Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR72790
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR72790/1
Uitvoeringsbesluit werkgeverssubsidies en vergoedingen 2009
Geldend van 01-10-2009 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009
Intitulé
Uitvoeringsbesluit werkgeverssubsidies en vergoedingen 2009Uitvoeringsbesluit werkgeverssubsidies en vergoedingen 2009
<beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, vastgesteld op grond van de op 24 september 2009 in werking getreden Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2009>
Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
- a.uitkeringsgerechtigden:
personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW of de IOAZ en voor zover zij inwoner zijn van de gemeente Steenbergen;
- b.jongeren:
uitkeringsgerechtigden in de leeftijd van 18 tot 21 jaar;
- c.de
wet: de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
- d.verordening:
De re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2009;
- e.het
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen;
- f.de
raad: de gemeenteraad van de gemeente Steenbergen;
- g.Awb:
- h.Werknemer:
personen die voorafgaand aan hun arbeidsovereenkomst een uitkering ontvingen ingevolge de wet en inwoner zijn van de gemeente Steenbergen;
- i.Werkgever:
contractuele wederpartij van de werknemer bij de arbeidsovereenkomst. De werkgever heeft de plicht om loon te betalen aan zijn werknemer(s), dat wil zeggen degene(n) met wie hij (een) arbeidsovereenkomst(en) gesloten heeft. Als tegenprestatie verricht de werknemer arbeid voor hem. De werknemer is in dienst bij de werkgever.
- j.Wettelijk
minimumloon: het bruto minimumloon exclusief vakantiegeld zoals bedoeld in artikel 8 van de wet op het minimumloon en minimum vakantiebijslag;
- k.arbeidsovereenkomst:
een overeenkomst conform artikel 7: 610 BW inclusief een detacheringovereenkomst;
- l.Reintegratiebedrijf:
een private onderneming die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de arbeidsinschakeling van personen bevordert.
- m.Met
de periode van werkloosheid wordt gelijk gesteld;
- a.
periode van detentie;
- b.
periode van WWB uitkering;
- c.
periode van WW, WAO, WIA of Wajong uitkering;
- d.
periode van volledig zorgdragen voor de opvang van de kinderen;
- e.
werk in loondienst voorzover dat per kalenderjaar niet langer heeft geduurd dan 50 dagen of 400 uur.
- a.
Hoofdstuk 2 Werkgeverssubsidies
Artikel 2 Jongerensubsidie
- 1.
Aan een werkgever die een jongere voor een periode van 6 maanden in dienst neemt, kan een éénmalige subsidie verstrekt worden van maximaal € 1.250,--.
- 2.
Aan een werkgever die een jongere voor een periode van 12 maanden in dienst neemt, kan een éénmalige subsidie verstrekt worden van maximaal € 2.500,-.
Artikel 3 Loonkostensubsidie
- 1.
Aan een werkgever die een uitkeringsgerechtigde een regulier dienstverband aanbiedt van minimaal 12 maanden kan loonkostensubsidie worden verstrekt.
- 2.
De hoogte van deze loonkostensubsidie is afhankelijk van de periode dat de uitkeringsgerechtigde, direct voorafgaande aan het dienstverband, werkloos is geweest.
- 3.
Voor een uitkeringsgerechtigde die ingedeeld is in spoor 2, kan maximaal voor de duur van 12 maanden loonkostensubsidie worden verstrekt. De eerste zes maanden (50%), een bedrag van € 700,-- per maand en de volgende zes maanden (25%), een bedrag van € 350,-- per maand.
- 4.Voor
een uitkeringsgerechtigde die ingedeeld is in spoor 3, kan maximaal voor de duur van 12 maanden loonkostensubsidie worden verstrekt. De eerste zes maanden (70%), een bedrag van € 980,-- per maand en de volgende zes maanden (35%), een bedrag van € 490,-- per maand.
- 5.
Voor een uitkeringsgerechtigde die ingedeeld is in spoor 4, kan maximaal voor de duur van 12 maanden loonkostensubsidie worden verstrekt. De eerste zes maanden (90%), een bedrag van € 1260,-- per maand en de volgende zes maanden (45%), een bedrag van € 630,-- per maand.
Artikel 4 Scholingssubsidie
- 1.
Aan een werkgever die een uitkeringsgerechtigde voor minimaal 6 maanden in dienst neemt kan, indien dit volgens de werkgever noodzakelijk is voor een goed functioneren binnen het dienstverband, een scholingspremie worden verstrekt.
- 2.
De hoogte van deze vergoeding bedraagt maximaal € 2.500,00.
Artikel 5 Projectsubsidie
- 1.
Indien een werkgever in een periode van een jaar met meer dan 5 werknemers een dienstverband van minimaal 6 maanden aangaat, kunnen in afwijking van bovenstaande, nadere afspraken worden gemaakt.
- 2.
Deze afspraken hebben betrekking op de door de werkgever te maken kosten ten behoeve van scholing, loonkosten, begeleidingskosten en andere kosten welke direct gerelateerd zijn aan de arbeidsinpassing van de werknemers.
Hoofdstuk 3 Voorwaarden
Artikel 6 Voorwaarden jongerensubsidie en loonkostensubsidie
- 1.
In geval van een parttime dienstverband wordt de hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 3 naar rato verlaagd.
- 2.
In geval van een dienstverband van minder dan 12 uur per week vervalt het recht op subsidies als bedoeld in artikel 3.
- 3.
Geen subsidie wordt verstrekt voor kosten waarvoor aan de werkgever op basis van deze uitvoeringsregels reeds een vergoeding is verstrekt dan wel toegekend óf waarvoor de werkgever, anders dan op basis van deze uitvoeringsregels, aanspraak kan maken dan wel een beroep op kan doen.
- 4.
Op het moment van beëindiging van het dienstverband vervallen alle rechten op subsidies als bedoeld in artikel 2 en 3 die betrekking hebben op de periode na einddatum dienstverband.
- 5.
Op verzoek van de werkgever kunnen de subsidies als bedoeld in artikel 2 en 3 in de vorm van een voorschot worden verstrekt, waarna de subsidie na afloop van de maand definitief wordt vastgesteld.
- 6.
Indien voorschotten hoger uitvallen dan de definitief vastgestelde subsidie vindt verrekening plaats en zal de werkgever op verzoek van het college het te verrekenen subsidiebedrag terugbetalen.
Artikel 7 Voorwaarden scholingssubsidie
- 1.
Scholingskosten als bedoeld in artikel 4 dienen ter vergoeding van directe noodzakelijke scholingskosten (kosten scholing zelf, verhoogd met de aanschafkosten van benodigde boeken, lesmateriaal en reiskosten).
- 2.
De vergoeding dient vooraf te worden aangevraagd door het overleggen van een offerte.
- 3.
De scholing dient aan te vangen gedurende de eerste zes maanden van het dienstverband.
- 4.
Binnen 3 maanden na start van de scholing dient de nota te worden ingediend waarna de vergoeding rechtstreeks betaalbaar wordt gesteld aan de werkgever.
Hoofdstuk 4 Aanvraag
Artikel 8 Aanvraag
- 1.
De loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 2 en 3 dient te worden aangevraagd voor de datum in dienstneming.
- 2.
De projectsubsidie dient bij voorkeur minimaal 1 maand voor aanvang van het dienstverband te worden aangevraagd.
- 3.
De aanvrager dient de aanvraag te voorzien van de door de afdeling gevraagde bewijsstukken.
- 4.
In geval van een aanvraag voor een projectsubsidie dient de aanvrager een begroting van de kosten te overleggen waaruit minimaal is op te maken voor welke kosten subsidie wordt aangevraagd, het aantal mensen dat beoogd wordt een dienstverband aan te bieden en de wijze waarop de kosten zijn opgebouwd.
Hoofdstuk 5 Reiskosten
Artikel 9 Reiskosten
- 1.
Aan personen die in verband met het volgen van een re-integratietraject buiten de gemeente moeten reizen, wordt een vergoeding verstrekt voor de werkelijke kosten op basis van openbaar vervoer tweede klas, of een vergoeding per kilometer bepaald op basis van het tarief openbaar vervoer.
- 2.
Aan personen die in verband met het volgen van een re-integratietraject vanwege medische redenen gebruik moeten maken van de deeltaxi ontvangen een vergoeding van de werkelijke kosten, voor zover belanghebbende voor deze kosten geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening.
- 3.
Personen die onkosten hebben in verband met een re-integratietraject, hebben aanspraak op vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten, onder aftrek van eventueel door een ander verstrekte onkostenvergoeding.
Hoofdstuk 6 Vrijwilligerswerk
Artikel 10 Vrijwilligerswerk
Indien vrijwilligerswerk is opgenomen als onderdeel van het traject, kan voor dit vrijwilligerswerk een vergoeding verstrekt worden tot het maximum van € 764, per jaar hetgeen in de fiscale wetgeving is opgenomen.
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 11 Slotbepalingen
- 1.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbenden afwijken van de bepalingen in deze uitvoeringsregels, indien toepassing van de regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
- 2.
Het college behoudt zich het recht voor subsidie als bedoeld in het uitvoeringsbesluit te weigeren indien de subsidie niet of in onvoldoende mate besteed wordt voor het doel waarvoor zij is verleend.
- 3.
In aanvulling op dit uitvoeringsbesluit geldt dat het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is op de subsidieverstrekking.
- 4.
Het uitvoeringsbesluit treedt in werking op 1 oktober 2009.
- 5.
De beleidsnotitie loonkostensubsidie vastgesteld op 27 juni 2005 intrekken.
- 6.
Het uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als: “Uitvoeringsbesluit werkgeverssubsidies en vergoedingen 2009”.
Toelichting op het Uitvoeringsbesluit werkgeverssubsidies en vergoedingen 2009
Algemeen
Op basis van de re-integratieverordening heeft het college de bevoegdheid om subsidies aan werkgevers te verstrekken met als doel de concurrentiepositie van werkzoekende bijstandsgerechtigden t.o.v. andere werkzoekenden te bevorderen.
De subsidie moet gezien worden als een maatwerk instrument waar iedere werkgever in principe gebruik van kan maken, onder andere naast de mogelijkheden voor het afsluiten van risicopolis (voor ziekteverzuim), proefplaatsingen en jobcoaching. Hiermee ontstaat de mogelijkheid om met werkgevers arrangementen af te sluiten.
Met in achtneming van de re-integratieverordening, de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Europese richtlijnen voor staatsteun heeft het college gekozen voor een drietal subsidies, te weten een loonkostensubsidie (inclusief de jongeren), een subsidie in het kader van projecten en een scholingssubsidie.
Het uitvoeringsbesluit is een generieke subsidieregeling die in zijn uitwerking non-discriminatoir is voor alle ondernemingen, in alle sectoren van de economie in heel Nederland. Er is geen sprake van met staatsmiddelen bekostigd voordeel voor bepaalde ondernemingen waardoor de mededinging wordt vervalst en het interstatelijke handelsverkeer ongunstig wordt beïnvloed. Verder wordt gehandeld conform de bepalingen in de Bijlage bij verzamelbrief 7 april 2004 waardoor deze subsidieregeling niet hoeft te worden gemeld bij de Europese Unie.
Daarnaast wordt een onderscheid gemaakt tussen uitkeringsgerechtigden in de leeftijd van 18 tot 21 jaar en uitkeringsgerechtigden van 21 jaar of ouder. De reden voor deze tweedeling is gelegen in het feit dat de hoogte van de te verstrekken bijstand bij jongeren beduidend lager ligt en er daarmee een lager of zelfs negatief rendement ontstaat indien ook voor de jongeren de loonkostensubsidie van toepassing zou zijn.
Artikelsgewijs
Artikel 1 begripsomschrijving
In dit artikel is van belang de definities van de gekozen doelgroepen. Vanwege de aangepaste financiering zijn jongeren als aparte doelgroep opgenomen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat onder de definitie van het wettelijk minimumloon wordt verstaan het bruto wettelijk minimumloon exclusief vakantiegeld en exclusief werkgeverslasten.
Artikel 2 Jongerensubsidie
De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de duur van de arbeidsovereenkomst, minimaal zes of minimaal twaalf maanden. De subsidie kan, op verzoek van de werkgever, als maandelijks voorschot worden verstrekt.
Artikel 3 Loonkostensubsidie
Voor wat betreft de inzet van het soort subsidie is een onderscheid gemaakt op basis van de afstand tot de arbeidsmarkt. Er heeft een bestandsanalyse plaatsgevonden van het lopende uitkeringsbestand. Aan de hand hiervan is vastgesteld, dat sprake was van een diversiteit van doelgroepen, i.c. belemmeringen/ beperkingen ter zake de uitstroom uit de uitkering.
Om continuïteit en structuur aan te brengen met betrekking tot, de reïntegratie van de doelgroepen, de inkoop van reïntegratietrajecten en de mogelijkheid te creëren voor het monitoren en de effectiviteit van de reïntegratietrajecten te bepalen, is besloten om daarvoor een model te ontwikkelen. Er is derhalve besloten het viersporenmodel toe te gaan passen. De kenmerken van de vier sporen zijn vastgesteld.
- Spoor
1 cliënten die kunnen en willen participeren op de arbeidsmarkt,
- Spoor
2 cliënten die willen en niet kunnen participeren op de arbeidsmarkt,,
- Spoor
3 cliënten die niet willen participeren op de arbeidsmarkt,,
- Spoor
4 cliënten die niet kunnen participeren op de arbeidsmarkt.
Thans moeten de in te zetten loonkostensubsidie gekoppeld worden aan de vastgestelde sporen.
In lid 3, 4 en 5 wordt de hoogte van de subsidie gerelateerd aan de afstand tot de arbeidsmarkt
Van personen die willen maar niet kunnen participeren op de arbeidsmarkt, mag worden veronderstelt dat de afstand tot de arbeidsmarkt kleiner is dan van cliënten die niet willen participeren op de arbeidsmarkt.
Artikel 4 scholingsubsidie
Soms is het noodzakelijk dat de uitkeringsgerechtigde, om een bepaalde functie uit te kunnen oefenen, scholing gaat volgen. Om dit mogelijk te maken kan de werkgever een scholingsubsidie aanvragen. De hoogte van de scholingsubsidie is afhankelijk van de periode van werkloosheid. Deze subsidie is ook beschikbaar voor de groep jongeren.
Artikel 5 projecten
Deze subsidie heeft tot doel flexibel in te kunnen springen op vragen van werkgevers. Door de subsidie niet te koppelen aan een bepaalde kostensoort, maar aan het te verwachten rendement is het mogelijk om maatwerk te leveren.
Artikel 6 voorwaarden
Om dit instrument voor de werkgever aantrekkelijk te maken, is er gekozen voor een “regelluw” uitvoeringsbesluit. Wel moet voorkomen worden dat een werkgever misbruik maakt van de subsidieregeling.
Indien de werkgever een parttime dienstverband aanbiedt, wordt de beschikbare subsidie naar rato aangepast. Bij een dienstverband van minder dan 12 uur per week vervalt het recht op een premie. Uitgangspunt voor de berekening is een fulltime dienstverband van 36 uur.
Artikel 7 voorwaarden scholingsubsidie
Alleen voor de functie noodzakelijke kosten kunnen worden vergoed. Om dit te kunnen bewaken dient de werkgever vooraf toestemming te vragen. De scholingssubsidie is in principe beschikbaar voor iedere werkgever die een uitkeringsgerechtigde voor minimaal 6 maanden in dienst neemt. Voor aanvraag van de subsidie dient gebruik te worden gemaakt van de beschikbare aanvraagformulieren.
Artikel 8 aanvraag
Voor de aanvraag van de jongerensubsidie en loonkostensubsidie dient gebruik te worden gemaakt van de aanvraagformulieren die beschikbaar zijn. Per soort subsidie is een periode aangegeven waarbinnen de aanvraag dient te zijn ingediend. Hiermee wordt voorkomen dat er blijvend recht op de subsidie ontstaat en de werkgever nog jaren naderhand subsidie aan kan vragen.
Artikel 9 Reiskosten
Reiskosten worden verstrekt aan mensen die ten behoeve van hun traject moeten reizen. Een uitzondering hierop vormt de groep structureel functioneel beperkten die geen gebruik kunnen maken van de fiets. De kosten van de deeltaxi kunnen in dat geval worden vergoed voor het bezoek aan een instelling in verband met de uitvoering van het reïntegratietraject.
Mensen die in het kader van hun regulier of gesubsidieerd werk moeten reizen, vallen voor hun reiskosten onder de voorzieningen van hun werkgever en/of de belastingdienst. Het komt voor dat de werkgever geen reiskosten verstrekt. In dit geval kan een beroep worden gedaan op de belastingdienst. Alleen al cliënten met openbaar vervoer reizen is er recht op aftrek van kosten bij de Belastingdienst. De kosten kunnen worden afgetrokken in de aangifte inkomstenbelasting, Niet voor elke categorie cliënten is de voorziening via de belastingdienst bij werkaanvaarding toereikend. Bij werkaanvaarding later in het kalenderjaar komt het voor dat wegens inkomen van de partner (helft van WWB) in de periode voor werkaanvaarding in het betreffende jaar, geen algemene heffingskorting wordt verstrekt. Werkaanvaarding ter hoogte van het minimumloon leidt in dit geval feitelijk tot een inkomen onder het sociaal minimum (een vorm van armoedeval) Een vergoeding voor de reiskosten woon/werk verkeer op grond van het Participatiebudget is dan mogelijk.
Met het begrip “door een ander” wordt onder meer zowel een (gesubsidieerde) werkgever als een vrijwilligersorganisatie bedoelt. Bij de beoordeling en vaststelling van de reiskosten dient te worden uitgegaan van de goedkoopste wijze van reizen.
Voor personen die om redenen in of buiten de persoon gelegen geen gebruik kunnen maken van openbaar vervoer en die redenen ook niet door deze personen zijn te beïnvloeden, kan er een ander dan gebruikelijk vervoersmiddel worden vergoed. Dit is echter steeds een individuele beoordeling.
Artikel 10 Vrijwilligerswerk
Indien vrijwilligerswerk onderdeel is van het re-integratietraject kan hiervoor, rekening houdend met de hiervoor geldende fiscale regelgeving een vergoeding worden verstekt.
Artikel 11 Slotbepalingen
Het moet mogelijk zijn om, rekening houdend met de Europese wetgeving ten aanzien van staatssteun, af te wijken van deze uitvoeringsregels.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl