Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727831
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727831/1
Verordening op de heffing en invordering van Leges Zaanstad 2025
Geldend van 29-11-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van Leges Zaanstad 2025De gemeenteraad van Zaanstad,
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid en 7 van de Paspoortwet en artikel 13.1a van de Omgevingswet;
besluit vast te stellen de "Verordening op de heffing en invordering van Leges Zaanstad 2025 ".
Artikel 1 Definities
Deze verordening verstaat onder:
a. |
dag: |
de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt; |
b. |
week: |
een aaneengesloten periode van zeven dagen; |
c. |
maand: |
het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende maand altijd de laatste dag van de kalendermaand februari is; |
d. |
jaar: |
het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar; |
e. |
kalenderjaar: |
de periode van 1 januari tot en met 31 december. |
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam “leges” worden rechten geheven voor:
- a.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een dienst of het nemen van een besluit;
- b.
het verlenen van een dienst op aanvraag; of,
- c.
het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een document;
een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager of degene voor wie de aanvraag is gedaan.
Artikel 4 Vrijstellingen
Leges worden niet geheven voor:
- a.
diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 13.6 van de Omgevingswet zijn of worden verhaald;
- b.
diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend;
- c.
de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking, gedaan voor een woning.
Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven
- 1.
De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
- 2.
Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Wijze van heffing
De leges worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een zegel, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, digitaal op de betreffende website van de gemeente, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen acht dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
- c.
langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen 8 dagen na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;
- d.
langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen 8 dagen na dagtekening van de kennisgeving.
- a.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.
Artikel 8 Kwijtschelding
Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9 Vermindering of teruggaaf
Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges ter zake van een in de tarieventabel omschreven dienst, besluit of handeling wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst, besluit of handeling in de bij die tarieventabel opgenomen bepaling.
Artikel 10 Overgangsrecht
- 1.
De Legesverordening Zaanstad 2024 van 13 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 11, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.
Artikel 11 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 12 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening Zaanstad 2025.
Artikel 13 Bekendmaking
Bekendmaking van deze verordening vindt overeenkomstig artikel 3 van de Bekendmakingswet elektronisch plaats.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 12 november 2024.
De griffier
Conform de machtiging tekenbevoegdheid raadstukken is dit besluit alleen ondertekend door griffier.
Ondertekening
Tarieventabel behorende bij de verordening op de heffing en invordering van leges Zaanstad 2025
Hoofdstuk 1 Algemene Dienstverlening |
|||||
Paragraaf 1.1 Afschriften, uittreksels, kaarten, tekeningen, fotografische kopieën, reproducties en afdrukken en inzage |
|||||
Artikel 1.1 |
1. Voor een fotografische kopie, reproductie, of gedrukt stuk per bladzijde: |
||||
a |
Zwart-wit, enkelzijdig formaat A4 |
€ |
0,05* |
||
b |
Zwart-wit, dubbelzijdig formaat A4 |
€ |
0,10* |
||
c |
Zwart-wit, enkelzijdig formaat A3 |
€ |
0,10* |
||
d |
Zwart-wit, dubbelzijdig formaat A3 |
€ |
0,20* |
||
e |
Kleur, enkelzijdig, formaat A4 |
€ |
0,20* |
||
f |
Kleur, dubbelzijdig, formaat A4 |
€ |
0,40* |
||
g |
Kleur, enkelzijdig, formaat A3 |
€ |
0,40* |
||
h |
Kleur, dubbelzijdig, formaat A3 |
€ |
0,80* |
||
2. Voor kaarten en tekeningen, al dan niet behorende bij de in het eerste artikel genoemde stukken, dan wel kopieën of lichtdrukken daarvan, een en ander voor zover deze stukken in de volgende artikelen of in een andere belastingverordening van deze gemeente, dan wel in andere rechtsregels afzonderlijk zijn genoemd: |
|||||
a |
per kaart, tekening, lichtdruk of kopie: |
€ |
5,85 |
||
b |
Vermeerderd met € 1,18 voor elke 1.000 cm2, of gedeelte daarvan, waarmede de oppervlak van de kaart of tekening 1.000 m2 te boven gaat. |
||||
3. Voor een verordening: |
|||||
a |
per pagina |
€ |
0,60 |
||
b |
met een maximum van |
€ |
37,65 |
||
c Voor een verordening op een digitale gegevensdrager wordt het aantal fysieke pagina´s op papier berekend met een toeslag van |
€ |
3,00 |
|||
- Per kopie van de kadastrale kaart op A3-formaat of A4-formaat een tarief van |
€ |
8,70 |
|||
- Per kopie van de stadsraamkaart op schaal 1:1000 of 1:2000 een tarief van |
€ |
115,85 |
|||
4. Voor een verzoek om een plattegrond |
€ |
6,45 |
|||
a. |
voor een afschrift van een bestemmingsplan/uitwerkingsplan tot en met 100 pagina's |
€ |
15,00 |
||
b. |
voor iedere tekening die bij het onder a van dit artikel bedoelde afschrift gevoegd wordt, een extra tarief van |
€ |
7,55 |
||
c. |
voor een afschrift van een bestemmingsplan/uitwerkingsplan van méér dan 100 pagina’s, inclusief maximaal 6 tekeningen |
€ |
67,10 |
||
d. |
voor iedere tekening die extra bij het onder c van dit artikel bedoelde afschrift gevoegd wordt, een extra tarief van |
€ |
7,55 |
||
5. Voor het afhandelen van een aanvraag om digitaal een dossier in te zien |
€ |
20,65 |
|||
Paragraaf 1.2 Gemeentearchief |
|||||
1.2 |
1. Voor het op verzoek doen van naspeuring in de in het gemeentearchief berustende stukken door de daarvoor aangewezen ambtenaar, ongeacht het resultaat: |
||||
a |
voor elk half uur of een deel daarvan |
€ |
36,20 |
||
b |
voor elk kwartier of een deel daarvan |
€ |
18,05 |
||
2. Voor een reproductie van een bij het gemeentearchief berustend stuk, per bladzijde: |
|||||
a. |
vervaardigd door middel van kopiëren of scannen: |
||||
- |
A4-formaat, zwartwit |
€ |
0,60 |
||
- |
A4-formaat, kleur |
€ |
0,65 |
||
- |
A3-formaat, zwartwit |
€ |
0,75 |
||
- |
A3-formaat, kleur |
€ |
0,80 |
||
b |
vervaardigd door middel van kopiëren of scannen tegen een gereduceerd tarief voor scholieren, studenten en historische verenigingen: |
||||
- |
A4-formaat |
€ |
0,50 |
||
- |
A3-formaat |
€ |
0,60 |
||
c |
vervaardigd door middel van een reader-printer (zelfbediening): |
||||
- |
A4-formaat |
€ |
0,65 |
||
- |
A3-formaat |
€ |
0,80 |
||
2. Voor een reproductie van inventarissen en andere publicaties, die in eigen beheer bij het gemeentearchief zijn vervaardigd: |
|||||
a |
per bladzijde: A4-formaat (dubbelzijdig) |
€ |
0,45 |
||
b |
per omslag: A4-formaat, administratiekosten: per oplage |
€ |
0,45 |
||
c |
voor de levering van een digitaal bestand |
€ |
3,55 |
||
d |
vermeerderd met per megabyte aan data, of een gedeelte daarvan |
€ |
5,55 |
||
3. Voor de voorbereiding, het gereedmaken de controle en de administratieve afhandeling op verzoek, van door het gemeentearchief verstrekte stukken ter bruikleen aan een andere archiefbewaarplaats of instelling (exclusief materiaal-, porto- en verzekeringskosten die eveneens voor rekening van de bruiklener zijn), |
|||||
a |
per half uur of een deel daarvan |
€ |
18,45 |
||
b |
per kwartier of een deel daarvan |
€ |
9,25 |
||
4. Voor een nasporing en/of reproductie van door het Rijk in bewaring gegeven archiefstukken zijn de voor de rijksarchiefbewaarplaatsen vastgestelde tarieven van toepassing; deze tarieven zijn overeenkomstig met die, vermeld onder de artikelen 1 en 2 van deze paragraaf. |
|||||
5. Voor het vervaardigen van gewaarmerkte afschriften en/of uittreksels van de bij het gemeentearchief of ander archief berustende stukken, per akte of per set bijlagen: |
€ |
29,10 |
|||
Paragraaf 1.3 Huwelijksvoltrekking en registratie van partnerschap |
|||||
1.3 |
1. Het tarief voor een huwelijksvoltrekking of registratie van een partnerschap dan wel een omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk op het stadhuis is: |
||||
a. |
op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag |
€ |
367,95 |
||
b. |
op woensdag en donderdag om 9:00 uur en 9:30 uur, zonder toespraak in de trouwzaal |
€ |
223,85 |
||
c. |
op woensdag en donderdag om 8:30 uur, zonder toespraak in de ondertrouwkamer en zonder genodigden |
€ |
0 |
||
d. |
voor stellen met een gezamenlijk inkomen op of onder de bijstandsnorm, waarbij ten minste één van de partners in Zaanstad woonachtig is, in de trouwzaal, met toespraak en genodigden |
€ |
0 |
||
2. Het tarief voor een omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, na het maken van een afspraak met de ambtenaar van de burgerlijke stand, aan de loketten van de afdeling Burgerzaken anders dan de uren die door de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn aangewezen als kosteloze uren zonder toespraak en zonder genodigden is |
€ |
78,85 |
|||
3. Het tarief voor een huwelijksvoltrekking of registratie van een partnerschap dan wel een omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, op een vrije huwelijkslocatie zoals aangewezen door het college van B&W is |
|||||
a. |
op maandag tot en met vrijdag tussen 09:00 uur en 17:00 uur |
€ |
485,65 |
||
b. |
op maandag tot en met vrijdag tussen 17:05 uur en 23:55 uur |
€ |
607,00 |
||
c. |
op zaterdag tussen 9:00 uur en 17:00 uur |
€ |
728,55 |
||
d. |
op zaterdag tussen 17:00 uur en 23:00 uur |
€ |
971,35 |
||
4. Het tarief voor een huwelijksvoltrekking of registratie van een partnerschap in een bijzonder huis als bedoeld in artikel 64 van het Burgerlijk Wetboek (boek I) is |
€ |
262,35 |
|||
5. Het tarief voor een huwelijksvoltrekking of registratie van een partnerschap buiten de uren genoemd in het Reglement burgerlijke stand van de gemeente Zaanstad c.q. genoemd in deze verordening bedraagt |
€ |
1.203,03 |
|||
6. Het tarief voor het beschikbaar stellen van getuigen van gemeentewege, per getuige is |
€ |
22,15 |
|||
7. De tarieven genoemd in leden 1, 2 en 3 van dit artikel zijn inclusief de kosten voor een trouwboekje of boekje registratie partnerschap en exclusief een uittreksel uit de huwelijksakte of akte van registratie van het partnerschap. |
|||||
8. Het tarief voor het verstrekken van een trouwboekje of boekje registratie partnerschap, dan wel een duplicaat daarvan bedraagt |
€ |
21,30 |
|||
Dit tarief is exclusief uittreksel uit de huwelijksakte of uittreksel uit de akte van de registratie van het partnerschap. |
|||||
9. Het tarief voor het benoemen van een bijzonder ambtenaar van de burgerlijke stand voor een éénmalige gebeurtenis, is |
€ |
243,15 |
|||
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen uit de registers van de burgerlijke stand |
|||||
1.4 |
1. Voor het verstrekken van een afschrift of een uittreksel als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand uit de registers van de burgerlijke stand, zoals is opgenomen in het legesbesluit akten burgerlijke stand |
€ |
16,60* |
||
2. Voor het verstrekken van een verklaring van huwelijksbevoegdheid als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand |
€ |
29,00* |
|||
3. Voor het verstrekken van een laissez-passer voor lijken |
€ |
23,00 |
|||
4. Voor het verstrekken van een verlof tot lijkbezorging buiten de daarvoor geldende wettelijke termijn |
€ |
23,00 |
|||
Paragraaf 1.5 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens |
|||||
1.5 |
1. Voor de toepassing van het tweede lid van deze paragraaf wordt, onder één verstrekking verstaan: verstrekking van één of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd. |
||||
2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|||||
a |
tot het verstrekken van gegevens: per verstrekking |
€ |
14,50 |
||
b |
tot het verstrekken van gegevens op verzoeken conform artikel 2.55 van de Wet basisregistratie personen |
€ |
25,80 |
||
c |
tot het verstrekken van een selectie uit de basisregistratie personen bijvoorbeeld aantallen personen of panden een vast bedrag van |
€ |
575,30 |
||
3. Voor de toepassing van het vierde lid wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van één of meer gegevens omtrent één persoon die niet zijn opgenomen in de basisregistratie personen |
|||||
4. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens per verstrekking |
€ |
14,50 |
|||
5. Voor de toepassing van het zesde lid wordt onder verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent personen in het kader van een stamboom- c.q. nalatenschap onderzoek die niet zijn opgenomen in de basisregistratie personen. |
|||||
6. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens, die nasporing van de registers vereisen, voor elk daaraan te besteden kwartier of gedeelte daarvan |
€ |
26,15 |
|||
Paragraaf 1.6 Verklaringen/uittreksels/documenten omtrent personen |
|||||
1.6 |
1. Voor het in behandeling nemen van een: |
||||
a |
verzoek om een verklaring omtrent het gedrag, zoals geregeld is in de laatst vastgestelde Regeling leges afdracht vergoeding verklaring omtrent het gedrag van natuurlijke personen en rechtspersonen, dat uitvoering geeft aan artikel 39 tweede lid van de Wet Justitiële gegevens. |
€ |
41,35* |
||
b |
verzoek om een attestatie de vita (bewijs van in leven zijn) |
€ |
15,60 |
||
c |
verzoek om een bewijs van Nederlanderschap (afschrift uit de basisregistratie personen) |
€ |
14,50 |
||
d |
verzoek om een handtekening te legaliseren |
€ |
14,50 |
||
e |
verzoek om een document te waarmerken |
€ |
14,50 |
||
f |
verzoek tot het verstrekken van elke andere verklaring/uittreksel/document omtrent een persoon, voor zover niet afzonderlijk in deze verordening opgenomen |
€ |
14,50 |
||
Paragraaf 1.7 Reisdocumenten en rijbewijzen |
|||||
1.7 |
1. Voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag: |
||||
a van een nationaal paspoort, zakenpaspoort, of faciliteitenpaspoort: |
|||||
- |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is; (artikel 6, lid 2 letter a ten eerste van het Besluit paspoortgelden) |
€ 83,85* |
|||
- |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt; (artikel 6, lid 2 letter a ten tweede van het Besluit paspoortgelden) |
€ 63,40* |
|||
b van een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen; (artikel 6, lid 2 letter b van het Besluit paspoortgelden) |
€ 63,40* |
||||
c van een Nederlandse identiteitskaart: |
|||||
- |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is; (artikel 6, lid 2 letter c ten eerste van het Besluit paspoortgelden) |
€ 75,80* |
|||
- |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt; (artikel 6, lid 2 letter c ten tweede van het Besluit paspoortgelden) |
€ 40,90* |
|||
- |
van een vervangende Nederlandse identiteitskaart, voor een persoon met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon (artikel 6, lid 2 letter d van het Besluit paspoortgelden) |
€ 36,90* |
|||
d om een spoedlevering van bovenstaande documenten, wordt het tarief genoemd in sub a, b of c van dit lid vermeerderd met; (artikel 6, lid 2 letter e van het Besluit paspoortgelden) |
€ 57,05* |
||||
e om het bezorgen van een reisdocument of Nederlandse identiteitskaart, wordt het tarief genoemd in sub a, b of c van dit lid, vermeerderd met: (artikel 6, lid 2 letter f van het Besluit paspoortgelden) |
€ 0,00* |
||||
2. Rijbewijzen Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs: |
€ |
51,10* |
|||
3. Het tarief zoals genoemd in lid 2 wordt: |
|||||
a |
bij een aanvraag om een spoedlevering vermeerderd met |
€ |
39,65* |
||
b |
bij een aanvraag in verband met vermissing van een eerder afgegeven rijbewijs, vermeerderd met |
€ |
29,80 |
||
Paragraaf 1.8 Wegenverkeerswet, Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer |
|||||
1.8 |
Het tarief bedraagt: |
||||
a voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing ingevolge de Wegenverkeerswet of een daarop steunende regeling voor het vervoeren van buitengewoon zware lasten dan wel voorwerpen van buitengewone afmetingen |
€ |
27,50 |
|||
b voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW), met of zonder medische keuring door een keuringsarts |
€ |
152,85 |
|||
c voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een medische keuring op eigen huisadres |
€ |
71,20 |
|||
d voor het in behandeling nemen van een aanvraag om toestemming te verkrijgen voor een tijdelijke verkeersmaatregel binnen Zaanstad |
€ |
70,60 |
|||
e voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor een gehandicaptenparkeerplaats |
€ |
114,25 |
|||
f voor het in behandeling nemen van een aanvraag om het |
|||||
- |
wijzigen van het kenteken van een gehandicaptenparkeerplaats |
€ |
57,10 |
||
- |
verplaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats |
€ |
57,10 |
||
Paragraaf 1.9 Kabels en leidingen, en Verordening fysieke leefomgeving |
|||||
1.9 |
1. Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot instemming of vergunning zoals bedoeld in de artikelen 5.12 lid 1 of 5.22 lid 1 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad, of indien deze bepalingen zijn opgevolgd door overeenkomstige bepalingen in het Omgevingsplan, zoals bedoeld in het Omgevingsplan, bedraagt |
€ |
609,10 |
||
2. Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot instemming of vergunning zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, waarbij de lengte van de werkzaamheden kleiner is dan 25 strekkende meter, bedraagt |
€ |
142,75 |
|||
Modaliteiten |
|||||
3. Indien er omtrent de aanvraag zoals bedoeld in lid 1 overleg moet plaatsvinden tussen de gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, wordt het genoemde bedrag verhoogd met 50%. |
|||||
4. Indien voor de aanvraag meer werk moet worden gedaan, dan de werkzaamheden zoals in de eerste drie leden van deze paragraaf genoemd, worden de meerkosten op basis van een door of namens de heffingsambtenaar opgestelde begroting voorgelegd. |
|||||
5. Als de in lid 4 bedoelde begroting en het totaalbedrag aan kosten aan de aanvrager ter kennis is gebracht, wordt de aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag daarna, tenzij de aanvraag voor die datum schriftelijk is ingetrokken. |
|||||
Paragraaf 1.10 Winkeltijdenwet |
|||||
1.10 |
1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een incidentele ontheffing als bedoeld in artikel 4 van de Winkeltijdenverordening Zaanstad 2022 |
€ |
240,90 |
||
2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een permanente ontheffing voor avondwinkels als bedoeld in artikel 5 van de Winkeltijdenverordening Zaanstad 2022 |
€ |
662,40 |
|||
3. Indien een aanvraag als bedoeld in het tweede lid van dit artikel buiten behandeling wordt gesteld of wordt ingetrokken, vindt teruggaaf plaats zodat het volgende bedrag resteert |
€ |
432,40 |
|||
4. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een kleine administratieve wijziging in een bestaande ontheffing |
€ |
120,45 |
|||
Paragraaf 1.11 Gevaarlijke stoffen |
|||||
1.11 |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om |
||||
a |
een ontheffing van de route gevaarlijke stoffen zoals bedoeld in artikel 29 van de Wet vervoer van gevaarlijke stoffen |
€ |
253,85 |
||
b |
een verlenging van een ontheffing voor vervoer van gevaarlijke stoffen |
€ |
84,85 |
||
c |
een toestemming voor het laden en lossen van vuurwerk ingevolge de Wet Vervoer gevaarlijke stoffen |
€ |
69,55 |
||
Paragraaf 1.12 Kansspelen |
|||||
1.12 |
1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal als bedoeld in artikel 4 van de Verordening Speelautomatenhallen Zaanstad 2019: |
||||
a |
een nieuwe vergunning |
€ |
1.869,90 |
||
b |
een aangepaste vergunning, als gevolg van een wijziging |
€ |
256,85 |
||
c |
een aangepaste vergunning, als gevolg van bijschrijven van een beheerder |
€ |
385,30 |
||
e |
een aangepaste vergunning, als gevolg van bijschrijving van iedere beheerder meer dan één, geldt voor iedere beheerder meer een toeslag van |
€ |
56,65 |
||
f |
een kleine administratieve wijziging in een bestaande vergunning |
€ |
82,25 |
||
2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor onbepaalde tijd in de zin van artikel 30b van de Wet op de Kansspelen: |
|||||
a |
voor de aanwezigheid van één kansspelautomaat |
€ |
226,50* |
||
b |
het bedrag zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt, voor de aanwezigheid van iedere volgende kansspelautomaat verhoogd met een bedrag van |
€ |
136,00* |
||
Indien een aanvraag als bedoeld in letter a van dit lid buiten behandeling wordt gesteld of wordt ingetrokken, wordt 50% van de leges in rekening gebracht. |
|||||
3. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning) |
€ |
48,65 |
|||
Paragraaf 1.13 Leegstandwet en Huisvestingswet |
|||||
1.13 |
1. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet of een verlenging van deze vergunning als bedoeld in het negende lid van dat artikel |
€ |
70,60 |
||
2. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot indeling in een urgentiecategorie als bedoeld in artikel 13, tweede lid van de Huisvestingswet 2014 |
€ |
66,45 |
|||
Paragraaf 1.14 Vergunning ligplaats woonschip |
|||||
1.14 |
1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het innemen van een ligplaats met een woonschip, als bedoeld in artikel 4,van de Woonschepenverordening Zaanstad 2022, of indien deze bepalingen zijn opgevolgd door overeenkomstige bepalingen in het Omgevingsplan, zoals bedoeld in het Omgevingsplan |
€ |
285,55 |
||
2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een wijziging tenaamstelling, of een wijziging als bedoeld in resp. artikel 8 en 9 van de Woonschepenverordening Zaanstad 2022, of indien deze bepalingen zijn opgevolgd door overeenkomstige bepalingen in het Omgevingsplan, zoals bedoeld in het Omgevingsplan |
€ |
114,25 |
|||
3. Indien een aanvraag als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van deze paragraaf buiten behandeling wordt gesteld of wordt ingetrokken, wordt 50% van de leges in rekening gebracht. |
|||||
Paragraaf 1.15 Standplaats |
|||||
1.15 |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning die betrekking heeft op het innemen of hebben van een standplaats, bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening, in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten, voor: |
||||
a een vaste standplaats |
€ |
426,25 |
|||
b een wijziging van een vergunning |
€ |
57,10 |
|||
c een tijdelijke standplaats |
€ |
97,85 |
|||
Paragraaf 1.16 Havens en vaarwegen |
|||||
1.16 |
1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een: |
||||
a |
bijzonder transportvergunning eenmalig (1.21 Binnenvaart politiereglement BPR); |
€ |
82,65 |
||
b |
bijzonder transportvergunning. Jaarvergunning (1.21 BPR); |
€ |
174,40 |
||
c |
bijzonder transportvergunning. Complexe aanvraag (1.21 BPR); |
Begroting (zie onder) |
|||
d |
ontheffing voor: Eenvoudige werkzaamheden op en of aan het water (1.23 BPR); |
€ |
235,50 |
||
e |
ontheffing voor: Complexe werkzaamheden op en of aan het water (1.23 BPR); |
Begroting (zie onder) |
|||
f |
vergunning voor: Snel varen waar dit niet is toegestaan (BPR 8.06) |
€ |
230,90 |
||
g |
ontheffing voor: Zwemmen op plaatsen waar dit niet is toegestaan (8.08 BPR); |
€ |
230,90 |
||
h |
vergunning voor: Voorwerpen op, in of boven water zoals bedoeld in artikel 5.61 in de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad, of indien deze bepalingen zijn opgevolgd door overeenkomstige bepalingen in het Omgevingsplan, zoals bedoeld in het Omgevingsplan |
€ |
204,95 |
||
i |
vergunning om een ligplaats in te nemen zoals bedoeld in artikel 5.62 in de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad, of indien deze bepalingen zijn opgevolgd door overeenkomstige bepalingen in het Omgevingsplan, zoals bedoeld in het Omgevingsplan |
€ |
204,95 |
||
j |
ontheffing om een vaartuig als opslagplaats te gebruiken zoals bedoeld in artikel 5.64 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad, of indien deze bepalingen zijn opgevolgd door overeenkomstige bepalingen in het Omgevingsplan, zoals bedoeld in het Omgevingsplan |
€ |
205,35 |
||
k |
ontheffing voor het breken van ijs, zoals bedoeld in artikel 5.65 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad |
€ |
204,95 |
||
l |
vergunning voor het economisch opleggen van vaartuigen langer dan 2 weken, zoals bedoeld in artikel 5.66 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad; |
€ |
204,95 |
||
m |
vergunning voor: Baggerwerkzaamheden zoals bedoeld in artikel 5.67 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad, of indien deze bepalingen zijn opgevolgd door overeenkomstige bepalingen in het Omgevingsplan, zoals bedoeld in het Omgevingsplan |
€ |
357,85 |
||
n |
vergunning voor het: Bouwen, herstellen, droogzetten en slopen van vaartuigen zoals bedoeld in artikel 5.68 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad, of indien deze bepalingen zijn opgevolgd door overeenkomstige bepalingen in het Omgevingsplan, zoals bedoeld in het Omgevingsplan |
€ |
358,50 |
||
o |
vergunning voor: Vaste ligplaats bij aangewezen kades zoals bedoeld in artikel 5.62 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad, of indien deze bepalingen zijn opgevolgd door overeenkomstige bepalingen in het Omgevingsplan, zoals bedoeld in het Omgevingsplan |
€ |
48,70 |
||
p |
wijziging vaste ligplaats zoals bedoeld in artikel 5.62 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad, of indien deze bepalingen zijn opgevolgd door overeenkomstige bepalingen in het Omgevingsplan, zoals bedoeld in het Omgevingsplan |
€ |
24,35 |
||
Blijkend uit een begroting die door of namens de heffingsambtenaar is opgesteld. |
|||||
Als een begroting als in het eerste lid bedoeld is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|||||
Paragraaf 1.17 In dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking |
|||||
1.18 |
1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet genoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking, die niet valt onder de Europese dienstenrichtlijn, de aan de aanvrager medegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door of namens de heffingsambtenaar is opgesteld. |
||||
2. Als een begroting als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
Hoofdstuk 2 Dienstverlening in het kader van de Omgevingswet |
|||||||||
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen |
|||||||||
Artikel 2.1. |
Definities (Begripsomschrijvingen) |
||||||||
1. Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage 1 bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage1 bij het Omgevingsbesluit en bijlage 1 bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
|||||||||
2. In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
|||||||||
3. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: |
|||||||||
a |
binnenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan; |
||||||||
b |
binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, maar die niet in strijd is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet; |
||||||||
4. In aanvulling op de in bijlage I bij de Omgevingsregeling opgenomen omschrijving van het begrip ‘bouwkosten’ betreffen de in die omschrijving: - onder a genoemde Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 de voorwaarden die bekendgemaakt zijn in Staatscourant 2012, 1567; - onder b bedoelde bouwkosten de kosten voor de fysieke realisatie (het bouwen) van het bouwwerk; - onder c bedoelde prijs. Het totaalbedrag aan bouwkosten wordt vermeerderd met omzetbelasting. |
|||||||||
5. Heffingsgrondslag: dit is de grondslag op basis waarvan leges worden geheven. Er worden verschillende grondslagen gebruikt, afhankelijk van de ingediende aanvraag: |
|||||||||
a |
tarief per vierkante meter, gebaseerd op de hoofdfunctie per bouwlaag van het gebouw of de uitbreiding daarvan. Er wordt uitgegaan van het bruto-vloeroppervlak in vierkante meters, Het bruto vloeroppervlak is het oppervlak gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies die de betreffende ruimten omhullen. |
||||||||
b |
bouwkosten of sloopkosten inclusief BTW. |
||||||||
c |
vast tarief per dienst, als omschreven in het van toepassing zijnde artikel. |
||||||||
6. Sloopkosten: De aannemingssom inclusief omzetbelasting of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze verordening onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft (inclusief omzetbelasting); |
|||||||||
7. Hoofdfunctie: de aard van het gebruik dat in overwegende mate plaatsvindt per bouwlaag van het gebouw of de uitbreiding daarvan. Er is één hoofdfunctie mogelijk per bouwlaag. |
|||||||||
a |
- Wonen: Bouwwerken (inclusief de eventuele op-, aan- en uitbouwen) die gebruikt worden voor bewoning en waardoor vierkante meters aan de functie wonen worden toegevoegd. |
||||||||
b |
- Maatschappelijk: Bouwwerken ten behoeve van maatschappelijke dienstverlening en uitoefening van een sport. |
||||||||
c |
- Economisch: Bouwwerken ten behoeve van activiteiten gericht op commerciële dienstverlening |
||||||||
d |
- Industrie: Bouwwerken ten behoeve van het bewerken en verwerken van grondstoffen. Tevens functies die in het algemeen te vinden zijn op een industrieterrein. |
||||||||
e |
- Agrarisch: Bouwwerken ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering. |
||||||||
f |
- Parkeergarages: Bouwwerken ten behoeve van het parkeren c.q. stallen van voertuigen. |
||||||||
g |
Als sprake is van een parkeergarage naast een andere hoofdfunctie, dan moet de parkeergarage apart berekend worden: voor een bouwwerk met een parkeergarage, wordt voor de legesberekening van de parkeergarage de functie ‘parkeergarages’ gekozen. Voor de legesberekening van de rest van het bouwwerk wordt de juiste bijbehorende functie gekozen. |
||||||||
h |
- Overige functies zoals bedoeld in de artikelen 2.5 en 2.6, derde lid van deze tarieventabel: Gebouwen of de uitbreiding daarvan die niet in artikelen 2.5 en 2.6, eerste lid zijn genoemd. |
||||||||
i |
- Funderingsherstel: Het herstellen van de fundering. |
||||||||
8. Totaal oppervlak: de som van de bruto-vloeroppervlakken van alle bouwlagen van het gebouw of de uitbreiding daarvan. |
|||||||||
9. Bouwblok: een bouwkundige eenheid die een fundering deelt. |
|||||||||
10. Klein vooroverleg: beperkte voorlopige toets op aanvraag, voorafgaand aan formele aanvraag omgevingsvergunning, met betrekking tot eenvoudige initiatieven in de fysieke leefomgeving, te voeren tussen gemeente en deze partijen zelf. Het klein vooroverleg resulteert in een quick scan. De quick scan is een beperkte en voorlopige gemeentelijk schriftelijke indruk van de wenselijkheid en de inpasbaarheid van een initiatief in de fysieke leefomgeving. |
|||||||||
11. Intaketafel: Intaketafel Omgevingswet, oriënterend omgevingsoverleg - voorafgaand aan formele aanvraag omgevingsvergunning - voor een initiatief waarbij afwijking van het omgevingsplan nodig is, om te bepalen of een initiatief in de fysieke leefomgeving wenselijk is. Het overleg bestaat uit een aanvraag, een intern overleg zonder de initiatiefnemer en een schriftelijk reactie van het college aan de aanvrager. |
|||||||||
12. Omgevingstafel Omgevingswet: Overleg voor initiatieven in de fysieke leefomgeving - voorafgaand aan een formele aanvraag omgevingsvergunning - om te bepalen of een initiatief haalbaar is. Het overleg bestaat uit een aanvraag, drie overleggen met de initiatiefnemer met telkens verslagen en een afsluitende schriftelijke reactie van het college aan de aanvrager. |
|||||||||
13. Advies van ketenpartner: Advies van overheids- of private organisatie die ten behoeve van de gemeentelijke taken samenwerkt met de overheid, zoals de provincie, de veiligheidsregio etc. |
|||||||||
14. Monument: |
|||||||||
a |
gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument waaraan op grond van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad, of indien deze bepalingen zijn opgevolgd door overeenkomstige bepalingen in het Omgevingsplan, zoals bedoeld in het Omgevingsplan, de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven; |
||||||||
b |
provinciaal monument: monument of archeologisch monument waaraan in het omgevingsplan of de omgevingsverordening de functie-aanduiding provinciaal monument is gegeven; |
||||||||
c |
voorbeschermd gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument waarvoor de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad, of het omgevingsplan een voorbeschermingsregel bevat vanwege het voornemen om aan dat monument of archeologisch monument in het omgevingsplan de functie-aanduiding gemeentelijk monument te geven; |
||||||||
d |
voorbeschermd provinciaal monument: monument of archeologisch monument waarvoor het omgevingsplan of de omgevings-verordening een voorbeschermingsregel bevat vanwege het voornemen om aan dat monument of archeologisch monument in het omgevingsplan of de omgevingsverordening de functie-aanduiding provinciaal monument te geven. |
||||||||
Artikel 2.2 |
Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven |
||||||||
Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|||||||||
a |
een omgevingsoverleg; |
||||||||
b |
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit; |
||||||||
c |
een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet; |
||||||||
d |
toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet; |
||||||||
e |
een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning; |
||||||||
f |
intrekking van een omgevingsvergunning; |
||||||||
g |
wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d; |
||||||||
h |
een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g. |
||||||||
Artikel 2.3 |
Bepalen tarief |
||||||||
1. De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk. |
|||||||||
2. Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten. |
|||||||||
3. Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.12. |
|||||||||
4. Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.6a en paragraaf 2.13. |
|||||||||
5. Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift, of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen, is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft, of de gelijkwaardige maatregel, onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning. |
|||||||||
6. In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. |
|||||||||
Paragraaf 2.2 Voorfase |
|||||||||
Artikel 2.4 |
Omgevingsoverleg |
||||||||
Als de aanvraag betrekking heeft op het houden van omgevingsoverleg over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief: |
|||||||||
a |
voor een intake tafel |
€ |
170,30 |
||||||
b |
voor een omgevingstafel |
€ |
10.773,15 |
||||||
c |
voor een klein vooroverleg |
€ |
404,75 |
||||||
Paragraaf 2.3 Activiteitenmet betrekking tot bouwwerken |
|||||||||
Artikel 2.5 |
Bouwactiviteit (bouwtechnisch deel) |
||||||||
1. Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit, als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, wordt het tarief voor het in behandeling nemen bepaald op basis van het totale oppervlak, aan de hand van onderstaande tabel, waarbij een minimum geldt van € 585,22, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||||||||
Hoofdfunctie per bouwlaag. Totale oppervlak van alle bouwlagen van het gebouw of de uitbreiding daarvan |
|||||||||
a Wonen |
|||||||||
- |
Bij een oppervlak tot en met 1.000 m2, per vierkante meter |
€ |
13,85 |
||||||
- |
Voor het gedeelte dat uitgaat boven 1.000 m2, voor iedere vierkante meter meer dan dat |
€ |
9,90 |
||||||
b Maatschappelijk / Economisch |
|||||||||
- |
Bij een oppervlak tot en met 1.000 m2, per vierkante meter |
€ |
23,70 |
||||||
- |
Voor het gedeelte dat uitgaat boven 1.000 m2, voor iedere vierkante meter meer dan dat |
€ |
13,35 |
||||||
c Industrie |
|||||||||
- |
Bij een oppervlak tot en met 1.000 m2, per vierkante meter |
€ |
11,50 |
||||||
- |
Voor het gedeelte dat uitgaat boven 1.000 m2, voor iedere vierkante meter meer dan dat |
€ |
8,35 |
||||||
d Agrarisch |
|||||||||
- |
Per vierkante meter |
€ |
9,50 |
||||||
e Parkeergarage |
|||||||||
- |
Per vierkante meter |
€ |
4,85 |
||||||
2. Als er sprake is van een bouwwerk met een parkeergarage, wordt voor de legesberekening van de parkeergarage de functie ‘parkeergarages’ gekozen. Voor de legesberekening van de rest van het bouwwerk wordt de juiste bijbehorende functie gekozen. |
|||||||||
3.Overige functies |
|||||||||
In afwijking van de hierboven in het eerste lid genoemde tarieven, geldt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, voor overige functies zoals |
|||||||||
- |
gebouwen of de uitbreiding daarvan die niet in bovengenoemde tabel zijn genoemd; |
||||||||
- |
bouwwerken geen gebouw zijnde; |
||||||||
- |
tijdelijke bouwwerken met een instandhoudingtermijn van maximaal vijftien jaar; |
||||||||
- |
onderhoudswerkzaamheden aan gebouwen; |
||||||||
- |
het veranderen of verbouwen van gebouwen zonder uitbreiding daarvan en voor gevelwijzigingen en dakkapellen; |
||||||||
een tarief dat berekend wordt over de bouwkosten. |
|||||||||
a. Bij bouwkosten tot € 900.000 geldt een percentage van 0,85% van deze bouwkosten, waarbij een minimum geldt van € 585,22; en |
|||||||||
b. indien de bouwkosten € 900.000 of meer bedragen, wordt het onder a van dit lid berekende bedrag verhoogd met van 0,70% van de bouwkosten boven € 900.000. |
|||||||||
4. Funderingsherstel |
|||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, voor het in behandeling nemen van de bouwactiviteit funderingsherstel voor een bouwblok of een gedeelte daarvan, bedraagt het tarief |
€ |
617,40 |
|||||||
Artikel 2.6 |
Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden en gebruiken bouwwerk (ruimtelijk deel) |
||||||||
1. Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een binnenplanse omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit en het in stand houden en gebruiken van het te bouwen bouwwerk, wordt het tarief voor het in behandeling nemen bepaald op basis van het totale oppervlak, aan de hand van onderstaande tabel, waarbij een minimum geldt van € 585,22, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten. |
|||||||||
Hoofdfunctie per bouwlaag. Totale oppervlak van alle bouwlagen van het gebouw of de uitbreiding daarvan |
|||||||||
a Wonen |
|||||||||
Bij een oppervlak tot en met 1.000 m2, per vierkante meter |
€ |
29,35 |
|||||||
Voor het gedeelte dat uitgaat boven 1.000 m2, voor iedere vierkante meter meer dan dat |
€ |
20,95 |
|||||||
b Maatschappelijk / Economisch |
|||||||||
Bij een oppervlak tot en met 1.000 m2, per vierkante meter |
€ |
50,25 |
|||||||
Voor het gedeelte dat uitgaat boven 1.000 m2, voor iedere vierkante meter meer dan dat |
€ |
28,25 |
|||||||
c Industrie |
|||||||||
Bij een oppervlak tot en met 1.000 m2, per vierkante meter |
€ |
24,35 |
|||||||
Voor het gedeelte dat uitgaat boven 1.000 m2, voor iedere vierkante meter meer dan dat |
€ |
17,75 |
|||||||
d Agrarisch |
|||||||||
Per vierkante meter |
€ |
6,65 |
|||||||
e Parkeergarage |
|||||||||
Per vierkante meter |
€ |
10,45 |
|||||||
2. Als er sprake is van een bouwwerk met een parkeergarage, wordt voor de legesberekening van de parkeergarage de functie ‘parkeergarages’ gekozen. Voor de legesberekening van de rest van het bouwwerk wordt de juiste bijbehorende functie gekozen. |
|||||||||
3. Overige functies |
|||||||||
In afwijking van de hierboven in de eerste lid van dit artikel genoemde tarieven, geldt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een bouwactiviteit of een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit en het in stand houden en gebruiken van het te bouwen bouwwerk, voor: |
|||||||||
- |
gebouwen of de uitbreiding daarvan die niet in bovengenoemde tabel zijn genoemd; |
||||||||
- |
bouwwerken geen gebouw zijnde; |
||||||||
- |
tijdelijke bouwwerken met een instandhoudingtermijn van maximaal tien jaar; |
||||||||
- |
onderhoudswerkzaamheden aan gebouwen; |
||||||||
- |
het veranderen of verbouwen van gebouwen zonder uitbreiding daarvan en voor gevelwijzigingen en dakkapellen; |
||||||||
een tarief dat berekend wordt over de bouwkosten. |
|||||||||
a. Bij bouwkosten tot € 900.000 geldt een percentage van 1,72% van deze bouwkosten, waarbij een minimum geldt van € 585,22; en |
|||||||||
b. indien de bouwkosten € 900.000 of meer bedragen, wordt het onder a van dit lid berekende bedrag verhoogd met een tarief van 1,30% van de bouwkosten boven € 900.000. |
|||||||||
Artikel 2.6a |
Voor omvangrijke projecten wordt het totale legesbedrag, genoemd onder de artikelen 2.5 en 2.6, verminderd op de volgende wijze: |
||||||||
a |
Bij een legesbedrag tot en met € 100.000 wordt het volledige bedrag geheven. |
||||||||
b |
Bij een legesbedrag tussen de € 100.000 tot en met € 200.000 wordt € 100.000 plus 90 % van het restant legesbedrag boven de € 100.000 geheven. |
||||||||
c |
Bij een legesbedrag tussen de € 200.000 tot en met € 300.000 wordt € 190.000 plus 80 % van het restant legesbedrag boven de € 200.000 geheven. |
||||||||
d |
Bij een legesbedrag tussen de € 300.000 tot en met € 400.000 wordt € 270.000 plus 70 % van het restant legesbedrag boven de € 300.000 geheven. |
||||||||
e |
Bij een legesbedrag tussen de € 400.000 tot en met € 500.000 wordt € 340.000 plus 60 % van het restant legesbedrag boven de € 400.000 geheven. |
||||||||
f |
Bij een legesbedrag boven de € 500.000 wordt € 400.000 plus 50 % van het restant legesbedrag boven de € 500.000 geheven. |
||||||||
Artikel 2.7 |
Omgevingsplanactiviteit: Slopen van een bouwwerk |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, voor zover niet expliciet geregeld in 2.4, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten. |
|||||||||
a |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
||||||||
2,6% van de sloopkosten inclusief BTW, met een minimum van € 152,42 per aanvraag. |
|||||||||
b |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: |
||||||||
2,6% van de sloopkosten inclusief BTW, met een minimum van € 152,42 per aanvraag. |
|||||||||
Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed |
|||||||||
Artikel 2.8 |
Omgevingsplanactiviteit: monumenten |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd of provinciaal monument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||||||||
a |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van artikel 5.72 Verordening Fysieke leefomgeving Zaanstad in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit: |
€ |
412,55 |
||||||
b |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: |
€ |
412,55 |
||||||
Artikel 2.9 |
Rijksmonumentactiviteit |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een rijksmonumentenactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, met uitzondering van een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een archeologisch monument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||||||||
a |
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument: |
€ |
412,55 |
||||||
b |
voor het herstellen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: |
€ |
412,55 |
||||||
Artikel 2.10 |
Omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht |
||||||||
1. Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||||||||
a |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van artikel 5.75 Verordening Fysieke Leefomgeving Zaanstad in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit: |
€ |
1.228,20 |
||||||
b |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: |
€ |
1.228,20 |
||||||
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een sloopactiviteit die wordt verricht op een locatie waarvoor een op grond van artikel 4.35, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet als instructie geldende aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet van kracht is, zolang in het omgevingsplan aan die locatie nog niet de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht is gegeven. |
|||||||||
Artikel 2.11 |
Omgevingsplanactiviteit: Overig cultureel erfgoed en werelderfgoed |
N.v.t. |
|||||||
Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten |
|||||||||
Artikel 2.12 |
Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld inhet omgevingsplan of paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
2.324,40 |
|||||||
Artikel 2.13 |
Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen (afdeling 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten die bedrijfstakken overstijgen als bedoeld in de paragrafen 3.2.1, 3.2.3 tot en met 3.2.15, 3.2.17 tot en met 3.2.19 en 3.2.24 van afdeling 3.2 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||||||||
a |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ |
3.486,60 |
||||||
b |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ |
2.905,50 |
||||||
c |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ |
2.324,40 |
||||||
Artikel 2.14 |
Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de categorie nutssector en industrie als bedoeld in de paragrafen 3.4.2, 3.4.4 tot en met 3.4.9 en 3.4.11 van afdeling 3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||||||||
a |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ |
3.486,60 |
||||||
b |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ |
2.905,50 |
||||||
c |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ |
2.324,40 |
||||||
Artikel 2.15 |
Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector afvalbeheer als bedoeld in de paragrafen 3.5.1, 3.5.4, 3.5.7, 3.5.8 en 3.5.11 van afdeling 3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||||||||
a |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ |
3.486,60 |
||||||
b |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ |
2.905,50 |
||||||
c |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ |
2.324,40 |
||||||
Artikel 2.16 |
Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de agrarische sector als bedoeld in de paragrafen 3.6.1, 3.6.7 en 3.6.8 van afdeling 3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||||||||
a |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ |
3.486,60 |
||||||
b |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ |
2.905,50 |
||||||
c |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ |
2.324,40 |
||||||
Artikel 2.17 |
Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector dienstverlening, onderwijs en zorg als bedoeld in de paragrafen 3.7.6 en 3.7.10 van afdeling 3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per milieubelastende activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
3.486,60 |
|||||||
Artikel 2.18 |
Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector transport, logistiek en ondersteuning daarvan als bedoeld in de paragrafen 3.8.2, 3.8.3, 3.8.5, 3.8.6, 3.8.8 tot en met 3.8.11 van afdeling 3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||||||||
a |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ |
3.486,60 |
||||||
b |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ |
2.905,50 |
||||||
c |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ |
2.324,40 |
||||||
Artikel 2.19 |
Sport en recreatie (afdeling 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector sport en recreatie als bedoeld in paragraaf 3.9.1 van afdeling 3.9 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
3.486,60 |
|||||||
Artikel 2.20 |
Samenloop van dezelfde milieubelastende activiteit |
||||||||
1. Als bij de toepassing van de artikelen 2.13 tot en met 2.19 dezelfde milieubelastende activiteit onder meer dan een artikel valt, wordt die milieubelastende activiteit slechts eenmaal in de heffing betrokken, waarbij het voor de belastingplichtige meest gunstige van toepassing zijnde tarief wordt toegepast. |
|||||||||
2. Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een kernactiviteit in een bedrijfstak gecombineerd met functioneel ondersteunende activiteiten uit andere bedrijfstakken, dan is, in afwijking van het bepaalde in deze paragraaf, op al deze activiteiten het artikel van toepassing waaronder de bedrijfstak die bepalend is voor de kernactiviteit valt. |
|||||||||
Paragraaf 2.6 Lozingsactiviteiten |
|||||||||
Artikel 2.21 |
Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit |
N.v.t. |
|||||||
Artikel 2.22 |
Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit |
N.v.t. |
|||||||
Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten |
|||||||||
Artikel 2.23 |
Omgevingsplanactiviteit: opbreken en graven |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het opbreken van de verharding in openbaar gebied of het graven in openbaar gebied, anders dan voor het aanleggen, in stand houden of verwijderen van een kabel of leiding, als bedoeld in het artikel van het omgevingsplan waar dit is geregeld, bedraagt het tarief |
€ |
626,53 |
|||||||
Artikel 2.24 |
Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde |
N.v.t. |
|||||||
Artikel 2.25 |
Omgevingsplanactiviteit: geluid weg |
N.v.t. |
|||||||
Artikel 2.26 |
Omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 5.51 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief |
€ |
399,40 |
|||||||
Artikel 2.27 |
Omgevingsplanactiviteit: uitweg/inrit |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, als bedoeld artikel 5.52 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten |
|
119,35 |
|||||||
Artikel 2.28 |
Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief |
€ |
399,40 |
|||||||
Paragraaf 2.8 Overige activiteiten |
|||||||||
Artikel 2.29 |
Omgevingsplanactiviteit: alarminstallatie |
N.v.t. |
|||||||
Artikel 2.30 |
Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen van een houtopstand, als bedoeld in artikel 5.80 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten |
€ |
238,50 |
|||||||
Artikel 2.31 |
Omgevingsplanactiviteit: reclame |
N.v.t. |
|||||||
Artikel 2.32 |
Omgevingsplanactiviteit: opslag roerende zaken, plaatsen objecten op openbare weg |
N.v.t. |
|||||||
Artikel 2.33 |
Vervallen |
||||||||
Artikel 2.34 |
Omgevingsvergunning andere activiteiten |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit: |
|||||||||
a |
betreft een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen vergunningplichtige activiteit, uitgezonderd de activiteit bedoeld in onderdeel b van deze wet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
2.229,63 |
||||||
b |
betreft een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten, |
||||||||
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ |
2.229,63 |
|||||||
Artikel 2.34a |
Buitenplanse omgevingsplanactiviteit |
||||||||
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, al dan niet in combinatie met een andere vergunningplichtige activiteit, gelden de volgende tarieven: |
|||||||||
1. |
Bij een combinatie (meervoudige aanvraag) met de omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden en gebruiken bouwwerk (ruimtelijk deel), zijn de in artikel 2.6 genoemde tarieven van overeenkomstige toepassing als de aanvraag (tevens) een buitenplanse omgevingsplanactiviteit betreft, en worden deze tarieven in dat geval verhoogd met de volgende bedragen: |
||||||||
a |
bij een oppervlak kleiner dan of gelijk aan 50m² |
€ |
1.842,85 |
||||||
b |
bij een oppervlak van meer dan 50m² en gelijk aan 1000m² |
€ |
7.277,45 |
||||||
c |
bij een oppervlak groter dan 1000m² |
€ |
13.000,55 |
||||||
d |
waarvoor geen oppervlakmaat kan worden vastgesteld |
€ |
1.842,85 |
||||||
2. |
Als het gaat om het in behandeling nemen van een aanvraag voor gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, waarin niet sprake is van een combinatie (meervoudige aanvraag) met de binnenplanse omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden en gebruiken bouwwerk (ruimtelijk deel), maar de buitenplanse omgevingsplanactiviteit wel ten behoeve van deze binnenplanse omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden en gebruiken bouwwerk (ruimtelijk deel) is, worden de in lid 1 genoemde tarieven niet als verhoging maar zelfstandig geheven. |
||||||||
3. |
In overige gevallen wordt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit een vast bedrag geheven van |
€ |
1.842,85 |
||||||
4. |
In alle gevallen bedraagt de leges voor alle gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit voor zover het gaat om een categorie van gevallen waarvan in het omgevingsplan dan wel beleidsmatig is bepaald dat deze een beperkte invloed hebben op de fysieke leefomgeving, een vast bedrag van |
€ |
783,20 |
||||||
Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften |
|||||||||
Artikel 2.35 |
Maatwerkvoorschriften bij bouw- of sloopactiviteiten |
||||||||
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouw- of sloopactiviteit, bedraagt het tarief: |
|||||||||
a. voor een maatwerkvoorschrift dat betrekking heeft op: |
|||||||||
1. het in stand houden van een bestaand bouwwerk, bedoeld in artikel 3.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; |
|||||||||
2. bouwactiviteiten die het bouwen van nieuwe bouwwerken betreffen als bedoeld in artikel 4.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; |
|||||||||
3. het gebruik van een bouwwerk, bedoeld in artikel 6.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; of |
|||||||||
4. het verrichten van bouw- of sloopwerkzaamheden als bedoeld in artikel 7.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; |
|||||||||
per maatwerkvoorschrift: |
€ |
2.491,10 |
|||||||
b. In andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, per maatwerkvoorschrift: |
€ |
2.491,10 |
|||||||
Artikel 2.36 |
Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten |
||||||||
1. Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving betrekking heeft op: |
|||||||||
a |
één milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
€ |
2.324,40 |
||||||
b |
twee of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, de som van het tarief in letter a van dit artikel (2.36) en voor iedere extra milieubelastende activiteit: |
€ |
1.162,20 |
||||||
2. Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere milieubelastende activiteit dan bedoeld in het eerste lid, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift: |
€ |
2.324,40 |
|||||||
Artikel 2.37 |
Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten |
||||||||
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in de artikelen 2.35 en 2.36, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift: |
€ |
2.491,10 |
|||||||
Paragraaf 2.10 Gelijkwaardigheid |
|||||||||
Artikel 2.38 |
Gelijkwaardige maatregel |
||||||||
Als de aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet betrekking heeft op: |
|||||||||
a |
een bouwactiviteit, bedraagt het tarief |
€ |
1.784,35 |
||||||
b |
een activiteit met betrekking tot cultureel erfgoed, bedraagt het tarief: |
€ |
2.443,48 |
||||||
c |
een milieubelastende activiteit, bedraagt het tarief |
€ |
2.443,48 |
||||||
d |
een andere activiteit dan bedoeld in de onderdelen a, b of c, bedraagt het tarief: |
€ |
2.443,48 |
||||||
Paragraaf 2.11 Overige tarieven |
|||||||||
Artikel 2.39 |
Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning gestelde termijn: |
€ |
825,92 |
|||||||
Artikel 2.40 |
Wijzigen omgevingsvergunning |
||||||||
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning is hetzelfde tarief verschuldigd als op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft. |
|||||||||
Artikel 2.41 |
Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning |
N.v.t |
|||||||
Artikel 2.42 |
Intrekken omgevingsvergunning |
N.v.t |
|||||||
Artikel 2.43 |
Beoordeling aanvullende gegevens |
N.v.t |
|||||||
Artikel 2.44 |
Beoordeling onderzoeksrapporten |
N.v.t. |
|||||||
Artikel 2.45 |
Wijzigen van het omgevingsplan |
N.v.t. |
|||||||
Artikel 2.46 |
Wijziging tenaamstelling en “verklaring vergunning vrij” |
||||||||
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|||||||||
tot wijziging van de tenaamstelling van een daarvoor in aanmerking komende omgevingsvergunning |
€ |
122,80 |
|||||||
voor een schriftelijke verklaring dat een activiteit vergunning vrij is bedraagt het tarief |
€ |
77,40 |
|||||||
Paragraaf 2.12 Modaliteiten |
|||||||||
Artikel 2.47 |
Achteraf ingediende aanvraag |
||||||||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.7 verschuldigde leges verhoogd met: |
20% |
||||||||
met een maximum van € 10.000. |
|||||||||
Artikel 2.48 |
Uitgebreide voorbereidingsprocedure |
||||||||
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van het besluit: |
|||||||||
a |
als sprake is van een milieubelastende activiteit: |
€ |
11.586,60 |
||||||
b |
als sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ |
9.269,25 |
||||||
c |
als sprake is van andere activiteiten dan bedoeld in onderdeel a van dit artikel: |
€ |
9.269,25 |
||||||
Artikel 2.49 |
Beoordeling onderzoeksrapporten |
||||||||
1. Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld: |
|||||||||
a voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport: |
|||||||||
- |
Voor een plan met een oppervlak tot 400m² |
€ |
423,55 |
||||||
- |
Voor een plan met een oppervlak van meer dan 400m² |
€ |
627,40 |
||||||
b voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport: |
|||||||||
- |
Voor een plan met een oppervlak tot 400m² |
€ |
424,70 |
||||||
- |
Voor een plan met een oppervlak van meer dan 400m² |
€ |
627,40 |
||||||
c voor de beoordeling van een geluid- of luchtrapport betreffende de geluid- of luchtbelasting: |
€ |
302,85 |
|||||||
d voor de beoordeling van een akoestisch rapport betreffende de interne en externe geluidwering of nagalm van een bouwwerk: |
€ |
302,85 |
|||||||
e voor de beoordeling van een ecologisch onderzoeksrapport: |
€ |
302,85 |
|||||||
f voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER): |
€ |
1.054,40 |
|||||||
Artikel 2.50 |
Advies |
||||||||
1.Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet: |
|||||||||
a |
voor een advies van de gemeenteraad: |
€ |
1.216,60 |
||||||
b |
voor elke ambtelijke toetsing aan de criteria voor redelijke eisen van welstand |
€ |
155,20 |
||||||
c |
voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie of adviescommissie zoals bedoeld in artikel 3.7 van de Verordening Fysieke leefomgeving Zaanstad dat uitsluitend betrekking heeft op redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet, 7% van de leges verschuldigd voor de omgevingsactiviteit als bedoeld in artikel 2.6 met een minimum van € 150,88 en een maximum van € 2.945,58 per aanvraag. |
||||||||
d |
voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie of in de adviescommissie zoals bedoeld in artikel 3.7 van de Verordening Fysieke leefomgeving Zaanstad in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel c: |
€ |
1.135,50 |
||||||
2.Als er binnen de gemeentelijke adviescommissie in één beweging of advies op de aspecten welstand en monumenten wordt geadviseerd, worden de toepasselijke tarieven van dit artikel opgeteld, waarbij voor het advies onder d. een vast bedrag gerekend wordt van |
€ |
800,00 |
|||||||
Artikel 2.51 |
Instemming |
||||||||
Als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet mede betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan, bedraagt het legesbedrag voor die activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk : het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn. |
|||||||||
Bij gebreke van een daarvoor toepasbare legesbepaling van het instemmingsorgaan voor die activiteit, bedraagt het tarief wat op basis van de Legesverordening Zaanstad voor die activiteit verschuldigd zou zijn jegens de gemeente, als er geen instemming benodigd zou zijn. |
|||||||||
Paragraaf 2.13 Vermindering |
|||||||||
2.52 t/m 2.54 |
N.v.t. |
N.v.t. |
|||||||
Paragraaf 2.14 Teruggaaf (korting op het legesbedrag) |
|||||||||
Artikel 2.55 |
Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf. |
||||||||
a |
voor een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning nodig is, een teruggaaf totdat een bedrag resteert van |
€ |
121,00 |
||||||
b |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, een teruggaaf totdat een bedrag resteert van |
€ |
587,45 |
||||||
Artikel 2.56 |
teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure |
||||||||
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op vermindering of teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
|||||||||
a |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen vier weken na de indiening van de aanvraag: 75% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges, doch tot een minimaal resterend bedrag van € 119,35 en tot een maximum resterend bedrag van € 587,45. |
||||||||
b |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking vanaf vier tot zes weken na de indiening van de aanvraag: 50% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges, doch tot een minimaal resterend bedrag van € 119,35. |
||||||||
c |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking vanaf zes weken na de indiening van de aanvraag: 20% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges, doch tot een minimaal resterend bedrag van € 119,35. |
||||||||
Artikel 2.57 |
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure |
N.v.t. |
|||||||
Artikel 2.58 |
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten |
N.v.t. |
|||||||
Artikel 2.59 |
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning |
||||||||
a |
Voor zover het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de betreffende leges. De teruggaaf bedraag: 20%van de verschuldigde leges voor de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is geweigerd, waarbij minimaal een bedrag van € 119,35 in rekening wordt gebracht. |
||||||||
b |
Onder een weigering bedoeld in onderdeel a wordt mede verstaan een vernietiging bij rechterlijke uitspraak van de beschikking waarbij de vergunning is verleend. |
||||||||
c |
Als wordt geweigerd omdat de activiteit waarvoor vergunning is aangevraagd, vergunningsvrij blijkt te zijn, wordt een vast legesbedrag in rekening gebracht van |
€ |
77,40 |
||||||
Artikel 2.60 |
Geen teruggaaf legesdeel modaliteiten |
||||||||
In afwijking van de voorgaande artikelen van deze paragraaf wordt geen teruggaaf verleend van het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.12. |
|||||||||
Artikel 2.61 |
Minimumbedrag voor teruggaaf |
N.v.t. |
Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2 |
|||||
Paragraaf 3.1 Horeca |
|||||
Artikel 3.1 |
1. Het tarief is voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor: |
||||
a een vergunning als bedoeld in artikel 3 en 4 van de Alcoholwet: |
|||||
- |
voor commerciële horeca |
€ |
1.718,50 |
||
- |
voor niet commerciële horeca |
€ |
1.500,60 |
||
b een ontheffing voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende dranken voor bijzondere gelegenheden, als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet |
€ |
218,50 |
|||
c een Horeca-exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2:28 van de APV, met uitzondering van coffeeshops en shisha lounges: |
|||||
- |
voor commerciële horeca met terras |
€ |
2.047,00 |
||
- |
voor commerciële horeca zonder terras |
€ |
1.757,00 |
||
- |
voor niet commerciële horeca met terras |
€ |
2.047,00 |
||
- |
voor niet commerciële horeca zonder terras |
€ |
1.757,00 |
||
- |
voor een aanvullende aanvraag uitsluitend voor een terras |
€ |
770,00 |
||
d een Horeca-exploitatievergunning voor een coffeeshop of shisha lounge (schaarse vergunning) als bedoeld in artikel 2:27 lid 5 en 6 en artikel 2:28 van de APV: |
€ |
2.312,50 |
|||
e het wijzigen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 en 4 van de Alcoholwet of een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2:28 van de APV: |
|||||
- |
een aangepaste vergunning als gevolg van een wijziging |
€ |
393,80 |
||
- |
een aangepaste vergunning: |
||||
1 |
als gevolg van bijschrijving van een leidinggevende |
€ |
393,80 |
||
2 |
als gevolg van bijschrijving van iedere leidinggevende meer dan één, geldt voor iedere leidinggevende meer een toeslag van |
€ |
59,00 |
||
f een kleine administratieve wijziging in een bestaande vergunning |
€ |
393,80 |
|||
g het verwijderen van een leidinggevende in een bestaande vergunning |
€ |
60,25 |
|||
h een ontheffing van de sluitingstijden zoals bedoeld in 2:29 lid 3 APV |
€ |
176,90 |
|||
i een ontheffing van de schenk- en sluitingstijden zoals bedoeld in 2:34c lid 1 APV |
€ |
176,90 |
|||
2. Indien een aanvraag als bedoeld in de letters a, en c van lid 1 buiten behandeling wordt gesteld of wordt ingetrokken, wordt het tarief berekend op: |
€ |
1.500,60 |
|||
3. Indien een aanvraag als bedoeld lid 1, letter d van dit artikel buiten behandeling wordt gesteld of wordt ingetrokken, wordt het tarief berekend op: |
€ |
2.119,65 |
|||
4. Indien een aanvraag voor het wijzigen van een vergunning zoals bedoeld in lid 1, letter e van dit artikel, buiten behandeling wordt gesteld of wordt ingetrokken, wordt het tarief berekend op: |
€ |
289,05 |
|||
5. Indien een aanvraag voor een kleine wijziging op een vergunning zoals bedoeld in lid 1, letter f van dit artikel, buiten behandeling wordt gesteld of wordt ingetrokken, wordt het tarief berekend op: |
€ |
96,30 |
|||
Paragraaf 3.2 Seksbedrijven |
|||||
Artikel 3.2 |
1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor |
||||
a. een vergunning voor het exploiteren van een seksinrichting of escortbedrijf als bedoeld in artikel 3:3 van de APV |
€ |
2.686,40 |
|||
b. het wijzigen van een vergunning voor het exploiteren van een seksinrichting of escortbedrijf als bedoeld in artikel 3:3 van de APV |
|||||
- |
Een aangepaste vergunning als gevolg van een wijziging |
€ |
393,80 |
||
- |
Een aangepaste vergunning als gevolg van bijschrijving van een leidinggevende |
€ |
393,80 |
||
- |
Een aangepaste vergunning als gevolg van bijschrijving van iedere leidinggevende meer dan één, per leidinggevende een toeslag van |
€ |
59,00 |
||
c. Een kleine administratieve wijziging in de vergunning |
€ |
317,95 |
|||
2. Indien een aanvraag als bedoeld in 1id 1 letter a van dit artikel buiten behandeling wordt gesteld of wordt ingetrokken, wordt het tarief berekend op: |
€ |
862,41 |
|||
3. Indien een aanvraag voor de wijziging van een vergunning als bedoeld in lid 1 letter b ten eerste en ten derde van dit artikel buiten behandeling wordt gesteld of wordt ingetrokken, wordt het tarief berekend op: |
€ |
256,95 |
|||
4. Indien een aanvraag voor de wijziging van een vergunning als bedoeld in lid 1, letter c van dit artikel buiten behandeling wordt gesteld of wordt ingetrokken, wordt het tarief berekend op: |
€ |
256,95 |
|||
Paragraaf 3.3 Vergunningen in de openbare ruimte |
|||||
Artikel 3.3 |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing tot het uitoefenen van het beroep van straatartiest, straatfotograaf, filmoperateur, tekenaar of gids op de openbare weg, als bedoeld in artikel 2:9 van de APV |
€ |
0 |
||
Artikel 3.4 |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het plaatsen van voorwerpen of stoffen op, aan of boven de openbare weg, als bedoeld in artikel 5.50 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad, of indien deze bepalingen zijn opgevolgd door overeenkomstige bepalingen in het Omgevingsplan, zoals bedoeld in het Omgevingsplan. |
€ |
102,55 |
||
Artikel 3.5 |
1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het houden van evenementen, als bedoeld in artikel 2:25 van de APV: |
||||
a |
een A-evenement, zoals bedoeld in 2:25 lid 6 APV |
€ |
52,30 |
||
b |
een B-evenement, zoals bedoeld in 2:25 lid 6 APV |
€ |
235,35 |
||
c |
een C-evenement, zoals bedoeld in 2:25 lid 6 APV |
€ |
3.434,90 |
||
2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het houden van een herdenkingsplechtigheid als bedoeld in artikel 2:24 lid 2 letter a van de APV: |
€ |
0 |
|||
Artikel 3.6 |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing voor recreatief nachtverblijf, als bedoeld in artikel 4:18 van de APV |
||||
a |
een nieuwe aanvraag voor ontheffing |
€ |
277,75 |
||
b |
verlenging van een bestaande ontheffing |
€ |
102,55 |
||
Artikel 3.7 |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een exploitatievergunning uitoefening bedrijf, als bedoeld in artikel 2:40c van de APV |
€ |
1.929,50 |
||
Voor het in behandeling nemen van een vergunning voor |
|||||
- |
de Exploitatie rondvaarten en verhuurbedrijven (5.34 APV); |
€ |
921,35 |
||
- |
de Exploitatie veren (5:35 APV); |
€ |
921,35 |
||
Paragraaf 3.4 Wet kinderopvang (Wko) |
|||||
Artikel 3.8 |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot: |
||||
a. het in exploitatie nemen van een kindercentrum (dagopvang en/of buitenschoolse opvang) als bedoeld in art. 1.45 eerste en tweede lid, Wko en opname in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) |
€ |
558,85 |
|||
b. het in exploitatie nemen van een gastouderbureau of het bieden van gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.45 eerste en tweede lid, Wko en opname in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) |
€ |
279,40 |
|||
Paragraaf 3.5 Verhuur en splitsing |
|||||
Artikel 3.9 |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot: |
||||
a. een vergunning als bedoeld in artikel 3.1.2 lid 1 van de Huisvestingsverordening (omzetting in onzelfstandige woonruimte/ kamergewijze verhuur) |
€ |
881,92 |
|||
b. een vergunning als bedoeld in artikel 3.1.2 lid 2 van de Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2021 (woningvorming/ bouwkundig splitsen) |
€ |
846,64 |
|||
c.het wijzigen van de tenaamstelling van een vergunning onder a of b, wordt een legesbedrag geheven van |
€ |
415,95 |
|||
Paragraaf 3.6 Verkoop van vuurwerk |
|||||
Artikel 3.10 |
1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel aanwezig te houden, als bedoeld in artikel 2:72 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening (verkoop van vuurwerk) |
€ |
2.359,00 |
||
2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een wijziging van de vergunning zoals bedoeld in lid 1 als gevolg van: |
|||||
a |
het bijschrijven van een beheerder |
€ |
353,80 |
||
b |
het bijschrijven van iedere leidinggevende meer dan één |
€ |
58,95 |
||
c |
een kleine administratieve wijziging, anders dan hierboven bedoeld |
€ |
117,95 |
||
3. Indien een aanvraag als bedoeld in lid 1 van dit artikel buiten behandeling wordt gesteld of wordt ingetrokken, wordt het tarief berekend op: |
€ |
1.592,00 |
|||
Paragraaf 3.7 in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking |
|||||
Artikel 3.11 |
1. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking, die valt onder de Europese dienstenrichtlijn: de aan de aanvrager medegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door of namens de heffingsambtenaar is opgesteld. |
||||
2. Als een begroting als bedoeld in het eerste lid is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
Toelichting op de Legesverordening
A Algemeen
Wettelijke basis
De leges worden geheven op basis van artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet. Op grond daarvan kunnen gemeenten rechten heffen voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Vanaf 1 januari 1995 komt het begrip ‘leges’ niet meer voor in de Gemeentewet. De reden hiervan is dat er geen wezenlijke verschillen bestaan tussen leges en andere rechten. Het begrip ‘rechten’ in artikel 229 van de Gemeentewet omvat mede de leges. In de modelverordening is ervoor gekozen de rechten ‘leges’ te blijven noemen, omdat het hier gaat om een ingeburgerd en herkenbaar begrip. Het staat gemeenten vrij de rechten anders te noemen.
De legesheffing voor reisdocumenten en de Nederlandse identiteitskaart berust niet op artikel 229 van de Gemeentewet, maar op artikel 7 van de Paspoortwet, in samenhang met artikel 2, tweede lid, van die wet (wijziging Paspoortwet per 9 maart 2014).
Artikel 13.1a van de Omgevingswet bepaalt dat gemeenten rechten kunnen heffen voor het in behandeling nemen van aanvragen om een omgevingsvergunning, wijzigen van voorschriften van een omgevingsvergunning of intrekking van een omgevingsvergunning.
Voor de heffing op grond van de Paspoortwet en de Omgevingswet is het begrip ‘dienst’ niet aan de orde. Voor andere aanvragen dan de hierboven genoemde die betrekking hebben op de Omgevingswet is artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet wel de heffingsgrondslag en dus het begrip ‘dienst’ wel van belang.
B Artikelsgewijze toelichting
Bij artikel 1 Definities
Om duidelijkheid te scheppen over de inhoud van een aantal in de tarieventabel voorkomende begrippen is daarvan een definitie opgenomen in artikel 1. In de tarieventabel zijn ook definities opgenomen, die van toepassing zijn op het hoofdstuk, paragraaf of artikel waarin die zijn opgenomen.
Bij artikel 2 Belastbaar feit
Bij het belastbaar feit voor de legesheffing gaat het altijd om een aanvraag Er zijn bij de leges drie categorieën belastbare feiten te onderkennen, die in artikel 2 zijn opgenomen en verder zijn uitgewerkt in de tarieventabel, namelijk:
- a.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot
-
… het verlenen van een dienst
-
Voorbeelden: het in behandeling nemen van een aanvraag om eenmalig een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand te benoemen, om een rijbewijs, om een vergunning, om het verstrekken van kopieën en dergelijke, om omgevingsoverleg, om een of meer maatwerkvoorschriften, om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel.
-
… of het nemen van een besluit
-
Voorbeelden: het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning, om wijziging van omgevingsvergunningvoorschriften, om intrekking van een omgevingsvergunning.
- b.
het verlenen van een dienst op aanvraag
-
Voorbeelden: huwelijksvoltrekking (de Wet rechten burgerlijke stand noemt ‘voor de huwelijksvoltrekking’, beschikbaar stellen van een getuige.
- c.
het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een document
-
Voorbeelden: reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart.
Bij artikel 3 Belastingplicht
De belastingverordening vermeldt wie de belastingplichtige is (artikel 217 van de Gemeentewet). Vanwege het uiteenlopende karakter van de verschillende diensten is gekozen voor een ruime omschrijving van de belastingplicht.
Bij artikel 4 Vrijstellingen
In hogere wettelijke regelingen komen legesvrijstellingen voor. De legesverordening kan geen inbreuk maken op, of bepaalde beperkingen opnemen met betrekking tot de bij wet verleende vrijstellingen. Daarom wordt in onderdeel b een algemene formulering opgenomen die verwijst naar ‘wettelijke vrijstellingen’.
Die vrijstellingen zijn onder meer:
- -
De diplomatieke en internationale vrijstellingen. Op grond van artikel 243 van de Gemeentewet kunnen de ministers van Binnenlandse Zaken en Financiën vrijstelling van gemeentelijke belastingen verlenen indien het volkenrecht dan wel het internationale gebruik daartoe noopt. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt, althans voor zover voor de leges van belang, in de ‘Regeling diplomatieke en internationale vrijstellingen gemeentelijke belastingen 1997’ (Regeling van 20 december 1996, FO96/ U2383, Stcrt. 1996, 249, Belastingblad 1997, blz. 91, nadien gewijzigd).
- -
De vrijstelling voor het doen van naspeuringen (door de aanvrager zelf) in de gemeentearchieven bedoeld in de Archiefwet 1995, dit vanwege het openbare karakter van archiefbewaarplaatsen (artikel 14 van de Archiefwet 1995).
- -
De vrijstelling opgenomen in artikel 4 van de Wet rechten burgerlijke stand 1879, Stb. 72, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 27 november 2008, Stb. 500 (inwerkingtreding 1 maart 2009).
- -
De ‘vrijstelling’ met betrekking tot de verlening, wijziging of intrekking van een vergunning of ontheffing krachtens de Wet milieubeheer (artikel 15.34a Wet milieubeheer).
- -
De vrijstellingen (‘kosteloze verstrekkingen’), genoemd in onder andere:
- -
artikel 55 van de AWR;
- -
artikel 32a van de Wet waardering onroerende zaken;
- -
artikel 93 van de Pensioenwet;
- -
artikel 111 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;
- -
artikelen 2.55 tot en met 2.59, 2.79, 3.17 en 3.22 van de Wet basisregistratie personen;
- -
artikel 41 van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945;
- -
artikel 52 van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945;
- -
artikel 9.1.3, zesde lid, van de Wet langdurige zorg.
- -
Bij artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven
Eerste lid
Voor de maatstaven van heffing en tarieven wordt in dit artikel verwezen naar de bij de verordening behorende tarieventabel die deel uitmaakt van de verordening.
Tweede lid
In het tweede lid van dit artikel is een regeling opgenomen voor die diensten, waarbij als maatstaf van heffing het aantal uren, bladzijden en dergelijke is gehanteerd. In de tarieventabel wordt daarom niet steeds vermeld dat gedeelten van bijvoorbeeld uren of bladzijden voor een geheel uur of een gehele bladzijde zullen worden gerekend.
Het is constante jurisprudentie dat de hoogte van de tarieven niet ter beoordeling van de belastingrechter staat, tenzij de verordening zou leiden tot strijd met wettelijke regels of tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing, waarop de wetgever met het toekennen van de heffingsbevoegdheid niet het oog kan hebben gehad. Tussen de hoogte van de leges enerzijds en de omvang van de ter zake van gemeentewege verstrekte diensten dan wel de voor de dienst door de gemeente gemaakte kosten anderzijds is geen rechtstreeks verband vereist (zie onder meer: HR 18 september 1991, nr. 27457, BNB 1991/351; HR 24 december 1997, nr. 32569, LJN AA3345, BNB 1998/70).
Op grond van artikel 229b van de Gemeentewet is de legesverordening als geheel bezien maximaal kostendekkend.
Bij artikel 6 Wijze van heffing
Op grond van artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. Er is gekozen voor de heffing op andere wijze, omdat deze wijze van heffing wordt gekenmerkt door een grote mate van vormvrijheid, wat goed aansluit bij het karakter van de heffing van leges.
Bij artikel 7 Termijnen van betaling
Eerste lid
Afhankelijk van de manier waarop de kennisgeving tot betalen kenbaar wordt gemaakt zijn er betaaltermijnen opgenomen. In de praktijk zullen aanvragers van diensten waarvoor leges geheven worden vaak aan het loket verschijnen. Kan de aanvraag onmiddellijk in behandeling worden genomen dan ligt het voor de hand dat de leges onmiddellijk worden betaald.
Tweede lid
Deze bepaling is van belang voor het einde van betaaltermijnen. Als de laatste dag voor de betaling een algemeen erkende feestdag, zondag of zaterdag is, schuift deze laatste betaaldag door het bepaalde in het tweede lid niet op naar de eerstvolgende werkdag.
Bij artikel 8 Kwijtschelding
Omdat het heffen van leges als een betaling voor een bepaalde prestatie van de gemeente is aan te merken, wordt geen kwijtschelding verleend.
Bij Artikel 9 Vermindering of teruggaaf
De vermindering of teruggaaf wordt in de regel uit eigen beweging (ambtshalve) toegepast. Dit wil zeggen dat er bij het opleggen al rekening wordt gehouden met de omstandigheden die tot het lagere legesbedrag leiden.
Een vermindering is bij de leges alleen van toepassing als dit uit de tarieventabel blijkt. Een voorbeeld is artikel 2.6a voor omvangrijke projecten.
Er wordt van een teruggaaf gesproken wanneer een omstandigheid die na het in behandeling nemen van de aanvraag (en waar dus nog geen rekening mee kon of mocht worden gehouden) leidt tot een teruggaaf (het niet in rekening brengen) van een gedeelte van het aanslagbedrag. Een voorbeeld hiervan is de teruggaaf van een deel van de leges omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten als de belastingschuldige/belanghebbende de aanvraag om een omgevingsvergunning alsnog intrekt.
C Toelichting op de Tarieventabel
Indeling van de tarieventabel
Gelet op artikel 229b van de Gemeentewet en de (on)mogelijkheden tot kruissubsidiëring als gevolg van de Europese Dienstenrichtlijn en de introductie van de omgevingsvergunning (zie de toelichting op artikel 5 van de verordening) is de tarieventabel in drie hoofdstukken onderverdeeld:
- -
hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening;
- -
hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet;
- -
hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder de Dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2.
Elk hoofdstuk is onderverdeeld in paragrafen. Elke paragraaf bevat een of meer artikelen. Per hoofdstuk is sprake van een doorlopende artikelnummering.
Met een asterix (*) is in de tarieventabel aangegeven als voor een tarief een wettelijk maximum geldt.
Bij hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening
Algemeen
De naam ‘algemene dienstverlening’ is ter onderscheiding van de twee andere hoofdstukken.
Bij paragraaf 1.1 Voor een fotografische kopie, reproductie, of gedrukt stuk per bladzijde
Voor de tariefbepaling in deze paragraaf zijn de volgende wetten van belang:
- -
Wet hergebruik van overheidsinformatie (Stb 2015, 271): alleen de marginale verstrekkingskosten kunnen/mogen worden doorberekend.
- -
Bekendmakingswet: voor het elektronisch gemeenteblad geldt artikel 18, eerste lid, van de Bekendmakingswet. Inzage is kosteloos, een papieren afschrift wordt tegen ten hoogste de kosten van het maken van dat afschrift verstrekt. Hierbij wordt uitgegaan van de kostprijs van het vervaardigen van een afdruk of kopie, niet de kosten van het verzamelen en beoordelen van een verzoek.
- -
De Wet open overheid (Woo, Stb. 2021, 499) heeft op 1 mei 2022 de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vervangen. Artikel 8.6, tweede lid, Woo bepaalt dat voor de vervaardiging van kopieën van documenten een redelijke vergoeding in rekening wordt gebracht, die de kostprijs van de verstrekte informatiedragers niet overstijgt. Bij een papieren verstrekking bestaat de kostprijs uit de kosten van papier en inkt. In het Besluit maximumtarieven open overheid zijn maximumtarieven vastgesteld zoals overgenomen in paragraaf 1.1 van de legestabel.
Bij Paragraaf 1.4 Verstrekkingen uit de registers van de burgerlijke stand, gemaximeerde tarieven
In artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand is geregeld voor welke verrichtingen leges geheven kunnen worden. De hoogte van die leges is vastgesteld in het Legesbesluit akten burgerlijke stand (Stb. 1969, 36). De daarin genoemde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.
De Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam (Stb. 2023, 116) maakt het mogelijk te kiezen voor een gecombineerde achternaam (de achternaam van beide ouders). Als ouders voor de naamkeuze gebruik willen maken van de overgangsregeling in die wet (artikel IIIA en IIIB), bepaalt artikel IIIC dat zij hiervoor een recht verschuldigd zijn, waarvan de minister voor Rechtsbescherming de hoogte vaststelt. Het is dus niet nodig dit in de legesverordening op te nemen.
Bij Paragraaf 1.6 Verklaringen/uittreksels/documenten omtrent personen, maximum bedrag
Sinds 1 april 2004 beslist niet langer de burgemeester, maar de minister van Justitie over het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag. Er geldt een maximale hoogte
De gemeente moet veen gedeelte van de leges aan het Rijk afdragen. Wat de gemeente (tot het maximumbedrag) meer heft dan deze afdracht is een vergoeding die de gemeente krijgt voor de werkzaamheden die zij voor de behandeling van een dergelijke aanvraag moet uitvoeren (Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden, Regeling leges en afdracht vergoeding afgifte verklaring omtrent het gedrag voor natuurlijke personen en rechtspersonen, Stcrt. 2004, 63, pag. 12, Stcrt. 2005, 242, pag. 23, en Stcrt. 2008, 23, pag. 12). Aangezien het Rijk een maximaal te heffen bedrag vaststelt, is het noodzakelijk dat de gemeente een tarief in de legesverordening opneemt.
Bij Paragraaf 1.7 Reisdocumenten, gemaximeerde tarieven
De legesheffing voor reisdocumenten en de Nederlandse identiteitskaart berust niet op artikel 229 van de Gemeentewet, maar op artikel 7, tweede lid, van de Paspoortwet (zoals deze per 9 maart 2014 is gewijzigd), in samenhang met artikel 2, tweede lid, van die wet. Zie ook artikel 2 (belastbaar feit) van de modelverordening leges. Vanaf 22 september 2011 gold voor de legesheffing voor een Nederlandse identiteitskaart al een afzonderlijke wettelijke basis in verband met HR 9 september 2011, nr. 10/04967, LJN: BQ4105 en de Wet van 13 oktober 2011, Stb. 440, nu het hierbij niet gaat om dienstverlening als bedoeld in artikel 229, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet.
Op grond van artikel 7, derde lid, van de Paspoortwet zijn maximumtarieven vastgesteld in het Besluit paspoortgelden. Gemeenten zijn verplicht om voor geleverde reisdocumenten en voor spoedleveringen de vastgestelde bedragen aan het Rijk af te dragen. De maximumtarieven worden jaarlijks geïndexeerd.
Bij paragraaf 1.7 rijbewijzen, gemaximeerde tarieven
De bevoegdheid tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs berust bij de gemeente. Hiervoor kunnen leges in rekening gebracht worden. Er geldt een maximumtarief voor het gemeentelijk kostendeel, vermeerderd met een maximum tarief voor het rijkskostendeel. Het rijkskostendeel is door de inwerkingtreding van de Wet digitale overheid verhoogd ter financiering van een nieuwe functionaliteit van het rijbewijs als authenticatiemiddel om online bij overheidsorganisaties en diensten met een publieke taak in te loggen. Het maximumtarief voor het gemeentelijke kostendeel is geregeld in artikel 104b van het Reglement rijbewijzen, dat is gebaseerd op artikel 111, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
De gemeente draagt het rijkskostendeel af aan de Dienst Wegverkeer (RDW).
Bij Paragraaf 1.12 Kansspelen
Aanwezigheidsvergunning kansspelautomaat
Voor de aanwezigheid van kansspelautomaten als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen (Stb. 1964, 483) is een aanwezigheidsvergunning vereist, af te geven door de burgemeester.
De aanwezigheidsvergunning kan op grond van artikel 30d, tweede lid, voor bepaalde of onbepaalde tijd worden afgegeven.
In artikel 30d, derde lid, is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur regels worden vastgesteld betreffende de hoogte van de voor het afgeven van deze vergunningen te hanteren tarieven. Deze nadere regels zijn opgenomen in artikel 3 van het Speelautomatenbesluit 2000 (Stb. 2000, 223). De in dat artikel opgenomen bedragen vormen maximum te heffen legesbedragen. De tarieven zijn afhankelijk gesteld van het aantal kansspelautomaten
Bij hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet
Toelichting bij artikel 2.1 Definities
Artikel 2.1 lid 7 Hoofdfunctie
De beschreven functies verwijzen niet naar het Besluit bouwwerken leefomgeving, maar naar het gebruik in algemene zin. Hieronder worden voorbeelden genoemd van de betreffende functies.
- a.
Wonen:
-
Voorbeelden: woning, garage bij woning, berging, kelder, aan- en/of uitbouw van woning appartementengebouw, studentenflat.
- b.
Maatschappelijk:
-
Voorbeelden: school, buurthuis, bijeenkomstgebouw, bibliotheek, kinderdagverblijf, gevangenis, psychiatrische inrichting, verzorgingshuis, huisarts, tandarts, ziekenhuis, kerk, rouwcentrum, sporthal.
- c.
Economisch:
-
Voorbeelden: restaurant, bakkerij, supermarkt, winkel, galerie, kantoorpand.
- d.
Industrie:
-
Voorbeelden: fabriekshal, bierbrouwerij, autogarage (geen verkoop), trafostation.
- e.
Agrarisch:
-
Voorbeelden: stallen, ligboxenstal, machineberging t.b.v. agrarisch gebruik.
- f.
Parkeergarages:
-
Voorbeelden: zelfstandige parkeergarages voor openbaar gebruik; parkeergarages in gebouwen. Individuele garages vallen hier niet onder.
- h.
Overige functies:
- -
Gebouwen of de uitbreiding daarvan die niet behoren bij bovenstaande functies.
- -
Bouwwerken geen gebouw zijnde;
- -
Tijdelijke bouwwerken met een instandhoudingtermijn van maximaal vijftien jaar;
- -
Onderhoudswerkzaamheden aan gebouwen;
- -
Het veranderen of verbouwen van gebouwen zonder uitbreiding van de oppervlakte
- -
-
Voorbeelden: dakkapel, gevelwijziging, opslagloods, romneyloods, kassen, luchtbrug bij station, plaatsen nieuwe kozijnen, antennemast, gevelreclame, reclamezuil, botenloods, kassen.
Bij artikel 2.1, lid 13 Ketenpartner
Een ketenpartner is een andere instantie, die de gemeente adviseert bij vergunningenverlening of in voortrajecten (vooroverleg, zoals omgevingstafels). Het kan een overheid zijn (provincie, waterschap), of gemeenschappelijke overheidsdienst (brandweer, veiligheidsregio, GGD), maar eventueel ook een particuliere instantie (bijvoorbeeld een milieukundig bureau). De Welstandscommissie wordt gezien als een interne adviseur, niet als een ketenpartner.
Bij artikel 2.5 lid 4 Funderingsherstel
Voor funderingsherstel wordt een vast bedrag in rekening gebracht voor de activiteit technisch bouwen. Als de omgevingsplanactiviteit Bouwen ook van toepassing is dan worden leges in rekening gebracht voor zowel funderingsherstel (artikel 2.6 lid 5) als vast bedrag en voor de omgevingsplanactiviteit op basis van de bouwkosten.
Bij artikel 2.6 Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden en gebruiken bouwwerk (ruimtelijk deel)
Dit artikel betreft de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in art. 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, Ow, in dit geval bestaande uit het bouwen, gebruiken of in stand houden van een bouwwerk. De vergunningplicht geldt als de gemeente in het omgevingsplan een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten verplicht stelt om de ruimtelijke toets te kunnen doen.
Bij diverse artikelen binnenplanse omgevingsplanactiviteit
Bij slopen van een bouwwerk (2.7), monumenten (2.8) , slopen in een beschermd stads- of dorpsgezicht (2.10) dorpsgezicht en andere activiteiten (2.34) kan leges in rekening gebracht worden voor de binnenplanse omgevingsplanactiviteit (opa). Een binnenplanse omgevingsplanactiviteit is een omgevingsplanactiviteit, waarvoor vergunning nodig is, maar die niet in strijd is met het omgevingsplan. Als er wel strijd met het omgevingsplan zou zijn, zou het gaan over een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (=bopa). Zie hieronder.
Bij artikel 2.34a buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa).
De tarieven van dit artikel kunnen zowel als een verhoging in rekening worden gebracht (lid 1), maar ook als zelfstandig bedrag (lid 2). De toestemming buitenplanse omgevingsplanactiviteit kan zowel bij een vergunningplichtige activiteit voorkomen, maar ook los van overige toestemmingen, als een zelfstandige BOPA worden aangevraagd.
Bij Artikel 2.49 Beoordeling onderzoeksrapporten
Onder ecologisch onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.49 lid 1 onder e, wordt onder andere een stikstofonderzoek begrepen.
Bij artikel 2.50 Advies
De Verordening adviescommissie welstand en monumenten maakt een gecombineerd advies welstand en monumenten mogelijk. Lid 2 van dit artikel voorziet in zulke gevallen.
Bij artikel 2.51 Instemming
Soms wordt “instemming” ook wel “advies met instemming” genoemd. Het is uiteraard niet de bedoeling om tweemaal leges te heffen voor (advies met) instemming. Het is immers maar één dienst (product).
Bij artikel 2.55 a en b Buiten behandeling
Als een ingediende aanvraag niet ontvankelijk is, omdat de gemeente een verzoek om aanvulling heeft gedaan en de aanvrager dit niet binnen de gestelde termijn heeft geleverd, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. Hiervoor zijn twee vaste tarieven:
- •
Voor een omgevingsplanactiviteit die niet in strijd is met het omgevingsplan (binnenplanse omgevingsplanactiviteit = opa)
- •
Voor een omgevingsplanactiviteit die in strijd is met het omgevingsplan (buitenplanse omgevingsplanactiviteit = bopa)
Als het een meervoudige aanvraag betreft waarbij één omgevingsplanactiviteit niet in strijd is en een andere wel, dan wordt er één vast bedrag in rekening gebracht. Daarom wordt het bovenstaande toegepast voor alle activiteiten (ook voor niet-omgevingsplanactiviteiten zoals bijvoorbeeld de technische bouwactiviteit en de rijksmonumentenactiviteit).
Bij artikel 2.59 Teruggaaf (korting) bij weigering omgevingsvergunning
Bij het in sub c bedoelde gaat het om de “positieve weigering”. Dit is formeel een weigering. Maar deze wordt positief genoemd, omdat de werkzaamheden waarvoor vergunning wordt aangevraagd, wel zijn toegestaan. In een recente uitspraak heeft de raad van state kort gezegd bepaald dat op een aanvraag voor een vergunning voor een activiteit die vergunningsvrij blijkt te zijn, er een juridisch besluit moet volgen: een positieve weigering. Gelet op het (beperkte) betrokken ambtelijke werk, is het redelijk om daarvoor hetzelfde legestarief als voor de voormalige verklaring vergunningsvrij te hanteren.
De leges voor een losse “verklaring vergunningsvrij” zijn opgenomen in artikel 2.46a.
Bij artikel 2.60
Er wordt geen teruggaaf gegeven op het legesdeel van de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.12. Bedoeld worden de verhogingen op de leges die in de paragraaf zijn genoemd. Verhogingen vanwege een achteraf ingediende aanvraag, uitgebreide procedure, beoordeling onderzoeksrapporten, advies en instemming.
Toelichting bij hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2
Ter bevordering van de vrijheid van vestiging en de vrije verrichting van grensoverschrijdende diensten streeft de Europese Dienstenrichtlijn (EDR) naar:
- -
vereenvoudiging van administratieve procedures
- -
de opheffing van belemmeringen voor dienstenactiviteiten en
- -
vergroting van het wederzijdse vertrouwen tussen lidstaten onderling en van dienstverrichters en consumenten in de interne markt.
(Richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende de diensten op de interne markt (PbEU L 376).
Eind 2006 is de EDR in werking getreden. De EDR is geïmplementeerd in de Dienstenwet (Stb. 2009, 503). De EDR heeft consequenties voor de legesheffing. De vergunningstelsels zoals opgesomd in hoofdstuk 3 vallen onder haar reikwijdte.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl