Regeling vervalt per 01-01-2029

Subsidieregeling ontwikkeling voor makers Den Haag 2024

Geldend van 01-01-2025 t/m 31-12-2028

Intitulé

Subsidieregeling ontwikkeling voor makers Den Haag 2024

Toelichting

De Subsidieregeling makers Den Haag vervalt op 1 januari 2025. De wens bestaat om makers te blijven subsidiëren, maar ook om de subsidieregeling op een aantal punten te wijzigen. Vanwege de aard en omvang van die wijzigingen is deze nieuwe subsidieregeling opgesteld.

In de nieuwe subsidieregeling blijft het uitgangspunt dat de artistieke ontwikkeling van beginnende en gevorderde makers wordt bevorderd. Dit in aanvulling op subsidieregelingen die zich niet op individuele makers, maar op culturele instellingen richten. Met deze regeling wordt niet alleen subsidie verstrekt als de maker samenwerkt met culturele instellingen of instellingen voor hoger onderwijs uit de stedelijke cultuurregio Haaglanden en de stedelijke cultuurregio Leiden, maar dat ook aanspraak op subsidie bestaat als makers zelfstandig werken.

Daarbij kan tot € 9.000,00 subsidie worden aangevraagd als makers samenwerken met een instelling en tot € 4.500,00 wanneer een maker subsidie aanvraagt om zelfstandig te werken. Het subsidieplafond is € 290.000,00 per jaar.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,

besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling ontwikkeling voor makers Den Haag 2024:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

- artistiek product

Een voor publicatie of verkoop geschikt artistiek product zoals een boek of beeld- en geluidsdragers.

- ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb: 

Algemene wet bestuursrecht; 

- college: 

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag; 

- culturele instelling:  

stichting, vereniging of groep van minimaal drie samenwerkende zelfstandigen zonder personeel, die zich bezighoudt met beeldende kunst, muziek, theater, mode, letteren, film, dans, design, games, strips of een mix hiervan; 

- instelling voor hoger onderwijs:

hogere onderwijsinstelling zoals bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek gevestigd in de stedelijke cultuurregio Haaglanden of de stedelijke cultuurregio Leiden;

- maker:

inwoner van de gemeente Den Haag die met of zonder vooropleiding kunst maakt of cultuur beoefent binnen de beeldende kunst, muziek, theater, mode, letteren, film, dans, design, games, strips, of een mix hiervan; 

- stedelijke cultuurregio Haaglanden: 

de gemeenten die zijn opgenomen in het culturele regioprofiel Haaglanden, te weten Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Westland en Zoetermeer; 

- stedelijke cultuurregio Leiden:

de gemeenten die zijn opgenomen in het culturele regioprofiel Leiden, te weten Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude; 

- samenwerking tussen instelling en maker:

samenwerking tussen een maker en een culturele instelling of een instelling voor hoger onderwijs die bijdraagt aan het bereiken van de leerdoelen van de maker en bijvoorbeeld bestaat uit mentoring of coaching, het beschikbaar stellen van ruimte, arbeid, materialen of apparatuur, het geven van workshops of het toegang bieden tot de collectie van de instelling;

- werkruimte:

atelier, studio, theater of andere ruimte die ten behoeve van de activiteiten van de maker gehuurd of gekocht wordt om de activiteiten in te verrichten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is om de artistieke ontwikkeling van beginnende en gevorderde makers te stimuleren.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel is het stimuleren van innovatie en/of een grotere verbondenheid tussen makers en culturele instellingen en instellingen voor hoger onderwijs.

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op de artistieke ontwikkeling van een maker en plaatsvinden in de stedelijke cultuurregio Haaglanden of stedelijke cultuurregio Leiden.

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een natuurlijk persoon die op het moment van de aanvraag ingeschreven staat als inwoner van Den Haag.

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4. 

  • 2.

    Voor subsidie komen verder in aanmerking: 

    a. kosten van de eigen uren die de aanvrager in het traject stopt, tot maximaal 25 % van het aangevraagde subsidiebedrag; 

    b. kosten die direct voortvloeien uit het maken van een artistiek product tot maximaal 20 % van het aangevraagde subsidiebedrag met uitzondering van de kosten genoemd onder a.; 

    c. kosten voor de aanschaf van muziekinstrumenten, audiovisuele apparatuur, computers of overige goederen met een verwachte levensduur van meer dan twee jaar tot maximaal 20% van de aanschafwaarde van deze goederen;

    d. indien de aanvrager samenwerkt met een instelling, de kosten voor de uren van een coach, mentor of begeleider vanuit de culturele instelling of instelling van hoger onderwijs tot maximaal 10% van het aangevraagde subsidiebedrag.

  • 3.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten van de huur, hypotheek of aankoop van de woning of de werkruimte van de subsidieaanvrager. 

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt maximaal:

  • a. € 9.000,00 per aanvraag per kalenderjaar als de aanvrager de activiteiten in samenwerking met een culturele instelling of instelling op het gebied van hoger onderwijs uit de stedelijke cultuurregio’s Haaglanden of Leiden uitvoert.

    b. € 4.500,00 per aanvraag per kalenderjaar in alle andere gevallen.

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt een subsidieplafond van € 290.000,- per kalenderjaar.

  • 2.

    Het subsidieplafond wordt verdeeld in de volgende deelplafonds:

a. € 145.000,00 voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni;

b. € 145.000,00 voor de periode van 1 juli tot en met 31 december.

  • 3.

    Wanneer op 1 juli het deelplafond voor de periode in het tweede lid, onder a niet is bereikt, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het deelplafond voor de periode in het tweede lid, onder b.

  • 4.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond en de deelplafonds bij afzonderlijk besluit wijzigen.

Artikel 1:9 Wijze van verdeling

  • 1.

    Het college verleent de subsidie in volgorde van ontvangst van de aanvragen, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager conform artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. een plan van aanpak van maximaal 1200 woorden dat een inhoudelijke omschrijving van de activiteiten, de leerdoelen van de maker en, indien van toepassing, de samenwerking met de ulturele instelling bevat;

    b. een curriculum vitae van de maker;

    c. indien van toepassing, een door de maker en de culturele instelling ondertekende verklaring waarin de samenwerking tussen beide partijen wordt bevestigd.

  • 2.

    De aanvraag en de bijlagen worden in het Nederlands of Engels opgesteld.

  • 3.

    De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde digitale aanvraagformulier.

  • 4.

    De aanvrager ontvangt binnen zes weken na de datum van ontvangst van de volledige aanvraag een uitnodiging voor een kennismakingsgesprek. Dit gesprek vindt plaats binnen vier weken na de datum waarop de uitnodiging verzonden is.

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 9, tweede lid, van de ASV wordt een aanvraag om subsidie ingediend:

  • a. voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni vanaf 1 november in het daaraan voorafgaande jaar, tot uiterlijk acht weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    b. voor de periode van 1 juli tot en met 31 december vanaf 1 mei, tot uiterlijk acht weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 2:3 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV, binnen drie weken na het kennismakingsgesprek

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:

  • a. de activiteiten plaatsvinden voordat de subsidie is toegekend;

    b. de activiteiten naar oordeel van het college onderdeel zijn van de reguliere ontwikkeling of beroepspraktijk van een maker en daarom zonder subsidie uitgevoerd kunnen worden, zoals bij- of nascholing of bijvoorbeeld het volgen van schilderlessen;

    c. de aanvrager de artistieke activiteiten tot nu toe hoofdzakelijk hobbymatig of op amateurniveau heeft uitgevoerd, blijkend uit het cv van de aanvrager, en de aanvraag niet gericht is op verdere professionalisering;

    d. de aanvraag voornamelijk of uitsluitend gericht is op het verbeteren van de zakelijke vaardigheden van de maker, het vergroten van de aanwezigheid van de maker op sociale media, het aanleren van beginnersvaardigheden die, naar het oordeel van het college, ook zonder subsidie kunnen worden aangeleerd of het volgen van lessen of vakken binnen het bestaande curriculum van de instelling voor hoger onderwijs;

    e. de aanvraag is gedaan namens meerdere aanvragers of meerdere aanvragers separaat een aanvraag indienen voor dezelfde samenwerking;

    f. bij de aanvraag een culturele instelling of instelling voor hoger onderwijs is betrokken waaraan in het betreffende aanvraagtijdvak op grond van deze regeling reeds twee keer een subsidie voor een samenwerking tussen maker en instelling is verleend, waarvoor de aanvrager in dienstverband of opdracht werkzaam is, of waarmee de maker familiaire banden in de eerste of tweede graad heeft;

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling

Artikel 4:1 Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats met 100% van de verleende subsidie in één keer.

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

Artikel 5:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling

In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in uiterlijk twaalf weken na afloop van de activiteiten.

Artikel 5:2 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV; en

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bestaat uit minimaal 1.200 en maximaal 2.000 woorden, wordt ondersteund met beeldmateriaal en bevat:

    a. een verslag van de gesubsidieerde activiteiten en de gerealiseerde activiteiten;

    b. een reflectie op de samenwerking met de culturele organisatie; en

    c. een reflectie op de leerdoelen en in hoeverre die zijn bereikt.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 6:1 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling uiterlijk 31 december 2028.

Artikel 6:2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025 en vervalt met ingang van 1 januari 2029.

Artikel 6:3 Intrekking en overgangsrecht

De Subsidieregeling makers Den Haag wordt ingetrokken.  

De bepalingen van de Subsidieregeling makers Den Haag blijven van toepassing op aanvragen die zijn ontvangen voor 1 januari 2025.

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling ontwikkeling voor makers Den Haag 2024.

Den Haag, 26 november 2024

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen