Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727876
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727876/1
Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 6: Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling VOORBEREIDING Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg
Geldend van 30-11-2024 t/m heden
Intitulé
Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 6: Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling VOORBEREIDING Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie LimburgGedeputeerde Staten van Limburg maken ter voldoening aan het bepaalde in de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg (laatst gewijzigd Pb. 2024, nr. 4880) bekend dat zij in hun vergadering van 12 november 2024 het volgende besluit hebben genomen:
Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 6: Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling VOORBEREIDING Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg
Gelet op artikel 1.2 van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg (laatst gewijzigd Pb. 2024, nr. 4880), hierna te noemen "Verordening", besluiten Gedeputeerden Staten van Limburg “Paragraaf 6: Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling voorbereiding” van hoofdstuk 2 (hierna te noemen "paragraaf 6" van deze Verordening) voor de (her)inrichting, of transformatie van het landelijk gebied op landbouwgrond onder volgende nadere regels open te stellen.
- I.
Het subsidieplafond bedraagt € 80.000,00. Dit bedrag bestaat voor € 34.400,00 uit middelen vanuit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en voor € 45.600,00 uit provinciale middelen.
- II.
Aanvragen voor subsidie kunnen uitsluitend digitaal worden ingediend vanaf woensdag 20 november 2024 09:00u tot en met maandag 20 januari 2025 17:00u . Een subsidieaanvraag dient te worden ingediend bij Stimulus Programmamanagement via het daartoe bestemde webportal. De subsidieaanvraag wordt afgewezen indien deze buiten de openstellingsperiode wordt ingediend.
- III.
In de bijlage zijn de nadere regels opgenomen die voor dit openstellingsbesluit gelden.
- IV.
Dit openstellingsbesluit wordt in onderstaande nadere regels aangehaald als "Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 6 Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg".
- V.
Dit openstellingsbesluit treedt in werking op 20 november 2024 tot einde GLB-NSP periode.
Bijlage:
Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 6: Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg
[De eerste en derde alinea in de aanhef bevatten een kennelijke verschrijving, hier wordt bedoeld: Gedeputeerde Staten van Limburg maken ter voldoening aan het bepaalde in de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg (laatst gewijzigd Pb. 2024, nr. 18238) bekend dat zij in hun vergadering van 12 november 2024 het volgende besluit hebben genomen:
Gelet op artikel 1.2 van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg (laatst gewijzigd Pb. 2024, nr. 18238), hierna te noemen "Verordening", besluiten Gedeputeerden Staten van Limburg “Paragraaf 6: Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling voorbereiding” van hoofdstuk 2 (hierna te noemen "paragraaf 6" van deze Verordening) voor de (her)inrichting, of transformatie van het landelijk gebied op landbouwgrond onder volgende nadere regels open te stellen.]
Artikel 1 Begripsomschrijving
In aanvulling op artikel 1.1 van de Verordening wordt in deze nadere regels verstaand onder:
- 1.
Beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied: een van de acht inhoudelijke thema’s en beleidskaders uit het coalitieakkoord 2023-2027 van de provincie Limburg.
- 2.
Landelijk gebied: gebieden buiten de bebouwde kom en bebouwde gebieden van dorpen kleiner dan 30.000 inwoners.
- 3.
Stimulus Programmamanagement: uitvoeringsorganisatie en onderdeel van de Provincie Noord-Brabant, gemandateerd door de Provincie Limburg om deze openstelling uit te voeren.
- 4.
Verordening: Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg, (Provinciaal blad van 6 september 2023, nr. 10391 en laatst gewijzigd Pb. 2024, nr. 4880).
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
In aanvulling op artikel 2.6.1, eerste lid, onder a, van de Verordening zijn activiteiten alleen subsidiabel indien zij passen binnen het provinciaal beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied.
Artikel 3 Aanvrager
Subsidie kan worden verstrekt aan de initiatiefnemer van een samenwerkingsverband in oprichting als bedoeld in artikel 2.6.1, eerste lid, onder a, van de Verordening.
Artikel 4 Aanvraagvereisten
Een aanvraag om subsidie bevat de aanvraagvereisten, bedoeld in de artikelen 1.6 en 2.6.5, eerste lid, van de Verordening.
Artikel 5 Weigeringsronden
Artikel 2.6.6 eerste en derde lid van de Verordening zijn van toepassing.
Artikel 6 Berekening subsidiabele kosten
-
1. Voor subsidie komen de kosten, bedoeld in artikel 1.8 van de Verordening, in aanmerking.
-
2. De subsidiabele kosten worden berekend conform artikel 1.9a van de Verordening.
-
3. In afwijking van het tweede lid is artikel 1.9a, eerste lid, onder b, niet van toepassing.
Artikel 7 Hoogte subsidie
In aanvulling op artikel 2.6.9, eerste lid, van de Verordening, bedraagt de subsidie minimaal €25.000,00.
Artikel 8 Selectiecriteria
-
1. Aanvragen die voor subsidie als bedoeld in artikel 2.6.1, eerste lid onder a van de Verordening in aanmerking komen, worden door een onafhankelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 1.13 geselecteerd en gerangschikt op basis van de selectiecriteria en wegingsfactoren, zoals opgenomen in Bijlage A van dit openstellingsbesluit.
-
2. Overeenkomstig artikel 1.12, vierde lid van de Verordening wordt een aanvraag geweigerd indien de aanvraag minder dan 18 punten heeft behaald.
Artikel 9 Verplichtingen
-
1. In aanvulling op artikel 2.6.11 van de Verordening geldt dat activiteiten waarvoor subsidie verstrekt is, uiterlijk anderhalf jaar na de verzenddatum van de beschikking afgerond dienen te zijn.
-
2. In afwijking van artikel 1.16, eerste lid, van de Verordening wordt geen verplichting opgelegd om een voortgangsverslag te overleggen.
Artikel 10 Subsidie-arrangement
-
1. Arrangement 2 als bedoeld in artikel 1.7, eerste lid onder b, in artikel 1.18, tweede lid en in artikel 1.20 van de Verordening is van toepassing.
-
2. De subsidie wordt vastgesteld op basis van het overleggen van een gebiedsplan, een uitwerking van het beoogde samenwerkingsverband en een begroting van het uit te voeren plan.
Artikel 11 Voorschot en deelbetalingen
-
1. In dit besluit wordt geen gebruik gemaakt van voorschotten op basis van artikel 1 .17 van de Verordening
-
2. In dit besluit wordt geen gebruik gemaakt van deelbetalingen op basis van artikel 1.18 van de Verordening
Artikel 12 Publicatie en inwerkingtreding
Dit besluit wordt geplaatst in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.
Artikel 13 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 6: Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling voorbereiding Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg.
Ondertekening
Maastricht, d.d. 12 november 2024
Gedeputeerde Staten voornoemd
de voorzitter,
E.G.M. Roemer
secretaris,
D.F. Timmer
Bijlage A Selectiecriteria 2024 Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling voorbereiding Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg
Wegingsfactoren
Na sluiting van de indieningstermijn worden alle tijdig ontvangen aanvragen door een onafhankelijke adviescommissie beoordeeld als bedoeld in artikel 1.13 van de Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027. Op basis van de in artikel 2.4.6 van de Verordening bedoelde selectiecriteria worden deze in rangorde op een lijst geplaatst. Het puntentotaal per project wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis van deze methodiek. Het toekennen van punten vindt per selectiecriterium als volgt plaats:
- •
0 punten worden toegekend indien de score op de bij het selectiecriterium genoemde aspecten in samenhang bezien, zeer gering is;
- •
1 punt wordt toegekend indien de score op de bij het selectiecriterium genoemde aspecten in samenhang bezien, gering is;
- •
2 punten worden toegekend indien de score op de bij het selectiecriterium genoemde aspecten in samenhang bezien, matig is;
- •
3 punten worden toegekend indien de score op de bij het selectiecriterium genoemde aspecten in samenhang bezien, voldoende is;
- •
4 punten worden toegekend indien de score op de bij het selectiecriterium genoemde aspecten in samenhang bezien, goed is;
- •
5 punten worden toegekend indien de score op de bij het selectiecriterium genoemde aspecten in samenhang bezien, zeer goed is.
De behaalde punten per selectiecriterium worden vervolgens gewogen:
Categorie |
Selectiecriterium |
Wegings-factor |
Te behalen punten |
Maximum per criterium |
a |
Mate waarin de aanvrager in staat is een gebiedsplan op te stellen in relatie tot de opgave van het gebied |
2 |
0-5 |
10 |
b |
Mate waarin de aanvrager in staat is het samenwerkingsverband te organiseren |
2 |
0-5 |
10 |
c |
De voorgenomen organisatie en samenstelling van het samenwerkingsverband |
1 |
0-5 |
5 |
d |
De haalbaarheid van de activiteiten |
1 |
0-5 |
5 |
Maximumaantal te behalen punten |
30 |
Het maximumaantal punten dat behaald kan worden is 30. Het project met het meest aantal punten krijgt de hoogste ranking. Toetsing vindt plaats door een onafhankelijk adviescommissie die Gedeputeerde Staten adviseert. Er worden maximaal 5 punten toegekend per criterium. Aan elk selectiecriterium is een wegingsfactor toegekend. Een project dient op elk selectiecriterium minimaal 1 punt te scoren.
In totaal zijn maximaal 30 punten te behalen. De plaats in de rangorde wordt bepaald door het aantal punten dat de adviescommissie aan het project toekent. Voor elk project geldt dat een minimumaantal punten dient te worden behaald om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen (60% van 30 punten = minimaal 18 punten). Indien een aanvraag minder dan 18 punten behaalt, wordt de aanvraag niet gehonoreerd. Het doel van deze systematiek is om alle projecten onderling te vergelijken en de beste projecten uit het totaalaanbod te kunnen selecteren.
Aanvragen worden op volgorde van de rangschikking gehonoreerd. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben gekregen en de som van de aangevraagde bedragen dusdanig is dat het subsidieplafond wordt overschreden, dan vindt tussen hen een prioritering plaats op de afzonderlijke scores in de volgorde: 1. Categorie a, 2. Categorie b, 3. Categorie c, en 4. Categorie d. Indien de aanvragen een gelijk aantal punten hebben behaald, wordt de rangschikking van de aanvragen bepaald door loting. Het toekennen van de scores en de rangschikking vindt plaats door een adviescommissie zoals bedoeld in artikel 1.13 van de Verordening.
Voor het bepalen van de rangschikking van projecten zijn vier selectiecriteria benoemd in artikel 2.6.10 van de Verordening. Het bepalen van de scores van de selectiecriteria vindt als volgt plaats. Per selectiecriterium zijn diverse aspecten benoemd op basis waarvan een project wordt beoordeeld:
- a.
Mate waarin de aanvrager in staat is een gebiedsplan op te stellen in relatie tot de opgave van het gebied (maximaal 5 punten, de weging is 2, totaal te behalen punten is 10),
Hierbij wordt gekeken naar de mate waarin de aanvrager een gebiedsplan weet op te stellen in relatie tot de opgave van het gebied. Er zijn een aantal aspecten die daarvoor van belang zijn:
- 1.
Er wordt een goede omschrijving van het beoogde gebied en de uitdagingen in het gebied gegeven;
- 2.
Een goede omschrijving hoe de opgave in het gebied verder in kaart kan worden gebracht;
- 3.
Er wordt een goede omschrijving van de visie op de beoogde bijdrage aan tenminste drie doelen op het gebied van klimaat, water, bodem, lucht of biodiversiteit gegeven;
- 4.
Er wordt een goede omschrijving van de in hierboven bij 3 omschreven visie gegeven en tevens omschreven hoe deze aansluit bij het lokaal-regionale beleid zoals bijv. het beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied;
- 5.
het aantonen van voldoende geschikte kennis en ervaring van de beoogde gebiedsregisseur en de aanvrager.
De punten worden als volgt toegekend:
- •
0 punten als er sprake is van geen van de hierboven genoemde aspecten in relatie tot de opgave van het gebied.
- •
1 punt wanneer sprake is van een van de hierboven genoemde aspecten in relatie tot de gebiedsopgave.
- •
2 punten wanneer sprake is van twee van de hierboven genoemde aspecten in relatie tot de gebiedsopgave.
- •
3 punten wanneer sprake is van drie van de hierboven genoemde aspecten in relatie tot de gebiedsopgave.
- •
4 punten wanneer sprake is van vier van de hierboven genoemde aspecten in relatie tot de gebiedsopgave.
- •
5 punten wanneer sprake is van vijf van de hierboven genoemde aspecten in relatie tot de gebiedsopgave.
- b.
Mate waarin de aanvrager in staat is het samenwerkingsverband te organiseren (maximaal 5 punten, de weging is 2, totaal te behalen punten is 10),
- b.
Hierbij wordt gekeken naar de mate waarin de aanvrager in staat is het beoogde samenwerkingsverband bij elkaar te brengen. Er zijn een aantal aspecten die daarvoor van belang zijn:
- 1.
Een goede omschrijving hoe de beoogde gebiedsregisseur een potentieel samenwerkingsverband bijeen weet te brengen
- 2.
Een goede omschrijving van de wijze waarop draagvlak kan worden gecreëerd in het gebied.
- 3.
Een goede omschrijving van de verantwoordelijkheden van de beoogde gebiedsregisseur en beoogd penvoerder ten opzichte van de andere beoogde samenwerkingspartners (structuur);
- 4.
Een goede omschrijving van hoe verschillende belangen in het samenwerkingsverband kunnen worden geborgd en communicatielijnen daarin worden gehanteerd.
- 5.
het aantonen van voldoende geschikte kennis en ervaring van de beoogde gebiedsregisseur en de aanvrager.
De punten worden als volgt toegekend:
- •
0 punten wanneer sprake is van geen van de hierboven genoemde aspecten in relatie tot het organiseren van het samenwerkingsverband.
- •
1 punt wanneer sprake is van een van de hierboven genoemde aspecten in relatie tot het organiseren van het samenwerkingsverband.
- •
2 punten wanneer sprake is van twee van de hierboven genoemde aspecten in relatie tot het organiseren van het samenwerkingsverband.
- •
3 punten wanneer sprake is van drie van de hierboven genoemde aspecten in relatie tot het organiseren van het samenwerkingsverband.
- •
4 punten wanneer sprake is van vier van de hierboven genoemde aspecten in relatie tot het organiseren van het samenwerkingsverband.
- •
5 punten wanneer sprake is van vijf van de hierboven genoemde aspecten in relatie tot het organiseren van het samenwerkingsverband.
- c.
De voorgenomen organisatie en samenstelling van het samenwerkingsverband (maximaal 5 punten, de weging is 1, totaal te behalen punten is 5),
- c.
Hierbij wordt gekeken welke partijen in het beoogde samenwerkingsverband voor de uitvoering van het gebiedsplan betrokken zijn. Hoe meer variatie en hoe meer partners, hoe hoger op de kwaliteit van de samenstelling van het samenwerkingsverband gescoord kan worden. Van elke beoogde partner in het samenwerkingsverband moet kernachtig een duidelijke toegevoegde waarde beschreven worden voor de uitvoering van het op te stellen gebiedsplan. Het beoogde samenwerkingsverband wordt bepaald door de betrokkenheid van de volgende partners:
- 1.
landbouwers,
- 2.
overheden,
- 3.
agrarische collectieven,
- 4.
andere grondeigenaren,
- 5.
terrein beherende organisaties,
- 6.
ketenpartners
- 7.
andere partijen.
De punten worden als volgt toegekend:
- •
0 punten als geen inzicht wordt gegeven over de wijze van organisatie en samenstelling van het samenwerkingsverband rondom het uit te voeren gebiedsplan.
- •
1 punt als duidelijk wordt omschreven waaruit het beoogde samenwerkingsverband bestaat en hoe de voorgenomen organisatie eruit komt te zien. Het samenwerkingsverband bestaat enkel uit landbouwers.
- •
2 punten als duidelijk wordt omschreven waaruit het beoogde samenwerkingsverband bestaat en hoe de voorgenomen organisatie eruit komt te zien. Het beoogde samenwerkingsverband bestaat naast één landbouwer ook uit twee verschillende van de hierboven genoemde partners.
- •
3 punten als duidelijk wordt omschreven waaruit het beoogde samenwerkingsverband bestaat en hoe de voorgenomen organisatie eruit komt te zien. Het beoogde samenwerkingsverband bestaat naast één of meer landbouwers ook uit drie verschillende van de hierboven genoemde partners.
- •
4 punten als duidelijk wordt omschreven waaruit het beoogde samenwerkingsverband bestaat en hoe de voorgenomen organisatie eruit komt te zien. Het beoogde samenwerkingsverband bestaat naast één of meer landbouwers ook uit vier verschillende van de hierboven genoemde partners.
- •
5 punten als duidelijk wordt omschreven waaruit het beoogde samenwerkingsverband bestaat en hoe de voorgenomen organisatie eruit komt te zien. Het beoogde samenwerkingsverband bestaat naast één of meer landbouwers ook uit vijf verschillende van de hierboven genoemde partners.
- d.
De haalbaarheid van de activiteiten (maximaal 5 punten, de weging is 1, totaal te behalen punten is 5),
- d.
De punten worden als volgt toegekend:
- •
0 punten als de haalbaarheid zeer gering is. Er is geen vertrouwen dat de voorziene activiteiten kunnen worden uitgevoerd.
- •
1 punt als de haalbaarheid gering is. Er is weinig tot geen vertrouwen dat de voorziene activiteiten kunnen worden uitgevoerd.
- •
2 punten als de haalbaarheid matig is. Om de activiteit te kunnen uitvoeren, moet nog aan een aantal voorwaarden (bijvoorbeeld juridische uitvoerbaarheid van gewenste activiteiten) worden voldaan, waarbij het nog onzeker is of aan deze voorwaarden voldaan kan worden.
- •
3 punten als de haalbaarheid voldoende is. De voorziene activiteiten kunnen realistisch worden uitgevoerd, de risico’s rondom een voorbereiding van het gebiedsplan zijn inzichtelijk gemaakt (bijvoorbeeld technische risico’s in de vorm van onvoorziene extra werkzaamheden, of organisatorische risico’s in de vorm van belangenconflicten), maar nog niet concreet beheersbaar gemaakt.
- •
4 punten als de haalbaarheid goed is. De voorziene activiteiten kunnen worden uitgevoerd, de risico’s en uitdagingen in de voorbereiding van het gebiedsplan zijn benoemd en beheersbaar gemaakt.
- •
5 punten als de haalbaarheid zeer goed is. De voorziene activiteiten kunnen worden uitgevoerd, ook als gedurende de voorbereiding draagvlak moeizaam te organiseren valt.
Toelichting Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 6 Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg
Samenwerking voor integrale gebiedsontwikkeling
De bedoeling is dat agrariërs en andere gebiedspartners middels deze maatregel worden uitgenodigd en gefaciliteerd om met elkaar een gebiedsanalyse te doen en een plan van aanpak op te stellen ter versterking van de doelen op het gebied van klimaat, water en biodiversiteit. Het begint bij een initiatiefnemer voor het planproces, die vraagt subsidie aan voor het opstellen van een plan en aangaan van een samenwerking. De verwachting is dat door de partners in het gebied zelf aan het roer te zetten in de versterking van hun gebied op de doelen klimaat, water en biodiversiteit, sneller verbetering in het gebied wordt gerealiseerd dan wanneer individuele gebiedspartners afzonderlijk acties aanvragen en uitvoeren, of wanneer van bovenaf door overheden regels worden opgelegd. Door deze aanpak worden agrarisch ondernemers en andere gebiedspartijen uitgedaagd om de kansen in hun gebied echt in kaart te brengen en vervolgens gezamenlijk acties te bedenken en uit te voeren om het te versterken.
Een samenwerkingsverband in wording in een afgebakend gebied kan van deze provinciale GLB-maatregel gebruik maken. Met als partijen in elk geval landbouwers, maar voor de hand liggen voorts overheden als provincie, gemeente en Waterschap, natuur- en landschapsorganisaties en andere organisaties en personen.
Algemeen: het beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied
In dit beleidskader worden de doelen en ambities voor het landelijk gebied geconcretiseerd en uitgewerkt naar actielijnen en inzet van middelen voor de coalitieperiode 2023-2027. Het landelijk gebied staat voor grote opgaven. In de provincie Limburg werken we aan het versterken van de kwaliteit van het Limburgse landschap en daarmee ook de leefbaarheid van het landelijk gebied, zowel voor de mens als voor de natuur.
Vanzelfsprekend is de landbouw een cruciale factor in de transitie van het landelijk gebied. Perspectief voor de landbouw en het in goede staat brengen van de natuur en het water moeten in goede balans tot uitvoering komen en vormen daarmee de basis voor een leefbaar landelijk gebied. In het kader Perspectief voor het landelijk gebied heeft de landbouw een centrale plek in de transitie van het landelijk gebied en geven wij aan hoe wij landbouwbedrijven concreet willen ondersteunen bij het vinden van hun richting in relatie tot de eisen die vanuit de omgeving gesteld worden.
Via het instrument van subsidiëring, stimuleren we partijen om de doelen van ons waterbeleid te
realiseren. In het beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied 2023-2027 hebben we aangegeven het subsidie instrument Gemeenschappelijk LandbouwBeleid (GLB) in te zetten ter verbetering van het landelijk gebied en de transitie naar meer natuurinclusieve landbouw.
Deze openstelling GLB-NSP richt zich dan ook op het landelijke gebied, op het vormen van een samenwerkingsverband tussen relevante partijen in het landelijk gebied om met behulp van de GLB-NSP openstelling “Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling voorbereiding” een gebiedsplan op te stellen waarin activiteiten omschreven staan die betrekking hebben op het verbeteren van het water- en bodemsysteem voor landbouw-, water – en klimaatdoelen en die bijdragen aan de doelen binnen het beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied.
Het beleidskader Perspectief voor het landelijk gebied is beschikbaar op de internetpagina van de Provincie Limburg onder het coalitieakkoord 2023-2027:Coalitieakkoord 2023-2027 - Provincie Limburg.
Openstelling GLB-NSP
De Verordening betreft een Europees kader voor plattelandsontwikkeling. Deze Verordening is gebaseerd op het zogenoemde Gemeenschappelijk LandbouwBeleid (GLB) en het Nationaal Strategisch Plan (NSP).
Om tot subsidiëring van projecten over te kunnen gaan maakt de Provincie gebruik van openstellingsbesluiten. Het openstellingsbesluit ”Paragraaf 6 Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling voorbereiding” is één van de openstellingsbesluiten, op basis waarvan GLB-NSP-middelen kunnen worden aangevraagd. De Verordening is te vinden op: Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg - Provincie Limburg.
Subsidieplafond
Het subsidieplafond bedraagt € 80.000,00. Dit bedrag bestaat voor € 34.400,00 uit middelen vanuit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en voor € 45.600,00 uit provinciale middelen.
Toepassingsgebied
De openstelling is gericht op samenwerkingsverbanden die betrekking hebben op het verbeteren van het water- en bodemsysteem voor landbouw-, water – en klimaatdoelen, zoals vastgelegd in genoemd provinciaal waterbeleid.
Realisatietermijn
Projecten dienen op korte termijn gerealiseerd te worden. De uiterlijke termijn waarbinnen de projecten dienen te zijn afgerond exclusief het indienen van het vaststellingsverzoek is anderhalf jaar na de verzenddatum van de subsidieverleningsbeschikking.
Artikel 2 Subsidiabele activiteit
Subsidie is beschikbaar voor het maken van een gebiedsplan en de vorming van de samenwerkingsverband voor een minimum subsidiebedrag van € 25.000,00 en een maximaal subsidiebedrag van € 40.000,00.
Voorop staat dat in gebiedsplannen de gebiedskoers zich integraal richt op de Europese doelen voor klimaat, water en bodem en biodiversiteit natuur, verduurzaming van de landbouw en aansluit bij het beleid van provincie, waterschap en gemeenten, rekening houdend met Nationale programma’s zoals het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Daarom zullen desbetreffende overheden direct betrokken zijn bij de gebiedskoers, de doelen van het gebiedsplan en mogelijk zelf partner zijn in het samenwerkingsverband in het specifieke gebied.
Van het gebiedsplan dat opgesteld wordt tijdens het planproces wordt verwacht dat minimaal een van de volgende onderdelen worden uitgewerkt in het gebiedsplan:
- a.
productieve investeringen als bedoeld in artikel 2.2.2 van de Verordening;
- b.
niet productieve investeringen landbouw als bedoeld in artikel 2.3.1 van de Verordening;
- c.
niet productieve investeringen niet landbouw als bedoeld in artikel 2.4.1 van de Verordening;
- d.
bijeenkomsten voor kennisoverdracht als bedoeld in artikel 2.10.1, eerste lid, onder a van de Verordening;
- e.
voorbereiding en uitvoering van ruilverkaveling;
- f.
ontwikkelen of beproeven van innovaties als bedoeld in artikel 2.5.2 van de Verordening dienend aan de doelen van het gebiedsplan, of
- g.
draagvlakontwikkeling of samenwerkingsactiviteiten.
Artikel 3 Aanvrager
Subsidie kan worden aangevraagd door een initiatiefnemer van een nieuw samenwerkingsverband om tot een nieuwe samenwerking en een integraal gebiedsplan te komen. In de aanvraag voor deze subsidie kan alvast een toelichting gegeven worden op het beoogde samenwerkingsverband.
Artikel 4 Aanvraagvereisten
Een aanvraag voor subsidie voor de voorbereiding van een gebiedsplan bevat als bijlage een uitwerking van de volgende elementen:
- •
een korte beschrijving van het beoogde gebied, de uitdagingen waar het gebied voor staat en een visie voor de beoogde bijdrage aan de doelen op het gebied van klimaat, water, bodem, lucht of biodiversiteit;
- •
een korte beschrijving van de organisatiestructuur van het beoogde samenwerkingsverband waaronder de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partners om tot een integraal gebiedsplan te komen;
- •
een beschrijving van welke mogelijke tegenstrijdige effecten bij de uitvoering van het integrale gebiedsplan zouden kunnen optreden en welke beheermaatregelen worden genomen om deze effecten te voorkomen;
- •
een uitwerking van de beoogde activiteiten voor kennisverspreiding met gebruik van de hiertoe geëigende netwerken, waaronder het nationale en Europese EIP-netwerk als bedoeld in artikel 127 van verordening 2021/2115.
Artikel 9 Verplichting
Aansluiting op het nationale en Europese EIP-netwerk draagt ertoe bij dat samenwerkingsverbanden gedurende het gehele project gebruik kunnen maken van beschikbare kennis en ervaring voor een hogere effectiviteit. Het doel hiervan is dat het delen van de kennis die opgedaan wordt tijdens de projecten, door anderen gebruikt kan worden en daardoor bijdraagt effectievere en innovatieve gebiedsplannen in Nederland en in Europa. Daarnaast kunnen via de netwerken ook interacties ontstaan tussen de verschillende samenwerkingsverbanden zodat deze elkaar kunnen versterken door een community te vormen.
De subsidieontvanger is daarom verplicht om de opgedane kennis en resultaten van het project gedurende de uitvoering van het project openbaar te maken via het nationale en Europese EIP-netwerk als bedoeld in artikel 127 van verordening 2021/2115 en andere geëigende netwerken.
Het Europese EIP-netwerk is een Europees netwerk dat hoort bij de European Innovation Partnerships. De aanvrager kan er informatie vinden over lopende projecten en bijeenkomsten. Daarnaast staat op de website de EIP-AGRI multiplier toolkit voor startende samenwerkingsverbanden. De toolkit heeft hulpmiddelen om de informatie van het samenwerkingsverband makkelijk te delen. Het EIP-AGRI Facility Point werkt als mediator binnen het netwerk. Het Facility Point is voor vragen en ondersteuning bereikbaar via servicepoint@eip-agri.eu.
Onder geëigende netwerken worden in ieder geval EIP-AGRI, Groen Kennisnet, Netwerk Platteland en Farmbook, begrepen.
Elk project wordt na de subsidieverlening door de RegieOrganisatie GLB (ROGLB) gemeld aan het nationale en Europese EIP-netwerk. Doel hiervan is dat het delen van de kennis die opgedaan wordt tijdens de projecten, door anderen gebruikt kan worden en daardoor bijdraagt aan het moderniseren van de landbouwsector in Nederland en in Europa. Daarnaast kunnen via de netwerken ook interacties ontstaan tussen de verschillende samenwerkingsverbanden, zodat deze elkaar kunnen versterken door een community te vormen. Met Groen Kennisnet, het kennisplatform van de groene sector, is hiervoor door ROGLB een speciale samenwerking aangegaan. Groen Kennisnet neemt hierover contact met de subsidieontvanger op nadat de subsidie is verleend
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl