimtelijke opgaven, kunnen we zelf ook werken aan het versterken van de biodiversiteit. Dit kunnen we bijvoorbeeld doen door te zorgen voor:

  • Een gebiedsgerichte aanpak die gericht is op aanleg en herstel van landschapselementen;

  • Nieuwe natuur te realiseren;

  • Regulier beheer om te vormen naar ecologische beheer.

Het inzetten van een gebiedsregisseur is een van de voorbeelden. Deze geeft samen met de omgeving uitwerking aan de inrichting en het beheer van het landschap. De aanpak Basiskwaliteit Natuur (Stortelder, 2019) is het uitgangspunt voor het versterken van de biodiversiteit in het agrarisch cultuurlandschap.

Ecologische onderzoeken

Voor ruimtelijke opgaven is een flora en fauna quickscan nodig. Deze maakt mogelijke gevolgen voor de natuur inzichtelijk. Zo’n quickscan wordt opgesteld door een deskundig bureau, dat bij voorkeur is aangesloten bij brancheorganisatie Netwerk Groene Bureaus (NGB). De quickscan is alleen gericht op beschermde soorten in het kader van de Wet natuurbescherming. Aanvullend is een paragraaf ‘biodiversiteit’ gewenst. Deze paragraaf vermeldt op welke manier biodiversiteit op de locatie kan worden behouden en versterkt. We waarborgen dat het gemeentelijk beleid voor biodiversiteit wordt betrokken in ecologische onderzoeken van derden.

Soortbescherming

De meeste bijzondere planten en diersoorten zijn geholpen als we een robuust natuurnetwerk creëren. Enkele soorten zijn echter dusdanig zeldzaam, of zelfs uitgestorven, dat Winterswijk hier een speciale taak heeft.

In Winterswijk komen honderden Rode-Lijstsoorten (bedreigde soorten) voor. Enkele soorten hiervan leven nog maar op een paar plekken in Nederland. Ook zijn er (bedreigde/uitgestorven) planten en diersoorten die vooral buiten de natuurgebieden voorkomen. Deze worden dus niet beschermd door een natuurnetwerk. De provincie beschermt met haar beleid (Wet Natuurbescherming, Prioritaire soortenbeleid) een deel van deze soorten. Een deel blijft echter nog kwetsbaar. Zolang er sprake blijft van een bedreiging van soorten waarvoor met name (ook) Winterswijk van betekenis is, blijft een gemeentelijk soortenbeleid van belang.

Aangezien het beschermen van soorten, impliciet ook de bijbehorende habitattypen en leefgebieden, worden beschermd, worden die hier niet expliciet nog los beschermd. Dit is natuurlijk geen vogelvrijverklaring van hier niet genoemde bijzondere soorten, habitattypen of leefgebieden. Een deel van de plantensoorten (onder andere de bosanemoon, blauwe knoop en echte guldenroede) is ook beschermd middels de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Het uitvoeren van een quickscan flora en fauna moet naast de wettelijke beschermde soorten ook de soorten vanuit de APV opnemen in het uitvoerend onderzoek.

Soortmanagementplan (SMP)

Winterswijk voert de bescherming van soorten uit de Wet natuurbescherming zo goed mogelijk uit in haar processen (bestemmingsplan en vergunningen). Deze vorm van bescherming is vrij passief en bekijkt vooral het effect van die ene ingreep op die plek (ad hoc).

In het buitengebied leven en wonen verschillende soorten in gebouwen (woonhuizen, schuren) die wettelijk beschermd zijn en karakteristiek zijn voor het Winterswijkse landschap. De steenuil, kerkuil, huismus, zwaluwen, spreeuw en vleermuizen zijn een aantal van deze soorten. Bij diverse ontwikkelingen in het buitengebied, zoals sloop, renovatie en vervanging van asbestdaken, moet onder andere rekening worden gehouden met de mogelijk aanwezigheid van deze soorten. Voor deze soorten geldt een strikt beschermingsregiem, zoals een verbod op het doden en op het beschadigen van nesten, rustplaatsen of eieren van deze vogels. Dit brengt in de praktijk veel (onderzoek- en procedure)tijd, kosten en onzekerheid met zich mee.

De gemeente gaat door een gebiedsgerichte aanpak het probleem van sloop, renovatie en asbestdaken en beschermde soorten aanpakken. Hiervoor wordt een soortmanagementplan (SMP) opgesteld. Met dit plan zetten we een ‘probleem’ om in een kans om het leefgebied van typische erfsoorten te behouden en te verbeteren.

Landschapsfonds

De financiële mogelijkheden middels subsidieregelingen voor onder andere aanleg en onderhoud van het landschap zijn beperk. De gemeente Winterswijk maakt ontwikkelen mogelijk, mits de initiatiefnemer de kwaliteit van het buitengebied verhoogt op eigen erf of daarbuiten. Lukt dat niet? Dan kan een verplichte bijdrage aan het gemeentelijk landschapsfonds als voorwaarden gelden. Het landschapsfonds kan ingezet worden voor natuur- en landschapsprojecten en voor onderhoud aan landschapselementen. De gemeente gaat de mogelijkheden voor een landschapsfonds onderzoeken.

Naast de mogelijkheden van een landschapsfonds wordt in samenwerking met WCL (stichting Waardevol Cultuurlandschap Winterswijk) en provincie gekeken naar een strategie voor een structurele financiële bijdrage aan het herstel van het landschap. Bijvoorbeeld een structurele vergoeding voor het onderhoud van landschapselementen, maar ook waardecompensatie bij aanleg van landschapselementen op agrarische gronden.

Handhaving

Een aantal landschappelijke waarden, zoals waardevolle beplanting, openheid en hoogteverschillen, zijn in het bestemmingsplan beschermd. Veranderingen in het landschap worden vastgelegd (onder andere de kapvergunning en het landschapsplan) en gehandhaafd. Om te kunnen handhaven moet de handhaver beschikken over specifieke kennis. De ‘groene handhaver’ moet niet alleen strikt de regels controleren, maar juist ook met gebruikers praten en hen informeren en bewust maken.

Bij klachten/meldingen ter voorkoming van nieuwe gevallen treedt de handhaver op. De komende jaren wordt middels handhavingsacties ingezet op in het verleden verdwenen landschapselementen. Dit naar aanleiding van onder andere het onderzoek naar verdwenen landschapselementen.

Illegaal in gebruik genomen bermen lijken veel voor te komen. Dit blijkt uit luchtfoto’s en constateringen in het veld. Dit fenomeen is onder andere schadelijk voor natuur en landschap, bijvoorbeeld door verlies aan biodiversiteit. Dit thema wordt de komende jaren opgepakt. We richten onze aanpak in eerste instantie op preventieve interventies. We communiceren hier bijvoorbeeld over in een brochure en organiseren een gespreksavond over de invulling en onderhoud van bermen. De gemeentelijke ecoloog zorgt hiervoor. Zodra dit traject is afgrond, gaan we waar nodig over op repressieve interventies (toezicht en handhaving).

afbeelding binnen de regeling

Wat doen we nu en wat gaan we extra doen.

Wat doen we nu en zetten we voort:

  • Bescherming van soorten uitvoeren middels bestemmingsplan en vergunningen.

  • Onze huidige bevordering van biodiversiteit zetten we voort.

  • Aantasting en verdwenen landschapselementen handhaven.

Dit gaan we extra doen:

  • De voorwaarden voor landschappelijke inpassing voor bestemmingswijziging uitbreiden met het onderdeel biodiversiteit.

  • Ecologische onderzoeken voorzien van een hoofdstuk Biodiversiteit.

  • Gebiedsgerichte aanpak opstellen voor behoud en herstel van natuur- en landschapskwaliteit in het cultuurlandschap.

  • Informatie en Inspiratie over natuurinclusief ontwerpen en bouwen ter beschikking stellen via onder andere de website Duurzaam Winterswijk.

  • Gebiedsgerichte aanpak opstellen voor erfsoorten voor het gehele buitengebied van Winterswijk (Soortmanagementplan).

  • Atlas Omgevingskwaliteit aanvullen voor landschap, cultuurhistorie en biodiversiteit.

  • Checklist opstellen en voorbeelden vastleggen voor natuurinclusief bouwen, inrichten en beheren.

  • Illegaal in gebruik genomen bermen aanpakken, gericht op preventieve interventies.

  • Mogelijkheden voor een landschapsfonds en een aanpak voor een strategie om financiële middelen te genereren onderzoeken.

afbeelding binnen de regeling

Steenuil

afbeelding binnen de regeling

6 Samen doen

De gemeente Winterswijk wil dit bijzondere landschap, de natuur en het groen graag behouden en versterken. Maar dat kan de gemeente niet alleen. Draagvlak bij de bewoners en gebruikers is essentieel voor het voortbestaan van het landschap en de biodiversiteit. Kennisdelen, bewustwording en informeren zijn hierbij van belang. Om dit te bereiken moeten we samenwerken met alle partijen in het gebied, zoals nu in stichting Waardevol Cultuurlandschap Winterswijk (WCL) ook al gebeurt.

Wat willen we bereiken?

We willen samen met belanghebbenden in Winterswijk de schouders zetten onder het behouden en versterken van landschap en biodiversiteit. Daar werken we op de volgende manier aan:

  • Informatie over landschap en biodiversiteit in Winterswijk is voor iedereen te raadplegen middels de Atlas Omgevingskwaliteit.

  • We delen kennis over de biodiversiteit in Winterswijk.

  • We zetten samen met burgers en gebiedspartijen in op behoud en herstel van landschap en biodiversiteit.

Samen met anderen

Inwoners en ondernemers nemen zelf initiatieven om biodiversiteit te versterken. Bijvoorbeeld via Levend Landschap of via de aanleg van erfbeplanting, een insectenidylle, het plaatsen van nestkasten of het natuurvriendelijk inrichten van hun tuin. We ondersteunen dit soort initiatieven. En we stimuleren dat er meer initiatieven worden genomen. Dit doen we door te participeren in verschillende programma’s, zoals Levend Landschap. Daarnaast geven we informatie via de Atlas Omgevingskwaliteit over biodiversiteit en bijbehorende ontwikkelingen en initiatieven. Het opstellen van een biodiversiteitswaaier met concrete voorbeelden biedt inwoners mogelijkheden om zelf aan de slag te gaan.

Middels de regeling Landschap en biodiversiteit stimuleert de gemeente de aanleg van landschapselementen door deze financieel te vergoeden. Naast individuele aanvragen gaat de gemeente zich ook richten op een gebieds- of thematische aanpak. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het lokaal versterken van landschapsstructuren, gebiedsuitwerking basiskwaliteit Natuur, het vergroten van de biodiversiteit op het erf of het inzetten op een bepaalde ambassadeurssoort (bijvoorbeeld een patrijs of steenuil).

De gemeente heeft contact met de verschillende gebiedspartijen, waaronder terreinbeherende organisaties, recreatieondernemers, agrariërs en landgoedeigenaren. Hierbij zoeken we naar samenwerking. Een voorbeeld is de aanpak van invasieve exoten, waaronder de Aziatische duizendknoop. De aanpak werkt alleen in samenwerking met de gebiedspartijen. Ook de actualisatie van het ecologisch bermbeheer pakt de gemeente breed op.

De stichting WCL Winterswijk is actief in het buitengebied van Winterswijk. De WCL is betrokken bij de thema’s landbouw, natuur& landschap, cultuurhistorie, recreatie & toerisme en leefbaarheid. Vanwege de betrokkenheid met de gemeente Winterswijk voert de WCL ook projecten uit, die betrekking hebben op de genoemde thema’s. Dit doet de stichting in opdracht van of samen met de gemeente. Belangrijke speerpunten hierbij zijn: de lokale kennis van het gebied en de onderlinge samenwerking vergroten.

Het Platform Natuur en Landschap Oost Achterhoek zet zich in Winterswijk actief in voor de belangen van natuur en landschap. De gemeente is hierbij aangehaakt, samen met veel andere partners. Het platform geeft onafhankelijk advies. De gemeente betrekt het platform in een vroegtijdig stadium bij haar projecten.

Kennis vergroten

De ligging van het landschap en de grote lijnen zijn na verschillende inventarisaties goed in beeld in Winterswijk. De Atlas Omgevingskwaliteit biedt een prachtig beeld van de bestaande historische landschapselementen en bijvoorbeeld ook van verdwenen paden. Op het niveau van individuele landschapselementen is echter nog niet zoveel bekend. Het algemene beeld is dat de kwaliteit van het landschap de afgelopen 50 jaar flink is afgenomen. Maar waardoor komt dit? En hoe gaat het nu? Welke soorten komen nu waar voor? Door de atlas regelmatig te blijven updaten en door gericht onderzoek te doen, kan hier een beter beeld over verkregen worden.

In Winterswijk wonen veel bijzondere en beschermde soorten. Van deze soorten is echter vaak niet duidelijk waar ze nu precies voorkomen en hoe het met de populatie gaat. Samen met terreineigenaren en vrijwilligers gaat de gemeente onderzoeken van welke kwetsbare soorten te weinig gegevens bekend zijn. Bijvoorbeeld de iconische roofdiersoort de das vond begin jaren ’90 een warm welkom, maar is daarna grotendeels uit beeld verdwenen. Maar ook autochtoon plantmateriaal, dat hier al honderden jaren voorkomt, heeft de aandacht. Middels het project ‘Wildcamera – zoogdieren in de achtertuin’ doen we samen met burgers onderzoek naar algemeen voorkomende soorten.

Hoe gaat het nu met deze soort? En met de nog overgebleven akkervogels? Alle vergaarde kennis wordt digitaal ontsloten. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF), tenzij de terreineigenaren hier geen toestemming voor geven. In enkele gevallen wordt een folder of een boek(je) uitgegeven.

Bewustwording

Dat het niet goed gaat met biodiversiteit is bij veel mensen wel bekend. Maar hoe het precies zit in Winterswijk en hoe mensen iets positiefs kunnen bijdragen is vaak onbekend. Het uitdragen van het verhaal van de Winterswijkse natuur en landschap kan een rol bij spelen bij het opheffen van deze onbekendheid.

We willen deze aspecten daarom beter onder de aandacht brengen. Als mensen weten wat het effect van verlies van biodiversiteit op hun eigen leven kan zijn, kunnen ze ernaar handelen.

Meer bewustwording is gewenst om te zorgen dat inwoners met een andere blik naar de buitenruimte kijken. Als we natuurwaarden meer kans geven, zal die (openbare) ruimte steeds minder strak, betegeld, gewied en aangeveegd zijn.

afbeelding binnen de regeling

Samen aan het werk

Burgerwetenschap

Met het project ‘Wildcamera – zoogdieren in de achtertuin’ dat in 2019 is gestart, wordt samen met veertig tuinbezitters onderzoek (burgerwetenschap) gedaan naar het voorkomen van zoogdieren in de tuin. Het doel van het onderzoek is tweeledig; de aanwezigheid van zoogdieren in beeld brengen en bewustwording creëren. Op welke wijze kan iemand bijdragen aan het diervriendelijk maken van de tuin? In de komende jaren zal de gemeente vergelijkbare burgeronderzoeken uitvoeren, bijvoorbeeld naar (dorps)vogels of dagvlinders.

Natuur‐ en milieueducatie

Het is belangrijk dat jonge kinderen het verhaal van het (buiten)gebied horen. Het huidige Natuur- en Milieueducatieprogramma (NME) op de basisscholen wordt de komende jaren daarom voortgezet en indien mogelijk uitgebreid. Deze lessen zijn gekoppeld aan de vier duurzaamheidsthema’s; circulair, klimaat, biodiversiteit en cultuurhistorie. Waar mogelijk worden er ook met de middelbare scholen ‘groene’ projecten uitgevoerd.

Cursussen

Voor de inwoners wordt er sinds 2018 een cursus ‘Natuur en landschap’ gegeven. Door het succes in 2018 heeft deze cursus in 2019 een vervolg gekregen. We zetten dit de komende jaren voort. Inmiddels hebben circa 90 inwoners de cursus gevolgd, zij zijn nu de ambassadeurs van het landschap. Met name nieuwe inwoners van de gemeente zijn geïnteresseerd in de geschiedenis en de waarden van het Winterswijkse landschap.

Informeren

In de gemeente leeft bij een deel van de mensen nog het idee dat het enige ‘goede’ groen, ‘strak’ groen is.

Nette, gemaaide bermen, geen dood hout in de bossen en strakke waterlopen zijn goede voorbeelden van zaken die sommige mensen hoog waarderen. Deze elementen hebben echter weinig landschappelijke en bovendien weinig ecologische waarde. Voordat het beheer van deze elementen wordt aangepast, werken we eerst aan voorlichting en draagvlakvergroting. Het gaat ook vaak over particuliere terreinen. Door mensen te leren over de voordelen van ander beheer, verandert uiteindelijk waarschijnlijk ook het wensbeeld.

Biodiversiteitsmeter

Informatie over de Winterswijkse de soortrijkdom als de leefgebieden willen we beter ontsluiten, zodat men een beter beeld van krijgt van de biodiversiteit. Dit levert een bron van inspiratie en enthousiasme op om samen een bijdrage te leveren.

In samenwerking met Waarneming.nl wordt gewerkt aan een biodiversiteitsmeter, die de actuele biodiversiteitsstand aangeeft.

Duurzaam Winterswijk

De webpagina Duurzaam Winterswijk wordt verder uitgebreid met informatie en tips om de inwoners te informeren over wat ze zelf kunnen doen ter bevordering van landschap en biodiversiteit.

In het duurzaamheidscentrum Winterswijk worden verduurzamingsmaatregelen, informatie en kennis gedeeld over landschap en biodiversiteit. Met concrete voorbeelden en advies helpt het centrum inwoners zelf een bijdrage te leveren aan een groene duurzame leefomgeving.

Beleving

Middels het benoemen van de ‘special five’ van Winterswijk (kraanvogel, oehoe, grote gele kwikstaart, das en bosbeekjuffer) wordt het verhaal van het landschap en natuur vanuit het perspectief van dieren verteld. Dit zijn de soorten die je als natuurliefhebber gezien moet hebben in Winterswijk. Een mooi voorbeeld is de ‘Oehoe van Winterswijk’. Deze is landelijk bekend, door een gestuurde inrichting van het gebied met een uitkijkpunt kan de oehoe in alle rust de jongen grootbrengen.

Het realiseren van een vlinderroute draagt bij aan het verhaal en de betekenis van insecten in het landschap. Maar ook Beleef de Lente, met livestreams van de Winterswijkse steenuil, kauw en in 2020 de kerkuil en gekraagde roodstaart, draagt hieraan bij.

Als toeristisch product voor bezoekers is het thema ‘Vier seizoenen in het Nationaal Landschap Winterswijk’ dat we uit kunnen werken met de toeristische sector (samenwerking met ondernemers en 100% Winterswijk).

Wat doen we nu en wat gaan we extra doen?

Wat doen we nu en zetten we voort:

  • De Regeling landschap en biodiversiteit actief uitdragen.

  • De cursus ‘Ken jij jouw Nationaal Landschap’ de komende jaren voortzetten met minimaal één cursus per kalenderjaar.

  • Natuur- en Milieueducatie voor de basisscholen in Winterswijk verlengen tot met 2021.

  • Burgerinitiatieven ondersteunen.

Dit gaan we extra doen:

  • De Omgevingsatlas cultuurhistorie, landschap en biodiversiteit uitwerken.

  • Online Biodiversiteitsmeter inrichten om de actuele stand van zaken weer te geven.

  • Onderzoek naar (kwetsbare) soorten doen in samenwerking met derden.

  • Duurzaam Winterswijk gebruiken als platform voor landschap en biodiversiteit.

  • Biodiversiteitswaaier maken, hierin staan praktische tips om zelf bij te dragen aan een natuurrijke leefomgeving.

  • Gerichte onderzoeken uitzetten en de kennis delen (onder ander burgerwetenschap).

  • Kennis en informatie delen op de website Duurzaam Winterswijk.

  • Inzetten op het vergroten van beleving door onder andere de ‘speciale five’ van Winterswijk.

  • Livestreams inzetten voor Beleef de lente in Winterswijk.

  • In samenwerking met de toeristische sector uitwerking geven aan de ‘Vier seizoenen in het Nationaal Landschap Winterswijk’.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

7 Cultuurlandschap

Ongeveer 93% van het Winterswijkse grondgebied bestaat uit natuur en agrarisch gebied, met veel verschillende typen landschappen. Van oudsher voelen veel soorten planten en dieren zich goed thuis in het cultuurlandschap: akkervogels, weidevogels, uilen, allerlei zoogdieren en insecten. Het aantal soorten in het agrarisch landschap is de laatste decennia afgenomen. Ondanks de afname zijn er nog steeds veel bijzondere en algemene soorten aanwezig, veelal gekoppeld aan landschapselementen.

Het agrarisch buitengebied is op dit moment volop in beweging. Er zijn functiewisselingen van boerenbedrijven naar woningen of woon- en werklocaties. De groen-blauwe structuur wordt versterkt. Zonnevelden worden ontwikkeld. Er is inzet naar meer natuurinclusieve landbouw. En actieve bewonersgroepen werken aan de kwaliteit van hun omgeving.

We willen de basiskwaliteit van landschap met de bijbehorende soortendiversiteit behouden en waar mogelijk herstellen en versterken. Om dit te bereiken werken we aan twee sporen:

  • Het landschap toekomstbestendig maken

  • Behoud, herstel en versterken van de biodiversiteit

Deze 2 sporen staan niet los van elkaar, maar zijn van elkaar afhankelijk. Zonder landschapselementen geen biodiversiteit en een rijke biodiversiteit vertelt iets over de kwaliteit van het landschap.

7.1 Toekomstbestendig landschap

In al haar plannen streeft de gemeente naar een gebied dat de titel Nationaal Landschap waardig is. Ook anderen worden gestimuleerd of verplicht om maatregelen te nemen om trots te kunnen blijven op het Nationaal Landschap. Dit betekent niet dat het landschap een museum wordt. Het behoud gaat niet ten koste van een ‘leefbaar’ landschap. We willen een landschap van deze tijd, dat is geïnspireerd op het verleden. Een robuust landschap dat meegaat met verandering in klimaat en gebruik. Behoud, herstel en ontwikkeling van het landschap zijn haalbaar door nieuwe functies mogelijk te maken. Het is belangrijk een levend en leefbaar landschap te ontwikkelen, waarin behoud en vernieuwing naast elkaar mogelijk zijn.

Wat willen we bereiken?

  • Een landschap met zijn elementen welke over 50 jaar vitaal en herkenbaar is.

  • Behoud, herstel en versterken van landschapselementen en landschappelijke structuren.

  • Ruimtelijke opgaven zijn natuur- en landschapsinclusief en dragen bij aan de ruimtelijke kwaliteit.

  • Behoud van kernkwaliteiten openheid, hoogteverschil, donkerte en zandwegen.

Landschapstypen

In Winterswijk zijn nog veel verschillende landschappen te onderscheiden. Deze zijn grofweg in te delen in oude landschappen (tot 1850) en jonge ontginningen (na 1850). Het verschil tussen deze twee typen is vooral zichtbaar in de schaal: door de industriële revolutie was opeens het ontwikkelen een rationeel, grootschalig landschap mogelijk, naast het oude veel kleinschaligere landschap.

Deze oude en jonge landschappen zijn op zichzelf nog weer in te delen in verschillende typenlandschappen. De verschillende typen landschappen vindt u kort beschreven in onderstaande tabel en figuur 7.1. Een volledige beschrijving is te vinden in de Cultuurhistorische Atlas Winterswijk (Neefjes & Willemse, herziening 2018).

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Jonge heideontginning

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Hoofdlandschapstypen

Kenmerken per landschapstypen

Kampontginningen, essenen oudehoevenlandschap

Onderverdeeld in sub landschapstypen:

  • Droge kampontginningen, essen.

  • vochtige kampontginningen, het oude hoevenlandschap.

  • Broekige kampontginningen.

  • Het oude hoevenlandschap scholtenstijl.

  • Onregelmatige verkaveling met bochtige perceelvormen;

  • Een grote mate van kleinschaligheid met akkers, weilanden, verspreide boerderijen, bossen en beplanting;

  • Er is veel opgaande beplanting aanwezig in de vorm van erfbeplantingen, houtwallen, bossen en bosjes;

  • Het microreliëf, dat deels natuurlijk is door de dekzandruggen en is geaccentueerd door de mens op de essen;

  • Beekdalen.

Broeken enbeekbegeleidende broeken

Onderverdeeld in sub landschapstypen:

  • Broeken, enigszins regelmatig ingedeeld.

  • Broeken, onregelmatig ingedeeld.

  • Beekbegeleidende broeken.

  • De rechtlijnige structuur van wegen, sloten en kavels;

  • De percelen zijn lang en smal en zijn soms omzoomd met elzen, wilgen en populieren;

  • Er is weinigbebouwing.

Oude bossen en buitens

Onderverdeeld in sub landschapstypen:

  • Grotere oude bossen.

  • Oude buitens.

  • Bos op oud cultuurland.

  • Grote veelal aangesloten bossen;

  • De aanwezigheid van rabatten en sloten in de oude bossen

Jonge landschappen op oudeheide

Onderverdeeld in sub landschapstypen:

  • Jonge droge bossen.

  • Jonge heideontginning.

  • Jonge heideontginning scholtenstijl grotere jonge bossen.

  • De rechtlijnige structuur van perceelsvormen, wegen en sloten;

  • Het grootschalige karakter door de grootte vande kavels en deopenheid (weinig beplanting;

  • Het land is in gebruik als grasland en naald)bos;

  • De overhoekjes met daarop restanten van berken, eiken, struiken en kruiden;

  • De resterende heidevelden en vennen in het Masterveld

Venen

Onderverdeeld in sub landschapstypen:

  • Jonge ontginningen in veengebieden.

  • niet ontgonnen veengebieden.

  • Het stelsel van veendijken en veenputten;

  • De veenputten zijn gevuld met moeras en bossen;

  • De veendijken die hoger liggen en gebruikt worden als ontsluiting;

  • Levend hoogveen.

Tabel 7.1 overzicht landschapstypen en kenmerken

[figuur 7.1 kaart landschapstypen] We koesteren het landschap en bieden ruimte voor ontwikkelingen. Hiervoor zijn beleidsuitgangspunten en concrete maatregelen nodig.

Beleidsuitgangspunten en concrete maatregelen

Ieder landschapstype heeft zijn eigen kernkwaliteiten en vraagt daarmee om een verschillende invulling, zoals ook beschreven in tabel 7.1. In zijn algemeenheid willen we de landschapstypen versterken door de verschillen tussen de landschapstypen te benadrukken. Bebouwing of landschapselementen die niet in het landschapstype passen, willen we waar mogelijk verwijderen of aanpassen.

Uitgangspunt voor ruimtelijke ontwikkelingen is dat deze passen bij dit cultuurhistorische landschap en een kwaliteitsimpuls voor het landschap opleveren. Dit kan door bijvoorbeeld bestaande landschapselementen of landschapsstructuren (als kavelgrenzen of oude paden) op te nemen in de ontwikkeling. Of door nieuwe landschapselementen toe te voegen of te herstellen. Binnen het oude cultuurlandschap past een ruimtelijke en functionele verweving van landbouw en natuur in kleine eenheden. Daarbij moeten de kleinschaligheid van het landschap en het ontbreken van een regelmatige ordening wel gerespecteerd worden.

In het heide- en broekontginningslandschap ligt de nadruk op grote eenheden landbouwgrond, afgewisseld door natuurelementen in de vorm van linten in het landschap, zoals lanen, en grote vlakken, zoals bossen of heidevelden.

Uit de landschapstypen volgen de volgende algemene lijnen voor behoud en ontwikkeling:

  • Alle economische functies in het buitengebied leveren een bijdrage aan landschapsonderhoud.

  • Bij aanleg van bos staan we niet toe dat open percelen omgeven door houtopstanden worden dichtgeplant; aanplant gebeurt bij bestaand waardevol bos.

  • Waar dit past, willen we beken ruimtelijk versterken met bossen en houtwallen erlangs; we willen voorkomen dat de beken compleet door bos ‘verstopt’ wordt.

  • Ontwikkelingen mogen niet leiden tot het (semi-)verharden van zandpaden.

  • We maken goede, meer geleidelijke, overgangen van dorpsrand naar buitengebied.

  • Nieuwe bedrijven zijn ‘bedrijven in het groen’, met goede inpassing in het landschap en een groene uitstraling.

  • Ook in de kern Winterswijk houden we het (oude) landschap beleefbaar. Dit doen we door het behoud van de bestaande groenstructuren en bijvoorbeeld hoogteligging. Maar ook verwijzingen in de vorm van naamgeving, zoals Eelinkes.

In de Atlas Omgevingskwaliteit gaan we per landschapstypen en deelgebied aangeven wat de kernkwaliteiten zijn en hoe het landschap kan worden versterkt. Dit werken we op landschapsschaal en op erfniveau uit met voorbeelden en uitgangspunten. Op deze manier geven we richting voor landschappelijke inpassing bij ruimtelijke ontwikkelingen of voor particuliere initiatieven om het landschap te versterken.

Landschapselementen

De gemeente wil aanleg en herstel van landschapselementen stimuleren. Hierbij gaat het in grote lijnen om landschapselementen, in gebieden waar dit landschappelijk passend is:

  • Houtwallen en singels in agrarisch gebied in een cultuurhistorisch en ecologisch meest waardevolle vorm (dus niet hoog opgesnoeide grote bomen, maar actief hakhoutbeheer).

  • Weidepoelen.

  • Erven met de bijbehorende uitstraling en beplanting (zie ook “Achterhoekse erven veranderen”).

  • Essen en esranden met openheid, randbeplanting en oorspronkelijk reliëf.

  • Hoofdverbindingswegen voorzien van passende gelijkjarige laanbeplantingen.

  • Aanleg van bossen dichtbij bestaande waardevolle bossen in gebieden waar behoefte bestaat aan landschappelijke verdichting.

  • Beschermen genetisch streekeigen houtopstanden en verjonging ervan met streekeigen materiaal.

  • Herstel en/of beleefbaar maken van oude beekmeandering.

  • Aanleg van akkerranden en overhoekjes middels kruidenruigte, kerkenpaden en andere oude paden en ommetjes.

  • Het uitbreiden en versterken van bestaande landschapselementen.

Agrariërs en landgoedeigenaren spelen in de hele gemeente een belangrijke rol als beheerders van het landschap. De aanwezigheid van hun bedrijven met de gebouwen, dieren en gewassen bepaalt in hoge mate het beeld en het gebruik van het landschap. Zowel sterk als kleinschalig agrarisch gebruik (deeltijdboeren) blijft mogelijk, met een nadruk op agrariërs die werken met de natuur en landschap in hun omgeving (door aanleg landschapselementen, akkerranden etc).

Behoud, herstel en beheer van landschapselementen

Waardevolle landschapselementen willen we behouden. Ook respecteren we de kernkwaliteiten van het landschap als geheel. De groene elementen, zoals houtwallen, zijn en worden zoveel mogelijk in het huidige bestemmingsplan en in het toekomstige Omgevingsplan beschermd. Verplaatsing van landschapselementen mag alleen als de landschappelijke kwaliteit daardoor niet achteruitgaat. En het te verplaatsen element heeft geen belangrijke cultuurhistorische, ecologische en/of landschappelijke waarde van zichzelf. De gemeente wil meer en betere landschapselementen voor de komende tien jaar. Hiervoor maken we onder andere gebruik van de Regeling Landschap en Biodiversiteit. Uitgangspunt bij aanleg en herstel is het gebruik van autochtoon materiaal. Eens in de vijf jaar monitoren en evalueren we hoe het gaat.

Voor een kwalitatieve toename is het beheer van landschapselementen een belangrijk aspect. Het oorspronkelijke “natuurlijk” beheer van landschapselementen als productie- of geriefhout is verdwenen. Beheer zorgt voor verjonging en voor diversiteit in leeftijd en in variatie van de beplanting. Dit is goed voor de biodiversiteit, en is ook beter bestemd tegen klimaatsverandering.

In de afgelopen decennia zijn landschapselementen verdwenen. Op basis van luchtfoto’s willen we inzicht krijgen in het aantal en de omvang van verdwenen landschapselementen van de afgelopen 15 jaar. We kijken ook naar wat er aan landschapselementen is bijgekomen. Vervolgens maken we een analyse en komen daarna met een advies.

Bossen

Oude bossen, waaronder die van landgoederen, hebben cultuurhistorische en ecologische waarde. De Winterswijkse bossen hebben een bijzondere geschiedenis die al eeuwen teruggaat. Deze bossen herbergen interessante relicten en wilde boom- en plantensoorten die elders in Nederland (zeer) zeldzaam zijn geworden. Niet alleen voor de houtproductie werden deze bossen aangelegd, maar bijvoorbeeld ook voor de jacht en uit esthetische overwegingen. Opvallend is de toename van de hoeveelheid bos na de verdeling van de gemeenschappelijke gronden (markegronden), zodat in 1880 veel meer bos aanwezig was dan in 1840. Later verdween een deel van de bossen weer. De diversiteit aan bossen en bosjes in Winterswijk heeft een grote natuurwaarde. Vooral de bossen en bosjes die al een lange tijd op eenzelfde plek liggen, hebben een grote cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarde. In veel oude bossen zijn nog genetisch streekeigen houtopstanden te vinden van onder andere wintereik, winterlinde, tweestijlige meidoorn, wilde mispel en kardinaalsmuts. De bossen bezitten sporen uit het verleden, zoals markante oude bomen, boswallen, greppels, oude wegen en lanen en vertellen daarmee een verhaal, de boshistorie. In het rapport Winterswijk: een nieuwe kijk op oude bossen (Smalbraak en anderen, 2016) wordt uitgebreid ingegaan op het erfgoed van de Winterswijkse bossen. Een voorbeeld van waardevolle bossen zijn de vochtige oudere bossen op rijkere leemhoudende gronden. In het voorjaar zien veel van deze bossen wit door de bosanemoon. Verdroging en verruiging van bos is ook in Winterswijk een bedreiging. We stellen een gebiedsgerichte aanpak voor om verdroging en vermesting van bos te voorkomen. Ook de waarden van bossen blijven we onder de aandacht brengen, hierin specifiek het groen erfgoed.

Groen erfgoed

Met de oude bossen en houtwallen is er in Winterswijk veel 'groen erfgoed' met een autochtone herkomst aanwezig, dat willen we goed beheren. Het ‘groen erfgoed’ kan vaak historisch zeer waardevol zijn en hebben een hoge biodiversiteit. Bij beheersmaatregelen wordt er nu nog onvoldoende gelet op wat er aan autochtone individuen staat. Dat komt door een gebrek aan kennis en gegevens. Bewustwording bij terreineigenaren, zoals agrariërs, natuurbeherende organisaties, landgoed- en boseigenaren, van wat ze in ‘huis’ hebben kan daarbij helpen. Ook voor de gemeente kan het helpen bij de toetsing van bijvoorbeeld kapaanvragen. Want onwetendheid is vaak een reden dat zeldzame soorten onbedoeld verdwijnen. De komende jaren maken we een inventarisatie van het aantal autochtone beplanting en de kwaliteit daarvan. Ook kijken we naar de ecologische en cultuurhistorische functie van de bestaande bossen en landschapselementen. We leggen deze vast in een natuurwaardenkaart.

Via Atlas Omgevingskwaliteit kan iedereen deze gegevens inzien.

Dorpen en buurtschappen

In de afgelopen 150 jaar is Winterswijk flink gegroeid. Door de demografische ontwikkeling stagneert dit. Eventuele uitbreiding zowel met huizen als met industrie, dient bij te dragen aan een verbinding tussen de kom en het buitengebied. Die verbinding moet groen zijn, geschikt voor recreatie en ecologisch. Het creëren van goede, meer geleidelijke, overgangen van dorpsrand naar buitengebied is nodig. We willen een groene, landschappelijke infrastructuur realiseren die uitwisseling tussen dorp en buitengebied mogelijk maakt. Dit kan onder andere door het versterken van de bestaande groene structuren in de kern en buurtschappen, maar ook door de overgangen te ‘verzachten’. Vooral de grote invalswegen richting Winterswijk moeten met groen worden versterkt om de overgang van bebouwing naar buitengebied geleidelijk te laten verlopen. De groene aanblik aan de zijde van de Bataafseweg moet worden behouden. De zones rondom de bebouwde kommen kunnen worden ingericht als overgangsgebied tussen stedelijk gebied en het buitengebied, met goede aansluitingen op het openbaar groen binnen de bebouwde kom. Hierdoor kunnen inwoners van bebouwde kommen een ommetje door het groen maken. De dorpsrand is immers ook voor de natuur van grote waarde.

Erven

Erven dragen veel bij aan de landschappelijk uitstraling van een gebied, zowel door de ligging als de inrichting. Beeld- en sfeerbepalende elementen hebben vaak tegenwoordig geen economische functie meer, maar zijn het behouden waard. Denk daarbij aan waterputten, hooibergen, boomgaarden en monumentale bomen. We willen initiatieven steunen om (boeren)erven weer zoveel mogelijk authentiek in te richten met streekeigen beplanting. In het beleid “Achterhoekse erven veranderen” worden goede richtingen gegeven om de opbouw en uitstraling van erven te behouden of verbeteren.

De stijl van de boerderijen vertelt veel over de ontwikkeling van het landschap in de loop der jaren. Oude erven als de scholtegoederen, maar ook veel recentere gebouwen uit de crisisperiode of de in het kader van de Ruilverkaveling Winterswijk- West verplaatste boerderijen, vertellen iets over het levende landschap. Het erf van voornamelijk de boerderijen van voor de ontginningen draagt qua beplanting allerlei kenmerken uit de omgeving, maar vertelt ook iets over de eigenaar. Van oudsher werd het erf of de woonplaats gemarkeerd met bomen, zoals een rode beuk. Ten opzichte van de bouw- en weilanden valt het erf hierdoor op door het zware hout dat er groeit. Rond het woongedeelte worden kenmerkende soorten aangetroffen als eik, linde, kastanje, noot en beuk. Daarnaast komen op het erf nog meer beplantingstypen voor, zoals hagen rond de moestuin en de siertuin en hoogstamboomgaarden voor fruit. Naar het landschap toe heeft het erf relaties door singels of houtwallen met kleine bosjes. De entree kan bestaan uit een oprijlaan met grote bomen, zoals beuk of eik. Vaak geeft de eigenaar hiermee de status aan van het erf ten opzichte van de omgeving.

Met name de oudere erven bieden ook een verscheidenheid aan soorten. Op vele erven is de steenuil al jaren een vaste bewoner en de gekraagde roodstaart die de zomer hier doorbrengt is op bijna elk erf met oude bomen te vinden. Maar ook de huismus en boerenzwaluw komen nog op vele erven voor. Ook hiervoor geldt behouden wat we hebben en verbeteren waar mogelijk.

Bij ruimtelijke veranderingen, zoals functieverandering, dient het karakteristiek van het erf behouden te blijven en dient als uitgangspunt bij de landschappelijke inpassing.

afbeelding binnen de regeling

Karakteristiek erf

Landschappelijke inpassing

Het (beter) landschappelijk inpassen van agrarische bedrijven, campings, erven, zonnevelden en andere ontwikkelingen in het buitengebied is voor de landschappelijke kwaliteit van groot belang. In het bestemmingsplan is vastgelegd dat bij verschillende typen bestemmingsplanwijzigingen of vergunningen landschappelijke inpassing moet plaatsvinden. In de Omgevingsvisie is landschap en natuur een van de kwaliteiten die in de afweging van een initiatief wordt beoordeeld. Bij het nieuwe Omgevingsplan wordt voor nieuwe initiatieven en functieverbreding landschappelijke inpassing ook verplicht. Inwoners en andere partijen die op hun eigen grond vrijwillig initiatieven willen uitvoeren die het landschap versterken, zijn van essentieel belang voor het behouden van het landschap.

Altijd geldt dat nieuwe ontwikkelingen zich moeten schikken naar dit cultuurhistorische landschap en een kwaliteitsimpuls voor het landschap en biodiversiteit opleveren. In sommige gevallen is landschappelijke inpassing niet mogelijk en kan een ontwikkeling niet doorgaan op die locatie. Het is mogelijk dat hetzelfde initiatief in een ander landschapstype of plek wel past.

Bij nieuwe initiatieven is landschappelijke inpassing verplicht. Bij voorkeur vindt landschappelijke inpassing plaats op of rond het initiatief. Eventueel worden omliggende landschapselementen versterkt. De gemeente is voor kleinere projecten minder stringent dan voor grotere verzoeken. Met andere woorden: hoe groter de ruimtelijke impact, hoe groter de landschappelijke bijdrage moet zijn. Hiervoor leveren we per geval maatwerk. De noodzaak van versterking is afhankelijk van de situatie op het betreffende erf en het landschapsbeeld in de omgeving. Als de locatie al een goede aankleding heeft, is verdere inpassing niet altijd meer noodzakelijk. De inpassing wordt gebaseerd op en geïnspireerd door wat er in het verleden op de locatie aanwezig is geweest. Handhaving van landschappelijke inpassing moet worden verbeterd om te garanderen dat nieuwe initiatieven de beloofde kwaliteit ook daadwerkelijk toevoegen.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Klimaatopgaven

De opgaven voor klimaatverandering dienen integraal met het landschap als basis te worden uitgevoerd. Het doel is om water vast te houden. Dit bereiken we door het maken van een natuurlijker watersysteem waarbinnen meer ruimte is voor water.

Water wordt langer vastgehouden door een aangepaste openwater en grondwaterbeheer, waarmee verdroging van natuur (en landbouw) wordt gereduceerd, wateroverlast vooral in stroomafwaarts liggende gebieden wordt voorkómen en ecologische verbindingszones worden ingericht. Dit in combinatie met het verbreden en verondiepen van waterlopen (inclusief de aanleg van natuurvriendelijke oevers), hermeandering van beken en vermindering van het aantal sloten of verondiepen van sloten.

In het kader van de doelstelling Kaderrichtlijn Water (KRW) werkt het Waterschap Rijn en IJssel de komende jaren aan een aantal Winterswijkse beken, o.a. Beurzerbeek, Groenlose Slinge, Ratumsebeek en Willinkbeek. Opgaven voor droogte, herstel ecologische kwaliteiten worden integraal en samen met het gebied opgepakt.

De door de raad aangenomen motie ‘Bos van de toekomst’ wordt uitgewerkt en geconcretiseerd in samenwerking met gebiedspartijen en burgers. Het bos draagt bij onder andere aan de klimaatdoelstelling en bevordering van de biodiversiteit.

Recreatie

Het Winterswijkse landschap heeft voor bezoekers veel te bieden op het gebied van cultuurhistorie, landschap en aardkundige waarden. Het netwerk van vele recreatieve routes vergroot de beleving van het landschap. De status van het Winterswijkse landschap als Nationaal Landschap wordt breed ingezet als promotie voor Winterswijk.

Momenteel is het belevingsaspect in Nationaal Landschap Winterswijk nog onvoldoende: cultuurhistorische, archeologische en geologische vindplaatsen en objecten (zoals grafheuvels, wallen, steengroeve en karakteristieke boerderijen) maken onvoldoende deel uit van het toeristisch-recreatieve product. Deze waardevolle en unieke vindplaatsen en objecten kunnen de ingrediënten vormen voor een verdere recreatieve ontwikkeling (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe product-marktcombinaties).

Behoud en versterking van de vindplaatsen en objecten is daarbij van groot belang. Ontsluiting van de vindplaatsen en objecten kan door het toegankelijk maken van de terreinen, terreinen in te richten en door informatieverstrekking. Bij informatieverstrekking kan gedacht worden aan informatiepanelen, maar ook aan moderne communicatietechnologieën (bijvoorbeeld de app Winvred). In de beleidsnota aardkundige waarden wordt voor de beleving van aardkundige waarden uitvoering gegeven.

Specifieke waarden

Aardkundige waarden

In het Winterswijks landschap zijn op vele plaatsen aardkundige waarden nog zichtbaar, zoals de hoogveengebieden, de dekzandruggen (essen) en een keileembult (o.a. Valkeniersbult). Voor de zichtbare aardkundige waarden geldt dat deze herkenbaar, beleefbaar en bereikbaar moeten blijven. Soms zijn waarden niet of niet goed zichtbaar, maar kunnen wel zichtbaar gemaakt worden. Dat is dan ook het streven. Aan initiatieven waar aardkundige waarden voorkomen stellen wij de volgende randvoorwaarden; bescherming (landelijk niveau), herkenbaar en leesbaar (provinciaal niveau) en inspiratie (regionaal niveau). De beleidsuitgangspunten voor aardkundige waarden zijn uitgewerkt in een beleidsnota ‘Aardkundige waarden in Winterswijk’ (ter vaststelling raad, najaar 2020). In de beleidsnota wordt ook aandacht geschonken aan de specifieke waarden ‘Openheid’ en ‘Hoogteverschillen’, vanwege de directe relatie met de geologische ondergrond en/of de zichtbaarheid/beleefbaarheid daarvan.

Openheid

Karakteristieke openheid (geologische fenomenen als smeltwatergeulen, kleine essen en ontginningsgebieden) moet herkenbaar en leesbaar in het landschap zijn. Onder andere ten noorden van Meddo ligt een grootschalige heide- en broekontginningenlandschap. Dat bestaat uit een open gebied met grootschalige ontginningsbossen. Landschappelijk houden de open gebieden de huidige vorm en schaal. Dat doen we door geen hoog opgaande structuren aan te leggen en de bestaande houtwallen te behouden. Hiermee blijft de landschappelijke afwisseling tussen open en meer gesloten landschappen bestaan. Een eventuele uitbreiding van beplantingen kan alleen door de aanleg van nieuw bos en door aanplant en het versterken van laanbeplanting. Verdere verdichting van het oude hoevelandschap door grootschalige bebossingen of door het opvullen van open ruimten binnen bosrijke landschapsdelen is niet gewenst. Kleinschaligheid, beslotenheid en diversiteit aan ruimte zijn sterke kenmerken van het oude hoevenlandschap.

Locaties waar verdere verdichting niet wenselijk is en (een zekere vorm van) openheid moet worden bewaard:

  • De smeltwatergeul vanuit de omgeving van Enschede. Vanaf de Beijersdiek bij de Scheurvorenweg ziet men in westelijke richting net voorbij boerderij ‘Ruimzicht’ de westrand van de geul zich in noordelijke richting uitstrekken, met een hoogteverschil van 6 m.

  • De ‘Valkeniersbulten’ en de wijde omgeving. In het hele gebied dat begrensd wordt door de Wormskampweg en de Wandersweg, moet de openheid worden beschermd. Handhaving van de openheid noord van de Masterveldweg is van belang voor het uitzicht op de Valkeniersbult vanaf de Wandersweg (groene grensovergang).

  • Het gebied grenzend aan Gaxel in Duitsland; vanaf de Waliënseweg in de omgeving van de Vredenseweg, is geeft een goed uitzicht over de smeltwatergeul Vreden-Huppel-Corle.

  • Essengordels en eenmansesjes, zoals in buurtschappen Woold en Ratum, de Eessink- en Oossinkes en de Mister en Corler Esch. Dit betreft openhouden van de es zelf, herstel van de groene esranden is hier mogelijk.

  • Op de natte plekken wordt gestreefd naar een open gebied met schrale vegetatie.

  • Het uitzicht vanaf de kruising Veldhorstweg-Vreehorstweg over het Slingedal en de aansluiting daarvan op de smeltwatergeul.

  • Kulverheide en Kottenseveld.

Voor bijvoorbeeld zonnevelden op deze locaties geldt dat de hoogte van de panelen een beperkende factor is, hoge panelen die openheid ontnemen, zijn hier niet wenselijk.

afbeelding binnen de regeling

Hoogteverschillen

Hoogteverschillen hebben een kenmerkende invloed op het landschap. In Winterswijk loopt dit uiteen van smeltwatergeulen tot kleine houtwallen. Hoogteverschillen zijn slecht te herstellen zodra ze eenmaal zijn verdwenen. Bij kenmerkende hoogteverschillen is het dus van groot belang deze te behouden. Ook ‘landschapsvervalsing’ door nieuwe niet passende hoogteverschillen, zoals op essen lijkende elementen waar deze op basis van landschapskenmerken niet horen, willen we voorkomen. Daarom zijn op veel locaties in de gemeente hoogteverschillen beschermd.

Kenmerkende hoogteverschillen zijn bijvoorbeeld:

  • Dekzandruggen

  • Smeltwatergeulen

  • Essen en stijlranden

  • Beekgeulen en (oude) zijarmen

  • Houtwallen

  • Grenswallen

Donkerte

Rust en ruimte zijn kenmerkend voor Winterswijk. Dankzij het coulisselandschap is een afwisseling van licht en schaduw kenmerkend voor het buitengebied. Daarnaast is de nachtelijke duisternis een belangrijke kwaliteit, doordat de wegen (zelfs provinciale wegen) niet tot nauwelijks verlicht zijn. Deze kwaliteit is van groot belang voor fauna, maar ook voor de mens.

Met name in het buitengebied zijn kassen en grote/felle lantaarnpalen zeer onwenselijk. In Winterswijk komen enkele zeldzame vleermuissoorten voor. Vleermuizen zijn erg verstoringsgevoelig voor licht. In het buitengebied dient de verlichting van (oude) wegen en lanen zoveel mogelijk te worden voorkomen.

Zandpaden

De oude zandwegen zijn van grote cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarde. De bermen van zandwegen vormen een groeiplaats en verbindingsroutes voor veel planten en dieren. Langs zandwegen staan vaak nog kenmerkende soorten van arme gronden, zoals struikheide, blauwe knoop en echte guldenroede. Ook vormen ze een belangrijk aspect in de beleving van het gebied. Vanwege deze waarden moeten ze zo goed mogelijk worden beschermd. Wegen en paden die essengordels doorsnijden, hebben vaak in enige mate (nog) het karakter van een holle weg, zoals de Veldboomweg in Ratum in de omgeving van de Ratumseweg en doorsnijdingen van de essengordel langs de Rotweg, onder andere zuid van ‘Reverdink’ en ‘’t Scholtenhuis’.

Een goed beheer van de oude zandwegen en -paden is van belang om deze duurzaam te kunnen gebruiken. Zandwegen kunnen het beste gecombineerd worden met een vrijliggend fietspad, omdat veel zandwegen te mul zijn om er goed met de fiets overheen te kunnen rijden. Op sommige druk befietste plaatsen kan een half-verhard fietspad uitkomst bieden als een zandpad niet voldoet aan de eisen van het verkeer.

Het verharden van zandpaden is gezien de landschappelijke en ecologische waarden niet wenselijk.

Wat doen we al en wat gaan we extra doen

We werken op verschillende manieren aan het behoud en versterken van het agrarisch cultuurlandschap.

Wat doen we nu en zetten we voort:

  • Landschappelijke kwaliteit inbedden bij ruimtelijke opgaven.

  • Regeling landschap en biodiversiteit om landschap en biodiversiteit te stimuleren.

Dit gaan we extra doen:

  • Analyse en advies verdwenen landschapselementen.

  • Inventarisatie van landschapselementen gehele buitengebied.

  • Monitoring landschapselementen per 5 jaar.

  • Uitwerking plan ‘bos van de toekomst’.

  • Opstellen van een natuurwaardenkaart voor bossen en landschapselementen.

  • Atlas maken omgevingskwaliteit landschap en biodiversiteit.

afbeelding binnen de regeling

Zandweg met kruidenrijke berm

7.2 Biodiversiteit in het cultuurlandschap

Veel soorten planten en dieren voelen zich goed thuis in het agrarisch landschap; akkervogels, weidevogels en allerlei zoogdieren en insecten. Dat is altijd al zo geweest. Het aantal soorten in het agrarisch landschap is de laatste decennia verminderd.

Ondanks de afname zijn er nog steeds veel bijzondere en algemene soorten aanwezig. Een gerichte aanpak biedt kansen voor behoud en herstel van basiskwaliteit natuur.

Wat willen we bereiken?

  • Behoud en versterken van soorten en leefgebieden in afstemming met milieu (bodem, water), inrichting en beheer, basiskwaliteit natuur.

  • Het vergroten van het netwerk van verbindingen voor planten en dieren.

  • Ecologische verbinding tussen Bekendelle en Korenburgerveen.

  • Aanpak van ecologische ‘knelpunten’ in het landschap.

  • Vergroten van het ecologische beheer van gemeentelijke eigendommen.

We willen samen met belanghebbenden in Winterswijk de schouders zetten onder het behouden en versterken van biodiversiteit. Om dit te bereiken zijn de volgende beleidsuitgangspunten en concrete maatregelen noodzakelijk.

Beleidsuitgangspunten en concrete maatregelen

Europees en provinciaal netwerk

In Winterswijk zijn vier Europees beschermde natuurgebieden (Natura 2000-gebieden) aanwezig: Bekendelle, Korenburgerveen, Wooldse Veen en Willinks Weust. Een belangrijk deel van het Winterswijkse buitengebied behoort tot het Gelders Natuur-netwerk (GNN) of de Groene ontwikkelzone (GO) die daaraan verbonden is. Het GNN vormt een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland. Het GNN is de provinciale vertaling van het Nationaal NatuurNetwerk (NNN). Een voorwaarde voor het goed laten functioneren van de GNN is de uitwisseling van planten en dieren tussen de verschillende leefgebieden binnen de GNN. Een groot aantal Winterswijkse beken hebben de functie HEN 'hoogst ecologisch niveau' en zijn van belang voor het ecologisch systeem. Voor deze beken zijn specifieke doelstellingen bepaald om het gewenste ecologische niveau te bereiken. Omdat de natuur in Winterswijk relatief versnipperd is, zijn de Ecologische Verbindingszones (EVZ’s) van het GNN erg belangrijk. Waar mogelijk zoekt de gemeente versterking van de EVZ’s. Achteruitgang van Natura 2000-gebieden, GNN en EVZ’s door ruimtelijke ingrepen of andersoortig menselijk handelen is niet toegestaan.

Een flink deel van deze gronden is in particulier eigendom. Daarom willen we het draagvlak voor natuur en ecologie onder particuliere terreineigenaren, zoals landgoedeigenaren, behouden en waar mogelijk vergroten.

Omdat bestaande ecologische verbinding ter hoogte van de Misterweg niet groot genoeg is, wordt samen met lokale gebiedspartijen ingezet op de realisatie van een nieuwe verbinding tussen Bekendelle en Korenburgerveen. Voor deze verbinding sturen we aan op een in gezamenlijkheid tussen belanghebbenden te realiseren dubbele diversiteit: een natte en een droge verbinding, en wanneer dat meerwaarde blijkt te hebben, met elkaar gecombineerd / verbonden. De verbindingszone is gericht op onder andere grote zoogdieren en bosvlinders. De nieuw verbinding sluit aan op de bestaande GNN en GO gebieden.

Gemeentelijk natuurnetwerk

De natuurwaarden in het gebied moeten behouden blijven en waar mogelijk hersteld en versterkt. Aanleg van nieuwe natuur of landschapsstructuren wordt zoveel mogelijk gecombineerd met het versterken of ontsnipperen van bestaande natuur, bij voorkeur rond/tussen het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Groene Ontwikkelingszone (GO).

De gemeente Winterswijk streeft naar een groen-blauwe dooradering van het landelijk gebied en de kommen, die het GNN verder verfijnen. Door het opzetten van een ‘gemeentelijk natuurnetwerk’ kan de bestaande, bijzondere natuur worden versterkt door een aanvullend netwerk van fijnmazige verbindingen.

Dit netwerk bestaat uit een groenblauwe dooradering van bermen, greppels, landschapselementen, sloten en oevers van beken. Versterking van zowel het grote netwerk als de fijnmazige elementen is wenselijk. Door goed beheer van landschapselementen, bermen, greppels, overhoekjes en beken/watergangen met hun oevers geeft de gemeente samen met alle betrokken eigenaren inhoud aan de groen-blauwe dooradering van het buitengebied. Dit als aanvulling op GNN met als doel GNN optimaal te laten functioneren.

Op verschillende locaties in het cultuurlandschap zijn ecologische knelpunten aanwezig, veelal ontbreken hier landschaps- structuren die kunnen dienen als ecologische verbinding. Door deze ‘knelpunten’ in beeld te brengen kan hierop door bijvoorbeeld een gebieds- of projectaanpak worden geanticipeerd. Deze ‘knelpunten’ worden opgenomen in de Atlas Omgevingskwaliteit.

Ontsnippering

Wegen zorgen voor versnippering van ecologische verbindingen. Bij groot onderhoud van wegen zal ontsnippering door faunapassages standaard meegenomen moeten worden. Hier kan het gaan om faunapassages in de vorm van dassen- en amfibieëntunnels. Maar ook een goede landschappelijke aansluiting op faunapassages is hierbij van belang.

afbeelding binnen de regeling

Roodborsttapuit

Basiskwaliteit voor natuur

Basiskwaliteit natuur dient als fundament onder de kwaliteit van het landschap waar natuur volgend is. In het agrarisch cultuurlandschap komen nog steeds veel planten en dieren voor, veelal gekoppeld aan landschapselementen als sloten, houtwallen, bermen en poelen. Het begrip landschappelijke en natuurlijke basiskwaliteit gaat uit van de gedachte dat voor ieder landschapstype kan worden aangegeven welke kwaliteiten, elementen en soorten in ieder geval nog aanwezig moeten zijn, wil er sprake zijn van die basiskwaliteit. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen milieuaspecten, inrichtingsaspecten en beheer- en gebruiksaspecten. Het betreft een standaard ondergrens voor het cultuurlandschap. Hoe hoog de lat wordt gelegd voor de kwaliteit bepalen we samen met betrokkenen. We kijken daarbij naar wat haalbaar is. Voor elke ontwikkeling kijken we hoe deze kan bijgedragen aan de basiskwaliteit.

De basiskwaliteit bepalen we in eerste instantie voor het gehele buitengebied om vervolgens ‘prioritaire gebieden’ aan te wijzen waar we concreet met de omgeving aan de slag gaan.

We onderzoeken de mogelijkheden voor de inzet van een gebiedsregisseur basiskwaliteit. Om het begrip basiskwaliteit bruikbaar en concreet te maken werken we met ambassadeursoorten.

Ambassadeursoorten

Om biodiversiteit een gezicht te geven en gerichter te communiceren, zodat inwoners, maar bijvoorbeeld ook ontwikkelaars makkelijker kunnen bijdragen aan biodiversiteit, benoemen we ambassadeursoorten. Ambassadeursoorten staan voor een specifieke habitat (leefomgeving van een soort), maar moeten ook aansluiten bij de belevingswereld van de inwoners van Winterswijk. De wilde bij bijvoorbeeld staat voor een bloemrijke vegetatie en is een soort die mensen kennen en waar al veel inzet voor is. Vleermuizen zijn ook een goede ambassadeursoort omdat ze aaneengesloten hogere groenstructuren (bomen- rijen) nodig hebben die veel voorkomen in Winterswijk en beschermd zijn. Andere mogelijke ambassadeursoorten voor het buitengebied zijn bijvoorbeeld geelgors, steenuil, patrijs, kleine ijsvogelvlinder of bont dikkopje.

Ecologisch beheer

Een natuurlijke inrichting heeft goed beheer nodig. De gemeente beheert haar terreinen waar mogelijk op een zo ecologisch verantwoorde wijze. We gaan door met ecologisch bermbeheer en gaan dat waar dat kan uitbreiden. Met externe partijen willen we het beheer op elkaar af te stemmen, bijvoorbeeld bermen in de buurtschappen of met het Waterschap Rijn en IJssel.

Randenbeheer (geen onkruidbestrijding in perceelranden en deze niet bemesten; maaien of oogsten buiten het voortplantingsseizoen) en het laten ontstaan van kruidenrijke en ruige akkerranden en overhoekjes zijn gunstig voor veel verschillende bedreigde (akker-)vogels. Deze maatregelen zijn ook goed voor vlinders, bijen en andere insecten. Patrijs en veldleeuwerik profiteren daarnaast van het laten staan van stoppels op akkers tijdens de winterperiode.

Ecologisch bermbeheer

De gemeente beheert circa 600 kilometer berm in het buitengebied, waarvan één derde ecologisch wordt beheerd. Wat betekent in de huidige situatie één keer per jaar maaien en afvoeren. Het ecologisch bermbeheer wordt voortgezet en waar mogelijk en wenselijk uitgebreid. Voor het uitbreiden van ecologisch bermbeheer wordt het huidige beheerplan geactualiseerd. Het actualiseren van het bermbeheer wordt in samenspraak met onder andere de agrarische sector, landgoedeigenaren en burgers uitgevoerd. Verschraling van de bermen en gefaseerd maaien vormen hierin een onderdeel. Met het ecologisch beheer willen we onder andere verbindingen zoeken met aanliggende landbouwpercelen waar agrarisch natuurbeheer wordt uitgevoerd en met natuurgebieden. Hiermee wordt een fijnmazig ecologisch netwerk (gemeentelijk natuurnetwerk) gerealiseerd. Daarnaast zijn ecologische bermen door de diversiteit aan bloeiende planten een verfraaiing van het landschap en is het aantrekkelijk voor recreanten.

Op diverse locaties zijn bermen verdwenen door bijvoorbeeld intensief landgebruik van aanliggende percelen. De gemeente heeft in beeld waar deze bermen zijn gelegen en gaat de komende jaren deze bermen herstellen.

Duurzame landbouw

De argrarische sector heeft een belangrijke invloed op natuur, groen en landschap. We streven naar een landschap met ruimte voor agrariërs en agrariërs met ruimte voor het landschap. Twee ontwikkelingen hebben de grootste invloed in Winterswijk: schaalvergroting en stoppende agrariërs. Nog verdere schaalvergroting (vergroting van oppervlakte aaneengesloten percelen), wat ten kosten gaat van de landschappelijke kwaliteit, is in het kleinschalige gebied als Winterswijk niet gewenst. Omschakelen naar een meer duurzame manier van landbouw is een grote opgave, maar is waarschijnlijk de enige manier waarop de landbouw ook in de toekomst in het gebied kan functioneren. Vanuit de Omgevingsvisie wordt ingezet op een landbouw die natuurinclusief en circulair is. Hierbij staan een zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen, duurzaam bodembeheer en het minimaliseren van emissies centraal. Onderdeel van natuurinclusieve landbouw zijn aanleg en onderhoud van hagen, houtwallen, akkerranden en poelen. Belangrijke leefgebieden voor planten en dieren.

Met agrariërs worden kansen gezocht om op nieuwe manieren natuur en landschap een plek te geven binnen de landbouw. Ook met andere overheden zoeken we naar ruimte in regelgeving en kijken we op een innovatieve manier naar landbouw.

Als gemeente kunnen we niet een volledig eigen koers varen, want dit leidt tot een ongelijk speelveld. Wel kan de gemeente in samenwerking met WCL, provincie en de universiteit van Wageningen en Groningen initiatieven starten die bijdragen aan een duurzame landbouw, waarbij het accent ligt op natuur en landschap.

Een van de manieren om bij te dragen aan natuur en landschap is om op het bedrijf gericht aandacht te besteden aan de aanwezige natuur- en landschapswaarden en de financiële mogelijkheden (o.a. provinciale subsidieregeling Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb), regeling Landschap en Biodiversiteit) en deze waar mogelijk te versterken. Dit kan door het opstellen van een ecologische bedrijfsadvies. De gemeente wil dit voor de komende jaren gaan faciliteren in samenwerking met Particulier Agrarisch Natuurbeheer (PAN).

afbeelding binnen de regeling

Akkerrand

Bestrijding van ziekten, invasieve exoten en dierplagen

De jaarlijks terugkerende dierlijke plagen, invasieve exoten en probleemsoorten zorgen de laatste jaren voor een toenemend aantal dagelijkse meldingen van overlast. Om de veiligheid en leefbaarheid te waarborgen en te voldoen aan de wettelijke verplichtingen, neemt de gemeente maatregelen om plagen en ziekten te bestrijden. Hierbij wil de gemeente het ecologisch evenwicht herstellen en biologische bestrijding gebruiken.

Eikenprocessierups

Het huidige beleid op de bestrijding van eikenprocessierups is gericht op selectieve preventieve biologische bestrijding. Enkel op plekken waar overlast is voor de omgeving, zoals bij scholen, speelplaatsen en langs fietsroutes wordt deze methode toegepast. Daarnaast gaat de gemeente de komende jaren meer inzetten op natuurlijke bestrijding door het uitdelen en plaatsen van mezenkasten, extensief beheer van bermen en groenstroken ter bevordering van natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups. Ook planten we minder eiken, bijvoorbeeld langs veel gebruikte recreatieve routes. In veel gevallen planten we andere boomsoorten. In de uitvoering van het laanbeheer (2017) wordt hierop geanticipeerd. In 2020 gaan we recreatieondernemers en burgers helpen bij het beperken van de overlast van eikenprocessierups. Door het aanbieden van een pakket aan natuurlijke maatregelen wordt niet alleen ingezet op bestrijding van de eikenprocessierups maar ook op het vergroten van de biodiversiteit.

Invasieve exoten

In de gemeente Winterswijk komen verschillende invasieve exoten voor. Invasieve exoten zijn planten of diersoorten die oorspronkelijk niet in Nederland voorkomen. Deze planten of dieren zijn door de mens hiernaar toe gebracht (expres of per ongeluk). De invasieve exoten verdringen inheemse soorten. Voor veel van deze exotische soorten bestaat nu geen goede strategie om ze te bestrijden of zelfs om schade te beperken. De gemeente wil graag een actieve rol innemen samen met de partners uit het gebied. Doordat er zoveel landgoederen en andere waardevolle natuur in Winterswijk aanwezig is, is de kans op schade door invasieve exoten ook relatief groot. Soorten waarvan momenteel bekend waar ze voorkomen zijn Aziatische duizendknoop (meerdere soorten duizendknopen), guldenroeden (Canadese en late), reuzenbalsamien en reuzenberenklauw. Actief bestrijden en beheersing is nu gericht op Aziatische duizendknoop en reuzenberenklauw.

De gemeente is in oktober 2019 gestart met het opstellen van een projectplan aanpak invasieve exoten, gericht op het voorkomen en het bestrijden van deze exoten. De provincie heeft budget beschikbaar gesteld om het plan uit te voeren.

Inheemse probleemsoorten

Naast invasieve exoten zijn er ook soorten die overlast veroorzaken en wel in Nederland thuishoren. Denk hierbij aan plaagdieren, zoals ratten of muizen of aan de steenmarter. De steenmarter is een beschermde diersoort door de Wet Natuurbescherming.

Hierdoor is het opzettelijk verstoren verboden. Voor deze soort kunnen we een protocol opstellen, waarbinnen verstoren of wegvangen mogelijk is. Tot nu toe is de overlast van deze soort in de gemeente beperkt gebleven tot enkele incidenten.

De ontwikkelingen worden echter nauwlettend gevolgd. Voor overlast bij ondernemingen, zoals vraat aan gewassen, ligt de verantwoordelijkheid bij het Faunafonds. De gemeente geeft informatie en heeft hier verder geen actieve rol in.

Natuurlijke bestrijding

De gemeente werkt bij de bestrijding van overlast met natuurlijke bestrijdingsmethoden en geeft daarin het goede voorbeeld. Voor inwoners gaat de gemeente informatie en kennisdelen voor natuurlijke bestrijding op particulier terrein. Een voorbeeld is om informatie te verstrekken over natuurlijke bestrijding van de buxusmot of eikenprocessierups.

Wat doen we al en wat gaan we extra doen

We werken op verschillende manieren aan het behoud en versterken van landschap en biodiversiteit in het agrarisch cultuurlandschap.

Wat doen we nu en zetten we voort:

  • Regeling landschap en biodiversiteit om beide te stimuleren.

  • Ecologisch beheer van de bermen.

  • Natuurlijke bestrijding.

Dit gaan we extra doen:

  • Actualisatie van het bermbeheer en uitvoeren.

  • Aanpak invasieve exoten, waaronder bestrijding Aziatische duizendknoop.

  • Uitwerking basiskwaliteit natuur voor de gehele gemeente.

  • Mogelijkheden onderzoeken voor de inzet van een gebiedsregisseur basiskwaliteit.

  • Overzicht van knelpunten in ecologische verbindingen.

  • Atlas Omgevingskwaliteit landschap en biodiversiteit.

  • Ondersteuning van inwoners bij initiatieven om de biodiversiteit te bevorderen.

afbeelding binnen de regeling

Kleine ijsvogelvlinder

8 Biodiversiteit in het bebouwde gebied

In het bebouwde gebied staat de biodiversiteit onder druk. Dit komt door een sobere inrichting van de buitenruimte en het efficiënt en traditioneel beheren van de buitenruimte. Ook gaat groen verloren door gebruik van tegels en stenen in tuinen. Toch ligt daar juist een kans om het tij te keren. Het bebouwde gebied is steeds belangrijker voor de biodiversiteit.

In de afgelopen 50 jaar is het dorp Winterswijk fors uitgebreid, delen van het Winterswijkse landschap zijn veranderd in bebouwd gebied. Op enkele plaatsen zijn de restanten van het landschap intact gebleven en vormen nu de groene en blauwe dooradering van Winterswijk. Een mooi voorbeeld is de Whemerbeek met zijn parkzones. Het overige groen in Winterswijk is grotendeels versnipperd aanwezig. Op de ranglijst van groene gemeenten (2017) staat Winterswijk op plaats 177. Dat komt door het relatief lage percentage groen in de bebouwde kom per woning.

Groen en water worden gezien als een steeds belangrijker onderdeel van ons kapitaal in het bebouwde gebied, zowel in economische zin als in de zin van leefbaarheid, gezondheid, biodiversiteit en klimaatadaptatie. De landelijke trend is om het bebouwde gebied steeds meer natuurinclusief te ontwerpen en te beheren. Dit verhoogt de waarde van de omgeving voor inwoners, dieren en planten en het verlaagt de maatschappelijke kosten. Voorbeelden hiervan zijn schonere lucht, tegengaan van wateroverlast en hittestress.

Wat willen we bereiken?

  • Behoud en versterken van de groene en blauwe structuren in de bebouwde kom.

  • Ruimtelijke opgaven worden natuurinclusief uitgevoerd en dragen bij aan de biodiversiteit.

  • Meer en divers groen in de bebouwde kom in zowel structuren als losse groenplekken.

  • Ecologische kansen benutten als het gaat om klimaatadaptatie.

  • Bevorderen van burgerinitiatieven voor een groene en duurzame leefomgeving.

We willen de biodiversiteit in de bebouwde kom versterken. Dat willen we samen met inwoners en ondernemers doen. Om dit te bereiken zijn beleidsuitgangspunten en concrete maatregelen noodzakelijk.

Beleidsuitgangspunten en concrete maatregelen

Groenstructuren in de bebouwde kom

Niet alleen het buitengebied is belangrijk voor de natuur. Ook in de kern streven we naar een natuurnetwerk. Groene lobben en vingers vanuit het buitengebied het dorp in, zoals rond het station, spoorzone, radialen en de Whemerbeek, zijn van belang voor het woongenot van de dorpsbewoners. Deze vormen ecologische verbindingen waarlangs flora en fauna zich kunnen verplaatsen. Ze bestaan bij voorkeur uit een combinatie van extensief beheerde grasweiden, plantsoen en opgaande beplantingen met inheemse houtsoorten, met daartussen een zoom van hoger opgroeiende ruigtekruiden. Voor de Whemerbeek liggen er kansen om oude kavelstructuren weer zichtbaar te maken.

Bij nieuwe ontwikkeling in de randzone van het bebouwde gebied zijn veel mogelijkheden om groen en natuur te verbinden. Hier kunnen soorten uitwisselen tussen het stedelijke en landelijke gebied. Ook realiseren we de mogelijkheid voor het maken van een ommetje.

Uitbreiding zowel met woningbouw als met industrie, dient bij te dragen aan de verbinding tussen de bestaande bebouwing en het buitengebied. Het is nodig om goede, meer geleidelijke, overgangen van dorpsrand naar buitengebied te maken. Een groene, landschappelijke infrastructuur die uitwisseling tussen dorp en buitengebied mogelijk maakt, maken we door het versterken van de bestaande groene structuren in de kern, maar ook door de overgangen te ‘verzachten’. Met name de grote invalswegen richting Winterswijk moeten met groen worden versterkt om de overgang van bebouwing naar buitengebied geleidelijk te laten verlopen.

Daarom moet bij de ontwikkeling van een (uitbreidings)locatie of bij het revitalisering van een bedrijventerrein worden nagedacht over openbaar groen. Tijdig, en zo mogelijk vóór de daadwerkelijke ontwikkeling van een locatie, moeten de eerste aanzetten worden gedaan voor het behoud en verder versterken van het landschap en de natuur. Voor nieuwe ontwikkeling geldt dat bestaande landschap of groenstructuren een integraal onderdeel van ontwikkeling moet worden.

afbeelding binnen de regeling

Roodgatje

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

De zones rondom de bebouwde kommen kunnen worden ingericht als overgangsgebied tussen stedelijk gebied en het buitengebied, met goede aansluitingen op het openbaar groen binnen de bebouwde kom. Hierdoor kunnen ook aan groene ommetjes voor inwoners in bebouwde kommen vorm worden gegeven. Verder moet het gebruik van deze routes worden gepromoot om de druk op het natuurgebied Bekendelle en andere kwetsbare locaties te verminderen. De dorpsrand is immers ook voor de natuur van grote waarde.

In het Groenstructuurplan bebouwde kom Winterswijk (groenstructuurplan, 2009) zijn de ecologische groenstructuren weergegeven. Deze ecologische structuren zijn van belang voor een verbinding tussen kom en buitengebied. Door een toenemende druk op groene gebieden is de instandhouding van de ecologisch structuren van belang. Hier kan geen sprake zijn van uitgifte van groen of de kap van lokale of private voorkeuren. Een nadere afweging hoe het groen in algemene zin de biodiversiteit kan bevorderen en waar kansen aanwezig zijn moeten we opnieuw bekijken. Daarvoor is een actualisatie van het groenstructuurplan wenselijk.

Natuurinclusief ontwerpen en bouwen

Voor een initiatief in het bebouwde gebied, nieuwe gebouwen, herinrichting van de buitenruimte, renovatie of verduurzamen van gebouwen zijn vele mogelijkheden om natuurinclusief te handelen. Voor gebouwen zijn er mogelijkheden om verblijfplekken voor Gierzwaluw of vleermuizen te realiseren of de buitenruimte groen en divers in te richten.

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet er, naast het uitvoeren van wettelijk verplichte zaken vanuit de Wet natuurbescherming, aangegeven worden hoe het landschap en de biodiversiteit op de betreffende locatie kan worden behouden, hersteld of versterkt. De vraag is niet óf een bijdrage mogelijk is, maar hoe; op elke plek zijn er mogelijkheden. De gemeente neemt hierin het goede voorbeeld door haar plannen natuurinclusief te maken. Voor gebouwen in eigendom van de gemeente wordt bekeken welke maatregelen uitgevoerd kunnen worden.

Klimaatverandering als kans

Ons klimaat verandert, het wordt in Nederland gemiddeld warmer en de neerslagverdeling verandert. Gevolgen hiervan zijn extremere regenbuien met meer frequent wateroverlast, langere perioden van droogte, hogere temperaturen en opwarming van het stedelijk gebied. Bij de inrichting van het dorp en buitengebied moet hierop worden geanticipeerd zodat negatieve effecten van klimaatverandering worden tegengegaan (klimaatadaptatie). Minder stenen en meer bomen in de buitenruimte, water in de openbare ruimte (bijvoorbeeld zichtbaar maken van het ondergrondse deel Whemerbeek), extensief maaibeheer langs beken en rondom vijver, vergroening van de tuinen (operatie steenbreek of vergelijkbaar) en waterretentie in het buitengebied zijn voorbeelden die hieraan bijdragen.

afbeelding binnen de regeling

Natuurlijke beheer retentievijver

Vergroening bebouwd gebied

Wijkaanpak

De aanpak van een wijk biedt kansen om bestaande groenstructuren te versterken of om te vormen naar een meer natuurlijke inrichting. In de wijk De Pas zijn de bestaande groenstructuren bepalend voor groene dooradering van de wijk. Deze moeten dan ook blijven en waar mogelijk worden versterkt. Groenstructuren bieden voor vele soorten een leefgebied of vormt de verbinding tussen leef en foerageergebied, bijvoorbeeld bij vleermuizen. Ook komt de natuur in veel gevallen in de achtertuin, de eekhoorn is in de Winterswijkse tuinen geen uitzonderlijke verschijning.

Openbaar groen biedt ook kansen voor burgerinitiatieven. In de wijk De Pas is bijvoorbeeld door de buurtbewoners een insectenidylle aangelegd. Hierbij is bestaand gecultiveerd groen omgevormd naar een meer divers groen met planten voor diverse soorten insecten. Maatregelen kunnen ook zijn een klimaatrobuuste inrichting (bijvoorbeeld waterberging in groen en grijs), planten van bloembollen, aanleg bloemweide of plaatsen van nestkasten. Hoe klein of hoe groot een idee ook is, de gemeente denkt graag mee in de uitvoering en faciliteert met kennis, in proces en waar mogelijk financieel.

Stedelijk water en retentievijvers

Naast de Whemerbeek hebben wij binnen de kom van Winterswijk relatief veel vijvers. Het grootste deel van de vijvers is in gebruik als retentievijver en zijn in beheer bij het waterschap. We willen de belevingswaarden, ecologische waarden en waterkwaliteit van bestaand water in het stedelijk gebied verbeteren (Waterplan, 2019). De beleving en het verhogen van de ecologische waarden heeft nadrukkelijk te maken met beheer en onderhoud. In samenwerking met het waterschap worden de komende jaren voor een aantal vijvers streefbeelden opgesteld. Deze zijn gericht op onder andere het vergroten van belevingswaarden en ecologische waarden. Minder maaien en delen met vegetatie laten staan bevordert de biodiversiteit. Vergroening van de buitenruimte en het aanpassen van het beheerregime bieden volop kansen voor het verhogen van de leefbaarheid, belevingswaarden en de biodiversiteit in onze gemeente.

Vergroening van de openbare ruimte

Door de aanleg van meer groen en water in het bebouwde gebied willen we de gevolgen van klimaatverandering beperken. We benutten kansen als we meeliften met geplande (herinrichtings)projecten. Op bijna elke plek zijn wel mogelijkheden voor vergroening. We vergroten de biodiversiteit door het planten van groen met ecologische waarden, zoals Lindes voor bijen, Iepen voor Iepenpage (vlinder) en bloeiende planten voor insecten. Daarmee zorgen we voor een duurzame leefomgeving.

Tijdelijke natuur (pop‐up natuur)

Tijdelijke natuur is natuur die spontaan ontstaat als wordt afgezien van natuurwerend beheer (voorkomen van natuur). Op plekken waar een terrein braak ligt, is het mogelijk om deze in te richten als tijdelijke natuur. Dit betreft altijd locaties waar op een gegeven moment een definitieve verandering gaat plaatsvinden, zoals bouw of aanleg van een parkeerterrein. Tijdelijke natuur is goed voor de biodiversiteit en leefomgeving.

De eerste locatie voor tijdelijke natuur is aangelegd op het terrein van het voormalig belastingkantoor. Een bloemenweide, bijenlinten, bijenhotels en takkenrillen vormen de inrichting van het terrein. Een wandelpad en boomstammen als bankjes maken dat het terrein beleefbaar is voor buurtbewoners.

Groene schoolpleinen

In Winterswijk zijn verschillende initiatieven voor het vergroenen van het schoolplein. Enkele zijn al aangelegd of worden op korte termijn gerealiseerd. Een groen schoolplein draagt bij aan een prettige en gezonde speelomgeving. Een groene inrichting van het schoolplein is een directe bijdrage aan de biodiversiteit; er ontstaat meer leefgebied voor soorten. Door kinderen vroeg te betrekken bij de natuur kan ervoor zorgen dat kinderen groen gedrag voortzetten in de toekomst. De gemeente ondersteunt en faciliteert scholen waar mogelijk. De school kan samen met de leerlingen, ouders en buurt een plan opstellen die past binnen de ideeën van de school en het budget. Ons doel is om te zorgen dat in 2022 minimaal de helft van de schoolpleinen in Winterswijk is vergroend.

Steen eruit groen erin

De gemeente wil met de actie ‘Operatie Steenbreek’ of vergelijkbare acties meer tuinen vergroenen. Met deze actie worden inwoners gestimuleerd hun tuinen te vergroenen. Het vergroenen van de tuinen levert als voordeel op dat de tuin klimaatbestendiger wordt. In zomers is het er minder warm en regenwater vindt zijn weg direct naar de bodem en groen heeft minder snel last van droogte. Kortom een prettige leefomgeving. En een groene tuin geeft meer planten en diersoorten een kans.

Ecologisch beheer

Het beheer in de bebouwde kom bestaat voor een deel uit ‘cultuurlijk’ beheer gericht op netheid en een bepaald eindbeeld. Op een aantal locaties is al overgaan van ‘cultuurlijk’ naar ecologisch groenbeheer van bijvoorbeeld bermen en gazons. Hier wordt een a twee keer per jaar gemaaid en afgevoerd. Daarnaast worden op steeds meer plaatsen vaste planten toegepast met een rijke en gevarieerde bloei. Allemaal maatregelen die bijdragen aan het vergroten van de biodiversiteit. We kunnen nog gerichter kijken naar waar ruimte is voor diverse groen. Minder niet inheemse bodembedekkers, meer aandacht voor drachtplanten en meer wilde terreintjes helpen de biodiversiteit in het dorp. Natuurlijk beheer is vaak ook een duurzamer beheer, bijvoorbeeld als het gaat om minder afvoeren van blad en snoeiafval. De komende jaren wordt ingezet om samen met bewoners en organisaties verdere uitwerking te geven aan de kansrijke en gewenste locaties voor omvorming van het beheer en de communicatie daarover. Onder ander met het Waterschap worden afspraken gemaakt over het ecologische beheer van vijvers in Winterswijk.

Wat doen we al en wat gaan we extra doen

We werken op verschillende manieren aan het behoud en versterken van de biodiversiteit in het bebouwde gebied.

Dit doen we al en continueren we

  • Ecologisch maaibeheer op plaatsen met ruimte en aansluitend de groenstructuren.

  • Ondersteuning en faciliteren groene schoolpleinen.

Dit gaan we extra doen

  • Maatregelen natuurinclusief eigen gebouwen.

  • Actualisatie groenstructuurplan kom Winterwijk.

  • Samen met het waterschap werken aan een natuurlijke inrichting en beheer van vijvers.

  • Monitoring aanwezige natuurwaarden.

  • Ondersteuning burgerinitiatieven.

  • Vergroten van het ecologische groenbeheer afgestemd met burgers en organisaties.

afbeelding binnen de regeling

9 Uitvoeringsagenda

Om het landschap en de biodiversiteit in de gemeente te behouden en te versterken zijn maatregelen nodig. Deze worden verwoord in een uitvoeringsagenda. In onderstaande tabel staat welke thematische projecten nodig zijn om uitvoering te geven aan de beleidsvisie landschap en biodiversiteit. Per project/activiteit is aangegeven aan welke beleidslijn primair wordt bijgedragen. Hierbij is het van belang te realiseren dat voor de meeste projecten geldt dat deze ook in een breder verband bijdragen aan het natuur en landschapsbeleid. Dit betreft het uitvoeringsprogramma 2020 – 2023.

Natuurinclusief handelen

Wat

Wanneer

Budget

Prioriteit

Inspiratie over natuurinclusief bouwen

ter beschikkingstellen viade website Duurzaam Winterswijk.

2020

€ 1000,-

Hoog

Opstellen checklist natuurinclusief bouwen, inrichten en beheren.

2020

n.v.t.

Hoog

Ecologische onderzoeken voorzien zijn van een hoofdstuk biodiversiteit. Ecologisch adviesbureaus hierover informeren.

2020

n.v.t.

Middel

Gebiedsgerichte aanpak voor erfsoorten voor het gehele buitengebied van Winterswijk. Opstellen soortmanagementplan erfsoorten.

2019 - 2021

€ 25.000,-

Inuitvoering

Atlas omgevingskwaliteit. Uitwerking voor landschap, cultuurhistorie en biodiversiteit.

2019 - 2020

€ 20.000,- (Budget Omgevingsvisie)

Inuitvoering

Voorwaarden landschappelijke inpassing voor bestemmingswijziging uitbreiden met onderdeel biodiversiteit.

2020

n.v.t.

Hoog

Onderzoek mogelijkheden landschapsfonds

2021

€ 5.000,-

Middel

Samen doen

Wat

Wanneer

Budget

Prioriteit

Cursus “ken jij jou Nationaal Landschap” voor de komende jaren voortgezet met minimaal eencursus per kalender jaar.

2020 - 2023

Structureel € 1.500,-

Middel

Opstellencommunicatieplan landschap en biodiversiteit.

2020

Eenmalig € 2.500,-

Middel

Ondersteunen van initiatieven van burgers voor biodiversiteit in de kom. Bijvoorbeeld aanleg van een insectenidylle.

2020 - 2023

Structureel € 10.000,-

Hoog

Operatie Steenbreek: Wij willen graag iedereen enthousiasmeren om de eigen tuinte vergroenen.

2020 - 2020

Eenmalig € € 20.000,-

Middel

Natuur en Milieueducatie voor Winterswijkse basisscholen.

2019 - 2021

Jaarlijks € 44.866,- (is opgenomen in de begroting)

In uitvoering

Biodiversiteitswaaier: Praktische tips om zelf bij te dragen aan een natuurrijke leefomgeving.

2021

Eenmalig € 5.000,-

Middel

Onderzoeknaar (kwetsbare) soorten in samenwerking met derden.

2020 - 2023

Eenmalig € 5.000,-

Middel

Kennis en informatie delen op website Duurzaam Winterswijk.

2020 - 2021

N.v.t.

Middel

Inzetten op vergroten van beleving dooro.a. ‘speciale five’ van Winterswijk.

2021 - 2022

Eenmalig € 2.000,-

Middel

Beleef de lente in Winterswijk.

2020

Eenmalig € 2.500,-

Inuitvoering

Biodiversiteitsmeter.

2020

Eenmalige € 2.500,-

Jaarlijks € 1.000,-

Laag

In samenwerking met de toeristische sector uitwerking geven aan de ‘Vierseizoenen in het Nationaal Landschap Winterswijk’.

2021 - 2022

n.t.b.

Middel

Biodiversiteit in het cultuurlandschap

Wat

Wanneer

Budget

Prioriteit

Regeling Landschap en Biodiversiteit.

2019 - 2023

€ 266.000,- (provincie 75% en gemeente 25%) (is opgenomen in de begroting)

Inuitvoering

Actualisatie van hetbermbeheer.

2019 - 2020

Eenmalig € 20.000,- (50% Regeling landschap en biodiversiteit)

In uitvoering

Opstellen projectplan aanpak invasieve exoten.

2019 - 2020

Eenmalig € 12.000,- (subsidie provincie €10.000,-)

Inuitvoering

Uitvoering aanpak invasieve exoten.

2020 - 2023

Eenmalig €85.000,- waarvan € 10.000,- eigen bijdragen en maximaal 75.000,- vergoed door de provincie.

Hoog

Maatregelenpakket natuurlijke bestrijding eikenprocessierups.

2020 - 2021

Eenmalig € 7.000,-

2020 – 2021

Jaarlijks € 5.000,- maatregelen natuurlijke bestrijding

In uitvoering

Overzicht van ecologische en landschappelijke knelpunten.

2019 - 2020

Eenmalig € 10.000,-

Middel

Uitwerking plan ‘Bos van de toekomst’.

2020 - 2021

Eenmalig € 20.000,-

Hoog

Uitwerking basiskwaliteit natuur en landschap.

2020 - 2021

Eenmalig € 20.000,- (Regelinglandschap en biodiversiteit)

Hoog

Biodiversiteit in het cultuurlandschap

Wat

Wanneer

Budget

Prioriteit

Gebiedsregisseur basiskwaliteit natuur en landschap.

2020 - 2023

Eenmalig € 25.000,-

Middel

Analyse verdwenen landschapselementen. Luchtfotoanalyse + advies.

2019 - 2020

Eenmalig € 12.000,-

Inuitvoering

Monitoring landschapselementen middels luchtfotoanalyse (per 5 jaar).

2025

Eenmalig € 5.000,-

Laag

Inventarisatie landschapselementen.

2020 - 2023

Eenmalig € 50.000,-

Middel

Faciliteren in natuurbedrijfsplannen voorondernemers.

2020 - 2023

Structureel € 10.000,-

Middel

Natuurwaardenkaart.

2020 - 2021

Eenmalig € 10.000,-

Middel

Inventarisatie in gebruik genomen (gemeente)grond in het buitengebied.

2020 - 2023

Eenmalig € 10.000,-

Middel

Aanpak in gebruikgenomen gemeentegronden (handhaving).

2020 - 2023

Eenmalig € 25.000,-

Middel

Biodiversiteit in het bebouwde gebied

Wat

Wanneer

Budget

Prioriteit

Actualisatie groenstructuurplan kom Winterwijk.

2020 - 2021

Eenmalig € 20.000,-

Middel

Monitoring aanwezige natuurwaarden. (o.a. broedvogels). In samenwerking met vrijwilligers.

2020 - 2023

Eenmalig € 10.000,-

Middel

Ondersteuning en faciliteren groeneschoolpleinen.

2019 - 2021

Eenmalig € 15.000,- (budget duurzaamheid)

In uitvoering

Maatregelennatuurinclusief eigen gebouwen. (o.a. gierzwaluwkasten, huismuskasten).

2020 - 2021

Eenmalig € 2.500,-

Middel

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening

Bijlage 1 Betrokkenparagraaf

Bij het opstellen van de beleidsvisie zijn de volgende partijen betrokken.

  • Platform Natuur en Landschap Oost Achterhoek

  • Stichting Waardevol Cultuurlandschap (WCL)

  • Adviescommissie Cultuurhistorie

  • Provincie Gelderland

Bijeenkomst experts

Oktober 2017

Informatie ophalen

Bijeenkomst bewoners

November 2017

Informatie ophalen

Presentatie 1e concept WCL

Maart 2018

Reacties 1e concept ‘Natuurlijk Landschap’

Bijeenkomst experts (1e concept)

April 2018

Reacties 1e concept ‘Natuurlijk Landschap’

Reacties 1e concept (ter inzage)

Mei2018

Reacties 1e concept ‘Natuurlijk Landschap’

Bijeenkomst WCL voor landschap en biodiversiteit’

September 2019

Afstemming aangepaste versie ‘Samen sterk

Politiekforum (aangepaste versie) voor landschap en biodiversiteit’

Oktober 2019

Afstemming aangepaste versie ‘Samen sterk’

Adviescommissie cultuurhistorie voor landschap en biodiversiteit’

December 2019

Afstemming aangepaste versie ‘Samen sterk’

Platform Natuur en Landschap OostAchterhoek voor landschap en biodiversiteit’

Januari 2020

Afstemming aangepaste versie ‘Samen sterk’

Bijlage 2 Overzicht van overige beleidsdocumenten

De afgelopen jaren is er een veelheid aan beleid opgesteld. In de beleidsvisie Landschap en Biodiversiteit zijn de relevante beleidslijnen die van toepassing zijn of raakvlakken hebben met landschap en biodiversiteit opgenomen in deze visie. Voor een volledig overzicht van de verschillende beleidsprogramma’s is daarom deze inventarisatie van het bestaande beleid opgenomen.

Thema & beleid

Wanneer en wie is hetvastgesteld

Wat wordt geregeld?

Status

Duurzaamheid

 
 
 

Energievisie Winterswijk

Raad, 2017

Doelstellingenergie, moratorium op wind en prioriteiten energiemaatregelen.

Blijft staan

Energiemix Winterswijk

Raad, 2017

Overzichtkansrijke alternatieve energiebronnen en aantallen.

Blijft staan

Beleidskaderzonneparken en zonnevelden

Raad, 2018

Geeft de ontwerpprincipesvoor ontwikkeling in hetbuitengebied en hette volgen proces voor sociale en ruimtelijke inpassing.

Blijft staan

Uitvoeringsprogramma Duurzaamheid

Raad, 2019

Beleidsregelsduurzaamheid, speerpunten en concrete activiteiten voor 2019 – 2022.

Blijft staan

Geologie en archeologie

 
 
 

Beleidsnota aardkundige waarden

Planning 2020

Visie, doelstelling,beleidskeuzes, uitvoeringsprogramma.

Vaststellingnajaar 2020

Beleidsnota archeologie

Raad, 2010

Visie, doelstelling,beleidskeuzes, uitvoeringsprogramma.

Geactualiseerdbeleid wordt in 2020 vastgesteld.

Landschap

 
 
 

Landschapsontwikkelingsplan (LOP)

Raad, 2009

 

Blijft staan

KadernotaAchterhoekse erven veranderen

Raad, 2008

 

Blijft staan

Thema & beleid

Wanneer en wie is hetvastgesteld

Wat wordt geregeld?

Status

Cultuurhistorie

 
 
 

Erfgoednota 2017 – 2020

Aalten, Oost Gelre en Winterswijk

Raad 2016

 

Tot 2021, Daarna evaluatie en actualisatie

Kerkenvisie

In ontwikkeling

Behoud van kerken als erfgoed.

2020

Recreatie

 
 
 

Nota verblijfsrecreatie

 
 
 

Verkeer

 
 
 

Verkeersstructuurplan Winterswijk

Raad, 2010

 

Blijft staan

RO algemeen

 
 
 

Bestemmingsplan buitengebied

Raad, 2011

 

Na vaststelling omgevingsvisie volgt procestot omgevingsplan

Functies zoeken plaatsen zoeken functies in Winterswijk

Raad , 2008

Beleidskader dat aangeeft welke functies onder welke voorwaarden zijn toegestaan in het buitengebied bij hergebruik van bestaande gebouwen.

Blijft staan

Landgoederen in Winterswijk

Raad, 2010

 

Vervalt

Visie buitengebied

Raad, 2005

 

Vervalt

Paardenhouderijen in het buitengebied van de gemeente Winterswijk

Raad, 2011

De planologischevoorwaarden en manier van regelen van paardenhouderijen.

Vervalt

Bovenplans verevenen

Raad, 2011

De regelsen voorwaarden voor het betalen voor sloopelders indien men zelf onvoldoende meters sloopt op eigen erfbij nieuwbouw of uitbreiding van een woning of een bijgebouw.

Vervalt

Water

 
 
 

GemeentelijkWaterplan Winterswijk 2019 - 2023

Raad 2019

 

Blijft bestaan

Bronnen

  • Gelders Genootschap, 2008. Achterhoekse erven veranderen.

  • Groenstructuurplan Winterswijk, 2009.

  • Groenmonitor. Ranglijst groene gemeenten. Alterra. http://www.groenmonitor.nl/news/groenste-gemeente-van-nederland .

  • Kwak, Robert. 2015. De dorpskern van Winterswijk na 25 jaar revisited. Jaaroverzicht 2015 Vogelwerkgroep Zuidoost-Achterhoek, Leunink 42: 29-37.

  • Maes, N.C.M. 1994. Genetische kwaliteit inheemse bomen en struiken. Deelproject Inheems genenmateriaal in de Achterhoek rond Winterswijk. IBN-rapport 076.

  • Staring Advies, 2018. Relatie kleinschaligheid en biodiversiteit in het Nationaal Landschap Winterswijk. Rapportnummer 1812.

  • Smalbraak, Joanneke. Maart 2011. NSW-landgoederen Winterswijk in kaart en getal.

  • Smalbraak, Joanneke, Maes, Bert, van Benthem, Mark. Januari 2016. Winterswijk: een nieuwe kijk op oude bossen. De rol van bosgeschiedenis en erfgoed in het bosbeheer in Winterswijk en rond Roerdink.

  • Stronks, Jan. Maart 2020. Atlas van de dagvlinders van Zuidoost – Achterhoek, versie 7.

  • Stortelder, Anton. 2019.verkenning Basiskwaliteit Natuur (de biodiversiteit) in het Achterhoekse landschap.

  • OBW. Jan 2019. BUITENGEBIED WINTERSWIJK, Een plek vol dynamiek en ondernemende mensen... en zeer gewaardeerd om zijn landschap.

  • Omgevingsvisie Buitengebied Winterswijk, 2019.

  • Van Kemenade, Lodewijk. Maes, Bert. 2019. Behoud groen erfgoed, Plan voor het behoud van bedreigde wilde bomen en struiken in Nederland. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

  • WCL, 2019. Brief aan Minister Schouten, Gebiedsgerichte aanpak als oplossing voor stikstofproblematiek.

afbeelding binnen de regeling