Regels voor de bescherming van bomen en houtopstanden gemeente Heerlen 2024

Geldend van 04-12-2024 t/m heden

Intitulé

Regels voor de bescherming van bomen en houtopstanden gemeente Heerlen 2024

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regels wordt verstaan onder:

  • a.

    boom: een houtachtig, opgaand gewas, dood of levend, met een stamomtrek van meer dan 60 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de stamomtrek van de dikste stam.

  • b.

    bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom of houtopstand op basis van landelijke richtlijnen van de meest recente versie van het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen.

  • c.

    dunnen: vellen als verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van een houtopstand waarbij geen oppervlakte van de betreffende houtopstand verloren gaat.

  • d.

    Herdenkingsboom: Boom met een speciale betekenis aangeplant door of in samenwerking met de gemeente. Een boom ter ere van een geboorte, huwelijk of kroning, overlijden, jubileum of herdenking (van een prins of prinses); of een boom ter nagedachtenis aan een zeer gedenkwaardige gebeurtenis, bijvoorbeeld in de oorlog. Bomen geplant naar aanleiding van de jaarlijkse boomplantdag of andere plantdagen of -activiteiten zijn geen herdenkingsbomen.

  • e.

    herplantwaarde: de monetaire waarde om een boom of houtopstand te herplanten zoals bepaald door het college.

  • f.

    houtopstand: een zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend.

  • g.

    knotten/kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek onderhoud.

  • h.

    monumentale boom: een boom met een stamomtrek van 2,5 meter of meer, of een herdenkingsboom ongeacht de leeftijd of stamomtrek, of een zeldzame soort qua leeftijd of verschijningsvorm, of een boom opgenomen in de landelijke register van Monumentale bomen van de Bomenstichting.

  • i.

    particulier perceel: kadastraal perceel van een natuurlijk persoon voor privé gebruik, zijnde niet handelend in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf.

  • j.

    vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 30 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen en knotten; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de boom of houtopstand ten gevolge kunnen hebben. Hieronder valt ook: het wijzigen van de groeiplaats van een boom of houtopstand door gronduitwisseling, bodemverdichting door materialen of verkeer, bodembedekking, waterstand wijziging of het onttrekken of toevoegen van voor de boom schadelijke stoffen, door hitte of straling, of door aantasting van de wortels, waardoor meer dan 30 procent van de wortelcapaciteit verloren gaat of is gegaan.

Artikel 2 Doelen en oogmerken

  • 1. De doelen van deze verordening met het oog op de fysieke leefomgeving zijn:

    • a.

      een evenwichtige toedeling van functies aan locaties;

    • b.

      het beschermen van de gezondheid en een gezonde woon- en leefomgeving;

    • c.

      het beschermen van het milieu;

    • d.

      het duurzaam veiligstellen van de openbare drinkwatervoorziening;

    • e.

      het beschermen van landschappelijke en stedenbouwkundige waarden;

    • f.

      het behoud van groen cultureel erfgoed inclusief monumentale bomen en monumentale houtopstand en waardevol cultuurlandschap;

    • g.

      de natuurbescherming;

    • h.

      het tegengaan van klimaatverandering;

    • i.

      het beheer van geobiologische, geothermische systemen en ecosystemen;

    • j.

      het beheer van natuurlijke hulpbronnen;

    • k.

      het beheer van natuurgebieden;

    • l.

      de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte voor personen;

    • m.

      de instandhouding van de natuurbescherming, landschappelijke waarden en het bos- en landschapsareaal;

    • n.

      de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de woonomgeving.

  • 2. Oogmerken van deze verordening zijn:

    • a.

      het beschermen van de gezondheid;

    • b.

      het beschermen van landschappelijke en stedenbouwkundige waarden;

    • c.

      de monumentale en beeldbepalende waarden van bomen en houtopstanden;

    • d.

      de cultuurhistorische waarden van bomen en houtopstanden;

    • e.

      het bevorderen van de klimaatadaptatie;

    • f.

      een kwalitatief goed en veilig bestand van bomen en houtopstanden.

Artikel 3 Aanwijzing bebouwingscontour houtkap

De geometrische begrenzing van de bebouwingscontour houtkap als bedoeld in artikel 5.165b Besluit kwaliteit leefomgeving, waarbinnen de regels over houtopstanden van afdeling 11.3 Besluit activiteiten leefomgeving niet van toepassing zijn, is opgenomen in het geometrische informatieobject ‘bebouwingscontour houtkap’ in bijlage I.

Artikel 4 Normadressaat

  • 1. Aan de activiteiten in de navolgende artikelen wordt voldaan door degene die de activiteit verricht dan wel laat verrichten, tenzij anders bepaald.

  • 2. Diegene draagt zorg voor de naleving van de regels over de activiteit.

Artikel 5 Wijze van meten

  • 1. De stamomtrek van een boom of houtopstand wordt gemeten op een hoogte van 1,3 meter vanaf het maaiveld met behulp van een meetlint. Bij meerstammigheid wordt de stamomtrek van de dikste stam gemeten.

  • 2. De afstand tot de erfgrens als bedoeld in artikel 5:42, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 0,5 meter voor bomen, gemeten in het midden van de stamvoet van de boom op 0,1 meter boven het maaiveld, en op een nihil afstand voor heesters en heggen. Dit geldt zowel voor bomen, heesters en heggen in gemeentelijk eigendom als voor bomen, heesters en heggen in privaat eigendom.

Artikel 6 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen (Kapverbod)

  • 1. Het is verboden binnen de bebouwingscontour houtkap zonder omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders een boom of houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het is verboden buiten de bebouwingscontour houtkap zonder omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders te vellen of te doen vellen:

    • a.

      houtopstanden van minder dan 10 are oppervlakte;

    • b.

      uit populieren of wilgen bestaande wegbeplantingen, beplantingen langs waterwegen en eenrijige beplantingen langs landbouwgronden;

    • c.

      boomrijen van 20 bomen of minder;

    • d.

      hoogstamboomgaarden;

    • e.

      individuele bomen;

    • f.

      bomen en houtopstanden op erven en in tuinen;

    • g.

      monumentale bomen in houtopstanden groter dan 10 are.

  • 3. Het in het eerste en tweede lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      een boom met een stamomtrek tussen 60 en 180 cm op 1,3 meter boven maaiveld, die staat op een particulier perceel.

    • b.

      het knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregelen bij vormbomen ter uitvoering van periodiek onderhoud.

    • c.

      een boom of houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantgezondheidswet of vanwege een, op grond van artikel 172 tweede lid Gemeentewet of artikel 4 tweede lid Wet veiligheidsregio’s gegeven bevel tot noodkap.

    • d.

      acuut gevaarlijke bomen of houtopstanden, mits vooraf door een boomdeskundige als zodanig beoordeeld.

    • e.

      een houtopstand bestaande uit sierplantsoen van hoofdzakelijk niet-inheemse struiken.

    • f.

      een heg met een lengte van minder dan 25 meter.

    • g.

      dunning van een houtopstand ten behoeve van de groei van de overblijvende bomen met uitzondering van in houtopstand staande bomen met meer dan 180 cm stamomtrek.

Artikel 7 Meldingsplicht monumentale bomen

  • 1. De eigenaar van een monumentale boom is verplicht het college onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de boom, anders dan door velling op grond van een verleende vergunning.

    • b.

      de dreiging dat de boom geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

Artikel 8 Aanvraag

  • 1. De omgevingsvergunning moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd, door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de boom of houtopstand te beschikken.

  • 2. Naast de bij wettelijk voorschrift te leveren gegevens bij de aanvraag om een vergunning voor het vellen van een boom of houtopstand worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:

    • a.

      een aanduiding van de te vellen boom of houtopstand op een kaart en met een of meer foto’s van de boom of houtopstand.

    • b.

      de reden voor het vellen van de boom of houtopstand;

    • c.

      de mogelijkheid tot herbeplanten en, als het voornemen tot herbeplanten bestaat, de locatie daarvan, het aantal en de soorten.

Artikel 9 Beoordelingsregels omgevingsvergunning

  • 1. Het college kan de omgevingsvergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Een omgevingsvergunning voor het vellen van monumentale bomen wordt slechts bij uitzondering verleend, wanneer aan twee van de drie onderstaande voorwaarden is voldaan:

    • a.

      alternatieven voor behoud van de monumentale boom zijn voldoende onderzocht en bieden geen redelijke opties voor behoud.

    • b.

      een zwaarwegend maatschappelijk belang weegt op tegen het duurzaam behoud van de monumentale boom.

    • c.

      naar boomdeskundige maatstaven is sprake van een zeer onveilige situatie en instandhouding is niet langer verantwoord ter voorkoming van letsel of schade.

  • 3. Een omgevingsvergunning voor de overige bomen en houtopstanden kan worden verleend, indien de belangen van verwijdering opwegen tegen de belangen van behoud:

  • De belangen van behoud zijn:

    • a.

      natuur en biodiversiteit

    • b.

      cultuurhistorische waarden

    • c.

      dendrologische waarden

    • d.

      structuur- en beeldwaarden voor landschap of stedenbouw

    • e.

      (micro)klimaat en volksgezondheid

    • f.

      kwalitatief goed bomenbestand.

  • De belangen voor verwijdering zijn:

    • a.

      ernstige hinder

    • b.

      maatschappelijk belang

    • c.

      potentiële risico’s

    • d.

      toekomstverwachting

    • e.

      financieel nadeel

Artikel 10 Vervaltermijn vergunning

  • 1. De omgevingsvergunning om te vellen vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de omgevingsvergunning gebruik is gemaakt. Dit geldt niet in situaties als bedoeld in artikel 11 lid 4.

  • 2. In het geval het een omgevingsvergunning voor het vellen van meer dan één boom of houtopstand betreft, is de vergunning voor alle bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn.

Artikel 11 Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Tot de aan de omgevingsvergunning om te vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, wordt aan de omgevingsvergunning om te vellen het voorschrift verbonden dat een bijdrage dient te worden gestort in het gemeentelijk herplantfonds. Bij het bepalen van deze bijdrage zal de herplantwaarde als uitgangspunt worden gehanteerd.

  • 4. Aan de omgevingsvergunning voor het vellen van een boom of houtopstand wordt, indien andere vergunningen of ruimtelijke procedures benodigd zijn, het voorschrift verbonden dat pas tot vellen van de boom of houtopstand mag worden overgegaan indien die vergunningen of ruimtelijke procedures onherroepelijk zijn geworden. In dit geval vervalt de omgevingsvergunning om te vellen indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de benodigde vergunningen of ruimtelijke procedures gebruik is gemaakt.

  • 5. Tot aan de vergunning om te vellen te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de boom of houtopstand voorkomende flora en fauna.

Artikel 12 Vellen van boom of houtopstand zonder omgevingsvergunning

  • 1. Indien een boom of houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van het college is geveld, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de boom of houtopstand bevond dan wel aan degene die tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, legt het college de verplichting op dat een bijdrage dient te worden gestort in het gemeentelijk herplantfonds. Bij het bepalen van de bijdrage zal de herplantwaarde als uitgangspunt worden gehanteerd.

  • 3. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan wordt daarbij tevens bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4. Indien een boom of houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de boom of houtopstand bevindt dan wel aan degene die tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden aan het college.

  • 5. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

  • 6. Wanneer een boom of houtopstand moet worden geveld krachtens de Plantgezondheidswet of vanwege een, op grond van artikel 172 tweede lid Gemeentewet of artikel 4 tweede lid Wet veiligheidsregio’s gegeven bevel tot noodkap kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de boom of houtopstand dan wel aan degene die tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

Artikel 13 Bestrijding van boomziekten/onveilige bomen

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de boom of houtopstand te vellen.

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde boom of houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte of ziekteverspreiders kan verspreiden.

  • 3. Het college kan vrijstelling verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang of last onder dwangsom, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 14 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van het bij of krachtens deze regels bepaalde wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover ten aanzien van overtreding van het bij of krachtens deze regels bepaalde in een hogere regeling straf is bepaald.

Artikel 15 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn, behalve de ambtenaren genoemd in artikel 141 Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 16 Slot- en overgangsbepalingen

  • 1. De Bomenverordening Heerlen 2016 wordt ingetrokken.

  • 2. Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in het eerste lid van dit artikel, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze regels en waarvoor deze regels overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze regels.

  • 3. Deze regels treden in werking op de achtste dag na bekendmaking.

  • 4. Deze regels kunnen worden aangehaald als: “Regels voor de bescherming van bomen en houtopstanden gemeente Heerlen 2024”.

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Heerlen van 30 oktober 2024.

griffier,

voorzitter,

Bijlage I Bebouwingscontour houtkap

afbeelding binnen de regeling